In het werk van de twee jonge ‘huismakers’ van het Haagse theater en dansproductiehuis Korzo hanteert de een zijn choreografisch penseel zelfverzekerder dan de ander, blijkt uit de double bill met een ouder werk van Rutkay Özpinar en de première van Faizah Grootens.
Met haar eersteling als huismaker richt Grootens de focus op de kracht van kwetsbaarheid. Afgaand op het gedicht van de Curaçaose Nathania Engelhardt, uitgesproken tijdens het door Evelien Jansen en Amber Veltman gedanste duet, gaat het daarbij vooral om de zachte kanten van de zwarte vrouw, die huilt, zwijgt en zich schaamt maar tegelijkertijd een bron van kracht is, draagster van het leven.
Hoe de zachtheid te behouden in een wereld die steeds verder verhardt, vraagt Grootens zich af in Tender Resistance. Die tegengestelde krachten illustreert ze direct aan het begin als Jansen, groter en in een donker kostuum, de in gebroken wit gestoken Veltman aan haar enkels ondersteboven houdt. Ook hun bewegingen contrasteren aanvankelijk sterk. Die van Veltman druk, met impulsgedreven, soms bijna panische staccato-gebaren. Jansen daarentegen aanschouwt, handen in de zakken, die koortsachtige activiteit op haar gemak. Met de blikken op elkaar gefixeerd draaien ze onderzoekend, wantrouwig om elkaar heen, waarbij Veltman elke aanraking vermijdt door met een soepele rug ver achterover te wijken.
Kracht en kwetsbaarheid
Als componist Michael Lampe de sfeer laat veranderen, komt er contact en synchroniseren de bewegingen van de twee danseressen. In de ‘krachtige’ Jansen huist evenveel onrust en onzekerheid blijkt uit hun abrupte, driftige gebaren. Kracht en kwetsbaarheid ontmoeten elkaar in partnerwerk waarin steunen, leunen en tillen centraal staan – hebben de zachte krachten gewonnen?
Grootens’ bewegingstaal is aantrekkelijk, met lange, vloeiende en soepele lijnen (de bewegingsstijl van het Creoolse lichaam, in de woorden van de geboren Curaçaose Grootens) die ze in Tender Resistance afwisselt met kort afgemeten, mimische arm- en handbewegingen. Door de wat al te ‘kloppende’ opbouw van het duet, met aan het einde een plichtmatige referentie aan de beginscène, maakt haar werk juist een wat schoolse indruk; wat minder keurigheid zou haar creatieve kracht, die zonder meer aanwezig is, ten goede komen.
Rutkay Özpinar lijkt wat dat betreft verder in zijn ontwikkeling. In het trio dat vorig jaar het licht zag mixt hij klassiek, hedendaags en elementen van hiphop tot een stevige taal en overgiet die met een scheut folklore – een trend in de hedendaagse dans. Something about something is lekker ritmisch (muziek Jorg Schellekens) en abstract en laat ruimte voor (wel of geen) interpretatie.
Vroeger wilde Kehlani altijd een rockster worden, vertelt die dinsdagavond aan diens publiek in Amsterdam. Maar Kehlani werd popzanger, eerst als tiener in PopLyfe, en later solo als een van de invloedrijke popsterren die ingrediënten van de populaire r&b uit de gouden jaren 90 zo aanstekelijk samenbrengt met oude en nieuwe invloeden uit vele andere genres; van trap tot afrobeats, en van country tot 80’s rock.
Met diens meest recente, vierde album Crash is „de ideale middenweg gevonden”, zegt Kehlani in Amsterdam. De mix van broeierige en zinderende r&b met luchtige pop, hiphop, dancehall, country en rock maakt begin februari kans op drie Grammy Awards, zoals die voor het beste r&b-nummer van het jaar en, zoals ze dat bij de Grammy Awards noemen, het beste ‘progressieve’ r&b-album van het jaar.
In Kehlani’s voorprogramma krijgen we eerst een ander veelbelovend boegbeeld te zien van de moderne r&b, de Britse kwn (spreek uit: ‘ké-wan’). Een veelzijdige jonge songwriter en muziekproducer die al een paar briljante en gloeiende slaapkamerjams uitbracht, waaronder het met elke zwetende hartklop verder onder je huid kruipende meesterwerk ‘worst behavior’, het spannendste r&b-nummer in jaren. Ook live is kwns met elektronische effecten bewerkte stem soepel en zijdeachtig en zijn de beats slepend en gelaagd. Maar een zó veelbelovende artiest verdient meer dan een eenzame tape-act voor het hoofdgordijn van de headliner; kwn verwaait wat in de enorme concerthal.
