Een 62-jarige man in de zuidelijke stad Zhuhai die met een auto inreed op een groep joggende mensen bij een sportcentrum met 35 doden en 43 gewonden tot gevolg. Een 21-jarige student in het oostelijke Wuxi die het weekend erop met een mes acht mensen doodde bij een beroepsopleiding. En drie dagen later, op dinsdag, nóg een gewelddadig incident waarbij een autobestuurder onschuldige mensen aanviel, nu bij een basisschool in centraal China.
Binnen tien dagen vonden in China drie geweldsaanvallen plaats. De incidenten veroorzaken onrust – onder de bevolking en bij de Chinese autoriteiten, die toegeven dat er een probleem is, maar publiek debat over de incidenten onderdrukken.
Officieel heeft China lage criminaliteitscijfers, fors lager dan het wereldwijde gemiddelde, maar de overheid publiceert geen duidelijke informatie over het aantal massamoorden in het land. „Het is daarom lastig om te zeggen of er nu méér van zulke incidenten zijn”, zegt China-socioloog Eli Friedman van Cornell University in de Verenigde Staten. „Maar er lijkt wel sprake van een recente toename.”
Hij ziet dat er daardoor zorgen ontstaan bij de bevolking over hoe dit kan. „Mensen in China zijn gewend aan een leven zonder dit soort gewelddadige criminaliteit. De controle is ontzettend streng en de maatschappij heeft daardoor ook weinig tolerantie voor dit soort incidenten.”
De aanvallenreeks roept vragen op over mogelijke motieven van de daders. De verdachte in Zhuhai zou volgens een politierapport boos zijn over de financiële gevolgen van zijn scheiding. De verdachte in Wuxi, een student met als achternaam Xu die is opgepakt en heeft bekend, schreef in een online verspreide verklaring dat hij „wilde sterven om het arbeidsrecht te verbeteren”. Hij zou tijdens zijn studie onbetaald werk hebben moeten verrichten en soms een maand lang zonder vrije dagen hebben doorgewerkt. De officiële politieverklaring herhaalt deze claims.
Volgens Friedman, gespecialiseerd in het Chinese arbeidsrecht, valt er in ieder geval voor de aanval in Wuxi te wijzen naar structurele redenen die een rol kunnen hebben gespeeld. „De problemen die hij beschrijft komen heel veel voor bij arbeiders en studenten die als onderdeel van hun stage in fabrieken werken. Er vindt uitbuiting plaats. De meeste mensen worden daar geen moordenaars van. Maar sommige mensen wel.”
Verbod op uitingen van rouw
In de steden waar de incidenten plaatsvonden hebben de lokale autoriteiten uitingen van publieke rouw, zoals bijeenkomsten of het neerleggen van bloemen, nadrukkelijk verboden. Als toch bloemen worden neergelegd, worden die door de autoriteiten snel verwijderd.
Dit past in het beeld van een staat die „nerveus wordt van elke uiting van collectiviteit in het openbaar die niet ofwel door henzelf is georganiseerd is, ofwel puur commercieel is”, legt Friedman uit. Rouwuitingen kunnen al snel een politiek karakter krijgen, bijvoorbeeld als burgers antwoorden willen over hoe het geweld kon gebeuren. Lokale autoriteiten weten dat zij zullen worden afgerekend op dat soort publiek protest.
In de steden waar de incidenten plaatsvonden hebben de lokale autoriteiten uitingen van publieke rouw verboden
Wat opvalt is dat ook de centrale overheid zich heeft uitgesproken over het geweld. Na de massamoord in Zhuhai op 11 november, met het hoogste dodenaantal bij een dergelijk incident in tien jaar, zei president Xi Jinping dat veiligheidsmaatregelen moest worden aangescherpt. Alle autoriteiten moeten „risicopreventie en controle versterken… om de levens van mensen en de sociale stabiliteit te beschermen”, aldus Xi kort na de aanval. „Dat is veelzeggend want het geeft aan dat dit niet langer wordt gezien als een lokaal probleem”, zegt Friedman.
