Column | Dat Orbán met ‘fellow travellers’ bouwt aan een Europese vijfde cultuurcolonne is alarmerend nieuws

Hubert Smeets

Voor anti-westerse fellow travellers heeft Moskou nog steeds zijn speciale Lumumba Universiteit. Deze universiteit voor de ‘vriendschap der volkeren’, vernoemd naar de Congolese revolutionair Patrice Lumumba (1925-1961), heeft de afgelopen zes decennia studenten uit de ‘ongebonden derde wereld’ opgeleid tot vakbekwame ingenieurs, artsen en juristen. Na het halen van hun diploma hadden ze terloops nog een ander curriculum gemeen: weerzin tegen de pluriforme democratische rechtsorde.

Boedapest heeft nu liefst drie academies voor radicaal-rechtse en hip conservatieve boekaniers: het Mathias Corvinus Collegium, het Deutsch-Ungarisches Institut en het Danube Institute. De koffie is er beter dan in Moskou, waar de communisten ooit alleen chichorei-drab serveerden en de poetinisten nu stinkend dure cappuccino. Hun doelstelling is nog steeds ontleend aan de Italiaanse communist Antonio Gramsci (1891-1937): zoveel mogelijk ‘organische intellectuelen’ kweken voor de strijd om de ‘hegemonie in de bovenbouw’. In Amerikaanse termen: ze moeten de cultuuroorlog met de progressievelingen gaan winnen.

Lees ook: Hier in Boedapest proberen wij conservatieven de cultuuroorlog van diepgang te voorzien

Een van de fellows bij het Danube Institute is de goedgemutste socioloog Eric Hendriks. Bijna twee weken geleden beschreef hij in NRC met barokke bravoure hoe rechts-conservatieve „underdogs” zich in de „majestueuze Jugendstil” van Buda en Pest voorbereiden op het gevecht met de liberaal „West-Europese Goliath”. Een „goede cultuuroorlog [stormt] door de ziel” en creëert zo „verwarring – chaos – rond waar en onwaar, goed en slecht”, aldus Hendriks. Premier Viktor Orbán, die vorige week de Europese Unie kwalificeerde als hongarofoob vervolg op de eenwordingsprojecten van Karel de Grote, Napoleon en Hitler, betaalt een deel van de rekening.

De tekst was nog niet gepubliceerd of twittertoorn werd zowel Hendriks als NRC deel. Een der argumentaties ging zo. Als lui uit het „anti-democratische” Hongarije een stuk mogen schrijven voor de „vrije pers”, die juist „pro-democratisch zou moeten zijn”, dan is het eind zoek en zou zelfs „Hitler nog een stukje in NRC mogen schrijven […], want ja, censuur”, liet mediawetenschapper Marieke Kuypers weten.

Ondanks haar ahistorische stelling dat vrije media per se democratisch moeten zijn – de Völkischer Beobachter verscheen vanaf 1920 in de persvrije Weimarrepubliek – begon ik toch met lichte huiver aan het kennelijk onbetamelijke stuk. Wat bleek? Het artikel bevatte nieuws, zoals een serieuze krant betaamt, althans voor mij.

Eric Hendriks bagatelliseert de dreiging van Orbáns ‘piratenbaai’

Dat Orbán binnen de EU zijn veto gebruikt om Poetin van dienst te zijn en Oekraïne te verraden, wist ik. Maar dat de Hongaarse leider ook bouwt aan een eigen falanx van fellow travellers voor een Europese vijfde cultuurcolonne, dat was nieuw voor me.

Hendriks zelf bagatelliseert de dreiging. Hij wil slechts de „horizon opnieuw […] tekenen”. Ik geloof hem. Hij is oprecht democratisch conservatief. Zijn ambitie om „verbeeldingswerelden te openen” is bovendien zo immens, dat hij tussen die bedrijven door geen tijd meer over heeft voor operationalisering van de cultuuroorlog.

Maar niet iedere „pierewaaier” is zo wellevend als Hendriks. Zijn essay is, behalve belangwekkend, daarom ook alarmerend. Het gramsciaanse concept, dat Orbán via zijn Lumumba-instituten faciliteert, draait namelijk niet om een uitwisseling van contraire visies tot ieders academische genoegen, maar om concrete politieke macht.

Met die macht in handen, zullen de organische intellectuelen uit Orbáns „piratenbaai” het programma schrijven waarmee wordt gerechtvaardigd dat het mes mag worden gezet in de pluriform democratische orde. Die horizon heeft me gealarmeerd.

Zoals ik blij ben te weten dat er op de Universiteit Utrecht, VU, UvA en andere universiteiten academici rondlopen die, ondanks Ruslands vernietigingsoorlog, nog steeds geen snars van Oost-Europa weten en daarom soms Poetin objectief in de kaart spelen, zo ben ik Hendriks dankbaar dat hij mijn ogen opende.

De pleitbezorgers van de pluriform democratische rechtsorde moeten niet mekkeren op Twitter maar zich op hoofdlijnen hergroeperen. ‘No pasaran’ – maar dan in het Hongaars.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.