Column | Boer Arjan Bonthuis rook de koeien niet meer, hij rook alleen nog knoflook

Wie aan de knoflookgrens denkt, denkt niet aan Twente. Maar die grens, ooit zo’n beetje het Middellandse Zeegebied, is allang verschoven. Tot aan noordelijk Nederland. Al sinds midden jaren tachtig wordt in Slootdorp, puntje Noord-Holland, Biesheuvel Knoflook verbouwd. Sinds 2015 is er knoflook uit de Flevopolder, te koop uit een boerenversie van de FEBO-muur. En nu is er knoflook uit Zenderen, Twente, waar een stukje Frankrijk is neergedaald.

Het begint als Arjan Bonthuis (55), een Nederlandse melkveeboer, vorig jaar augustus de nieuwe vriend van een goede vriendin leert kennen: een Franse knoflookteler. De Fransman spreekt geen woord Engels, Bonthuis geen woord Frans. Toch begrijpen ze elkaar na een avond bier en limoncello uitstekend. Diezelfde avond is het beklonken: Bonthuis gaat biologisch Frans-Twentse knoflook telen.

Twee maanden later ligt zijn schuur vol pootgoed. „Ik kon geen koe meer ruiken.” Ruim 1.500 kilo knoflookteentjes, goed voor zo’n zestigduizend plantjes. Genoeg voor een hectare grond, waarvoor ze, iets verderop, een perceel naast het klooster hebben uitgekozen. „Heilige grond”, grapt zijn vrouw Miranda (54).

Sinds oktober, wanneer knoflook de grond in moet, domineren koe en knoflook zijn agenda. Elke dag even kijken. Elke week een bol uit de grond trekken om een foto naar zijn Franse collega te sturen. „De bol doorsnijden en dan vliesjes tellen.” Het blijkt een kwestie van wachten. Veel sproeien. Nog langer wachten. Tot hij, zo’n tweeënhalve week geleden, een appje krijgt: „You can go!”

‘Mooi hè,’ wijst Bonthuis, ‘het onkruid hangt er nog tussen’

De oogstdagen oogden als een Frans tafereeltje. Op de Franse rooimachine om de knoflook uit de grond te halen, via de Franse Marktplaats gekocht van een tachtig jaar oude Franse boer, monteerden ze twee parasols. De oogst: zo’n vijfduizend kilo knoflook. Een deel verkopen ze vers, de rest hangt nu te drogen in een provisorisch gebouwde tunnel van zwart zeil. „Mooi hè,” wijst Bonthuis, „het onkruid hangt er nog tussen.”

Onvergelijkbaar met de knoflook in Nederlandse supermarkten, nog geen anderhalve euro voor een netje van twee – ook de biologische. Soms geïmporteerd uit Spanje, meestal uit China, waar zo’n 95 procent van de bollen vandaan komt – ook de biologische. „En die smaken lang niet zo goed”, zegt Bonthuis. In hun eigen winkeltje verkopen ze een bos, ongeveer een kilo, voor 15 euro. Er hangt één vlecht. „Die is van mij en niet zo mooi”, zegt Bonthuis schuldbewust. „Net een scrotum, zie je?”

Er zijn al verschillende lokale knoflooksamenwerkingen ontstaan. Allemaal met een Frans ondertoontje. Verderop kweekt een vrouw escargots en een buurboer schijnt uitdaging te zien in olijven – beide goed te combineren met knoflook. En de lokale bakker kwam een bosje halen om te experimenteren met Frans knoflookbrood. „Dat is heel goed gelukt”, zegt Bonthuis. „Lekker pittig.”

Hij heeft er tien besteld, voor de barbecue die hij en Miranda zaterdag houden om iedereen die een bijdrage aan deze eerste Twentse knoflookteelt leverde te bedanken. Zoals het voetbalteam dat hielp met de oogst. En „de jeugd”, onder wie twee dochters van Bonthuis, die deze dinsdagmiddag zit te ‘witten’: ruwe bollen van vuil en het buitenste velletje ontdoen. Onder de tafel liggen versleten schuursponsjes tussen knisperende knoflookvellen. Snelle vingers vlechten de stengels aan elkaar. „Die zien er een stuk beter uit dan die van mij.”

Vrijwillig zitten ze hier niet, ook zijn dochters (18 en 19) niet. „Ze sprokkelen hun vakantie bij elkaar”, zegt Bonthuis. Waar naartoe? „Mallorca”, klinkt het in koor. Ver onder de nieuwe knoflookgrens.

Sarah Ouwerkerk doet deze woensdag in plaats van Gemma Venhuizen verslag uit het land.