
Klaar op de bank zit Paul Kassel (54). Hij gaat vertellen over zijn leven. Voor de gelegenheid heeft hij zijn zwarte pak aangetrokken en nette, zwarte schoenen. Hij woont in een instelling ergens in Zuid-Holland. Zijn begeleider Frank is er ook.
Paul Kassel groeide op in Rotterdam, op Noordereiland, vlak naast de Erasmusbrug. Op zijn tiende stal hij speelgoed uit de Bart Smit en kleding uit de Bijenkorf. Zo begon een lange carrière in de criminaliteit.
Zijn moeder was een lieve vrouw, vertelt hij, zijn vader heeft hij nooit gekend. Voor Paul en voor zijn drie oudere zussen was er weinig geld, ze leefden van een bijstandsuitkering.
Als tiener raakte hij verslaafd aan de fruitautomaat in de snackbar. Zijn moeder heeft hem er nog een keer schreeuwend achter vandaan gesleept. Maar het hielp niets. Het was de rush. De adrenalinestoot. Hij moest.
Het werd Holland Casino op z’n achttiende. Black Jack. Roulette. Dat waren zijn vrienden. Miljoenen euro’s heeft hij vergokt. Echt! Niet in één keer natuurlijk. In z’n hele leven. Wel een keer een ton in twee weken. Alles wat hij had verdiend. Verdiend? Ja, met inbreken.
Paranoïde schizofrenie was de diagnose op z’n twintigste. Hij kreeg verkeerde medicatie: Prozac, terwijl hij een antipsychoticum had moeten hebben. Hij dronk vaak en veel.
Hij was kampioen snelkraken. Niet om te bluffen, hij was gewoon sneller dan anderen. Van woninginbraak hield hij niet. Van dure winkels wel. Spullen meegraaien en verkopen. Over verbijsterde of getraumatiseerde verkopers dacht hij niet na. Het ging om het geld.
Hij overleefde talloze schietpartijen en ruzies. Een keer werd hij ingerekend door een arrestatieteam. Dat was nadat hij zelf was gaan schieten voor een café in de Oude Haven. In de lucht weliswaar, maar toch.
Een andere keer, na een opgefokte woordenwisseling aan de bar van café De Witte Aap, stak hij een man met een kartelmes. Hij had liefdesverdriet, zegt hij nu. Hij kon de moeder van zijn zoon niet vergeten. Kassel rende weg, kwam bij zinnen, belde met een bebloede hand de politie om zichzelf aan te geven en vroeg ook om een ambulance.
Het slachtoffer overleefde ternauwernood de steek in de hartstreek. Kassel kreeg 48 maanden celstraf. In hoger beroep gingen daar negen vanaf. Achteraf kwam de spijt.
Een psychose is een marathon lopen in je hoofd, zegt Kassel. De gevangenis was daarom vaak een zegen. Daar kreeg hij de structuur en regelmaat die hij buiten miste. Alles bij elkaar zat hij dertien jaar achter de deur. Zijn strafblad telt 26 pagina’s.
Op zijn veertigste kreeg hij de juiste medicijnen. Niet dat hij plotsklaps een keurige gozer werd. Een kraak zetten, bleef een kick. Ook een soort verslaving. Net als de drank en shag.
Altijd op de vlucht, vijanden, schulden, een briefje met een kogel in de brievenbus: je moet betalen, vriend!
Het moest een keer stoppen.
In de instelling voor mensen die extra zorg nodig hebben, heeft hij rust. Hij is bekeerd tot christen en liet zich dopen. Hij neemt tijdig medicijnen en heeft goed contact met zijn zoon. De wanden van zijn kamer staan vol woorden, losse zinnen, uitroepen en uitspraken in rode stift. Hij zet Senseokoffie.
En op advies van begeleider Frank schreef hij een boek. Paul Kassel vertelde. Frank typte. Het duurde een jaar.
Deze week is het boek verschenen, in kleine oplage. Voor familie en vrienden. En voor zijn advocaat. Het werd feestelijk gepresenteerd. Een boek, zegt Frank, kun je in de kast zetten. Dan hoef je niet de hele tijd met je verleden bezig te zijn. Kun je vooruitkijken.
Dat klopt, zegt Paul Kassel. Hij hoopt dat het boek over zijn leven wordt verfilmd. En dat het dan een kaskraker wordt. Dan heeft hij er toch nog wat aan gehad.
Sheila Kamerman ([email protected]) doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.
