Rechts wint minder dan het hoopte van links, Vox stijgt naar ruim 10 procent

De rechts-conservatieve Partido Popular van oppositieleider Alberto Núñez Feijóo heeft volgens de eerste exit-polls met 21 tot 23 zetels(32,4 procent) nipt gewonnen van de socialistische partij van premier Pedro Sánchez, die tussen de 20 en 22 zetels (30,2 procent) wist te behalen. Een verschil van 2,2 procent. Met ruim 10 procent gaat de extreem-rechtse partij Vox van vier naar zes á zeven zetels. Zij wordt op de voet gevolgd door de extreem-linkse Sumar, die als nieuwkomer vier zetels weet te behalen (ruim 6 procent).

Een opvallende nieuwkomer is de partij Se Acabó La Fiesta, het feest is voorbij. De partij van de omstreden influencer Luís Alvise Pérez kreeg met zijn anti-corruptie campagne twee zetels. Hij wil Spaanse en Europese corrupte politici „elimineren”, zoals hij dat zelf verwoordt. Vooral jongeren hebben volgens de peilingen op deze partij gestemd.

Spanje bevindt zich in een bijzondere positie. De regerende partij van de socialistische premier Pedro Sánchez en de rechts-conservatieve oppositieleider Alberto Núñez Feijóo van de Partido Popular zijn beide pro-Europa en voorstander van nauwere samenwerking met Brussel. En dus werd er in aanloop naar de Europese verkiezingen vooral een interne machtsstrijd gevoerd tussen Sánchez en Feijóo.

De oppositie presenteerde de Europese verkiezingen als een referendum over de positie van Sánchez. Een week geleden werd de omstreden amnestiewet definitief goedgekeurd in het Spaanse congres. Met die wet krijgen Catalanen die een rol speelden bij het organiseren van het illegale onafhankelijkheidsreferendum in 2017, gratie. Alleen op deze manier kon Sánchez aan de macht te blijven. Voor de Partido Popular is deze amnestiewet, die veel teweeg heeft gebracht in de Spaanse samenleving, een belangrijke troef om Sánchez en zijn partij in het nauw te drijven, want, zo vindt Feijóo: „Spanje gaat ten onder door persoonlijke belangen.”

Naast de amnestiewet loopt er een corruptiezaak naar PSOE-prominenten in een mondkapjesschandaal én is een corruptieonderzoek in gang gezet naar de vrouw van premier Sánchez. Begoña Gómez zou miljoenen aan overheidssteun hebben geregeld voor de luchtvaartmaatschappij Air Europa in ruil voor investeringen in een kenniscentrum waar ze werkzaam is. Een rechter die politiek rechtsgezind is, maakte middenin de verkiezingscampagne bekend dat Gómez op 5 juli in de rechtbank moet verschijnen.

„De heren Feijóo en Abascal (Vox) gebruiken alle middelen om ervoor te zorgen dat ik aftreed”, reageerde premier Sánchez op X. „Maar dat gaat niet gebeuren. Ik zal mijn progressieve coalitieregering voortzetten.”

Volgens Ignacio Molina, senior analist bij denktank Elcano Instituut, maakte de oppositie geen schijn van kans om Sánchez bij deze Europese verkiezingen te delegitimeren. „Als de positie van Sánchez van deze verkiezingen moest afhangen, dan had de Partido Popular met bijvoorbeeld vijftien zetels van de Psoe moeten winnen en dat is niet gebeurd”, legt hij uit.

„In Spanje heb je twee politieke flanken, de linker en rechts. Dit is een ideologische structuur waar in alle andere Europese landen ook ooit sprake van was, maar die met de tijd is veranderd. In Spanje zijn we daar nog niet beland.” En dus heb je volgens Molina trouwe kiezers die achter één partij blijven staan, ongeacht de (impopulaire) politieke besluiten die worden genomen. Die verdeeldheid is te zien in de uitslag, waarin de grote partijen gelijk opgaan. Relatief betrouwbaar De uitkomst in Spanje is hoe dan ook goed voor Brussel. Spanje is het enige land van de zes belangrijkste economieën in Europa waar in de peilingen zowel de eerste als de tweede partij pro-Europees zijn, ziet Molina. „Ondanks alle polarisatie en interne politiek, is Spanje een relatief betrouwbaar land voor de Europese Unie. De twee grote partijen zijn Eurocentrisch en de extreemrechtse partij Vox komt qua zetels niet in de buurt bij deze partijen.”

Deze uitkomst is volgens Molina gezichtsverlies voor Feijóo en de Partido Popular, die de campagne baseerde op het bekritiseren van Sánchez’ werk- en privéleven. „Die tactiek heeft dus niet gewerkt. Sánchez is er weer sterker uitgekomen. De PP moet haar politieke strategie nu gaan herzien, want ook tijdens de parlementsverkiezingen van vorig jaar voerde Feijóo op dezelfde manier campagne en het lukte hem uiteindelijk niet om een regering te vormen.”