Erotisch duet
De muziek van Kehlani put uit dezelfde bron als die van kwn – zoals ze ook live laten zien en horen in hun erotische duet ‘Clothes Off’, waarin ze beloven in een nat en zweterig bed niet te zullen stoppen tot de buren komen kloppen. Kehlani maakt geweldige, slepende, elektronische, sexy en sensuele r&b die smacht en verleidt. Voor die kant is live vooral alle ruimte wanneer de melodieën, synthesizergeluiden, elektronische effecten en harmoniezang wat meer vooropstaan.
Live overheersen in AFAS Live dinsdagavond echter meer de drumfills, piepend echoënde gitaren en wild zwiepende haren van de rockster die Kehlani óók wil zijn. „Dit is géén r&b-show”, zegt die zelfs stoer, minuten voordat toch een stevig blokje r&b te horen is, vaak gesteund door een krachtig meezingend publiek dat telefoonlichtjes in de lucht houdt, terwijl Kehlani op de showtrap onderuit ligt tussen krioelende dansers.
De aantrekkelijke diepere laag in diens muziek – de sensuele zware bassen en pulserend slepende elektronische grooves – wordt live nog wat meer geofferd aan de wensen van de rockster die Kehlani wil zijn, en die het publiek wil opzwepen op rafelig rauwe, gierend galmende, distorted jarentachtiggitaarsolo’s en hard klappende snaredrums. Dat levert soms een wat kil en gezwollen podiumgeluid op. Sterker zijn Kehlani en band op de wat meer rustige, melodieuze momenten, waar de krachtige zang en ingenieuze details in de groove van diens muziek ook live voluit kunnen ademen.
’s Winters begint de dag met het voeren van de vogels. Tussen vinken en mezen, merels en roodborstjes, bonte specht, gaai en ekster melden zich ook duiven. Mauvekleurige Turkse tortels met een exquise nachtblauwe nekband, holenduiven met een smaragdgroene vlek in de nek en houtduiven met blinkend witte nekvlek. ’s Zomers wekken de duiven mij met hun welluidend koeren en gescharrel op de nok van het dak van onze boerderij in het oosten van het land.
Marcel Proust schrijft in De kant van Swann (1913, deel één van De verloren tijd) over „duiven met hun prachtige, iriserende lichamen – gevormd als harten en, als het ware, de seringen van het gevederde rijk”. Wellicht danken duiven de symbolische betekenis van vredebrengers niet alleen aan hun vredelievende gedrag, maar ook aan hun hartvormige lijf.
Verminkte pootjes
Hoe anders is het gesteld met duiven in de stad. Ze zouden allerlei ziektes overbrengen (onjuist, volgens de RIVM, tenzij je uitwerpselen consumeert). Ze houden mensen uit de slaap en veroorzaken overlast door stank van nesten en uitwerpselen. Stadsduiven zijn te dik door het eten van junkfood en hebben verminkte pootjes. Dat laatste is een gevolg van ‘draadpoot’ of stringfoot: poten of tenen raken verward in nijlondraad en mensenharen, worden afgekneld en sterven af.
Er zijn ook stadsbewoners die zich over de duiven ontfermen. Het voeren van duiven is weliswaar verboden, maar wel toegestaan voor medische doeleinden. Sinds enkele maanden verlossen twee Rotterdamse kunstenaars, G.C. Heemskerk en Shani Leseman, gekleed in speciaal ontworpen pakken, duiven van draadpoot door de draadjes door te knippen. Verwonde duiven verplegen ze thuis tot ze weer gezond zijn.
Lees ook
Duivelse tegenstander of mythische beschermer? Ook als cultureel symbool is de wolf weer terug
De twee kunstenaars zijn niet de enigen. ‘Duivenvrouwtje’ Aash Sital heeft in enkele jaren meer dan 2000 duiven gered. Volgens haar is de echte oplossing voor het duivenprobleem het ‘Augsburgse model’. Augsburg en andere Duitse steden hebben een soort bad-, bed- en broodregeling voor duiven. Er zijn duiventillen geplaatst en de duiven krijgen gezond voedsel. Ook worden eieren vervangen door kunsteieren. Deze aanpak is niet alleen effectief, vertelt Sital door de telefoon, maar op den duur ook goedkoper dan het vergassen van duiven, zoals dit ondermeer gebeurt in Rotterdam.
