
‘Spektakel” had archeoloog Nils Kerkhoven vooraf beloofd. En inderdaad, rijdend langs de uiterwaarden van de Maas is het schouwspel niet te missen. Een dertig meter hoge hijskraan torent uit boven het rivierenland en aan de voet van de kraan applaudisseren tientallen mensen voor mannen met helmen op. Die hebben zojuist een lange kist uit een oude, buitendijkse koeienstal gereden en op een oplegger getakeld.
„Geeft niet dat je de praatjes hebt gemist”, zegt Kerkhoven, nog wat hyper. „Wáánzinnig toch? Ik ben supertrots. Wacht, dit is ook mooi beeld. Mag ik even een foto maken?”
En dan te bedenken dat hij deze tien meter lange Romeinse boomstamkano, de best bewaarde van Nederland, nee, Europa, zeg maar gerust wereld – „héél veel verder dan Europa strekte het Romeinse rijk toch niet…” – eigenhandig heeft opgegraven. Dat was in 2017, nadat een van zijn werkgroepleden met een metaaldetector op een spijker in de romp was gestuit. Is nog een filmpje van: Kerkhoven roept „wow!” terwijl iemand met een schep de contouren blootlegt.
Maar daarna begon het gedonder. Want deze kano was niet de enige vondst die bij een zandwinningsproject hier in het Gelderse Dreumel werd gedaan. Terwijl in dit stroomgebied van rivieren zandzuigers sinds 2010 hun werk deden, hebben Kerkhoven en vrijwilligers van Expeditie over de Maas op eigen houtje zo’n 250.000 vondsten gedaan. Romeinse zwaarden, munten, scherven, prehistorische botten, 25 rivierschepen. De kano als pièce de résistance.
Alleen, wat moet je met een kwart miljoen vondsten? De Provincie Gelderland had vooraf weinig archeologische waarde aan het gebied toegekend en trok zijn handen ervan af. Want als je formeel eigenaar bent moet je het hele spul registreren en conserveren. Elk botje apart. En ook de werkgroep, een stel vrijwilligers onder leiding van Kerkhoven, had niet bepaald trek in zo’n dure, omvangrijke klus.
De juridische strijd die volgde ging onder meer over de definitie van ‘toevals-’ en ‘opgravingsvondst’ en leidde tot een jarenlange impasse. Romeinse topstukken werden noodgedwongen geconserveerd in de koelkast bij werkgroepleden thuis en in de voormalig koeienstal stonden honderden bigshoppers en kratten met labels als ‘Holo’, ‘Pleisto’, ‘Mammoet’. En toen een collega en ik voor het eerst deze schuur bezochten, in 2022, was Kerkhoven radeloos. Ook omdat de kano, in een bak met water, nog altijd geen bestemming had.
Maar deze vrijdag is alles anders. De provincie heeft in 2023 alsnog het eigenaarschap van de schepen erkend, laat ook de andere vondsten in kaart brengen en bekostigt het transport van de boomstamkano naar het Archeon in Arnhem, voor onderzoek en conservering.
En dus ontkurkt het gezelschap nu de champagne – „zand erover” – terwijl aan de takels van de hijskraan prominent de driekleur van Provincie Gelderland hangt. Opgehangen door een communicatiemedewerker van de provincie die ook roomboterkano’s heeft meegebracht – „toevallig in de bonus”.
„Kun je het je voorstellen”, zegt Kerkhoven terwijl de oplegger de dijk opdraait. „Tweeduizend jaar onder de grond en zo over de A2.” Wat de Romeinen daarvan zouden denken? „Ja, gaaf! Koekwaus!”
Freek Schravesande doet elke donderdag ergens vanuit Nederland verslag.