Alle ogen zijn nu gericht op wat Sánchez gaat doen met deze uitslag. Verschillende analisten denken dat hij nieuwe verkiezingen kan uitschrijven om zijn positie verder te willen verstevigen in het Spaanse parlement. „Sánchez is nu afhankelijk van Puigdemont. Hij kan niet zelfstandig begrotingen of wetten erdoor drukken en die constructie is niet lang houdbaar. Puigdemont is nu een blok aan zijn been en als Sánchez het idee heeft dat hij een meerderheid kan behalen zonder de Catalanen, dan waagt hij het erop”, voorspelt Molina. „Het is een groot risico, maar vorig jaar heeft Sánchez dat risico ook genomen door vervroegde parlementsverkiezingen uit te schrijven, en toen werd hij toch weer premier.”

Vorige week maandag kondigde Feijóo aan een motie van wantrouwen in te dienen na de verkiezingen. Of hij dit wil doorzetten nu de resultaten zo dicht bij elkaar liggen, moet de komende dagen nog blijken. Maar zoals het er nu naar uitziet, zal er op korte termijn weinig veranderen, denkt Molina. „Alhoewel je in de Spaanse politiek niets buiten beschouwing moet laten.”


Nooit eerder stemden zo veel Fransen (zo’n 37 procent) radicaal-rechts

Radicaal-rechts is de grote winnaar van de Europese verkiezingen in Frankrijk. Volgens een schatting van Ifop heeft 32,4 procent van de Franse kiezers gekozen voor het Rassemblement National van Marine Le Pen en haar kroonprins en Europese lijsttrekker Jordan Bardella. Het is voor het eerst dat de partij de grens van 30 procent overstijgt en, belangrijker, de partij kreeg twee keer zoveel stemmen als Renaissance, de centrumpartij van zittend president Emmanuel Macron en lijsttrekker Valérie Hayer. Renaissance krijgt volgens Ifop 15,2 procent. Dat betekent dat de partijen respectievelijk 31 en 14 zetels krijgen in het Europees parlement.

Het is nog nooit eerder gebeurd dat de partij van een zittend president zoveel minder stemmen haalt dan de een oppositiepartij – laat staan een radicaal-rechtse partij. Zoals een glunderende Bardella zei na de bekendmaking van de schatting om acht uur ’s avonds: „[Deze uitslag is] een vernietigende afwijzing, een duidelijke verwerping van het beleid van Macron”. Hij riep de president op nieuwe parlementsverkiezingen uit te schrijven – in de hoop dat RN ook daar fors kan winnen en zo haar grip op de nationale politiek kan verstevigen.

Het RN is niet de enige radicaal-rechtse partij die een stempel kan drukken in het Europees parlement. De jonge partij Reconquête van oud-presidentskandidaat en polemist Éric Zemmour en Le Pens nichtje Marion Maréchal krijgt volgens Ifop 5,1 procent van de stemmen (4 zetels). Al met al wil dat zeggen dat ruim 37 procent van de Franse kiezers deze verkiezingen radicaal-rechts heeft gekozen: meer dan ooit. Volgens Ipsos bleef zo’n 48,6 procent van de kiezers thuis, ongeveer evenveel als in 2019.

Ook op links is er wat te vieren, want de derde partij, de Parti Socialiste van Europese lijsttrekker Raphaël Glucksmann, haalt volgens Ifop 14,3 procent van de stemmen (13 zetels). Hiermee staat deze partij, die in het verleden presidenten als François Mitterrand en François Hollande voortbracht, als het ware op uit de dood nadat ze het vernietigend slecht deed bij de afgelopen twee presidentsverkiezingen. Glucksmann zei zondagavond dat „we moeten doorgaan met de hoop die deze campagne is geboren”.

Verkiezingsthema’s

Voor Franse kiezers waren koopkracht, immigratie, de gezondheidszorg en de bescherming van het milieu de belangrijkste verkiezingsthema’s, zo blijkt uit een enquête van Ipsos voorafgaand aan de stembusgang. Met dat in gedachten is de winst van RN niet verrassend: (de strijd tegen) immigratie is al sinds jaar en dag het kernthema van de partij en sinds een aantal jaar stelt RN zich ook op als de partij die Franse portemonnees gaat vullen – ook al zijn haar economische plannen volgens economen goeddeels onhaalbaar.

In de campagne ging het net als in andere landen veel over immigratie, wat de radicaal-rechtse partijen in de kaart heeft gespeeld. In de laatste fase ging veel aandacht naar de kritiek op RN-lijsttrekker Jordan Bardella. In debatten werd hij fel aangevallen op zijn gebrekkige kennis van Europese instituties, zijn onzichtbaarheid in het Europees parlement, de pro-Russische opstelling van kandidaten van zijn lijst, en de onhaalbaarheid van zijn economische plannen. Ook bleven tegenstanders het gevaar van het normaliseren van radicaal-rechts gedachtengoed onderstrepen – waarbij Hayer van de partij van Macron meermaals felle kritiek uitte op de samenwerking van haar Europese partner VVD met de PVV.

Dat soort kritiek lijkt de trouwe fanbase van Bardella en zijn RN niet te bereiken of niet te deren. Hierbij speelt mee dat de Europese verkiezingen voor veel Fransen vooral een manier zijn om hun ontevredenheid met de zittende macht te laten zien – en die is groot. Ook in 2019 in 2014 werd de radicaal-rechtse partij de grootste, zij het met een kleinere marge.

