Column | Criminaliteit heeft geen baraka

Drugs ophalen uit containers in de haven. Een explosief aan een voordeur hangen voor een onbekende opdrachtgever. Drugs vervoeren. Het levert geld op. En aanzien. Het geeft een kick. En om jongeren indringend te waarschuwen daar allemaal niet in te trappen, besloten de gemeenten Rotterdam en Amsterdam een voorlichtingsfilm te maken.

Zoiets kan grandioos misgaan met een belerend filmpje waar geen jongere naar kijkt. Met acteurs van dertig of veertig jaar die jongens van de straat moeten spelen zonder het gevoel voor de mores, straattaal, kleding en de praktijk van het uithalen. Of een gangster van zestig plus. Op z’n best wordt daar hartelijk om gelachen door de doelgroep.

Dit ging grandioos goed. Een Rotterdamse wijkagent riep jongeren via TikTok op auditie te doen voor een rol in de film. 800 jongeren deden dat (zo’n 700 jongens en 100 meisjes). Regisseur Jelle Posthuma wist niet wat hij zag. Enkelen hadden daadwerkelijk criminele antecedenten. Iedereen kende de straat. Posthuma liet ze allemaal komen en improviseren in groepjes: bedenk zelf een scène met een crimineel aspect en laat maar zien.

Die scènes waren een nieuwe verrassing voor Posthuma en projectleider van de gemeente Rotterdam Yvette de Rave. Sommige scènes waren zo naturel dat ze later zonder veel aanpassingen in de film terecht zouden komen. Iedereen die goed was, kreeg een kans en De Rave en Posthuma verdeelden maar liefst 30 rollen. Posthuma: „Daarom heeft de film zoveel verhaallijnen, haha.”

Het oude plan van een film van een kwartiertje was zo natuurlijk niet meer haalbaar. Dit moest groter worden, serieuzer. Het werd Zwijgrecht, een film van anderhalf uur over jonge uithalers, hun ouders, hun vrienden, het leven op straat, het daadwerkelijke criminele werk. Maar ook en vooral over de ellende van elkaar verlinken, het wantrouwen. Als de klus mislukt, ben je de sjaak. En als je er eenmaal in zit, kom je er bijna nooit meer uit.

Het kostte wel moeite. Geen 9-tot-5-project voor de betrokken ambtenaren. Lange draaidagen met onervaren acteurs. Verschillende scènes werden in de nacht gefilmd. Zoals de uithalersscène in de Rotterdamse haven waarbij acht jongens urenlang in een steeds benauwder wordende container bivakkeerden.

Tegelijkertijd bleef het realistisch door de input van de jonge acteurs, de zeehavenpolitie en de douane. „Jelle luisterde als wij zeiden, ‘dat gaat in real life niet zo’”, zegt Ouassim Ennahachi (20) uit Amsterdam. Dan paste Posthuma het script aan. Ouassim speelt in de film Cobra, die jongeren recruteert voor criminele klussen. Hij wil verder als acteur. Net als Yusuf Batu (20) uit Gilze-Rijen, die de eerste auditie verpestte maar van Posthuma een tweede kans kreeg. „Toen heb ik me te pletter geleerd op de tekst.” Hij speelt Önur, een crimineel die jongeren ronselt als uithaler.

Ze hebben veel geleerd, vertellen ze in Rotterdam-West op de afscheidsbijeenkomst voor alle acteurs. Geld dat je verdient in de criminaliteit brengt geen baraka (zegening), zegt Ouassim. Een auto gekocht met eerlijk verdiend geld rijdt lekkerder.

Nu willen ze dus verder in de film- en televisiewereld. Zonder acteursopleiding, zonder kruiwagens. Een gouden kans voor cineasten en regisseurs: vis eens buiten de geijkte vijver van witte acteurs, vers van de opleidingen die we overal op tv, in filmpjes, in reclames zien. Voorselectie is al gedaan. Jullie hoeven alleen maar toe te happen.

Sheila Kamerman doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.