De Chinese autoriteiten zijn al lang gefixeerd op het waarborgen van sociale stabiliteit, maar nu het slechter gaat met de Chinese economie en ontevredenheid daarover groeit, wordt die neiging om onrust in de kiem te willen smoren nog sterker.
Hoe de reactie van de overheid er precies uit zal zien werd deze week duidelijker. Hoge partijfunctionarissen binnen de Chinese justitie kondigden aan dat „een combinatie van hard straffen en preventie” centraal moet komen te staan. In de praktijk betekent dit dat de staat nog meer aanwezig wil zijn op het in buurten en huishoudens zodat „potentiële risico’s geen echte dreigingen worden”. De slagkracht van Chinese buurtcomités, die officieel geen deel van de overheid zijn maar in elke buurt de staat assisteren, is de laatste jaren al flink gegroeid nadat deze comités een cruciale rol speelden bij het implementeren van het coronabeleid.
De Chinese media mochten alleen schrijven over de summiere officiële politieberichtgeving, en ook online waren er restricties. In een populaire, inmiddels verwijderde online post, schrijft Qu Weiguo, een professor aan de Fudan Universiteit in Shanghai, dat de verdachten die „wraak nemen op de maatschappij” met elkaar gemeen lijken te hebben dat ze maatschappelijk benadeeld waren, en mentale problemen hadden. Hij roept op tot betere geestelijke gezondheidszorg en open debat.
Ondanks de censuur uiten Chinezen op sociale media hun rouw. „Het lijkt vaak te gebeuren”, zegt een gebruiker. Een ander roept de autoriteiten op veel informatie te delen over wat er is gebeurd, zodat er een maatschappelijk debat kan worden gevoerd, „net zoals ze doen in Amerika bij schietpartijen op scholen”. Op sociaalmediaplatform Weibo concludeert iemand met de online naam @SGQXiaoguo: „Zo veel extreme incidenten, die kun je niet simpelweg afschuiven op het individu.”
Een 62-jarige man in de zuidelijke stad Zhuhai die met een auto inreed op een groep joggende mensen bij een sportcentrum met 35 doden en 43 gewonden tot gevolg. Een 21-jarige student in het oostelijke Wuxi die het weekend erop met een mes acht mensen doodde bij een beroepsopleiding. En drie dagen later, op dinsdag, nóg een gewelddadig incident waarbij een autobestuurder onschuldige mensen aanviel, nu bij een basisschool in centraal China.
Binnen tien dagen vonden in China drie geweldsaanvallen plaats. De incidenten veroorzaken onrust – onder de bevolking en bij de Chinese autoriteiten, die toegeven dat er een probleem is, maar publiek debat over de incidenten onderdrukken.
Officieel heeft China lage criminaliteitscijfers, fors lager dan het wereldwijde gemiddelde, maar de overheid publiceert geen duidelijke informatie over het aantal massamoorden in het land. „Het is daarom lastig om te zeggen of er nu méér van zulke incidenten zijn”, zegt China-socioloog Eli Friedman van Cornell University in de Verenigde Staten. „Maar er lijkt wel sprake van een recente toename.”
Hij ziet dat er daardoor zorgen ontstaan bij de bevolking over hoe dit kan. „Mensen in China zijn gewend aan een leven zonder dit soort gewelddadige criminaliteit. De controle is ontzettend streng en de maatschappij heeft daardoor ook weinig tolerantie voor dit soort incidenten.”
De aanvallenreeks roept vragen op over mogelijke motieven van de daders. De verdachte in Zhuhai zou volgens een politierapport boos zijn over de financiële gevolgen van zijn scheiding. De verdachte in Wuxi, een student met als achternaam Xu die is opgepakt en heeft bekend, schreef in een online verspreide verklaring dat hij „wilde sterven om het arbeidsrecht te verbeteren”. Hij zou tijdens zijn studie onbetaald werk hebben moeten verrichten en soms een maand lang zonder vrije dagen hebben doorgewerkt. De officiële politieverklaring herhaalt deze claims.