Lees ook
Jordan Bardella: de beoogd opvolger van Marine Le Pen wordt achter de schermen een ‘cyborg’ genoemd

Jordan Bardella: de beoogd opvolger van Marine Le Pen wordt achter de schermen een ‘cyborg’ genoemd

Geopolitiek niet sexy

Terwijl RN stabiel aan kop bleef in de peilingen en de Parti Socialiste onder leiding van de onder linkse kiezers populaire Raphaël Glucksmann langzaam maar zeker omhoog klom, kwam de campagne van Renaissance-lijsttrekker Valérie Hayer niet echt van de grond. En dus mengde president Macron zich steeds meer in het debat.

Hij poogde van geopolitieke thema’s als de steun aan Oekraïne en het belang van een sterk Europa in een turbulente wereld verkiezingsthema’s te maken. Dat deed hij bijvoorbeeld in toespraken en televisie-interviews rondom de D-Day-herdenking en een staatsbezoek aan Duitsland. Ook premier Gabriel Attal werd naar voren geschoven: zo kwam hij afgelopen maandag tijdens een tv-interview van Hayer als verrassing de studio ingelopen om het belang van Europa te onderstrepen.

De inmenging van Macron en Attal leidde vooral tot de kritiek dat Hayer niet serieus wordt genomen in haar partij en dat de politieke leiders hun positie gebruiken voor electoraal gewin. En hun pogingen om het heersende discours te veranderen, haalden weinig uit: geopolitiek blijkt geen sexy verkiezingsthema. Uit de Ipsos-peiling blijkt dat „de plek van Frankrijk en Europa in de wereld” en „de oorlog in Oekraïne” voor slechts 18 en 13 procent van de kiezers in de top-3 van de belangrijkste thema’s stond. Respectievelijk 8 en 4 procent noemde deze onderwerpen juist als het belangrijkste thema.

Lees ook
Jonge premier Attal moet Macrons presidentschap nieuw elan geven

Gabriel Attal op 20 december 2023, toen hij nog minister van Onderwijs en Jeugd was.

Ogen op 2027

In het Frankrijk dat niet radicaal-rechts stemt, wordt nu vooral gevreesd dat de winst van RN een voorbode is voor 2027. In dat jaar zijn er weer presidentsverkiezingen. Macron mag zich niet herkiesbaar stellen omdat hij dan zijn maximum van twee termijnen heeft uitgezeten.

De vrees is dat Le Pen (of eventueel Bardella) dan zou kunnen winnen, na de afgelopen twee presidentsverkiezingen tweede te zijn geworden. In 2022 en in 2017 was er nog sprake van een zogeheten front républicain, waarbij stemmers van ieder pluimage in de tweede ronde op Macron stemden om te voorkomen dat een radicaal-rechtse kandidaat aan de macht kon komen. Zoals in andere landen het cordon sanitaire rond radicaal-rechtse partijen afbrokkelt, is de vraag is of zo’n front over drie jaar ook nog gevormd zal worden.

Gevraagd naar de politieke gevolgen van de verkiezingsuitslag, zoals ontbinding van het parlement of het opstappen van de premier, onderstreepte Attal onlangs bij RTL dat de resultaten van de Europese verkiezingen vooral op Europees vlak bekeken moeten worden. De premier waarschuwde voor „blokkades van Europese instituties” als radicaal-rechts fors groeit in Europa, wat „zeer gevaarlijke gevolgen zou kunnen hebben voor ons land, voor de Fransen, voor onze economie”.

Lees ook
Rechts lijkt steeds meer op gemiddeld

Denderleeuw.


Centrum-rechts blijft grootste in Europees Parlement, ook radicaal-rechts in opmars

De Europese Volkspartij (EVP) blijft de grootste partij in het Europees Parlement. De EVP stevent af op 181 zetels, gevolgd door de sociaal-democraten (135). De liberale fractie Renew handhaaft zich als derde in het parlement met 82 zetels. De twee radicaal-rechtse partijen maken hun vooraf verwachte opmars waar: Identiteit en Democratie peilt 62 zetels, de Europese Conservatieven en Hervormers 71. Dat blijkt zondagavond uit een voorlopige prognose op basis van de exitpolls uit landen die nu binnen zijn.

Hoewel niet alle radicaal-rechtse partijen namens één gezamenlijke fractie de Europese verkiezingen in gingen, is wel duidelijk dat deze stroming aan populariteit heeft gewonnen. In Nederland boekte de PVV een forse zetelwinst, terwijl in Frankrijk het Rassemblement National lijkt uit te groeien tot de grootste partij in het Europees Parlement. Het Duitse AfD – dat uit Identiteit en Democratie werd gegooid – won ook flink.

De EVP bevat de meeste christen-democratische partijen binnen de Europese Unie. Namens Nederland zitten het CDA en de ChristenUnie in de EVP, maar het is nog niet duidelijk of de ChristenUnie ook in het parlement blijft – bij de exitpolls donderdag haalde de partij geen zetel. De PvdA zit in de sociaal-democratische vleugel; VVD en D66 in de liberale fractie. De PVV wil zich aansluiten bij Identiteit en Democratie, eerder zat de partij ook in deze fractie.

