De Nederlandse bevolking groeit de komende jaren minder snel dan voorheen. Naar verwachting stijgt het inwoneraantal in 2037 naar negentien miljoen mensen. Vervolgens zal het tot 2058 duren voordat er weer een miljoen mensen bijkomen. De toename is te verklaren door migratie en het gegeven dat mensen gemiddeld langer leven. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dinsdagmorgen op basis van prognoses.
Als de verwachting uitkomt, wordt het door de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen geadviseerde maximum aantal inwoners niet overschreden. Afgelopen januari adviseerde die commissie dat Nederland actief beleid moet voeren voor een „gematigde bevolkingsgroei” van maximaal 19 tot 20 miljoen inwoners in 2050 om „brede welvaart” te behouden. Politici en bestuurders dienen meerjarige afspraken te maken over de beperking van de migratie, adviseerde de commissie, bijvoorbeeld door meer kennismigranten aan te trekken.
Lees ook
Staatscommissie Demografie: beperken migratie nodig om welvaart te behouden
Vergrijzing
Dit jaar komen er in totaal waarschijnlijk 105.000 mensen bij, vooral door buitenlandse migratie. Dat zijn 26.000 mensen minder dan vorig jaar. De komende vijf jaar zal de bevolking jaarlijks met een gemiddelde van 82.000 mensen groeien. Momenteel telt Nederland iets meer dan 18 miljoen inwoners.
Door reisbeperkingen tijdens de coronacrisis daalde het aantal migranten in 2020. In de twee daaropvolgende jaren vluchtten veel Oekraïners naar Nederland vanwege de oorlog. Inmiddels staan er circa 118.000 mensen uit het Oost-Europese land geregistreerd bij Nederlandse gemeenten. Voor de toekomst verwachten onderzoekers dat er meer mensen naar Nederland komen, dan er vertrekken uit het land. Omdat het aantal sterfgevallen na 2030 toeneemt, door de vergrijzing, zal het groeitempo van de Nederlandse bevolking afnemen.
‘Grote zorgen’
De Raad van State uitte vorige week dinsdag „grote zorgen” over de gevolgen van de asielplannen van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV), die in Nederland „het strengste asielregime ooit” wil invoeren. De Raad van State verwacht dat immigranten meer procedures zullen aanspannen, waardoor de kosten voor de overheid oplopen. Zo zal de verkorting van de looptijd van verblijfsvergunningen van vijf naar drie jaar resulteren in meer aanvragen en rechtszaken, stelt de Raad, met een hogere werkdruk tot gevolg.
Lees ook
Bijna 16.000 Syriërs langer in onzekerheid door ‘beslisstop’
Ingrid Coenradie maakt de overstap van de PVV naar JA21. Dat heeft ze bekendgemaakt in een vrijdag verschenen interview met het AD. Coenradie viel als PVV-staatssecretaris Justitie en Veiligheid op door haar openlijke kritiek op partijleider Geert Wilders. Na de val van het kabinet verliet ze de PVV, wat leidde tot speculatie over de volgende stap in haar politieke carrière. De Rotterdammer komt achter Joost Eerdmans op de kieslijst van JA21 terecht.
De kabinetsval viel rauw op haar dak, vertelt Coenradie tegen het AD. ”Ik was echt in rouw. Je zit in een trein, denkt goede dingen te doen en iemand trekt ineens aan de noodrem. Zo voelde het.”
Coenradie en Wilders waren het oneens over een plan van de staatssecretaris om gevangenen twee weken eerder vrij te laten als noodoplossing tegen het grote en almaar groeiende cellentekort. Wilders nam publiekelijk afstand van dat voorstel door op X te melden dat de PVV „nooit akkoord” zou gaan. Dankzij de oppositie wist Coenradie haar voorstel toch met een minimale meerderheid door de Tweede Kamer te krijgen. Een paar weken later bij de Voorjaarsnota zou blijken dat het kabinet geen extra geld voor het gevangeniswezen zou uittrekken, terwijl Coenradie had aangegeven een half miljard nodig te hebben om nieuwe gevangenissen aan te leggen.