Volgens Friedman, gespecialiseerd in het Chinese arbeidsrecht, valt er in ieder geval voor de aanval in Wuxi te wijzen naar structurele redenen die een rol kunnen hebben gespeeld. „De problemen die hij beschrijft komen heel veel voor bij arbeiders en studenten die als onderdeel van hun stage in fabrieken werken. Er vindt uitbuiting plaats. De meeste mensen worden daar geen moordenaars van. Maar sommige mensen wel.”
Verbod op uitingen van rouw
In de steden waar de incidenten plaatsvonden hebben de lokale autoriteiten uitingen van publieke rouw, zoals bijeenkomsten of het neerleggen van bloemen, nadrukkelijk verboden. Als toch bloemen worden neergelegd, worden die door de autoriteiten snel verwijderd.
Dit past in het beeld van een staat die „nerveus wordt van elke uiting van collectiviteit in het openbaar die niet ofwel door henzelf is georganiseerd is, ofwel puur commercieel is”, legt Friedman uit. Rouwuitingen kunnen al snel een politiek karakter krijgen, bijvoorbeeld als burgers antwoorden willen over hoe het geweld kon gebeuren. Lokale autoriteiten weten dat zij zullen worden afgerekend op dat soort publiek protest.
In de steden waar de incidenten plaatsvonden hebben de lokale autoriteiten uitingen van publieke rouw verboden
Wat opvalt is dat ook de centrale overheid zich heeft uitgesproken over het geweld. Na de massamoord in Zhuhai op 11 november, met het hoogste dodenaantal bij een dergelijk incident in tien jaar, zei president Xi Jinping dat veiligheidsmaatregelen moest worden aangescherpt. Alle autoriteiten moeten „risicopreventie en controle versterken… om de levens van mensen en de sociale stabiliteit te beschermen”, aldus Xi kort na de aanval. „Dat is veelzeggend want het geeft aan dat dit niet langer wordt gezien als een lokaal probleem”, zegt Friedman.
De Chinese autoriteiten zijn al lang gefixeerd op het waarborgen van sociale stabiliteit, maar nu het slechter gaat met de Chinese economie en ontevredenheid daarover groeit, wordt die neiging om onrust in de kiem te willen smoren nog sterker.
Hoe de reactie van de overheid er precies uit zal zien werd deze week duidelijker. Hoge partijfunctionarissen binnen de Chinese justitie kondigden aan dat „een combinatie van hard straffen en preventie” centraal moet komen te staan. In de praktijk betekent dit dat de staat nog meer aanwezig wil zijn op het in buurten en huishoudens zodat „potentiële risico’s geen echte dreigingen worden”. De slagkracht van Chinese buurtcomités, die officieel geen deel van de overheid zijn maar in elke buurt de staat assisteren, is de laatste jaren al flink gegroeid nadat deze comités een cruciale rol speelden bij het implementeren van het coronabeleid.
De Chinese media mochten alleen schrijven over de summiere officiële politieberichtgeving, en ook online waren er restricties. In een populaire, inmiddels verwijderde online post, schrijft Qu Weiguo, een professor aan de Fudan Universiteit in Shanghai, dat de verdachten die „wraak nemen op de maatschappij” met elkaar gemeen lijken te hebben dat ze maatschappelijk benadeeld waren, en mentale problemen hadden. Hij roept op tot betere geestelijke gezondheidszorg en open debat.
Ondanks de censuur uiten Chinezen op sociale media hun rouw. „Het lijkt vaak te gebeuren”, zegt een gebruiker. Een ander roept de autoriteiten op veel informatie te delen over wat er is gebeurd, zodat er een maatschappelijk debat kan worden gevoerd, „net zoals ze doen in Amerika bij schietpartijen op scholen”. Op sociaalmediaplatform Weibo concludeert iemand met de online naam @SGQXiaoguo: „Zo veel extreme incidenten, die kun je niet simpelweg afschuiven op het individu.”
