
Ik ben weer in Waarde op Zuid-Beveland, Biblebelt, en ik zit bij dominee Leendert van der Kuijl (33) tussen de bijbels in de pastorie. Zijn vrouw Enike van der Kuijl-Joosse (32) heeft net koffie gebracht en zal zo hun vier jongste kinderen van school halen voor de middagboterham, waarvoor ik ook van harte ben uitgenodigd. De oudste twee, vijftien en dertien, gaan al naar de middelbare school en eten ’s middags niet mee.
Waarom jonge mensen zich weer meer aangetrokken lijken te voelen tot het orthodoxe geloof, dat wil ik weten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde in april dat de ontkerkelijking voor het eerst in jaren niet verder is gestegen en op een zondagavond in mei zag ik dat de Adullamkerk in Waarde tot de laatste plaats bezet was met veertigers, dertigers, twintigers, pubers, kleine kinderen. De ouden van dagen waren in de minderheid. En niks happy clappy en Jesus is love. Een preek van een uur over het zesde gebod – „gij zult niet doodslaan” – en psalmen zingen op hele noten.
Wat zegt de dominee? Dat hij zich afvraagt of de ontkerkelijking wérkelijk aan het keren is. „Ook in onze zuil” – orthodox gereformeerd – „staat alles onder druk. Vroeger had niemand van ons een televisie en nu heeft iedereen een smartphone. De wereld komt ook bij ons binnen en wat krijgen we te zien? Wat wordt er gepromoot? Zonder te generaliseren: dat je autonoom moet zijn en moet leven volgens je eigen moraal, niet volgens Gods geboden.” En ja, de verleiding daarvan zou groter kunnen blijken dan de aantrekkingskracht van het geloof. En dan? „Dan is dat erg. Maar de Heere zal Zijn Kerk altijd in stand houden, er zullen altijd weer jongeren zijn die het geloof in hun hart krijgen. En dan laat het ze niet meer los. En wat” – hij klinkt alsof hij vanaf de kansel spreekt – „heeft God dan te bieden? Heel eenvoudig: dat een leven met Hem het beste leven is.”
Of ik de eerste vraag van de catechismus ken, het boek waarin de beginselen van het geloof worden uitgelegd, en nog voor ik nee heb geschud citeert hij uit zijn hoofd: „Wat is je enige troost beide in leven en in sterven? Dat ik niet van mezelf ben, niet autonoom, maar dat ik van mijn Zaligmaker Jezus Christus eigendom ben.” Die boodschap van „zonde en genade” kan, zegt hij, mits oprecht gebracht, het houvast geven waar zo veel jonge mensen naar verlangen, in een wereld die met de dag dwazer wordt.
Hij is opgegroeid in Alblasserdam, en al ging hij trouw naar de kerk en las hij de bijbel, het geloof was niet in zijn hart. „Toen nog niet.” Hij keek naar films en series waarin gevloekt werd, waarin het over buitenechtelijke seks ging, over moord en doodslag, allemaal zonden tegen Gods geboden. In 3 havo, op het reformatorische Guido de Brès in Rotterdam, leerde hij Enike kennen, de dochter van een dominee. Ze fietsten samen naar huis, ze hadden serieuze gesprekken en „van het een kwam het ander”. Enike raakte zwanger. Dat was nog eens tegen Gods gebod, ja. Ze trouwden en Leendert ging werken in een viswinkel. En toen, op zijn eenentwintigste, hun tweede kind was al geboren, de derde was op komst, veranderde alles. „Enikes opa stierf. Ik stond bij zijn graf en keek in mijn eigen graf. Het Woord sprak tot mij: jij zal ook een keer moeten sterven. Ja, dacht ik, en dan? Hoe moet ik dan voor God verschijnen?”
Wordt vervolgd.
Jannetje Koelewijn vervangt vandaag Gemma Venhuizen
