Sebastian Coe: ‘Politiek buiten de sport houden? Dat is de definitie van naïviteit’

Sebastian Coe heeft het jasje van zijn blauwe pak over zijn stoelleuning gehangen. Hij leunt achterover in zijn stoel, drapeert zijn stropdas netjes over zijn buik, terwijl zijn communicatiemedewerker een mandarijntje voor hem pelt. „I’ve been a bit busy”, zegt hij met Brits gevoel voor understatement.

Van de zeven potentiële IOC-voorzitters heeft Coe (68) het indrukwekkendste cv: als atleet werd hij twee keer olympisch kampioen op de 1.500 meter (in 1980 en 1984), hij was parlementslid voor de Tories in het Britse Lagerhuis, haalde als voorzitter van het lokale organisatiecomité de Olympische Spelen in 2012 naar Londen en is sinds 2015 voorzitter van World Athletics (WA), de internationale atletiekfederatie.

De charismatische Brit geldt niet alleen daarom als een van de favorieten. De afgelopen twee jaar sprak hij alle ruim honderd IOC-leden die tijdens het congres in Griekenland hun stem zullen uitbrengen persoonlijk. „Ik heb er wel vertrouwen in”, zegt hij kort voor de verkiezing. „Ik voel me gesteund en denk dat mijn momentum groeit.”

Coe heeft zes tegenkandidaten. Wie van hen het ook wordt, de opvolger van de Duitser Thomas Bach treedt aan in een tijd waarin de grote wereldproblematiek ook de sport voor dilemma’s stelt: hoe om te gaan met agressor Rusland, met klimaatproblematiek, met transgender- en intersekse personen, met de almaar groeiende (financiële) invloed uit het Midden-Oosten?

„Mag ik daarover een respectvolle observatie maken, als historicus?”, vraagt Coe, die sociale geschiedenis in Loughborough studeerde. „Ik denk dat er geen enkele generatie is die niet kon zeggen dat de wereld complexer is geworden. Dus om nou te zeggen dat onze wereld ingewikkelder is dan anders… nee, zo zie ik het niet.”

Op gespannen voet met Bach

Coe vindt dat alle problemen „overkomelijk” zijn. En sport, zegt hij, is in deze roerige tijden belangrijker dan ooit. „Het kan het leven van jonge mensen transformeren, het helpt bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden, bij het gezond houden van gemeenschappen.” De voornaamste taak van het IOC is volgens Coe het promoten van sport en de voordelen ervan.

Maar sport zit niet in een vacuüm, zegt Coe. „Zeggen dat je politiek buiten de sport wil houden, is de definitie van naïviteit.” De omgang met landen die mensenrechten schenden, zoals Saoedi-Arabië, noemt hij onontkoombaar. „We moeten oppassen dat we niet alleen maar veroordelen. Samenwerken is beter. Ik heb meer compromisloze discussies gehad met mensen die atletiekevenementen organiseren dan toen ik in de politiek zat.”

Als voorzitter van World Athletics week Coe de afgelopen jaren vaak af van de richtlijnen van het IOC, dat onder voorzitter Bach zo neutraal mogelijk probeerde te blijven. Het zorgde voor spanningen tussen de Brit en de Duitser, die er volgens Engelse media achter de schermen alles aan doet om te voorkomen dat Coe zijn opvolger wordt.

Ik heb meer compromisloze discussies gehad met mensen die atletiekevenementen organiseren, dan toen ik in de politiek zat

Onder Coe’s voorzitterschap besloot WA Russische atleten te weren, toen bleek dat die op grote schaal doping kregen via de Russische staat. Later werd die schorsing verlengd toen Rusland Oekraïne binnenviel. Waar het IOC besloot atleten onder neutrale vlag toe te laten, bleef de atletiek de Russen weren. „Het idee van ‘neutrale atleten’ komt uit de atletiek en het werkt fantastisch”, zegt Coe. „Maar na de Russische invasie vonden we dat geen houdbare positie meer.”