‘Er is een oorlog gaande tegen onze manier van leven”, zegt het personage John Dutton (gespeeld door Kevin Costner) als hij gouverneur wil worden van Montana in de neo-western Yellowstone. Met cowboyhoed op en de raspende stem die hem de authenticiteit van de nuchtere, hardwerkende man moet geven, vervolgt hij: „De smerige waarheid is dat ze ons land willen. Het zal er nooit meer uitzien als ons land. Dat is wat vooruitgang tegenwoordig betekent. Dus… als dit de vooruitgang is die je wil, stem dan niet op mij.”
Deze scene uit de populaire serie Yellowstone – waarvan deel twee van seizoen vijf sinds vorige week te zien is – laat geen twijfel bestaan: deze patriarch, van een ranch die al zeven generaties toebehoort aan de familie Dutton, is de juiste kandidaat. Hij is niet uit op macht, maar wil het gebied redden van corrupte politici en ondernemers die het willen omvormen tot vliegveld en casinostad. Het is duidelijk wie dat een aansprekend verhaal vindt: de correlatie tussen een Republikeinse stem en het kijken naar een tv-serie was in 2020 nergens zo sterk als bij Yellowstone.
De witte man, die na de hoogtijdagen van Top Gun en Indiana Jones een beetje op de achtergrond raakte, wordt de laatste jaren weer wat nadrukkelijker omarmd of opnieuw op het witte doek gegooid. Veel Amerikaanse series als Station 19, The Resident, FBI en 911 of 911-Lone Star vertelden de laatste jaren, zeker na de Black Lives Matter protesten, vooral het verhaal van agenten, artsen en brandweerlieden die midden in een diverse samenleving staan. Ze gaan niet alleen over helden van hulpdiensten die mensen redden, maar tonen tussen de verhaallijnen door ook de gevolgen van institutioneel racisme, of patiënten die geen zorgverzekering kunnen betalen en agenten die uitleggen dat een kort rokje dragen geen uitnodiging tot verkrachting is. Ook gaat menig aflevering over de kwalijke kant van politiegeweld. De reddingsteams zijn vaak een toonbeeld van diversiteit.
Yellowstone vertelt een ander verhaal. Deze serie past binnen een conservatieve stroming in de Amerikaanse cultuur waarin de onzekerheid die identiteitspolitiek met zich meebrengt, wordt gethematiseerd. Dat gebeurt niet alleen op tv: ook in film, comedy, muziek en beeldende kunst is meer aandacht voor traditionele waarden, die gevierd worden als tegenhanger van globalisering en diversiteit. Waar een serie als Bridgerton ongekend divers was, viert Yellowstone een heldenverhaal van de onafhankelijke witte held: de dagen van John Wayne lijken terug.
Cultuuruitingen vormen al van oudsher een belangrijke graadmeter voor het overheersende gevoel in een samenleving, en kunnen ook worden gebruikt om een verhaal over de samenleving te sturen. Republikeinse makers weten dat ook en spelen er op in, waarbij de opkomende Republikeinse stem in comedy de opvallendste is, maar ook andere cultuuruitingen tonen hoe de Republikeinse stemmer de wereld ziet.
‘Diversiteitslaagje’
Yellowstone is een interessante casus. Ruwe-bolster-blanke-pit Kevin Costner heeft (net als in het beroemde Dances With Wolves) wel degelijk oog voor de belangen van native Americans wat landbezit aangaat. Alleen draait het in deze serie vooral om loyaliteit en om Amerikaanse waarden die bedreigd worden door fratsen van buitenstaanders. Dat native Americans het verhaal ondersteunen, geeft de serie een eigen ‘diversiteitslaagje’.
