Column | Assad heeft reden zich heel koest te houden

Als we het eens zijn dat er een regionale oorlog in het Midden-Oosten aan de gang is – en dat zijn we: op 7 oktober vorig jaar begonnen door Hamas met zijn bloedige overval op Israël, en inmiddels door Israël uitgebreid van de Gazastrook naar Libanon (Hezbollah), Jemen (Houthi’s) en naar Iran (schurkenstaat) – hoe zit het dan met Syrië? Israël en Syrië zijn officieel in staat van oorlog met elkaar, al sinds 1948. Israël valt haast dagelijks pro-Iraanse milities aan in Syrië, met name Hezbollah en wapenzendingen op doortocht naar Hezbollah, en heeft het Iraanse consulaat in Damascus opgeblazen, inclusief hooggeplaatste Iraanse aanwezigen. Maar Assad hoor ik niet daarover.

Toch is Bashar al-Assad eigenlijk een prominent lid van wat tegenwoordig de ‘As van Verzet’ heet, oftewel Irans voorwaartse defensie tegen Israël en Amerika. Het eerste lid, Bashars vader Hafez al-Assad, koos als enige Arabische leider de kant van het nieuwe islamitische regime in Teheran toen de Iraakse president Saddam Hussein in 1980 Iran binnenviel. Niet uit liefde voor de vrome Perzische machthebbers, maar omdat Saddam de concurrerende vleugel van Assads seculiere, pan-Arabische Ba’athpartij leidde. Iran en Syrië zijn sindsdien bondgenoten gebleven, en toen in de ‘Arabische lente’ Assad het onderspit dreigde te delven tegen zijn oppositie, snelde Teheran, en later ook Rusland, hem te hulp met wapens, geld en manschappen, inclusief eenheden van Hezbollah.

Assad heeft zijn overleven mede te danken aan Hezbollah en hij heeft Nasrallahs familie ook wel gecondoleerd na de Israëlische liquidatie van de Hezbollah-leider op 27 september. Maar opmerkelijk láát, pas twee dagen na dato. Hij had ook een nieuw front kunnen openen langs zijn bestandslijn met Israël op de Golan om de Israëlische druk op zijn Asgenoten te verlichten. Maar op de Golan blijft het rustig.

Assad heeft goede redenen om zich koest te houden. Hij en zijn regime zijn kwetsbaar. Als Israël ongehinderd het Iraanse consulaat in Damascus kan aanvallen, kan het ook hém liquideren. Een andere reden was het telefoontje de dag na de aanval van Hamas, op 8 oktober, waarin de Emiraatse president hem dringend adviseerde zich buiten het conflict te houden. Interessant: vier dagen later gooide zijn regime de Houthi-Asgenoten uit de Jemenitische ambassade in Damascus die het hun in 2015 had toevertrouwd.

De Verenigde Arabische Emiraten waren in 2018 het eerste Arabische land dat zijn betrekkingen met Assad herstelde na de breuk van 2011-2012 over zijn gruwelijke afrekening met zijn oppositie. Maar lang niet het laatste. Tijden zijn veranderd. Dat Assad een akelige tiran blijft, doet er niet toe, dat zijn ze in de buurt allemaal. Dat hij een vriend van Rusland is, komt goed uit; dat zijn de Emiraten ook, die houden graag al hun opties open in een tijd waarin Amerika langzaam maar zeker minder attractief wordt. De Emiraatse president zat zondag bij Poetin te dineren. Ook Iran willen de Golfstaten liever te vriend houden. In ruil zwijgt Assad over de Emiraatse banden met Israël.

Lucratieve wederopbouw is helaas onmogelijk zolang strenge Amerikaanse sancties die in de weg staan. Maar een Golfstaat die vooruitkijkt, ziet gouden bergen.

Gouden bergen? Assad zit er zelf nog netjes bij, maar meer dan zeventig procent van zijn bevolking leeft onder de armoedegrens. Het noordoosten van zijn land is in handen van Koerdische separatisten, en het noordwesten van oppositie en ex-jihadisten. Het Turkse leger controleert het grootste deel van noord-Syrisch grensgebied. In zijn gebied groeit het verzet weer en Islamitische Staat wordt steeds actiever. Vanuit de Turkije en de Libanon komen honderdduizenden Syrische vluchtelingen terug, gedwongen of opnieuw op de vlucht. Europa wil ook dolgraag zijn Syrische vluchtelingen kwijt.

Assad heeft geen keus dan zich heel koest te houden.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert.