N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Cipiers van de vrouwengevangenis in het Utrechtse Nieuwersluis hebben zich schuldig gemaakt aan verschillende misstanden, waaronder seksueel grensoverschrijdend gedrag. Uitingen daarvan zijn seksueel getinte opmerkingen, maar ook fysieke handelingen als tongzoenen en orale bevrediging tussen gevangenen en bewaarders. Ook was soms sprake van relaties tussen hen. Gedetineerden „die er goed uitzien” of „goed liggen bij medewerkers” krijgen meer privileges, zoals meer tijd buiten de cel.
Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek naar de gevangenis van de Inspectie Justitie en Veiligheid. Aanleiding was een melding in mei vorig jaar bij de Inspectie van een aanhouding van een cipier van de gevangenis op verdenking van het plegen van een zedenmisdrijf en/of mishandeling. De aangifte kwam van een ex-gedetineerde die eerder in het complex van Nieuwersluis verbleef. De Inspectie opende op basis van haar bevindingen een onderzoek en sprak met 66 betrokkenen, voornamelijk personeel en gevangenen.
Ruim de helft van de respondenten stelde dat de medewerkers van de gevangenis zich „niet integer” gedroegen en handelden. Ook schetsen ze een cultuur van grensoverschrijdend gedrag en ongelijke machtsrelaties tussen gedetineerden en gevangenisbewaarders. Zij maakten zich volgens de respondenten onder meer schuldig aan roddelen, discriminerende en ongepaste, seksistische opmerkingen. De Inspectie concludeert verder dat het gaat om een „voortdurende en urgente situatie”.
Onveilige werkomgeving
Op basis van gesprekken en documenten stellen de onderzoekers dat „gedetineerden veelal hun verhaal niet druven te doen” omdat ze zich niet veilig voelen. Er kan in zulke gevallen sprake zijn van een ongelijke en afhankelijke machtsrelatie: gedetineerden houden hun mond over de cipiers omdat ze bang zijn voor nadelige gevolgen zoals overplaatsing naar een andere inrichting.
De onderzoekers schetsen een doofpotcultuur en constateren dat de leef- en werkomgeving niet veilig genoeg zijn. Gedetineerden praten niet makkelijk over hun ervaring vanwege een dreigend schuldgevoel, of ze „schamen zich of zijn bang dat het contact met de medewerkers verandert”. Daarnaast vrezen ze niet te worden geloofd of verwachten ze vooraf al dat hun melding niet serieus wordt genomen. Medewerkers zelf durven elkaar volgens de Inspectie niet te corrigeren of aan te spreken „bijvoorbeeld omdat ze al lang samenwerken of elkaar privé zien”.
De inrichting in Nieuwersluis is één van de drie vrouwengevangenissen die Nederland telt. Het kabinet kondigt ook onderzoeken aan naar de situatie op de twee andere vrouwengevangenissen. In Nieuwersluis is plek voor 262 vrouwelijke gedetineerden. Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) stelt geschrokken te zijn. „Het rapport heeft mij aangegrepen. Ik ben diep geraakt door de bevindingen en stevige conclusies van de Inspectie.”
„Grensoverschrijdend gedrag is onacceptabel”, aldus Weerwind. „De gevangenis moet een veilige omgeving zijn voor zowel gedetineerden als medewerkers.” Het kabinet kondigt aan een „aparte aandachtsfunctionaris” voor grensoverschrijdend gedrag in gevangenissen in het leven te roepen. Die moet „zichtbaar en toegankelijk” voor alle gedetineerden zijn. Daarnaast komt er een speciale, verplichte training voor medewerkers die met vrouwelijke gevangenen moeten werken.