Anders dan bij publiekslievelingen als de vele politieseries, nemen de hoofdpersonages in Yellowstone het recht in eigen handen. Waar series als Law & Order: Special Victims Unit of de FBI uiteindelijk uitgaan van de goede bedoelingen van de instituties, voelen de personages in Yellowstone zich gedwongen zelf actie te nemen. De overheid wordt gezien als de vijand.
„Vooruitgang heeft jouw toestemming niet nodig”, krijgt Dutton bijvoorbeeld te horen wanneer hij bezwaar aantekent bij toekomstplannen van het gebied. De buitenwereld is er volgens hem op uit de familie uit de „toekomst te wissen” en „elk bewijs dat de familie daar ooit woonde” ongedaan te maken. Aziatische bezoekers die op het land staan en niet snappen dat één man zo veel land in zijn eentje kan hebben, worden weggejaagd met geweerschoten en de mededeling: „Dit is Amerika, wij delen ons land niet”. Iedereen die daar anders over denkt, wordt in het beste geval in elkaar geslagen of bedreigd, en in het slechtste geval een kopje kleiner gemaakt, zonder dat dit consequenties heeft.
‘Wie is hier nu de Hitler?’
Of het nu in films, series, comedy, beeldende kunst of muziek is: de aantijging dat Republikeinen politiek incorrect zijn, wordt steeds vaker omgedraaid. „Als de Democraten het zo belangrijk vinden dat een vrouw de eerste president wordt, waarom maken ze dan Kamala Harris niet nog voor de komende twee maanden president? Dat kan gewoon, maar doen ze niet. Zijn ze wellicht zelf racistisch? Wie is hier nu eigenlijk de Hitler?” Aldus Greg Gutfeld in zijn comedy-nieuwshow Gutfeld!, die op Fox News wordt uitgezonden. De show wil tegenwicht bieden aan populaire satirische nieuwsprogramma’s als The Daily Show op Comedy Central, en doet in de opzet denken aan de late shows van Jimmy Kimmel en Stephen Colbert: eerst wordt ingegaan op de actuele kwesties, om daarna met een gast te praten. Waar Colbert als gast vicepresident Kamala Harris ontving en dagelijks vooral Trump de maat neemt, was bij Gutfeld! Donald Trump te gast en wordt Harris de maat genomen.
Ook kaart Gutfeld de „leugens” aan die de media volgens hem verspreiden. Juist Trump is inclusief, kijk maar naar de vele latino’s die op hem gestemd hebben. Trumps toekomstplannen worden te zwartgallig neergezet, meent hij, terwijl er niets aan de hand is: er zullen alleen goede veranderingen komen. „Winkeldieven moeten gaan betalen voor hun boodschappen. En gangs van migranten zullen op zoek moeten naar een nieuwe makelaar.”
Lees ook
Populaire podcaster Joe Rogan hielp Trump met het bereiken van jonge mannen
Waar comedy meestal meer een links-liberaal uitgangspunt had en de Republikeinen het lange tijd moesten doen met de mopperende Archie Bunker uit de jaren-zeventig-comedy All in the Family, maakt conservatief Amerika een inhaalslag. Steeds meer conservatieve comedians zoeken de spotlights op. De populairste podcastmaker is Joe Rogan – hij heeft op streamingdienst Spotify 14,6 miljoen volgers, op YouTube 18,4 miljoen, en wordt ‘de Oprah Winfrey voor mannen’ genoemd. Hij ontving niet alleen Donald Trump in zijn drie uur durende podcast, maar ook comedians die ‘identiteitspolitiek’ hekelen en waarschuwen tegen cancelcultuur.
Tony Hinchcliffe laat in zijn podcast Kill Tony conservatieve comedians aan het woord. De onderwerpen zijn de open grens met Mexico, democratische ‘agenda’s’, Aziaten, en homoseksualiteit (met grappen die voelen als een tijdreis naar de jaren vijftig). Zijn opmerking tijdens Trumps rally in New York over Puerto Rico als vuilniseiland, was niet verrassend voor wie zijn shows beluistert. „Thank you for restoring white pride”, luidt een reactie van een luisteraar onder een show, en dat is precies de bevestiging en opluchting die je hoort tijdens de shows.
