Cheerleadende Oekraïense zeventigers na de Russische invasie in docu ‘Nice Ladies’

‘Wat een dappere vrouwen. Zij tonen de veerkracht van het Oekraïense volk!” Applaus voor Nice Ladies: de bejaarde cheerleadersgroep uit Oekraïne, tegen het eind van de gelijknamige film. Ja, dat sentiment herken je als kijker. Zo begon je zelf ook aan de docu; met de verwachting van een opbeurend verhaal over Oekraïense vrouwen die samen de Russische invasie van zich af weten te dansen.

Het begint ook zoet. In heel Europa dansen de Nice Ladies competitief – vaak in de leeftijdscategorie 25+. Onmogelijk? Ze kloppen die soepelere, decennia jongere danseressen; de tóékomst. Ondertussen vertellen ze de camera hoe het opnemen van de pompon ze uit hun routineuze leven sleurde. Ook nog met dat ironische billenkoek-met-de-mattenklopper-dialect van de geharde grootmoeder: „Mijn kinderen behandelen me als voetveeg”, of: „Mijn man stierf bij de ramp in Tsjernobyl [in 1986], mijn zoon stierf in 2015, maar ik ga niet achter de geraniums zitten!” En: „Als je ons niet wilt zien, dan kijk je toch niet!”

Als Rusland dan binnenvalt, in februari 2022, verwacht je dat die quasi-vrolijke toon overleeft. En deels is dat zo: soms is de humor en onverzettelijkheid van de vrouwen adembenemend bewonderenswaardig. Maar de film laat ook iets anders zien: hoe oorlog álles vergiftigt.

Na de invasie vlucht de helft van de groep naar het buitenland. Vanaf dat punt volgt regisseur Mariia Ponomarova voornamelijk één lady: Sveta, die naar Nederland vlucht. Het merendeel van de groep blijft in Charkiv, in het noorden van Oekraïne – een groot doelwit van Rusland. Ponomarova’s aanvankelijke idee van een vrolijke, feministische documentaire wordt onmogelijk. Sveta slaapt zelfs even bij regisseur Ponomorova, die zo een achtergrondfiguur in haar eigen film wordt.

Via Facebook houdt Sveta contact met de overgebleven ladies. Ze kampt met survivor’s guilt: schuldgevoel omdat zij wél het land ontvluchtte. In tranen: „Ik ben bang dat Oekraïeners straks worden opgedeeld in helden en niet-helden.”

Die vrees blijkt deels te kloppen. Als Sveta de ladies na maanden weer treft bij een competitie, mag ze niet meedoen. In alles wordt ze buitengesloten. Vraagt ze een vrouw om een groepsfoto in de groepschat te zetten, dan zegt die: „Ik heb geen tijd meer voor die groep. Ik doe vrijwilligerswerk voor het verzetsleger.”

De relatie zal nooit meer hetzelfde zijn, wordt Sveta duidelijk gemaakt. Wanhopig vraagt ze zich af of haar leed er nog wel toe doet. Of ze een andere keus had kunnen maken. Haar kleinzoon is twee jaar oud en zelfs dan beschadigd door de oorlog – hij raakt in paniek als hij een vliegtuig hoort. Die kon toch niet blijven?

Je begrijpt haar. En je geeft haar gelijk. Net zoals je de andere vrouwen begrijpt en gelijk geeft omdat ze zijn gebleven, en dat ze Sveta soms niet kunnen verdragen omdat zij wél wegging. Ook al wíllen ze dat niet. Ook al zal hun dansgroep altijd bestaan, zoals ze tegen het einde van Nice Ladies zeggen.

Wat achterblijft na het kijken is het beeld van Sveta die naar het optreden kijkt – de camera louter op haar gericht – haar gezicht vervormend van trots naar jaloezie, verdriet, blijdschap, en dan een mix van alles.