Scrambled eggs
Toen beeldend kunstenaar Luuk Wilmering (Haarlem, 1957) in 2010 in Parijs verbleef voor een kunstproject over vogels, trof hij een wreed gestorven ongeboren duivenjong aan op de stoep van het Cité Internationale des Arts. Het resulteerde in het fotowerk Scrambled Eggs, dat afstotend en gruwelijk is en tegelijk wonderschoon, met groen bemoste stoeptegels, glanzend eierstruif en rozerode bloederigheid. Wilmering, die als kind zijn grootvader aan het werk zag bij diens duiventil, is gefascineerd door duiven. Het fotografisch tweeluik Cross-section of a Pigeon (2022) ontstond in het Agricultural Museum in Cairo. De ene foto toont de helft van een opgezette duif in een vettige glazen vitrine, de andere foto toont de andere helft, het skelet van de duif, geframed door zijn donkergrijze jas. Champions (2013) bestaat uit veertig schilderijen van elk 38 x 50 centimeter. Wilmering scande duiven uit een Belgisch boek gewijd aan kampioenen in de duivensport uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Hij zette de duiven allemaal in dezelfde richting over op linnen en beschilderde elke duif in schitterende kleuren.
Champions brengt negentiende-eeuwse vogelstudies in herinnering, zoals het boek Les Pigeons (Parijs, 1838), een collectie van ruim honderd prenten van duiventekeningen gemaakt door Madame Knip, née Pauline de Courcelles. Geen duif is hetzelfde, alle zijn weergegeven in steeds andere kleuren, consequent afgebeeld in identieke poses zittend op een tak. Het is, net als Champions, een ode aan eenheid in verscheidenheid. Of strikt genomen, andersom.
Duiven zijn afstammelingen van de blauwe rotsduif, Columba Livia, die kliffen en rotswanden bewoont. Het verklaart waarom duiven zo graag vertoeven op dakranden. Afkomstig uit Noord-Afrika, India, Centraal-Azië en het Middellandse Zeegebied, hebben duiven zichzelf zo’n 5000 jaar geleden aangepast aan het leven in de buurt van mensen. Noch wild, noch echt gedomesticeerd, voelen ze zich uitstekend thuis tussen steen en beton en hebben ze een hybride levensstijl ontwikkeld, in symbiose met de mensenmaatschappij.
Recht op duivenvlucht
Duiven zijn de mens door de eeuwen heen op allerlei manieren tot nut geweest. Vanaf de Noormannen tot aan de Franse Revolutie (1789) behield de adel zich het recht voor om duiventillen te beheren, op straffe van hoge boetes aan wie zich niet aan ‘het recht op duivenvlucht’, zoals het heette, hield. Veren en dons dienden voor kussens en dekbedden en duivenpoep werd gebruikt als mest. Duiven werden (en worden) bejaagd om de malse duivenborstjes. Jan Weenix (Amsterdam, 1642-1719) was bekend om zijn stillevens van geschoten wild. Op een stilleven uit 1703 etaleerde Weenix, naast een duif met gespreide vleugels, ook een haas, twee patrijzen, een musket, zakje kruitpoeder en vangnetten.
Sinds enkele maanden verlossen twee Rotterdamse kunstenaars, gekleed in speciaal ontworpen pakken, duiven van draadpoot
Vanaf de negentiende eeuw was het juist de arbeidersklasse die zich, in heel Europa en Noord-Amerika, onderscheidde met de duivensport, ook „the poor man’s horse races” genoemd. Charles Darwin werd geïnspireerd tot het doen van onderzoek naar duiven nadat hij in 1858 had gezien hoe 110 duiven, afkomstig uit Antwerpen, werden losgelaten op London Bridge om weer naar huis te vliegen. Het onderzoek publiceerde hij tien jaar erna in The Variation of Animals and Plants under Domestication.
Navigatie-vermogen
De duif bezit een verbijsterend navigatie-vermogen. Bij gunstige weersomstandigheden kan een duif een afstand van 1200 kilometer afleggen om, in één keer, naar huis te vliegen. Na honderd jaar van experimenteren met de duif en het testen van verschillende hypothesen (magneten aan vleugels bevestigd, het zicht belemmerd door wazige contactlenzen, de neusgaten dichtgestopt met was enzovoort) weten we nog steeds niet hoe dit mogelijk is. Zelfs duiven die, met boodschappen aan de poten, tijdens de wereldoorlogen midden in de nacht en bij dikke mist boven de Noordzee uit het vliegtuig werden gegooid, vlogen weer naar huis, soms dwars door spervuur en bommenregens heen. Een aantal van hen is geëerd met officiële oorlogsmedailles en monumenten.