‘Right-wing country’
Waar bekende namen in de muziek vooral achter Harris gingen staan – Beyoncé, Taylor Swift, Bruce Springsteen – zijn er genoeg zangers die door Republikeinse politici worden geprezen: de ‘right-wing country music hits’, volgens nieuws- en opiniewebsite Vox. Het gaat in die muziek om de authenticiteit van de witte zanger die tegen de achtergrond van de Amerikaanse vlag het geluid van ‘vrijheid’ laat horen. In de countrywereld – die overigens zeker niet exclusief conservatief is – worden mannen als Morgan Wallen, Jason Aldean en Oliver Anthony nadrukkelijk omarmd.
Nadat er een video werd vrijgegeven waarin Wallen dronken begon te schelden met het n-woord, groeide zijn succes alleen maar. Typerend is vooral Aldean met zijn ‘bro-country’-muziek. De teksten gaan over vrouwen, trucks en traditionele waarden van de man die hard moet werken voor de kost. Een van zijn grote hits is ‘Try That In a Small Town’, waarin hij de verdorvenheid van de grote stad plaatst tegenover het stadje op het platteland. ‘Urban’ versus ‘country’ is in Amerika al codetaal voor zwart versus wit, dus de tekst kreeg, zeker in de tijd van Black Lives Matter, een bijsmaak: „Well, try that in a small town / See how far you make it down the road / Around here we take care of our own / You cross that line, it won’t take long / For you to find out, I recommend you don’t.”
Controversieel werd het nummer door de videoclip, die werd gefilmd voor de rechtbank van Columbia, Tennessee, waar in de jaren twintig een notoire lynchpartij had plaatsgevonden. Smakeloos of racistisch? Hoe dan ook: na deze controverse nam de populariteit van Aldean enorm toe.
Politieke schilderijen
De conservatieve beeldvorming vindt zijn culminatie in de schilderijen van Jon McNaughton, die sinds 2018 nog bekender en controversiëler werd door zijn Trump-schilderijen. Deze op Fox News al vaker geprezen realistische schilder heeft een voorkeur voor romantische landschappen, maar ook voor politieke werken. Na de aanslag op Trump kwam hij al snel met een geschilderde versie van de foto waarop Trump met bloedend oor zijn vuist in de lucht steekt.
Breder bekend werd hij na zijn schilderij ‘The Forgotten Man’ (2010) waarop alle presidenten tot en met Barack Obama zijn afgebeeld. Op het werk staat Obama met de armen over elkaar. Zijn voeten staan op de grondwet en hij heeft geen oog voor een wanhopige jongen op een bankje. Enkele Republikeinse presidenten zien de jongeman wel, kijken zijn kant op of wijzen Obama op de ‘vergeten man’ op het bankje. Presidenten als J.F. Kennedy en Bill Clinton geven de halsstarrige Obama applaus.
Het werk kreeg veel landelijke bekendheid vanwege de kritiek op Obama en in 2016 ging op Fox News het gerucht dat het werk in het Witte Huis zou komen te hangen. Het werk werd in 2018 door de Britse krant The Guardian aangewezen als hét werk dat Trumps presidentschap moest verbeelden, zoals poster Obama’ s Hope! dat in 2008 deed.