Als een van de eerste mondiale sportbonden introduceerde de atletiekfederatie in 2023 strengere regels voor transgender- en intersekse atleten op basis van testosteronwaarden – een beleid waar het IOC in 2021 juist afscheid van nam. „De vrouwencategorie is in mijn ogen heilig”, zegt Coe. „Als je daar atleten met mannelijke biologische kenmerken aan mee laat doen, dan verdwijnt vrouwensport. Dat betekent niet dat ik wil voorkomen dat deze atleten kunnen sporten, maar op het allerhoogste niveau horen ze niet thuis in vrouwenwedstrijden.”

Judo naar Winterspelen

Hij wil duidelijkheid, zegt Coe. Want bij een gebrek aan duidelijkheid krijg je polarisatie en dat heeft een negatieve invloed op sporters én publiek. De grootste opgave voor het IOC, zegt Coe, is om jong publiek te blijven interesseren voor olympische sport. „Als jonge mensen naar ons kijken, moeten ze een organisatie zien die lijkt op de wereld waarin ze leven. Als ze niet merken dat we zaken als gendergelijkheid, inclusiviteit en diversiteit nastreven, dan raken we ze kwijt.”

Erkennen dat klimaatverandering een grote impact heeft op sport is net zo belangrijk, vindt hij. „Bij maar één van de laatste tien steden die de Winterspelen organiseerden – het Japanse Sapporo – ligt de komende jaren nog natuurlijke sneeuw.” Hij heeft de oplossing niet paraat, zegt Coe, maar hij wil „dit soort problemen op een andere manier benaderen”. Een vast groepje gaststeden laten rouleren, zoals wel vaker geopperd wordt, ziet hij echter niet zitten. „Dan verlies je het mondiale karakter van de Spelen. We moeten juist plekken blijven opzoeken waar we mensen kunnen stimuleren te gaan bewegen.”

Als voorzitter van World Athletics ziet hij de kwalijke effecten van klimaatverandering. „Tien van onze leden bestaan over dertig jaar daardoor misschien niet meer.” Hij noemt ook de Olympische Spelen in Parijs die, als ze een jaar eerder waren georganiseerd, in temperaturen van minstens 40 graden hadden plaatsgevonden. „Om het welzijn van sporters te waarborgen, moeten we nadenken over het herindelen van de sportkalender.” Het verplaatsen van marathons naar wintermaanden ziet hij als een optie, net als sommige indoorsporten – Coe noemt judo – van de Zomerspelen naar de Winterspelen.

Deze maatregelen zijn niet one size fits all, benadrukt Coe. „Voor sommige sportfederaties zullen ze werken, voor andere niet.” Hij laat in het midden of hij het afwijkende beleid dat hij heeft gevoerd bij de atletiekfederatie wil invoeren bij het IOC. „Het zijn discussies die ik zou aanmoedigen, geen voldongen feiten.”

Lastig te vangen

Mocht Coe IOC-voorzitter worden, dan wil hij meer ruimte geven aan de ruim honderd leden van het IOC, die onder Bach steeds minder te zeggen kregen. „Dat zijn slimme mensen, wier expertise en ervaring je moet gebruiken. Ik dicteer niet graag, ik ga niet vertellen hoe ik het allemaal wil gaan doen.”

Die opstelling maakt hem lastig te vangen als kandidaat, erkent Coe. Hij ziet zichzelf niet als progressief, maar als praktisch ingesteld. „Als politicus vonden mensen me ook niet makkelijk te labelen. Afgaand op mijn daden ben ik een centrist.”

De olympische beweging is niet kapot, zegt Coe, al zit er wel „een aangeboren conservatisme” in de sport. De wereld verandert voortdurend, concludeert hij. „Dus het is onvermijdelijk dat wij mee veranderen.”