JA21 en SGP hebben zich aangesloten bij de Europese Conservatieven en Hervormers. BBB en NSC kunnen zich ook opmaken voor een plek in het Europees Parlement. Beide partijen willen zich bij de EVP voegen, maar het CDA liet eerder al doorschemeren daar niet voor open te staan. Na de verkiezingen komt daarover meer duidelijkheid.

De prognose is gebaseerd op uitslagen van landen die inmiddels bekend zijn, waaronder de twee grootste lidstaten Frankrijk en Duitsland. In beide landen kan radicaal-rechts zich opmaken voor een flinke zetelwinst. Rassemblement National van Marine Le Pen behaalde volgens de eerste prognose ruim 32 procent van de stemmen. In Duitsland werd de christen-democratische CDU/CSU in de eerste exitpoll met een derde van de stemmen de grootste, gevolgd door het radicaal-rechtse AfD.

Lees ook
Macron schrijft nationale parlementsverkiezingen uit in reactie op opmars radicaal-rechts


Op deze tijdstippen verwachten we voorlopige en definitieve uitslagen

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.


Maximaal 120 woorden a.u.b.

Vul je naam in

Zo kun je de exitpoll ook bekijken: radicaal-rechts heeft in Europa een plek aan tafel gekregen

De Nederlandse aandacht voor Europese politiek mag deze campagne gering zijn geweest, donderdagavond riepen progressieve partijleiders Europa op toch in elk geval wél naar Nederland te kijken.

„Kijk eens wat Nederland doet, doe hetzelfde”, riep GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans. De uitslag toonde volgens hem dat het „helemaal geen uitgemaakte zaak [is] dat radicaal-rechts deze verkiezingen gaat winnen.” „Laat onze winst een boodschap zijn aan liberale partijen in Europa die het tegenwoordig normaal vinden de samenwerking met extreemrechts aan te gaan”, zei D66-leider Rob Jetten.

Zeker is: Europa kijkt inderdaad naar Nederland. Waar de verkiezingen van afgelopen november al werden gezien als een voorproefje van wat andere landen te wachten staat, trapte de Nederlandse stembusgang donderdag een vierdaagse Europese estafette af. Maar of in de exitpolls nu een positief signaal voor het ‘centrum’ is te bespeuren, valt aan het begin van een cruciaal verkiezingsweekend op z’n minst te betwijfelen.

Lees ook
de analyse van de exitpoll in Nederland

Gejuich bij GroenLinks-PvDA in Tivoli Vredenburg in Utrecht met op het podium partijleider Frans Timmermans.

De linkse fusiepartij werd donderdag met een volgens de exitpoll verwachte 8 zetels waarschijnlijk de grootste en ook het progressieve D66 en Volt boekten beide een zetel winst. Partijen die ferm staan voor een pro-Europese koers zouden circa twee derde van de stemmen krijgen. Daar staat een forse overwinning van de PVV tegenover, die van 1 naar 7 zetels stijgt. De in de afgelopen campagne stevig eurosceptische BoerBurgerBeweging komt naar verwachting met 2 zetels nieuw in het Europarlement.

Rorschachtest

Dus wat ziet Europa nu precies? Nog meer dan de uitslagen van landelijke verkiezingen, zijn die voor de Europese verkiezingen altijd een soort Rorschachtest – een inktvlek waarop je elke interpretatie prima kwijt kan. Immers: wie de grootste partij wordt, is door de Europese dimensie minder van belang. Politici kunnen nog makkelijker dan anders vergelijken met elke vorige uitslag die hen goed uitkomt – van die van vijf jaar geleden, tot die van een paar maanden geleden. Daarbij komt nog dat er voor Nederland meer zetels te verdelen waren dan vijf jaar geleden, wat vergelijken nog ingewikkelder maakt.

Het verklaart waarom ook de duidingen in de internationale pers flink uiteenliepen. Van de ‘Wähler-Watschn für Wilders’ (kiezersoorvijg) van het Duitse dagblad Bild tot een ‘barometer’ voor de overwinning voor radicaalrechts elders in Europa die insidersite Politico erin zag.

Deze conclusie kan Europa alvast wel trekken: de Nederlandse politiek blijft uiterst volatiel. Forum voor Democratie, een forse winnaar van vijf jaar geleden, komt nu naar verwachting helemaal niet meer in het Europarlement. Daarvoor in de plaats komen waarschijnlijk vier partijen die er de afgelopen jaren juist niet zaten. En dat in een politieke arena die normaal gesproken leertijd en ervaring vraagt, niet per se handig voor de Nederlandse invloed.

In Europese grootmachten Italië en Frankrijk peilen radicaal-rechtse partijen in elk geval ruim als grootste

En ook: de opkomst ging flink omhoog, van 41,8 procent in 2019 naar bijna 47 procent nu – het hoogste percentage sinds 1989. Maar ondanks die hogere opkomst stemde een ruime meerderheid van de kiezers die in november nog voor PVV koos, volgens kiezersonderzoek nu helemaal niet. Met andere woorden: het potentieel voor radicaal-rechts is in Nederland nog altijd aanzienlijk.