McNaughton komt op voor traditionele christelijke waarden die bedreigd worden – hij noemt zijn werk dan ook niet politiek, maar patriottisch. Als kunstenaar is hij een outcast, maar in maatschappelijke zin heeft hij in Amerika het tij mee. Op zijn schilderij Politically Incorrect zien we een man met een Bijbel in de ene hand en een AR-15 in de andere. Hij heeft een ‘Make America Great Again’-pet op en een T-shirt aan waarop ‘All Lives Matter’ staat. Zijn uitleg bij dit werk laat zich lezen als een samenvatting van de culturele renaissance die het nieuwe verhaal van de Verenigde Staten vertelt. Het is een pleidooi – dat symbool staat voor veel conservatieve stemmen in de kunsten – voor wapenbezit en de Amerikaanse droom die beschermd moet worden, en sluit af met de woorden: „ALL Lives Matter/ And you cannot favor race / The Constitution is colorblind / Wokeness – a disgrace! // There is an absolute truth / Bigoted leftists always forget: / You cannot censure people / Or the politically incorrect.”
Correctie (20 november 2024): In een eerdere versie stond dat de man op het schilderij ‚Politically Incorrect’ een AK-47 droeg, dat moet een AR-15 zijn. Dat is hierboven aangepast.
Kan ze nog een condoom om een banaan doen voor een klas giechelende pubers? Kan ze nog klassikaal een filmpje afspelen over seksuele voorlichting zonder dat ouders klagen dat ze porno laat zien? Kan ze het mannelijk geslachtsdeel nog op een krijtbord tekenen?
De Bulgaarse biologiedocent Tanya Dimitrova, die seksuele voorlichting geeft op een school in de hoofdstad Sofia, weet het niet meer. Sinds afgelopen zomer een ‘anti-lhbti-propagandawet’ werd ingevoerd op scholen in Bulgarije, weet zij – net als veel andere docenten – niet meer wat ze wel en niet mag zeggen tegenover haar leerlingen. Wel wist ze meteen dat ze de wet zou gaan overtreden. „Ik krijg vragen in mijn lessen over homoseksuele seks. Wat moet ik doen?”, vraagt Dimitrova, die na jaren in de Verenigde Staten gewoond te hebben terug is in Bulgarije en wars is van het conservatisme in het land. „Ik beantwoord die vragen.” De consequentie daarvan is vooralsnog totaal onduidelijk. „Beland ik in de gevangenis? Ik weet het niet.”
De wet kwam voor iedereen in Bulgarije als een verrassing. Binnen één dag – hoogst ongebruikelijk – stemde het Bulgaarse parlement in met de anti-lhbti-wet. De wet verbiedt „propaganda, promotie of aansporing” van „lhbti-ideeën en -opvattingen” op scholen, zonder dit te specificeren. De pro-Russische Vazrajzdane-partij (‘Heropleving’), de derde partij van het land, diende de wet in en noemde „lhbti-propaganda anti-menselijk”.
Bulgarije volgt hiermee Rusland en Hongarije, die de afgelopen jaren bijna vergelijkbare wetgeving aannamen die de rechten van de lhbti-gemeenschap aantast. Ook Georgië diende recent een soortgelijke wet in. Het homohuwelijk wordt in EU-land Bulgarije niet erkend en het land staat onderaan de lijst Europese landen die geven om de rechten van lhbti’ers.
Doelwit van ultrarechts
De situatie voor lhbti’ers in Bulgarije was altijd al slecht, zegt advocaat Denitsa Ivanova van de ngo Deystvie, die opkomt voor de rechten van de lhbti-gemeenschap in Bulgarije. „We zijn altijd al een doelwit geweest van ultrarechtse politieke partijen”, zegt Ivanova. „Fysieke en verbale aanvallen tijdens lhbti-evenementen, zoals de jaarlijkse Pride in Sofia, zijn normaal.” En in de Bulgaarse wet is weinig voor de gemeenschap geregeld. „Er is geen bescherming voor koppels van hetzelfde geslacht, geen mogelijkheden voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Meer dan driehonderd rechten die voor anderen gelden, gelden in Bulgarije niet voor de lhbti-gemeenschap.”
