Choreograaf Trajal Harrell brengt op het Holland Festival een ode aan avontuurlijke vrouwen die buiten de lijntjes durfden te kleuren

Hoge of lage kunst? Waar ligt de grens en wie kan het eigenlijk wat schelen? Het is een van de vragen die Trajal Harrell voorlegt in de voorstelling Caen Amour, dat (deels) een ode is aan vrouwelijke performers uit de danshistorie, met name de latere negentiende en vroege twintigste eeuw. Niet alleen een vrouw als Loïe Fuller, pionier van de moderne dans die met enorme lappen textiel fantasierijke ‘bewegende sculpturen’ creëerde, ook zogenoemde hoochie coochie-danseressen die op de kermis gewaagde ‘oriëntaalse’ buikdansen presenteerden. Trajal Harrell zet ze naast elkaar, plaatst hun experimenten op één niveau, hij verbindt en vermengt hun stijlen met zijn welbekende catwalk-structuur, die in de loop der jaren elementen van de Japanse butoh heeft geabsorbeerd.

Tijdens het Holland Festival voert hij dit werk uit 2016 in de spierwitte auditoriumruimte van het Stedelijk Museum uit. Als enige decorstuk staat in Caen Amour een eenvoudige blauwe skyline van een ‘Moors’ stadje. Daarvoor is Harrell aan het indansen op nummers van onder anderen Adele, Kate Bush en Sade – rug naar de toeschouwers. Zijn drie medeperformers dragen, vol in zicht, dozen vol kostuums en rekwisieten binnen die zij (onzichtbaar) achter het decor neerzetten.

‘Caen Amour’ op het Holland Festival. Foto Orpheas Emirzas

Parade van kostuums

Dan begint de parade van kostuums die vrijwel nooit ontbreekt in de voorstellingen van de Amerikaan: door kledingstukken tegen hun lichaam te houden, niet altijd op een gebruikelijke manier, nemen dansers Ondrej Vidlar en Thibault Lac steeds wisselende identiteiten aan, van stoere cowboy, kleurig spook tot uitdagende of juist kuis gesluierde vrouw. Harrell zelf roept – met een lange, rode jurk liefdevol tegen zich aangedrukt – de geest op van de legendarische butohdanser Kazuo Ohno, die in een solo een ode bracht aan de vermaarde flamencodanseres La Argentina.

Harrell verbindt knap de lagen met elkaar, maar zijn bekende modus operandi begint ook wat sleets te raken

Wanneer achter het decor een licht wordt ontstoken, verschijnt het silhouet van de naakte Perle Palombe die haar armen ‘oosters’ laat krullen en golven. Die normaal geheime wereld achter het toneel, even geheimzinnig als De Oriënt, wordt door Harrell van zijn mysterie ontdaan. Op een afgesproken signaal mag het publiek naar de ruimte achter het blauwe stadsgezicht lopen om daar alle uitgestalde kostuums en rekwisieten te zien én de (half)naakte Palombe, die als een narretje malle dansjes uitvoert.

Zo verweeft Harrell lijnen in de danshistorie, speelt hij met hoge en lage cultuur, vermengt hij het mannelijke met het vrouwelijke. Het is knap hoe hij die lagen met elkaar verbindt, maar langzaamaan begint zijn bekende modus operandi ook wat sleets te raken. Harrell kondigde al aan dat hij een nieuw hoofdstuk wil beginnen en dat is misschien wel een goed idee.