Is dat elders in Europa net zo? In Europese grootmachten Italië en Frankrijk peilen radicaal-rechtse partijen in elk geval ruim als grootste, met flinke voorsprong op de nummer twee. In Duitsland kan Alternative für Deutschland nog altijd een stevige tweede worden – ondanks de golf aan schandalen rond Russische en Chinese beïnvloeding waarin die partij de afgelopen maanden verwikkeld raakte. Vergelijkbare schandalen plagen ook het Vlaams Belang, dat deze zondag niettemin naar verwachting zowel de federale Belgische als de Europese verkiezingen met afstand gaat winnen.

Tel je al die gepeilde overwinningen, ook van splinterpartijtjes, bij elkaar op, dan kan uiterst rechts mogelijk meer dan 25 procent van de Europese stemmen krijgen.

In theorie zouden ze daarmee het grootste blok in het Europees Parlement kunnen vormen, in de praktijk is de kans daarop uiterst klein, door de diepgaande verdeeldheid. En kijk je naar peilingen, dan kun je er net als in de Nederlandse exitpoll welwillend een redelijk stabiel centrumblok van christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen in zien, aangevuld met een groen randje. Radicaal-rechtse partijen zijn zo verdeeld, dat van een gezamenlijke vuist nauwelijks sprake zal zijn.

Maar dat laatste is niet louter een geruststelling. De versnippering op de radicaal-rechtse flank betekent traditioneel, ook volgens een veelgehoorde klacht van centrumrechtse politici, dat het uiterst lastig is ermee samen te werken of compromissen te sluiten. In Brussel vrezen pro-Europese krachten vooral ook de hindermacht of ordeverstoorder die een grote radicaal-rechtse flank gaat zijn.

In een politieke omgeving die normaal leunt op stabiliteit, dreigen belangrijke stemmingen dan steeds geplaagd te worden door onzekerheid. De eerste komt al heel snel: die over de herbenoeming van Ursula von der Leyen tot Commissievoorzitter, naar verwachting halverwege juli.

Radicaal-rechts bestuurt al

Ook vijf jaar geleden was de steun voor de Duitse onzeker en deed ze forse handreikingen aan groene en liberale partijen om een meerderheid te garanderen. Het leverde een progressieve agenda op, die een groot deel van haar termijn bepaalde. Verwacht wordt dat Von der Leyen nu beloftes zal gaan doen aan een deel van de radicaal-rechtse flank, onder meer door hen prominente posities te geven in haar nieuwe Commissie. Dat zal de koers van de EU de komende jaren gaan beïnvloeden.

Dat heeft ook te maken met het simpele feit dat radicaal-rechts in Europa al volop meebestuurt. In zeven van de 27 EU-landen zijn die partijen onderdeel van een coalitie, waaronder in Italië, Zweden en Finland. Nederland is binnenkort waarschijnlijk het achtste land, mogelijk gevolgd door België of Oostenrijk later dit jaar. Daarmee zouden de partijen al in een derde van de EU-landen meebesturen.

Op een zekere manier was de radicaal-rechtse dreiging ook al een hindermacht in de afgelopen campagne. De voorspelde winst zorgde ervoor dat het overal in Europa nauwelijks over iets anders ging dan de dreigende golf. Over grote uitdagingen en keuzes waarvoor Europa de komende jaren staat, ging het daardoor vrijwel niet. Bijvoorbeeld: hoe blijft de Europese economie ook op langere termijn concurrerend, opboksend tegen de staatssteun en lagere energieprijzen in de VS en China? Of: hoe om te gaan met een dalende Europese bevolking, met alle bijkomende sociaaleconomische consequenties?

Flinke invloed

En de dreigende overwinning beïnvloedde ook het beleid afgelopen jaar al stevig. Geconfronteerd met boerendemonstraties trok de Commissie flink wat maatregelen in die de landbouw hadden moeten vergroenen. Eind vorig jaar bereikte de EU een akkoord over een stevige aanscherping van het migratiebeleid, terwijl Von der Leyen de wereld overvloog om met allerlei landen soms controversiële akkoorden te sluiten over het tegenhouden van migranten.

Het illustreert: ook zonder daadwerkelijk aan de macht te zijn, heeft de radicale flank flinke invloed. Zo schoof de centrumrechtse Europese Volkspartij afgelopen jaren duidelijk op naar rechts, en bepleiten sommige christendemocratische partijen nu het verplaatsen van migranten naar buiten Europa of het terugdraaien van de uitfasering van nieuwe brandstofauto’s.

Na zondagavond, als de stemmen in Europa geteld zijn, vallen er weer tal van inktvlekken te interpreteren. En een van die interpretaties zal zeker zijn: het midden houdt stand, de grote christendemocratische en sociaaldemocratische Europese blokken verliezen niet of nauwelijks aan zetels.

Maar knipper je even met je ogen, dan kun je ook zien: radicaal-rechts heeft in Europa een plek aan tafel gekregen. En zelfs als ze niet de grootste of meest verenigde zijn, laten ze hun invloed daar gelden.