Net als Eerdmans heeft Coenradie een verleden bij Leefbaar Rotterdam, beiden waren ook fractievoorzitter. Ze liep als tiener mee in de stille tocht na de moord op Pim Fortuyn in 2002. De „rechts-realistische” koers van JA21 liggen haar beter dan die van de PVV, zegt ze tegen het AD. „De ideeën van JA21 sluiten aan bij mijn eigen overtuigingen – niet alleen inhoudelijk, maar ook qua stijl. Zeggen waar het op staat, maar altijd met respect voor anderen.”
Lees ook
Atypische PVV’er Ingrid Coenradie praat ook met andersdenkenden
Lachgas is in Nederland als partydrug verboden. Toch wordt het nog volop gebruikt. Redacteur Bram Endedijk ontdekte met Esther Rosenberg, Nina Stefanovski en Ilse Eshuis hoe drie Nederlandse mannen de hele wereld van lachgas voorzien.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
De jongste redactie van Nederland: dat is wat het net gelanceerde jongerennieuwsplatform SPIL* belooft te zijn. De redactieleden, zonder uitzondering jonger dan dertig, kondigen op de bescheiden lancering in een Amsterdams restaurant enthousiast hun geplande video’s aan, zoals een week zonder Amerikaanse producten, en vloggend politici interviewen op het Binnenhof. De redactie wil graag horen wat de aanwezigen missen als het gaat om nieuws voor jongeren. „Hoe gaat dat bij jullie op de redactie?”, wordt de aanwezige pers gevraagd.
SPIL* is deze week officieel gelanceerd door het Belgische bedrijf Mediahuis, een grote speler in de Nederlandse mediasector met kranten als De Telegraaf en NRC en radiozenders als Radio Veronica en SLAM!. Het nieuwe platform gaat niet alleen video’s maken voor TikTok, Instagram en YouTube, maar ook podcasts uitbrengen. Doel is jongeren te bereiken, een moeilijke doelgroep voor traditionele nieuwsmedia. Uit onderzoek van SPIL* blijkt dat sprake is van nieuwsarmoede bij jongeren. Meer dan de helft van de 15- tot 25-jarigen geeft aan dat ze beter geïnformeerd willen worden over de actualiteit.
De urgentie werd deze week nog eens onderstreept door het Reuters Digital News Report, waarin werd gewaarschuwd dat de interesse in, het gebruik van en het vertrouwen in nieuws daalt onder jongeren. Waar het rapport van 2024 al liet zien dat bijna 80 procent van de jongeren sociale media gebruikt om nieuws te volgen, blijkt nu dat de mediaconsumptie van jongeren ook niet verbetert als ze ouder worden. Het Commissariaat voor de Media waarschuwt dat Big Tech de poortwachter wordt van het nieuws, waardoor de controle van de traditionele journalistieke instituties verkleint. Daarom roept zij nieuwsmedia op naar manieren te zoeken nieuws te ontwikkelen in vormen die alle generaties aanspreken.
SPIL* is een van de initiatieven die de afgelopen jaren zijn ontplooid om jongeren meer te interesseren voor nieuws. In 2023 steunde de Stichting voor Democratie en Media het sociale mediakanaal Snackpaper, dat kranten toegankelijker wilde maken voor jongeren. Een ander voorbeeld is NOS Stories, dat korte nieuwsvideo’s plaatst en 1,2 miljoen volgers heeft op Instagram. Ook Cestmocro, dat geen onderdeel uitmaakt van een gevestigd mediabedrijf, is voor veel jongeren een belangrijke nieuwsbron. „Jongeren consumeren hun nieuws veelal via sociale media”, bevestigt hoofdredacteur van SPIL* Sophie Kluivers. „Veel nieuwsmedia bieden dat alleen nog niet aan in een vorm die jongeren aanspreekt.”