Ook voor haar organisatie kwam de ‘anti-lhbti-propagandawet’ als een totale verrassing. Omdat het parlement dezelfde dag nog instemde met de wet, kon de Europese Unie niet ingrijpen, terwijl de wet in strijd is met de waarden van de EU. „De Europese Commissie kan de Bulgaarse regering niet overrulen als het gaat om wetten die al door het parlement heen zijn”, zegt Ivanova. „Wel kwam er internationale druk op twee andere wetten, die de stemming niet haalden.” Het zou gaan om een transgenderwet en de zogenoemde ‘buitenlandse agenten’-wet, die het werk van door het buitenland gefinancierde ngo’s belemmert.
Een probleem van de ‘lhbti-propagandawet’ is dat niemand weet wat die precies inhoudt. Wanneer is iets propaganda? Ook is onduidelijk wat de consequenties zijn. De verwachting is dat docenten zullen doen aan zelfcensuur, waardoor ze maar niet over het lhbti-onderwerp beginnen in de klassen. „Bovendien heeft de wet, ook al zou die morgen worden verworpen, effect op de acceptatie van de lhbti-gemeenschap”, zegt Ivanova. „Lhbti’ers worden gezien als gekken. Het zal veel moeilijker worden om veranderingen te bewerkstelligen.”
Online chatservice
De Bulgaarse durfkapitalist Ivan Dimov woonde al decennia in New York toen hij het verhaal hoorde van een minderjarige Bulgaarse jongen die zelfmoord wilde plegen nadat hij uit de kast kwam en zijn moeder zei dat hij geheeld moest worden door een psychiater. „Dat verhaal bleef mij jarenlang bij”, zegt Dimov in het eetgedeelte van zijn lhbti-café in Sofia. Hij keerde terug naar Bulgarije en richtte een café, werkplaats en club op voor de lhbti-gemeenschap en een ngo, de Single Step Foundation, die lhbti-jongeren helpt.
Dat doen ze bijvoorbeeld met een online chatservice, die na de invoering van de wet meteen piekte. „Jongeren maakten zich zorgen”, zegt Dimov. „Ze vroegen of ze in gevaar waren. Of ze geschorst konden worden. En wij konden ze niets vertellen, omdat we het simpelweg niet weten.”
In kuststad Varna ondervonden leraren al wel de indirecte gevolgen van de wet. Daar werden de adressen en namen van een groep leraren gepubliceerd door de Heropleving-partij, nadat ouders hadden geklaagd dat zij een petitie hadden ondertekend tegen de wet. Ze werden door de partij „parasieten” genoemd en „homo-propagandisten”. Dimov zucht: „Zo diep zijn we in dit land gezonken, dat we zwarte lijsten publiceren”. Ook hij moest bij zijn café camera’s plaatsen en moet herhaaldelijk bij de politie komen opdagen omdat er aangiftes tegen zijn organisatie worden gedaan. „Maar die worden allemaal verworpen”, zegt Dimov. „Al is het heel vermoeiend.”
Activist Dimov en advocaat Ivanova hebben de hoop gevestigd op internationale druk en op de Europese rechtbanken, maar ze verwachten een proces van jaren om de wet terug te draaien. „Wat we zien is dat deze wet onderdeel is van een zeer goed georganiseerde beweging uit Rusland, die de democratische waarden van de Europese Unie aanvalt”, zegt Ivanova. „We vechten niet alleen voor de rechten van de lhbti-gemeenschap in Bulgarije, maar ook voor het behoud van de democratie.”
Docent Dimitrova denkt er net zo over en gaat door met haar lessen seksuele voorlichting. Op school en buiten school om. „Ik ga mezelf niet censureren. Ik hoop zelfs dat ik met mijn klassen voor de rechter wordt gesleept”, zegt Dimitrova. Naar Amerikaans voorbeeld: „Dan kunnen we er een zaak van maken en kunnen we deze belachelijke wet aanvechten.”
Lees ook
Het wil maar niet lukken met een stabiele regering in Bulgarije – en de pro-Kremlin partij profiteert