Lees ook
Wat is wanneer bekend? Zo werken de Europese verkiezingen

Campagneposters in Frankrijk voor de Europese verkiezingen.


Tv-recensie | Een atypische uitslagenavond met alleen maar winnaars

‘Alleen maar winnaars vanavond’, stelde politiek verslaggever Arjan Noorlander in Europa Kiest: De Stemming (NPO 1). En inderdaad, bij vrijwel alle partijfeestjes die in beeld kwamen, werd de uitslag van de Europese verkiezingen gevierd als een overwinning. GroenLinks-PvdA juichte omdat zij vermoedelijk de grootste wordt. PVV-leider Geert Wilder juichte zachtjes, en in zijn eentje (de PVV deed geen feestje) omdat hij van 1 naar 7 zetels ging: „Wij zijn by far de grootste winnaar.”

De uitslagenavond op televisie donderdag was wat wezenloos en kort. Geen uitslagen, die komen pas zondag, alleen twee peilingen. Geen achterafdebat, de onbekende lijstrekkers bleven wederom goeddeels buiten beeld. Het volk had er geen zin in en de Haagse politici waren te druk. Goed, de opkomst was met 47 procent de hoogste in drie decennia, maar, zo zei opiniepeiler Gijs Rademaker in talkshow Renze: „Het blijft ontzettend pijnlijk dat de meerderheid niet is op komen dagen.”

Nederland was misschien niet zo geïnteresseerd maar de rest van Europa volgde met veel belangstelling onze verkiezingen. „Heel Europa zit te kijken’’, zei Noorlander tenminste. Daarmee bedoelde hij eigenlijk de betrokkenen in Brussel. Waarom? Europa-correspondent Kysia Hekster: „Ik kan zeggen dat wij een soort gidsland zijn geworden.” Nederland is trendsetter wat betreft de opkomst van de boerenlobby en radicaal-rechts. Volgens Europa-correspondent Stefan de Vries in Op1 reageerde bijvoorbeeld de christen-democratische fractie in Brussel daar op door antimigrantenretoriek van radicaal-rechts over te nemen: „Want dat scoort lekker.”

In Nieuwsuur legde verslaggever Arjen van der Horst vanuit Brussel uit dat deze uitslag niet zo veel verandert. Maar, zo stelde hij, Brussel krijg wel te maken met een heel andere Nederlandse regering. Volgens hem kenden ze bij de EU vooral premier Rutte die als „het oliemannetje” allerlei conflicten kon gladstrijken. Nu krijgen ze: „een eurosceptische regering die de confrontatie lijkt te zoeken, en veel eist en wil, zonder daar veel tegenover te stellen.”

Bij links overheerste de opluchting dat de voorspelde grote winst van radicaal-rechts was uitgebleven. Noorlander en andere duiders legden uit dat dit een „opkomstverkiezing” was: wie de meeste kiezers überhaupt uit hun huizen had weten te krijgen, kreeg de winst. PVV-stemmers lopen niet warm voor de EU dus die bleven thuis. De stemmers van links en het midden vinden de EU wel belangrijk dus die komen wel. Presentator Jort Kelder noemde het in talkshow Op1 „de meest elitaire verkiezing” omdat volgens hem voornamelijk progressieve hoogopgeleiden en bemiddelde conservatieven kwamen stemmen. Nieuwsuur maakte dat inzichtelijk door in een reportage het rijke Rozendaal (hoge opkomst) af te zetten tegen het arme Rucphen (lage opkomst).

Op1 had hierover een boeiende spreker, de electoraal geograaf Josse de Voogd die stemgedrag koppelt aan woongebieden. In heel Europa heb je bijvoorbeeld op elkaar lijkende hipsterwijken waar de jonge bevolking groen en links stemt. Hij heeft er ook een korte WNL-serie over gemaakt, Aangehaakt Europa, maar die had ik gemist.

Franco

Interessant was ook het land dat niet op De Voogds Europese kiezerskaart paste: Spanje. In heel Europa zijn de grote steden links en de ommelanden rechts. Maar doordat in Spanje de fascistische dictatuur van Franco nooit goed is opgeruimd stemt de stadse elite daar conservatief tot extreem-rechts, terwijl de arme bevolking op het feodale platteland juist links stemt.

Franco! Die had ik niet verwacht deze avond. Al een halve eeuw dood maar blijkbaar toch nog invloedrijk. Toegegeven, ik had niet zo’n zin in deze verkiezingsavond maar ik heb er toch weer wat van opgestoken.


Buitenlandse media schrijven over Nederlandse uitslag als ‘barometer’

Groot deel PVV-, VVD-, NSC- en BBB-kiezers stemde niet in Europese verkiezingen

Veel Nederlanders die bij de landelijke verkiezingen van 22 november op de PVV, VVD, NSC of BBB stemden, hebben geen stem uitgebracht in de Europese verkiezingen van donderdag. Dat blijkt uit een kiezersonderzoek van Ipsos I&O in opdracht van de NOS. Vooral veel NSC-stemmers brachten in de Europese verkiezingen niet naar het stembureau.