Gemanipuleerde nieuwsvoorziening
Irene Costera Meijer, hoogleraar journalistiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam met een specialisatie in jongerennieuws, benadrukt de verschuiving van nieuwsconsumptie naar sociale media. „Doordat jongeren via sociale media allerlei informatie binnenkrijgen, denken ze goed op de hoogte te zijn. Maar op sociale media ontbreekt vaak duiding en achtergrond. Daarnaast zijn de algoritmen van sociale media niet gemaakt voor nieuws, omdat entertainment en extremisme voorrang krijgen boven harde nieuwsfeiten. Hierdoor wordt de nieuwsvoorziening makkelijk gemanipuleerd, zonder dat jongeren dit doorhebben.”
Daarom moeten traditionele nieuwsmedia volgens Costera Meijer hun verantwoordelijkheid nemen en jongeren aanspreken met nieuwe vertelvormen. „Jongeren hebben nog steeds het meeste vertrouwen in de kranten, alleen lezen ze die niet. Kranten zouden dit moeten gebruiken om jongeren te trekken. Ze moeten nadenken over nieuwe manieren om nieuws te presenteren: met beeld, begrijpelijke taal en persoonlijke presentatie.”
Costera Meijer ziet slechts enkele nieuwsmerken die dit wél goed toepassen. „NOSStories was één van de eersten en zijn heel goed geworden in hun vorm, daarom behouden ze hun populariteit. Maar ook Cestmocro weet jongeren op hun eigen manier aan te spreken. Deze media geven ze het gevoel dat het nieuws voor hen is gemaakt. De onderwerpen liggen binnen hun belevingswereld en ze voelen zich onderdeel van de doelgroep.”
SPIL* heeft nog geen vast publiek opgebouwd, en moet zich eerst bewijzen. Sophie Kluivers zegt dat het platform zich wil onderscheiden door nieuwe video-vormen uit te proberen, gebaseerd op sociale media trends. „Onze redacteuren brengen het nieuws persoonlijk en maken gebruik van een vlog-stijl”, vertelt ze. Het zijn vertelvormen die elders ook aanslaan, die zijn afgekeken van influencers. „Op sociale media moet je wel gebruikmaken van een audio- en video-strategie. Dit past niet alleen bij het algoritme, maar sluit ook aan bij het media-gedrag van de jongeren.”
Daarnaast zet SPIL* vol in op journalistieke transparantie. „Het vertrouwen in de media is laag en dat willen we wegnemen door de kijker mee te nemen in het proces”, zegt Kluivers. „We zoeken manieren om de jongeren te betrekken bij het platform. We willen het nieuws niet alleen zenden, maar onze doelgroep bij onze berichtgeving betrekken. Daar hechten we veel waarde aan. We vragen jongeren wat er speelt in hun leven en benadrukken de persoonlijke relevantie van onderwerpen voor jongeren.”
Tien over twaalf
SPIL* volgt de voetsporen van Snackpaper, dat krantenjournalistiek dichter bij de jongeren bracht door achtergrondartikelen en longreads samen te vatten in audiovisuele vorm. Oprichter Janna Nieuwenhuijzen was eerst journalist bij Het Parool (deel van DPG Media), maar had moeite met het gebrek aan aandacht bij traditionele nieuwsmedia voor het aanspreken van jongeren. „Het is tien over twaalf voor traditionele media: er gaapt een gat tussen de nieuwsconsumptie van lezers en de nieuwsvoorziening van kranten. Met Snackpaper probeerde ik een brug te slaan.”
