Column | De Eerste Kamerleden hebben macht, maar niemand komt naar hen kijken

In de gang van de PVV in de Tweede Kamer, vorige week dinsdag, staan zo’n dertig verslaggevers en fotografen, vier camera’s. Ze wachten op de fractievoorzitters van de coalitie en de oppositie die gaan onderhandelen over de onderwijsbegroting, op de kamer van Geert Wilders. Als het mislukt, wordt de begroting zo goed als zeker weggestemd in de Eerste Kamer, waar de PVV, VVD, NSC en BBB geen meerderheid hebben.

In de Eerste Kamer is op dinsdagmiddag één fotograaf. Ingehuurd door de Eerste Kamer zelf, hij maakt portretten voor het jaarverslag. CDA-fractievoorzitter Theo Bovens is aan de beurt geweest, hij heeft tijd voor koffie en zegt dat hij het helemaal goed vindt zo: de Tweede Kamer speelt „het spel” en krijgt de aandacht die erbij hoort. Ook al draait het om de macht van de 75 Eerste Kamerleden, net als eerder bij de BTW-verhoging op sport, cultuur en boeken, en bij de asielnoodwet. Theo Bovens zegt wat je als Eerste Kamerlid hoort te zeggen: zíj zijn er voor de „reflectie”. Ze beoordelen of wetten uitvoerbaar en juridisch haalbaar zijn en dat doe je volgens Bovens het beste „in de luwte”.

Die middag zeggen ook andere Eerste Kamerleden: „Wij kennen onze plaats.” Alleen D66-fractievoorzitter Paul van Meenen draait er niet omheen. Natuurlijk, zegt hij, zijn het „hoogtijdagen” als de hal van de Eerste Kamer vol staat met journalisten. Zoals in januari bij de stemming over de spreidingswet. Het maakt zijn werk „betekenisvol”. „Het is belangrijk dat mensen weten: wat iemand ook roept op de beeldbuis, in onze democratie verandert de wereld pas door een wet als wíj over die wet hebben gestemd.”

De kabinetten van Mark Rutte hadden ook bijna nooit een meerderheid in de Eerste Kamer. Maar zíjn kabinetsleden gingen vaak langs bij Eerste Kamerleden, op zoek naar steun, of ze stuurden hun politiek assistent. Dat is nu anders. Ik hoor van D66, CDA, JA21, ChristenUnie, GroenLinks-PvdA, SP: buiten de debatten om horen ze nooit iets van een minister of staatssecretaris. Mei Li Vos van GroenLinks-PvdA denkt dat er „nieuwe spelregels” zijn. „De PVV wil dat er chaos ontstaat door de zakkenvullers die hun plannen tegenhouden. De VVD let alleen op de peilingen, die wil de PVV kunnen wegzetten als oorzaak van instabliteit.”

Dinsdag aan het eind van de dag krijgt Van Meenen van D66 voor het eerst wél iemand langs uit het het kabinet-Schoof: NSC’er Tjebbe van Oostenbruggen, net beëdigd als staatssecretaris. Bij de ingang zegt Van Oostenbruggen: „Ik kom uit de commercie en dan weet je: pas als je elkaar kent en vertrouwt, kun je zaken doen.”’

Bij de deur staat later ook minister van Infrastructuur Barry Madlener van de PVV, hij had een bijeenkomst in een debatzaal. Nee, zegt hij, hij heeft als minister nog geen koffie gedronken met een Eerste Kamerlid. „Daar heb ik ook nog nooit over nagedacht.”

Waarom niet?

Hij is een tijdje stil. „Misschien omdat ik nieuw ben.”