59 procent van de NSC-kiezers bracht donderdag geen stem uit. Slechts 13 procent van de mensen die bij de verkiezingen van november voor de partij kozen, deden dat nu, op Europees niveau, weer. Ook andere partijen die deel van de beoogde coalitie zijn, zagen een donderdag een lage opkomst: 56 procent van de PVV-stemmers van afgelopen november brachten donderdag geen stem uit.

De opkomst was bij de Europese verkiezingen relatief hoog, bleek uit de exitpoll van NOS. Bijna 47 procent van de stemgerechtigden in Nederland bracht een stem uit. Bij de vorige verkiezingen, in 2019, was dat net geen 42 procent. Van ChristenUnie- en GroenLinks-PvdA-stemmers bleven de laagste percentages thuis: 10 en 22 procent.

Raadgevende referenda: Amsterdam wil geen ‘sjoemelgroen’, Alkmaar geen vuurwerk en Katwijk geen parkeerregulering

In drie gemeenten kon donderdag gestemd worden over een raadgevend referendum. De voorlopige uitslagen daarvan zijn inmiddels binnen.

Zo’n zestig procent van de Amsterdammers vindt dat het groen in de stad een betere bescherming verdient en stemde volgens een voorlopige uitslag tegen de plannen van de gemeente voor de zogenaamde Hoofdgroenstructuur. Daarin staat uitgedacht hoe Amsterdam woningen bouwt en tegelijkertijd de stad groen houdt. Tegenstanders zeggen dat, door allerlei uitzonderingsmogelijkheden, de stad niet groener zal worden met de nieuwe plannen. Zij wijzen naar alle groene daken, groene gevels, kunstgrasveldjes en binnentuinen en noemen dat „sjoemelgroen” waar je als bewoner niets aan hebt.

Alkmaar is met tweederde meerderheid vóór een vuurwerkverbod, blijkt uit de voorlopige tellingen. In Katwijk stemden bewoners in overgrote meerderheid tegen het plan van de gemeente om parkeerregulering in te voeren bij nieuwbouwwoningen. Dat betekent dat er geen parkeervergunning wordt verleend aan nieuw te bouwen huizen, of voor slechts één auto. „De gemeente denkt dan dat er ook alleen maar mensen zonder auto’s daar gaan wonen, terwijl dit uiteraard erg naïef is”, zeggen de initiatiefnemers van het referendum op hun website. „Katwijk is namelijk geen stad zoals Amsterdam of Rotterdam waar een uitgebreid netwerk van openbaar vervoer (OV) is.”

Alle drie de referenda zijn niet bindend, maar gelden als advies aan de gemeenteraden.

De referenda in drie steden werden tegelijk gehouden met die van de Europese verkiezingen. Foto Sabine Joosten/ANP

Buitenlandse media schrijven over Nederlandse uitslag als ‘barometer’

De Nederlandse exitpoll van donderdagavond is een barometer van wat we kunnen verwachten van de Europese verkiezingen in de landen die de komende dagen naar de stembus gaan, schrijft Politico. In de verslaggeving ligt de nadruk op de zetelwinst van Wilders’ PVV, ook al blijft zijn partij in de prognose met één zetel achter op GroenLinks-PvdA. „Extreemrechtse Wilders boekt grote winst in Nederland, maar wordt ternauwernood verslagen.”

De Britse omroep BBC schrijft dat de exitpoll bewijst hoe „gepolariseerd” de Nederlandse samenleving is geworden; „met een pro-Europese partij die vóór het klimaatveranderingsbeleid is aan de leiding, op de voet gevolgd door de heer Wilders, die minder Europa wil en een regering belooft met het strengste asielbeleid ooit”. Hoewel deze Europese verkiezingen een verschuiving naar rechts wordt verwacht, in onder meer Frankrijk, België, Oostenrijk en Italië, zullen „hun tegenstanders waarschijnlijk enige voldoening halen uit de Nederlandse exitpoll van donderdagavond, vanwege de prestaties van GroenLinks-PvdA”.

Ook de Duitse krant Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) stelt de voorspelde winst van GroenLinks-PvdA voorop: „de rood-groene alliantie van sociaaldemocraten en groenen loopt voor op de partij van de rechtse populist Geert Wilders”.

Welkom in dit blog

Donderdag ging Nederland als eerste van de 27 EU-lidstaten naar de stembus, voor 31 zetels in het Europees Parlement. De meeste lidstaten stemmen op zaterdag en zondag. Lees hier ons vorige blog terug.

Wel of niet naar Brussel? De een is dolblij met ‘twee fucking zetels’, de andere partij verwerkt de exitpoll gelaten

Op de verkiezingsavond van GroenLinks-PvdA wordt pas écht hard gejuicht als tijdens de eerste exitpoll om negen uur ’s avonds de PVV op het scherm komt.

Natuurlijk: de linkse combinatie verliest iets ten opzichte van de Europese verkiezingen van vijf jaar geleden en gaat van negen naar acht zetels. Maar dat is nog altijd één zetel méér dan de PVV (7). De ongeveer 500 leden van GroenLinks en PvdA kijken elkaar aan: het gaat een feestelijke avond worden in het Utrechtse muziekcentrum TivoliVredenburg.

