Clichébeeld van de Brabander in ‘We are the world, we are the Brabant’: dol op carnaval en worstenbroodjes

Waar associeer je Brabant mee? Met carnaval? De Efteling? Als niet-Brabander begin je misschien clichés op te rakelen, maar hoe zit dat met de Brabanders zelf? Hoe zien zij hun provincie(genoten)? Regisseur Sarah Moeremans, zelf geboren in Vlaanderen en sinds 2025 artistiek directeur van Het Zuidelijk Toneel, doet een poging die vraag te beantwoorden.

Haar theatrale onderzoek naar de ‘volksaard’ van onze zuidelijke landgenoten reist langs Brabantse schouwburgen en heeft de melige titel We are the world, we are the Brabant. De voorstelling is een ‘Brabants feestje’: er zijn worstenbroodjes in de pauze en op het toneel kan een lokaal kruidenlikeur worden weggetikt.

In de voorstelling is de sfeer minder feestelijk: de professionele acteurs van het gezelschap staan lijnrecht tegenover een horde Brabantse amateurspelers. Regisseur Moeremans vergroot de verschillen uit: de professionals paraderen in extravagante kostuums rond, terwijl de amateurs ingetogen kleding dragen. Het kliekje acteurs slaat de Brabanders van een afstandje gade, terwijl die een regionale powerpoint-presentatie houden of hun woonplaats bezingen in een lied.

Af en toe levert dit een leuke scène op, zoals wanneer drie Brabanders na de pauze staan op te ruimen in de zaal. Ze vegen glas bij elkaar en spotten kauwgum op de grond. Met Brabantse tongval spreken zij toeschouwers aan in een knap gespeelde scène, die een glimp geeft van hoe deze voorstelling óók had kunnen zijn: een Brabants onderonsje, waarin terloops iets van een gezamenlijke identiteit komt bovendrijven. Helaas is We are the world minder subtiel. Regionale verhalen en clichés buitelen over elkaar in wild aan elkaar gestikte scènes.

Scène uit ‘We are the world, we are the Brabant’ door Het Zuidelijk Toneel.
Foto Sofie Knijff

Buitenstaanders

De tegenstelling tussen de acteurs en de Brabanders heeft potentie. De professionals zijn de ultieme buitenstaanders. Zij kunnen inzoomen op wat hun vreemd is, overeenkomsten zien en verschillen duiden. Dat gebeurt niet. Hun aanvaringen gaan vooral over het verschil tussen amateurs en de ‘beroeps’. De ensembleleden voelen zich bijvoorbeeld bedreigd, omdat de amateurs met meer zijn of omdat ze met gemak acteren. Daardoor wordt het een gevecht tussen spelers, gelardeerd met een opsomming van Brabantse verhalen en levensmiddelen. Voor de regionale toeschouwers zal de herkenbaarheid groot zijn, maar zitten zij er echt op te wachten om te horen of hun provinciegenoten van carnaval of worstenbroodjes houden?

Uiteindelijk hoop je dat Brabanders meer bindt dan trots zijn op Guus Meeuwis of Willem II

Uiteindelijk hoop je dat Brabanders meer bindt dan trots zijn op Guus Meeuwis of Willem II. Of bestaat een provinciale identiteit eigenlijk niet? Dat suggereert de laatste scène, waarin de acteurs opeens persoonlijk leed beginnen te delen. En blijken de niet-Brabanders en Brabanders toch allerlei overeenkomsten te hebben. Het is een weinig originele conclusie voor een rommelige voorstelling.