Column | Context

Frank Huiskamp

Toen ik in de derde of vierde klas zat – ik zal een jaar of 15 zijn geweest – heb ik op een zaterdagochtend samen met mijn toen beste schoolvriend een docente helpen verhuizen. Dat mochten hij en ik natuurlijk aan niemand vertellen, destijds nam ik aan vanwege de schijn van een voorkeursbehandeling, inmiddels denk ik dat de beeldvorming van twee tienerleerlingen die kastjes verslepen voor de docente ook niet denderend was.

Ik snap dat ze bij mijn vriend uitkwam, die was een paar jaar ouder, hij zag er toen al uit als iemand die goed kon tillen en manoeuvreren. Waarom ik er was, een bepuiste slungel die nog moest wennen aan zijn lichaam, geen idee – nog steeds weten mensen dat ze mij alleen moeten vragen te helpen verhuizen als ze sarcastisch commentaar vanaf de zijlijn willen.

Maar wat vonden we het spannend toen, hij en ik. Het huis van de docente! Haar vloer! Haar kasten! Haar boeken! Haar partner! We gingen met de trein terug, een paar tientjes en een verhaal rijker. Docenten die woonden in je gedachten nog net niet op school, je zag ze alleen daar, als iemand die op een bord schreef, die je proefwerk nakeek – niet als mens, met een leven.

Ik dacht er dit weekend aan toen ik voor de tweede week op rij op een Pride-feestje mijn huisarts tegenkwam. De man die op mijn verzoek laatst wat moedervlekken op mijn rug controleerde – en toen constateerde dat ik waarschijnlijk al lange tijd niet in de zon had gezeten, hè Frank? Stond ik vriendelijk naar hem te zwaaien terwijl op de achtergrond de harde techno dreunde. Ik vroeg me af of hij tussen de buien door de half ontblote lijven van een afstand stiekem aan het inspecteren was op gevaarlijke huidafwijkingen.

Je weet als volwassen man natuurlijk veel beter dat iemand ook leeft buiten de context waarin je hem altijd treft, toch denk je heel kinderlijk even: goh, geinig. De huisarts en ik zagen elkaar in coronatijd vaker dan ons beiden lief was. Zonder genoeg afleiding van de buitenwereld hadden mijn gedachten in mijn normaal al zo drukke brein vrij spel, ik kampte met angsten, mijn hypochondrie draaide overuren – elke pijntje was weer een zorg, hij kreeg ze allemaal mee.

Maar nu het een stuk beter met me gaat en er weer feestjes zijn óm elkaar tegen te komen, zie ik hem zelden. We groetten elkaar een keer op de fiets, hij kwam me een keer op straat tegen en vertelde dat hij me had gehoord in een podcast. „Ik ben lang niet bij je geweest, hè?”, constateerde ik, stiekem met een zekere trots. Zaterdag zwaaiden we weer, een gesprek bleef uit, zo kennen we elkaar ook niet. Maar ik prees mezelf gelukkig dat ik hem nu vaker tegenkwam als gewoon mens dan als huisarts, in betere omstandigheden, in een fijnere context.

Frank Huiskamp vervangt de komende weken Marcel van Roosmalen.