Column | 1968 en 2024: twee compleet andere utopieën

In mei 2018, vijftig jaar na de studentenprotesten van mei 1968, hield de Duitse politicoloog Claus Leggewie voor de New York Review of Books een lang interview met Daniel Cohn-Bendit, een van de leiders van die protesten in Frankrijk. Ook Leggewie was erbij geweest, in 1968. Het gesprek ging vooral over de erfenis van 1968. Cohn-Bendit, die na de opstand een tijd persona non grata was in Frankrijk, vertelt dat het eigenlijk helemaal geen revolutie was. Onderhuids waren dingen al eerder gaan schuiven. De gevestigde orde smolt bij de eerste bezetting van universiteitsgebouwen haast vanzelf weg. De bal ging rollen, „veel sneller dan iemand voor mogelijk had gehouden, veel sneller dan ik had durven dromen. (…) We hadden het gevoel dat we geschiedenis maakten. Een verheffend gevoel – plotseling werden wij aanjagers van de wereldgeschiedenis. Niet eenvoudig, als je pas 23 bent”.

Sommige mensen trekken een parallel tussen 1968 en het huidige Frankrijk. En Europa. Staan we, 56 jaar na de links-liberale studentenrevolutie, opnieuw voor een omwenteling – ditmaal een rechts-conservatieve? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Maar Cohn-Bendit heeft als ‘ervaringsdeskundige’ wel rake observaties over wat we vandaag meemaken.

Dany le Rouge’ (rode Dany), brak zijn studie af in de zomer van ’68. Hij was ineens het icoon van de studentenprotesten geworden, het symbool van de strijd voor een betere wereld. Die protesten werden zijn doctoraalscriptie, zegt hij zelf. Ook Jordan Bardella, de leider van het Rassemblement National die op TikTok een cultstatus heeft, is jong: 28. Hij heeft middelbare school, meer niet. Het lijkt er niet op dat RN zondag een absolute meerderheid krijgt in de tweede ronde van de verkiezingen. Of Bardella premier wordt, is zeer de vraag. Maar de politiek is ook met hem aan de haal gegaan. Trappen tegen het establishment is ook zijn scriptie.

Maar daar lijken de parallellen op te houden – in Frankrijk, maar ook in Nederland waar deze week ministers aantraden die in de omvolkingstheorie geloven (maar beloven om die term niet meer te gebruiken). Op de uiterst rechtse flank mag men graag schelden op de verworvenheden van 1968. Op Cohn-Bendits generatie, die ervoor zou hebben gezorgd dat scholen verloederden, huwelijken klapten, kerken leegliepen en het openbare leven verruwde. Zoals Cohn-Bendit zelf zegt: „Als één immigrant zich misdraagt, krijgt Cohn-Bendit de schuld.”

In 1968 streden studenten zingend voor vrijheid

Een absurde karikatuur, die bovendien niet klopt: meer dan 60 procent van de Fransen heeft positieve associaties met mei 1968. Tweederde vindt de bijbehorende slogan ‘verbieden is verboden’ sympathiek. Toen Cohn-Bendit terugkwam uit ballingschap, werd hij in Parijs door een agent van de CRS (een van de ordediensten) herkend en bedankt: „Het was een geweldige tijd, merci.”

Maar het belangrijkste verschil is de ambitie. In 1968 streden studenten lachend en zingend voor meer democratie, vrijheid en een nieuwe wereld. Ze wilden een beter leven dan hun ouders. De huidige generatie mist die vrolijkheid, dat hoopvol vooruitkijken. Veel mensen zijn bang, bitter en helemaal niet hoopvol. Zij willen bescherming. Ze willen, vooral, de verworvenheden van hun ouders houden.

Volgens Cohn-Bendit was het maar goed dat hij destijds, als halve anarchist, niet aan de macht kwam. „Dat was pure chaos geworden.” Later, rijper, zat hij jaren voor de Duitse Groenen in het Europees Parlement. Nu steunt hij Frans centrumlinks, tegen RN. Hij ziet Jordan Bardella („een holle kokosnoot”) alle tv-debatten met premier Attal verliezen, omdat Attal sterker argumenteert en beter geïnformeerd is. Maar, zei hij laatst, „dat schijnt mensen niks uit te maken. Zij vinden dat Bardella sterker argumenteert en beter geïnformeerd is.”

Dit is het grote verschil met 1968. De politieke utopie was destijds een sociale utopie: een betere wereld voor iedereen. Maar in de „geschifte wereld van vandaag, waarin objectiviteit niet meer bestaat (…), is de enig overgebleven utopie het verlangen naar een meer rationele politiek”. Ware woorden in een ongewisse tijd. Over een betere wereld horen we weinigen meer.