„Van oudsher zien de ogen liever dons dan bloed / dat dons groeit op de duiven van Picasso: / daar steken de scherven als messen naar, / daar steken de fosforbommen brand in”, dichtte de Vijftiger Jan Elburg. Hier is de duif, anders dan de vredesduiven van Picasso, oorlogsslachtoffer. In 1952 publiceerde Cobra-kunstenaar Constant negen houtsneden bij gedichten van Elburg. Het Uitzicht van de Duif toont een hulpeloos fladderende witte duif, tegen een achtergrond van twee monochrome vlakken felblauw en oranje.
In de kunstgeschiedenis zijn duiven als vredesduif, liefdesduif, onschuld en Heilige Geest alom aanwezig. Zoals in de beroemde Annunciatie van Fra Angelico in het klooster van San Marco in Florence (1440-45). De duif als symbool van spiritualiteit en vrede leeft voort tot in onze tijd. In de jaren veertig van de vorige eeuw maakte de Duitse beeldhouwer Ewald Mataré bijzondere, gestileerde duiven voor doopvonten en wijwaterbekkens. Het Rijksmuseum bezit een prent van de schilder en anarchist Anton Heyboer uit 1982, getiteld Spirit and Body, met een rode duif vliegend boven aardse chaos. In 2007 verscheen, rond Kerst, op een muur in Bethlehem een afbeelding van de hand van Banksy, van een vredesduif met takje in de snavel en gekleed in kogelvrij vest.
In de loop van de geschiedenis heeft de duif ten behoeve van de mens de meest uiteenlopende rollen op zich genomen: die van sierduif, postduif, wedstrijdduif, bemester, voedsel en drager van ziektekiemen of ‘vliegende rat’. In de recente pogingen om steden te vergroenen worden speciale maatregelen genomen ten gunste van bijen, vleermuizen en vogels. Duiventillen zouden niet teveel gevraagd zijn.
Lees ook
De mens blieft de naaktslak niet. Maar is dat terecht?
16.05 uur. Ik sta bij de bagageband te wachten op Schiphol. Ik doe stiekem een klein dansje op PJ Morton en Yebba’s ‘How deep is your love’ terwijl ik een bakje yoghurt eet. ‘Cause we’re living in a world of fools…’ Vanochtend zong ik een auditie voor een groot operahuis in Duitsland. Er is een kans dat ik aangenomen word, ik zat in de laatste ronde. Hoe zal dat dan moeten met verhuizen en zo? Het zou gek zijn om geen thuis meer te hebben in Amsterdam. Zal ik al mijn boeken meenemen? Gedachteloos open ik mijn mail-app. „Beste Elisa, we hebben erg genoten van je auditie vanochtend. Helaas heeft de jury voor een andere kandidaat gekozen.” Ah, oké. Dat was dat. Waar blijft die koffer? Ik moet door naar Den Haag voor een orkest- en toneelrepetitie met het Orkest van de Achttiende Eeuw.
Woensdag 15 januariGenerale !
20.20 uur. Ik zit achterop de fiets bij Wessel (bariton, klasgenoot, vriendje). Zijn huisgenoot heeft gnocchi gemaakt. De generale repetitie voor La fedeltà premiata is goed gegaan. Heel leuk om het voor het eerst compleet met orkest, licht, grime en kostuums te doen. Aan de ‘notes’ van de regisseur en dirigent naderhand leek geen eind te komen. Dingen kunnen nog scherper, nog grootser, inzetten preciezer, woorden meer gearticuleerd. Ach, morgen weer een dag. Ik klop op Wessels rug. „Zullen we vanavond Normal People kijken?”
Donderdag 16 januariGenerale 2
12.30 uur. Ik ben even gaan liggen. ‘Constructive rest’. In een van de studiekamers in Amare zingt Lizzy McAlpine zachtjes in mijn oor. Mijn dubbel Aimee is ziek dus ik krijg straks die pruik weer op en zing ik ook de tweede generale. Vanochtend zangles gehad in Amsterdam. We hebben het gehad over de audities, de feedback, over kwaliteit en vakmanschap en daar prioriteit aan geven. Mijn docent Sasja Hunnego is koningin dingen-in-perspectief-plaatsen. Het liefst zou ik altijd met de inhoud bezig zijn. Het instuderen, repeteren en optreden vind ik allemaal even leuk. Maar om dat te kunnen doen, horen audities er nu eenmaal bij. ‘Sopraan te huur! Wie biedt?’
