Column | De huisarts hielp de vrouw en lag wakker

Jannetje Koelewijn

Het mozaïek van Esther, van het Bijbelboek Esther, hangt er nog. Ze knielt voor de koning van Perzië, haar man. Vijfde eeuw voor Christus. Aan de andere wand hangen geboortekaartjes, vastgeprikt met punaises. Op de meeste wordt de Here God bedankt voor het nieuwe leven. Maar niet op allemaal. Er zijn ook kaartjes waarop de ouders zeggen dat ze blij en gelukkig zijn, zonder de Here God te noemen.

De wachtkamer van Reza Pezeshki Nia, huisarts in Rouveen, gemeente Staphorst. In maart 2020 was ik voor het eerst bij hem. Hij had me uitgenodigd, hij wilde vertellen over zijn werk in dit „bijzondere deel” van Nederland. Hij zat er vijf jaar en elke dag verbaasde hij zich over de mensen in dit dorp, zo gelovig, zo niet gewend om waar dan ook over te praten. Ach, wat was hij op hen gesteld geraakt. In de auto naar Meppel later – hij bracht me naar het station – wees hij naar de oude boerin die haar tuintje stond te wieden. Haar man was net gestorven. Hij was erg benauwd geweest, maar morfine weigerde hij. Het was Gods wil dat hij ziek was en leed. Veel mensen hadden daarom ook geen verzekering. Het zou lijken alsof ze geen vertrouwen hadden in God.

Of hij dacht dat het nog lang zo zou blijven, vroeg ik toen aan Reza Pezeshki Nia. Hij zag het nog niet zo snel veranderen. Daarna begon corona en daarna de oorlog in Oekraïne. En nu zit ik weer bij hem in zijn spreekkamer, op een mooie dag in juli, en vraag of alles hier nog is zoals het was. Door het open raam klinkt het getjilp van mussen en tussen de noodgevallen door – een man heeft een wond die gehecht moet worden, een andere man heeft een splinter in zijn oog – vertelt hij dat hij voor het eerst van zijn leven euthanasie heeft toegepast, bij een vrouw in Staphorst. Geen huisarts daar die het wilde doen en toen belde ze hem. „Ze woonde in een verpleeghuis en vroeg of ik kwam. En toen zei ze dat ze dood wilde. En dat ik dat moest doen.” Hij gooit zijn armen in de lucht. „Wát, zei ik. Wát?”

Reza Pezeshki Nia, op zijn zeventiende met zijn ouders en drie broers uit Teheran naar Nederland gekomen, is niet gelovig en heeft geen principiële bezwaren tegen euthanasie. Hij begreep haar verzoek. Ze was ziek en leed pijn, haar leven was uitzichtloos. De SCEN-arts kwam, de psychiater, nog een keer de SCEN-arts, en toen was er toestemming. „Ze was zo gelukkig. Ze ging naar de Here, naar haar man.” Reza Pezeshki Nia ging nog een keer of vijf naar haar toe, wil je het echt? Het hele verpleeghuis was onrustig, dit hadden ze nog nooit meegemaakt. De dominee was ook niet blij. Maar de vrouw zette door. „Ik ben met spul naar haar toe gegaan, haar kinderen waren er, de curator, de verzorgsters. Ben je klaar? Ja, ze was klaar. Ze was meteen weg.” Het was heftig, zegt hij. Heftiger dan hij gedacht had. Hij kon er niet van slapen.