Kirsty Coventry: ‘Sporters als Caster Semenya moeten we beter beschermen’

De afgelopen maanden werd Kirsty Coventry (41) vaker gevraagd door intimi of ze niet gek wordt van journalisten die insinueren dat de opvoeding van haar twee dochters (van vijf en een baby) niet te combineren is met het voorzitterschap van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Háár opvoedingsvaardigheden worden in twijfel getrokken, die van haar zes mannelijke concurrenten niet.

Coventry stoort zich daar niet aan, vertelt ze tijdens een videogesprekvanuit Zimbabwe, waar ze sinds 2018 minister van Sport is. Ze is tenslotte moeder, en mede door haar dochters wil ze IOC-voorzitter worden, zodat die kunnen ervaren hoe inspirerend de olympische beweging is. Zoals zij dat ervoer toen ze zwemster was en zeven olympische medailles won, waaronder twee gouden, bij de Spelen in Athene (2004) en Beijing (2008).

U bent pas de tweede vrouw in 131 jaar die zich kandidaat stelt voor het ambt, na Anita DeFrantz in 2002. Is dat een factor van belang bij deze verkiezing?

„Journalisten memoreren dat vaak, maar uit de vele discussies die ik met IOC-leden heb gevoerd, krijg ik niet de indruk dat sekse een bepalende rol speelt bij het stemgedrag. Ze gaan voor iemand aan wie ze het ambt toevertrouwen. En terecht.”

Anita DeFrantz vertelde dat ze de dag voor de verkiezing van elf leden te horen kreeg: we kiezen toch voor iemand die kan winnen en leiding kan geven.

„Ik mag hopen dat er sindsdien veel veranderd is, maar haar ervaringen sterken mij in de overtuiging dat het belangrijk is om via mijn campagne aan de wereld te laten zien: een vrouw kan ook voorzitter worden.”

U wordt ‘de kroonprinses van Thomas Bach’ genoemd, de huidige IOC-voorzitter.

Ze lacht wat ongemakkelijk. „Hij heeft dat nooit zo gezegd. Alle kandidaten krijgen van hem gelijke kansen om hun ideeën over het voetlicht te brengen.”

Twee van de zeven kandidaten, Sebastian Coe en u, hebben een topsportverleden. Maakt dat jullie geschikter voor de job dan de anderen?

„Het stelt ons in staat met een sportersblik te kijken naar alles wat een voorzitter doet. Wat hebben sporters nodig? Dat is niet onbelangrijk, want de olympische beweging is in de eerste plaats voor hen bedoeld.”

‘Zwemmen bracht mij roem, maar geen rijkdom’, heeft u wel eens gezegd. Toch bent u geen voorstander van prijzengeld op de Spelen.

„Omdat ik uit eigen ervaring weet dat met name de aanloop naar sportief succes zwaar is. Toen ik een olympische medaille had gewonnen, gingen er veel deuren voor me open. Maar voor die tijd was het sappelen, en heb ik veel baat gehad bij een olympische beurs. Daarom wil ik dat er geld wordt vrijgemaakt voor sporters die aan het begin van hun carrière staan.”

U heeft ook gezegd dat u een ‘gendergelijkheidsbeweging’ wilt gaan leiden. Wat bedoelt u daar precies mee?

„Bij de Spelen in Parijs, vorige zomer, was het aantal mannelijke en vrouwelijke deelnemers nagenoeg gelijk. Prachtig, maar bijvoorbeeld de internationale sportfederaties hebben nog een lange weg te gaan. Van de 37 die bij het IOC zijn aangesloten, hebben slechts twee een vrouwelijke voorzitter. En ook het percentage vrouwelijke coaches op de Spelen (13 procent op de Spelen van 2021 in Tokio) blijft ver achter. Ik sluit niet uit dat we tijdelijk met quota moeten gaan werken om daar verandering in te brengen.”

U vindt dat trans vrouwen niet langer aan de Spelen mogen deelnemen. Staat dat niet haaks op de gendergelijkheidsgedachte?