Snackpaper was alleen actief op Instagram en TikTok, waar jongeren de meeste tijd doorbrengen. Toch wil Nieuwenhuijzen niet dat sociale media de nieuwe nieuwsplatforms worden, omdat dit ten koste gaat van de journalistiek. „We moeten sociale media vooral gebruiken om het publiek te bereiken. Nieuwsvoorziening via sociale media is niet gewenst: die heeft te weinig nuance. Je wil het publiek aanspreken en vervolgens meenemen naar de platforms waar journalistiek tot zijn recht kan komen, bijvoorbeeld de apps van de kranten zelf.”
Omdat Nieuwenhuijzen inzag dat Snackpaper het probleem niet oploste, is het platform nu inactief. „Snackpaper was een groot experiment, om te kijken of kwaliteitsjournalistiek verpakt kon worden als social media-content. Maar ik wilde niet concurreren met de gevestigde nieuwsmedia.” Het is volgens Nieuwenhuijzen belangrijker dat juist de traditionele nieuwsmedia worden wakkergeschud. „Door Snackpaper zag ik in dat de verandering van binnenuit moet komen. We moeten het fundament van de gevestigde nieuwsmedia versterken, niet alleen omdat het hun verantwoordelijkheid is, ook omdat journalistieke instituten anders dreigen te verdwijnen.”
Initiatieven van gevestigde media
Dat besef is ook bij gevestigde nieuwsmedia zelf inmiddels ingedaald. Nieuwenhuijzen heeft zichzelf met Snackpaper op de kaart gezet, en heeft sinds kort een nieuwe functie als ‘Head of Future Audiences’ bij DPG Media. „We ontwikkelen bij DPG een langetermijnstrategie om een duurzame relatie op te bouwen met nieuw publiek, waaronder jongeren. Ik ben blij dat de urgentie nu wordt ingezien.”
Terwijl Mediahuis jongeren probeert aan te spreken met het nieuwe initiatief SPIL*, pakt DPG het dus intern aan. „We willen de jongeren terughalen naar de traditionele media, maar dan in vormen die passen bij de behoeften van de jongeren.”
Ook andere krantenbedrijven zoeken nieuwe manieren om jongeren te bereiken. Zo heeft NRC dit voorjaar een videoredactie opgericht, die verhalen van redacteuren vertaalt naar video’s op sociale media. „We proberen de doelgroep te bereiken die niet van nature geneigd is een krant te lezen”, zegt hoofdredacteur Patricia Veldhuis. „Dit is voor ons nieuw. De NOS is al gewend om met beeld te werken, wij zijn dat nu in een rap tempo aan het uitvinden. Met de video’s op Instagram en TikTok proberen we jongeren kennis te laten maken met NRC-journalistiek, zoals veel nieuwe abonnees ons de afgelopen jaren ook hebben leren kennen door onze podcasts, zoals ‘NRC Vandaag’.
Ondanks de bedreigingen die sociale media vormen voor het verdienmodel van de kranten, acht Veldhuis het noodzakelijk nieuws in deze vorm aan te bieden. „Het is gratis, maar het is een investering voor de lange termijn. Om aan onze journalistieke plicht te blijven voldoen, willen we jongeren betrekken bij wat er speelt in de wereld en wat dit betekent. We willen ze op de hoogte houden en houvast geven, in welke vorm ook.”
Costera Meijer ziet de ambitie van de mediabedrijven nog niet terug in hun aanpak. „Vooral de kranten lopen achter, Er is daar echt een cultuuromslag nodig, en dat gaat moeizaam. Ze steken er niet de volle energie in.” Kleine sociale media-redacties met communicatiespecialisten gaan die omslag niet leiden. „Juist de meest ervaren journalisten, de beste verhalenvertellers, moeten daar gaan zitten”, zegt UvA-hoogleraar Costera Meijer. „Zij weten hoe ze complexe verhalen kunnen omvormen en de aandacht kunnen behouden. Ook als dit moet in een TikTok van 60 seconden. Alleen zo kan de aandacht van de jongeren worden getrokken, zonder dat dit ten kosten gaat van de diepgang.”