Vrijdag 17 januariPremière
22.35 uur. Het applaus zwelt aan, mensen gaan staan. We rennen weer op, vormen een lijn en buigen. Hand in hand. Ik voel me trots. Op m’n collega’s die prachtig hebben gezongen vanavond. Op Anja, onze regisseur, die nooit losliet, elke keer weer nieuwe input gaf, waardoor we het nu los konden laten en echt konden spelen. Op dirigent Benjamin die met enorm veel energie en professionaliteit de zangers en het orkest heeft geleid. Ik voel me zo gelukkig als alles samenvalt op het toneel. Alle stress van eerder die dag is als sneeuw voor de zon verdwenen. De naarstige zoektocht naar suikerspin voor mijn toi-toi-toi’s (een referentie naar mijn zoete pruik), het rennen naar de trein, de vreemde kriebel in mijn keel. Weer in mijn gewone kleren val ik mijn moeder in de armen. We hebben elkaar sinds Kerst niet meer gezien. Ze heeft enorm van de voorstelling genoten. „Ik zou het morgen wel weer willen zien, en overmorgen weer!”
Zaterdag 18 januariWarm vinyasa flow
9:05 uur. In de kou staan Laura (vriendin) en ik te wachten op de bus. Lege maag, min 1 graden. Om 9.30 uur begint de les ‘warm vinyasa flow’. Waarom hadden we ons hier ook alweer voor aangemeld? Ik zou komen logeren en dan zouden we ’s ochtends ‘lekker’ naar yoga gaan samen. Ja, precies ja. Vannacht heb ik half dromend de hele voorstelling nog eens dunnetjes over gedaan. De melodieën wisselden zich af met reacties van het publiek. „Ik ben meteen blij als jij op de bühne komt!” „Elke noot die je zong was in het karakter van Amaranta en wat stond die pruik je geweldig!” „Laten we zo even eieren en croissantjes halen voor het ontbijt”, stelt Laura voor. Met het vooruitzicht van een uitgebreid ontbijt en haar zachte bank fleur ik meteen op. Vanavond ga ik weer naar Amare om de andere cast te zien spelen.
Zondag 19 januari Matinee
8.36 uur. Havermoutontbijt. Een beetje tegen heug en meug. Ik was gister om 1 uur thuis, dus een kort nachtje. Vanmiddag spelen we nog een keer Den Haag. De docenten komen, het wordt beoordeeld. Vandaag is ook de trouwdag van mijn ouders. In 1996 zijn ze getrouwd. „De Elfstedenwinter!” voegt mijn moeder steevast toe. In mijn tweede week bij de Dutch National Opera Academy belde mijn moeder op. „Het gaat niet goed, je moet naar huis komen.” Mijn vader was al een aantal maanden ongeneeslijk ziek; hij had MSA-p, een zeldzame vorm van Parkinsonisme. Hij overleed op 23 september 2023. Op de laatste avond heb ik nog voor hem gezongen. Er raakte van alles uit balans, vooral sociaal en emotioneel gezien. Ik voelde me een tijd lang heel open en kwetsbaar. Alles kwam ongefilterd binnen: het verdriet, de pijn, maar ook schoonheid en plezier. Ik kon me intens gelukkig en dankbaar voelen in die tijd. Door zo dicht bij de dood te zijn, maakte het leven soms een overweldigende, grootse, geweldige indruk. In alle disbalans bleef één ding heel constant: het zingen. Een paar dagen na de begrafenis was ik weer op het conservatorium voor zangles. Dat zingen, dat moest gewoon. Het was het enige wat niet veranderd was. Uitademen op klank, dat is overzichtelijk.
Maandag 20 januariWeekend
21.45 uur. Een vrije dag! Wessel en ik gaan de stad in voor een zoet ontbijtje en kijken daarna Inside Out 2. Ik vind het een geweldige film. Als kind stelde ik me vaak voor hoe er allerlei levende wezentjes in mijn lichaam taakjes en klusjes uitvoeren: het verwerken van voedsel, het laten kloppen van het hart. In de film wordt vanuit een besturingskamer in de hersenen door verschillende emoties de boel bestierd. Het is de perfecte activiteit na deze veelbewogen week. Daarna kijken we ietwat beteuterd toe hoe Trump geïnaugureerd wordt. Ik denk dat het er in zijn bovenkamer heel wat minder kleurrijk aan toegaat. Enfin, lief dagboek, het was me een waar genoegen. Moedig voorwaarts en leve de cultuur!