„Onderzoek wijst uit dat trans vrouwen bij sommige sporten in het voordeel zijn als ze tegen vrouwen uitkomen van wie het geboortegeslacht overeenkomt met hun genderidentiteit. Tot nu toe konden internationale sportfederaties hun eigen regels opstellen, maar wat mij betreft ontwikkelt het IOC, in overleg met de federaties, uniform beleid ter bescherming van de vrouwensport. Een taskforce zou dat proces moeten monitoren. Ik sluit niet uit dat het beleid op termijn versoepeld wordt, als het debat over ‘oneerlijke sport’ minder verhit is, maar voor nu is dit de beste manier om de vrouwensport te beschermen.”

Wat vindt u van het voornemen van president Trump om visumaanvragen af te wijzen van trans sporters die aan de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles willen meedoen?

„Ik heb ook gehoord dat sommige mensen zich afvragen of de regering-Trump landen gelijke toegang tot visa gaat verlenen. De olympische beweging kent een aantal fundamentele principes, waarover niet te onderhandelen valt.”

U rolt uw mouwen vast op?

Ze lacht. „Trump is een groot sportfan. Hij heeft veel moeite gedaan om de Spelen van 2028 naar zijn land te halen, net als het WK voetbal van 2026. Hij wil die sportevenementen graag tot een succes maken, dus ik ben positief over de gesprekken met hem, al zullen die niet altijd gladjes verlopen.”

Bij deze verkiezing is weinig aandacht voor de deelname van intersekse (DSD)-sporters als Caster Semenya, de tweevoudig olympisch kampioen die moest stoppen met atletiek omdat haar testosteronspiegel volgens de wereldatletiekbond te hoog is.

Ze zwijgt. „Weet u dat u de eerste journalist bent die mij daarnaar vraagt?”

Hoe zou dat komen?

„Misschien omdat de wereldatletiekbond er zó’n streng beleid op nahoudt dat niemand daar iets tegenin durft te brengen. Maar het is een belangrijk onderwerp, want het aantal intersekse sporters is vele malen groter dan het aantal trans sporters.”

Ze wendt haar blik af.

Mijn dikke huid helpt bij onderhandelingen met mensen als Trump

Het raakt u?

„Enorm. Ik ken Caster goed, we kwamen als Afrikaanse sporters op dezelfde toernooien uit. Ik vond het heel pijnlijk dat de wereldatletiekbond publiekelijk meedeelde wie of wat ze is. Dat haar medische dossier op straat kwam te liggen. Het is belangrijk dat sporters als Caster beter beschermd worden.”

Een vaker gehoord geluid is dat de topsport beschermd moet worden tegen sporters als Semenya. Maar u bedoelt andersom?

Ze knikt. „Ik vraag me af of we genoeg doen om deze sporters te steunen en te beschermen.”

Zelf voerde Coventry als sportminister ook geregeld strijd. Onder haar ministerschap werd in 2022 de voetbalbond van Zimbabwe geschorst wegens corruptie, fraude en seksueel misbruik. Niet makkelijk in een voetbalgek land, zegt Coventry, maar toen vier vrouwelijke scheidsrechters haar vertelden dat ze geen wedstrijden mochten fluiten als ze geen seksuele gunsten verleenden aan bestuurders, hakte ze de knoop door. Ze bleef volharden toen ze met woedende parlementariërs te maken kreeg, omdat de FIFA de schorsing overnam. „Het leerde mij dat op feiten gebaseerde beslissingen altijd juist zijn”, zegt ze. En mocht ze IOC-voorzitter worden, dan helpt haar „dikke huid” bij de onderhandelingen met mensen als Trump.

U maakt deel uit van een kabinet waarvan sommige leden op de Amerikaanse sanctielijst staan voor corruptie en mensenrechtenschendingen, onder wie president Emmerson Mnangagwa. Dat levert u behoorlijk wat negatieve pers op.

