Column | De Eerste Kamer wil óók graag volle tribunes

De debatzaal van de Eerste Kamer heeft aan twee kanten publieke tribunes en op dinsdagmiddag, vorige week, zitten die allebei vol. Er is een 2 havo-klas uit Heemskerk en er zijn veel medewerkers meegekomen met een groepje Tweede Kamerleden dat in de senaat een eigen wetsvoorstel komt verdedigen, over zelfmoordpreventie. Ze kijken vanaf de tribunes naar de Eerste Kamerleden in de zaal, twee aan twee in witte bankjes.

Die kijken zelf nauwelijks omhoog. In de hal, bij de koffie, zegt het ene na het andere Eerste Kamerlid dat ze allemaal zin hebben in de tijd dat het „helemaal vol” zit bij hun debatten. En dan bedoelen ze niet: met schoolkinderen en ambtenaren. Ze bedoelen: met journalisten, fotografen, tv-ploegen. Er zijn er ook wel die er tegenop zien, omdat bijna alle collega’s zich anders gedragen als ze in beeld kunnen komen.

Dat die tijd komt, is zeker. In de Tweede Kamer heeft de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB een ruime meerderheid. Maar in de Eerste Kamer hebben ze maar 30 van de 75 zetels. Het kabinet-Schoof zal op zoek moeten naar steun voor elke nieuwe wet of begroting en kan niet rekenen op de linkse partijen. Mogelijk wel op het CDA en de ChristenUnie, die samen 9 zetels hebben. En als die een voorstel te rechts vinden: op JA21 (3 zetels), SGP (2), FVD (2), 50Plus (1).

Martin van Rooijen van 50Plus weet dat zijn stem nét die achtendertigste, beslissende stem kan zijn voor een meerderheid. Dat is nu soms al zo. In zijn werkkamer in de Eerste Kamer zegt hij dat hij het „enig” vindt dat er bijna een nieuw kabinet is. „Het spel is op de wagen.” Zijn belangrijkste doel: de pensioenwet van Rutte IV zo aanpassen dat die in zijn ogen geen kwaad meer kan. Hij vindt het „heel zorgelijk” dat ouderen in het coalitieakkoord nauwelijks worden genoemd. Bij het debat over dat akkoord in de Tweede Kamer, drie weken geleden, zat hij in de gastenbank achter GroenLinks-PvdA. „Dan zie je de lichaamstaal, je hoort de toon. En mensen zien mij. Er waren leden van de beoogde coalitie die op me af kwamen: ‘Hee, Martin, kom even naar de gang.’”

Er zijn veel Eerste Kamerleden die grappen over hem maken, ze vinden dat hij zich groot en belangrijk maakt. „Heeft hij je al verteld”, zegt eentje, „dat hij in het kabinet-Den Uyl de jongste staatssecretaris ooit was?” Van Rooijen heeft het me verteld. Den Uyl was „als een vader” voor hem. Nu is hij het oudste Eerste Kamerlid ooit. „Ik heb Hannie van Leeuwen ingehaald.” Van het CDA. Zij was 81 en bijna vijf maanden toen ze stopte in de senaat. Van Rooijen wordt volgende maand 82.

Wat collega’s over hem zeggen, raakt hem niet, zegt hij. „Als ze een hekel aan mij hebben, des te beter. Dan betekent het iets wat ik hier doe.”