Column | Cultus van geweld is ‘the American Way’

Zo, nu waren de rollen eens omgekeerd. In de epische western Horizon van Kevin Costner zijn pervers genoeg niet de inheemse Amerikanen het slachtoffer van genocide, maar brave blanke pioniers die alleen maar de wildernis in cultuur proberen te brengen. Gossie. Apaches slachten hun dorp af, in de genocidale beeldtaal van Vietnam-films. Uiteraard rollen er later ook, voor de morele aflaat, een paar rotte appels uit de blanke mand (die gaan op scalpenjacht).

Het is bizar, maar je zou ook weinig anders verwachten van regisseur Kevin Costner, die een levenswerk heeft gemaakt van het uitbraden van darwinistische fantasieën over het ‘Wilde Westen’. Waar mannen nog mannen zijn en vrouwen (stoere) vrouwen, die het uitknokken met ‘indianen’ – bij wie mannen ook nog mannen zijn en vrouwen (mooie) vrouwen. Een krachtmeting in broederlijke vijandschap.

Het is een koloniale mythe die uit eigentijdse westerns allang is verdwenen is, maar die ook in klassiekers zoals High Noon of The Searchers menselijker en moreel gekwelder werd verbeeld dan in Costners plompe meta-western.

Historisch weetje: van de honderdduizenden migranten die van 1840 tot 1870 westwaarts trokken, kwamen tienduizenden om, door ziekte en ontberingen; bij gevechten met ‘indianen’ in drie decennia tijd een paar honderd.

Toch is Costners bloed-opera een goede herinnering aan de Amerikaanse nationale mythe van een frontier die alleen met revolvers veilig gemaakt kan worden voor de beschaving. Het is fictie die de historische realiteit verdoezelt, maar nog steeds werkzaam is. Historicus Richard Slotkin heeft dat mooi laten zien in boeken over het Amerikaanse geloof in de scheppende kracht van geweld, van de Burgeroorlog tot de kolonisatie van het westen.

Er is ook een andere nationale mythe, met juist een groot vertrouwen in de bindende kracht van redelijkheid en democratie, vanaf de Onafhankelijkheidsverklaring (1776). Ook die mythe wringt met de historische werkelijkheid, maar verdient veruit de voorkeur boven het bloedige vitalisme dat Costner aanbiedt als nationaal vormingstoneel.

In welke van die mythes gelooft Donald J. Trump? En in welke geloofde de 20-jarige Matthew Crooks?

Het „vecht, vecht, vecht” en de gebalde vuist van de autocratische kandidaat, die de aanslag op zijn leven instinctief tot zijn moment maakte, wijzen op de eerste mythe: een duel in de hoofdstraat met sleepy Joe. Zijn verzoenende woorden kort daarna hintten – hoe kortstondig ook – naar de tweede.

Amerika is opnieuw in de greep van rivaliserende mythen. De natie die is geboren uit louterend geweld, versus de staat die werd gebouwd op idealen van de Verlichting.

Kleine hoop: Costners reactionaire epos is geflopt.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.