„Ik krijg vaak kritiek, zelfs bij mij thuis. Maar ik geloof dat je meer van binnenuit kunt veranderen, dan vanaf de zijlijn. President Mnangagwa legt me geen strobreed in de weg. Hij steunde mijn besluit om de voetbalbond te schorsen. Hij staat ook achter mijn nieuwe sportwetgeving over antidoping, matchfixing, corruptie en seksueel misbruik.”

Wat zegt u tegen mensen die dat naïef noemen?

„Zie maar eens op een andere manier verandering af te dwingen. Ik daag jullie uit.”


Juan Antonio Samaranch jr: ‘Mijn doel is om vóór de Winterspelen van 2026 met richtlijnen voor de vrouwensport te komen’

Of de nalatenschap van zijn beroemde vader, tussen 1980 en 2001 IOC-voorzitter, hem helpt bij zijn poging om zélf IOC-voorzitter te worden? Juan Antonio Samaranch jr. (65) heeft die vraag vaak gesteld gekregen, en hij wordt er hoorbaar moe van. „Ik hoop echt dat mijn achternaam een voordeel noch nadeel vormt bij deze verkiezing. Dat zou nergens op slaan.”

Hij heeft geen topsportcarrière achter de rug, zoals voormalig atleet Sebastian Coe en voormalig zwemster Kirsty Coventry, maar hij vervult wél al een kwart eeuw allerlei functies in het IOC, zegt Samaranch, en hij heeft decennialange ervaring als investeerder en bankier. „Door een combinatie van die twee kan ik vanaf dag één effectief leiding geven.” Dankzij zijn netwerk geldt de Spanjaard als een van de favorieten voor de functie.

De charmante Samaranch toont zich moreel flexibel. Wat hem betreft wordt er áltijd gebokst op de Olympische Spelen, de jarenlange controverse rond deze sport ten spijt. Een ontmoeting met president Donald Trump noemde hij eerder „een topprioriteit”, want Amerika is „een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste” partner van het IOC, dat zwaar leunt op televisierechten en sponsorcontracten met Amerikaanse bedrijven.

Vijf jaar geleden besloot het uitvoerend comité van het IOC al dat de vrouwensport veilig en eerlijk moet worden, maar dat was niet voldoende.

Vragen over trans- en intersekse sporters – een van de meest gevoelige onderwerpen in de sport – gaat Samaranch niet uit de weg. „We moeten de vrouwensport veilig en eerlijk maken”, zegt hij, doelend op strenger beleid dat hun deelname onder druk zet. „Vijf jaar geleden besloot het uitvoerend comité van het IOC al dat de vrouwensport veilig en eerlijk moet worden, maar dat was niet voldoende. In Parijs ontstond vorig jaar maatschappelijke onrust (over genderinclusie) dus we moeten ervoor zorgen dat het IOC het voortouw neemt.”

Samaranch zat de afgelopen tien jaar in het uitvoerend comité van het IOC, waarvan het grootste deel als vice-voorzitter. In die periode namen steeds meer vrouwen deel aan de Spelen, tot 50 procent in Parijs. „Dat percentage was in 1924 nog 4 procent”, zegt hij. „We mogen nu niet terugvallen.”

Als hij wordt gekozen, zegt hij, komen er duidelijke, op wetenschap gebaseerde richtlijnen, die moeten voorkomen dat sporters met verhoogde testosteronwaarden – en daarmee een mogelijk fysiek voordeel – kunnen meedoen aan vrouwensport op hoog niveau. „Mijn doel is om vóór de Winterspelen van volgend jaar in Italië met een wetenschappelijk onderbouwde oplossing te komen.”

De geopolitieke, technologische en economische veranderingen voltrekken zich razendsnel, beaamt hij. „Maar het IOC heeft in het verleden met even grote uitdagingen te maken gehad. Júist in een ingewikkelde en verdeelde wereld is het belangrijk dat de Spelen mensen met verschillende religies, achtergronden en nationaliteiten elke vier jaar bij elkaar brengen. Sport laat zo zien hoe het ook kan.”