N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Eurojust Een nieuw internationaal centrum in Den Haag gaat informatie vergaren over Russische misdaden tegen Oekraïne.
De Europese Unie, de Verenigde Staten, het Internationaal Strafhof en Oekraïne hebben hun juridische krachten gebundeld in de hoop de Russische leiders uiteindelijk te kunnen berechten wegens hun agressie jegens Oekraïne. Daartoe werd maandag op het kantoor van Eurojust in Den Haag het Internationaal centrum voor de vervolging van de misdaad van agressie tegen Oekraïne (ICPA) gelanceerd.
Zelf zal het ICPA, dat ook vanuit Den Haag zal opereren, geen vervolging tegen Russen kunnen instellen. Het zal vooral helpen bij de coördinatie van het voorbereiden van rechtszaken. „Het zal een coördinatiecentrum zijn”, aldus Ladislav Hamran, de leider van Eurojust, op een persconferentie. „We zullen bewijsmateriaal vergaren en analyseren.”
Dat lijkt op het eerste gezicht een bescheiden ambitie. Maar dat neemt volgens de ook aanwezige Eurocommissaris voor Justitie, Didier Reynders, niet weg dat het ICPA een belangrijke rol kan spelen. Niet eerder is er al in zo’n vroeg stadium bewijsmateriaal vergaard om zulke misdaden te vervolgen. Reynders: „Wat we nu doen is uitzonderlijk omdat we het doen terwijl de oorlog nog aan de gang is, niet daarna.”
De Oekraïense procureur-generaal Andriy Kostin sprak eveneens van een „waarlijk historisch moment, waarop de beschaafde wereld niet alleen uitspreekt maar ook door concrete daden laat zien dat het afleggen van rekenschap het belangrijkst is.” Hij zei te hopen dat Ruslands leiding zich uiteindelijk voor een internationaal tribunaal zal moeten verantwoorden voor zijn agressie tegen Oekraïne.
Het Internationaal Strafhof stelt eveneens expertise beschikbaar aan het ICPA. Hoewel een grotere rol voor het Strafhof voor de hand zou hebben gelegen, is die vooralsnog niet aan de orde. Rusland is geen partij bij het Strafhof. Oekraïne is dat trouwens evenmin. Het heeft het statuut weliswaar ondertekend maar het Oekraïense parlement heeft het verdrag nog niet geratificeerd. Kostin verzekerde dat dit laatste snel zal gebeuren. Ook de VS zijn overigens, ondanks hun steun voor het ICPA, geen partij bij het Strafhof.
Een complicatie is ook dat ‘de misdaad van agressie’ zoals in het geval van de Russische inval in Oekraïne niet onder de competentie van het Strafhof of enig ander internationaal hof valt. De definitie van het begrip is ook nog niet helder uitgekristalliseerd.
Het Strafhof vaardigde dit voorjaar wel al een aanklacht uit tegen de Russische president Poetin en een medewerkster wegens een meer specifieke misdaad: de deportatie van honderden Oekraïense kinderen.
Ondanks de betrokkenheid van diverse multilaterale organisaties bij het ICPA is de meest waarschijnlijke route naar vervolging van Ruslands leiders op dit moment nog via nationale staten, met name Oekraïne zelf. Oekraïne heeft inmiddels al 312 aanklachten aanhangig gemaakt wegens Russische misdaden op Oekraïens grondgebied, deels overigens in afwezigheid van aangeklaagden die in Rusland verblijven.
De Oekraïense justitie krijgt ook assistentie van veel Europese landen en Eurojust binnen de zogeheten Joint Investigation Teams (JIT), gezamenlijke onderzoeksteams die onderzoek doen naar oorlogsmisdaden tijdens de oorlog in Oekraïne.
Lees ook: Strafhof doet onderzoek naar ruim 600 Russische verdachten van oorlogsmisdaden