Column | Bij elkaar opgeteld is het simpel: ga vaker een weekendje weg

Christiaan Weijts

Een blauw-wit bootje bracht ons naar het eiland Tatihou. Dat zou buitengewoon exotisch zijn geweest als het niet voor de Normandische kust lag in de zomer van ’23. Gele en rode regenjassen waren de enige stipjes kleur. Hoofdzakelijk van Britten en Hollanders.

De eigenaar van onze camping – type blije houthakker – vertelde de dag ervoor dat hij die liever op zijn terrein heeft dan Fransen. „Fransen kamperen alleen als ze zich geen luxere accommodatie kunnen veroorloven.” Wij noorderling-en daarentegen kiezen vrijwillig voor de ontbering. Extra bijdrage daaraan vormden de bolderkarretjes, waarmee je je kampeeruitrusting honderden meters van de parkeerplaats over de heuvel moest trekken.

En inderdaad, als je je eraan overgeeft, heeft het wel wat. De krijtrotsen bij slagregen. Het ruige vissersgevoel op Tatihou. En op de D-Daystranden voelt klagen over de regen sowieso ongepast.

De moesson begon op onze vorige camping, nog aarzelend, vooral ’s nachts. In die dagen debuteerde ik als songwriter. Een groepje professionele musici vertolkte elke avond mijn tekstjes bij het vuur. Eén refreintje achtervolgt me nu in elk mistroostig haventje. Wist je dat de regen / op een tentdoek harder klinkt? / Binnenin valt alles tegen / Herrie, zorgen en kabaal. / Maar wie binnenblijft hoort maar de helft / van het verhaal.

Wie zich in zijn veilige huis, hoofd of werk verschanst denkt dat de buitenwereld verschrikkelijk is, maar geef je over aan de onzekere elementen, spreek je uit, en je leeft op – zoiets was de diepzinnigere thematiek waar dit lied uitdrukking aan moest geven.

’s Middags, bij laagwater, blijkt ons bootje getransmuteerd tot bus. Kreetjes van verrukking slaan door het groepje opvarenden als blijkt dat dit amfibievoertuig een route pal langs de drooggevallen oesterbanken kiest. Twintig zoogdieren trekken opgewonden hun camera’s voor de roestige, met wier gedrapeerde kooien vol schelpdieren.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht, om met de songwriter J.C. Bloem te spreken. Het probleem is dat we van de grote zomervakantie te veel verwachten. Die paar weken bevrijding van de ratrace moeten optimaal zijn. Wetenschappelijke studies bewezen allang dat meerdere korte vakanties een veel positiever effect hebben dan één zo’n lange.

Eveneens bewezen: een vierdaagse werkweek doet wonderen voor onze overspannen samenleving. Bij elkaar opgeteld is het simpel: ga vaker een weekendje weg. Valt er eentje tegen, dan blijft het falen aanvaardbaar klein.

Uiteindelijk kwam er storm, hoosbuien, at zoonlief een verkeerde mossel. We vertrekken bij Triangle-of-Sadness-taferelen. Als ik het volgeladen bolderkarretje de heuvel op trek, verschijnt de blije houthakker naast me. Hij wijst naar de paarse lucht. Oui oui, een regenboog, constateer ik kribbig. Later zal ik leren ernaar te kijken.

Christiaan Weijts schrijft elke vrijdag op deze plek een column.