Zou Geert Wilders even hebben gevloekt toen hij de exitpoll zag? Vrijwel niemand weet het antwoord op die vraag, want de PVV-leider brengt de verkiezingsavond door zoals hij gewend is: op zijn kantoortje in het Tweede Kamergebouw, zonder pers of publiek.

De PVV boekt na de Tweede Kamerverkiezingen weer enorme zetelwinst: in 2019 kreeg de partij één zetel in Europa. Toch smaakt het succes niet zo zoet als in november, want GroenLinks-PvdA komt in de prognose uit op één zetel meer. Wilders maakte van de campagne een tweestrijd met de partij en vooral Frans Timmermans. Die strijd wint Wilders dus niet.

Een strategische fout? De partij kon eigenlijk niet anders, zeiden PVV’ers de afgelopen dagen: dat zou sowieso het narratief zijn geweest. Als Wilders naar buiten komt noemt hij zich „de grote overwinnaar”, maar spreekt hij van een dubbel gevoel: „Als je van één naar zeven zetels gaat, dan denk je niet ‘shit’, maar met ééntje meer was het feest helemaal compleet geweest.”

Lauwe reacties bij VVD

Bij de rest van de aanstaande coalitie is het ook enigszins incasseren. De VVD’ers, bijeen in de bar van hotel Nhow in Rotterdam, reageren lauw als de exitpoll bekend wordt. De VVD staat in de eerste én in de tweede exitpoll op één zetel verlies: van vijf naar vier zetels. „Natuurlijk hadden we op meer gehoopt”, zegt lijsttrekker Malik Azmani om tien over half tien tegen de zaal. „Maar we gaan het met vier doen in Brussel.”

VVD’ers leken zich van tevoren vooral druk te maken over de uitslag voor de PVV. Ze vertelden elkaar in de bar en buiten op het terras dat de hoge opkomst een voordeel kon zijn voor de partij van Wilders. „We zien”, zegt Azmani net na half tien, „géén grote politieke aardverschuiving.” Hij vindt: „We mogen hier best trots op zijn.”

NSC: ingecalculeerde tegenvaller

Bij NSC hield iedereen rekening met een verlies ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen van november, toen de partij twintig Kamerzetels veroverde. En een ingecalculeerde tegenvaller is geen tegenvaller. Daarom klinkt er beleefd applaus in Café Dudok in Den Haag als volgens de eerste exit poll om 21:00 uur de partij op één zetel in het Europees Parlement staat.

Partijleider Pieter Omtzigt zegt: „Het zou zomaar kunnen dat wij de eerste partij zijn die binnen een jaar zetels in het Europees Parlement, de Tweede Kamer én de Trêveszaal [waar de ministerraad vergadert, red.] heeft.” .

Lijsttrekker Bas Eickhout en partijleider Frans Timmermans van Groenlinks-PvdA.
Foto Olivier Middendorp
NSC-leider Omtzigt en EU-lijsttrekker Dirk Gotink.
Foto Phil Nijhuis/ANP
Geert Wilders staat na de extitpoll de pers te woord in Den Haag.
Foto Bart Maat
D66-leider Rob Jetten.
Foto Ramon van Flymen/ANP
VVD-lijsttrekker Malik Azmani.
Foto Robin Utrecht/ANP
De duo-lijsttrekkers van Volt.
Foto Eva Plevier/ANP

BBB enthousiast

In dorpscafé Braakhekke in het Overijsselse Bathmen is BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas even enthousiast als altijd: „Twéé fucking zetels!” Het lijkt weer even op het feestje van maart 2023, toen BBB de grote winnaar van de provinciale verkiezingen werd. Nu wint BBB volgens de exitpoll de eerste twee zetels in het Europees Parlement – één meer dan gepeild.

Die zetels heeft BBB gewonnen met een euro-kritische boodschap. Europees lijsttrekker Sander Smit hield het vooraf op drie tot vijf zetels, nu lijkt behalve de lijsttrekker alleen nummer twee Jessika van Leeuwen naar het Europees Parlement te gaan. „Caroline heeft met één Kamerzetel in Den Haag geluid voor tien gemaakt”, lacht ze opgelucht: „Dat gaan wij met twee zetels in Brussel doen.”

CDA gelukzalig

Voor écht enthousiasme moet je bij de twee voormalige coalitiepartijen D66 en CDA zijn – beide grote verliezers bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023.

„Ik kan m’n geluk niet op”, zegt Henri Bontenbal, partijleider van het CDA. „Dit had ik niet durven dromen”, zegt Europees lijsttrekker Tom Berendsen. Dat het zetelverlies van het CDA, min één volgens de exitpoll, door CDA’ers in de Haagse brouwerij De Prael uitbundig gevierd wordt, verklaren de twee door een vergelijking te trekken met de Tweede Kamerverkiezingen van november – het CDA zakte toen van veertien naar vijf zetels. En dus niet met die voor het Europees parlement van vijf jaar geleden.

D66: de zaal ontploft

D66-campagneleider Wieke Paulusma heeft stiekem op drie zetels gehoopt – een winst van één. „Maar met twee zetels zou ik tevreden zijn. Dan hebben we de stijgende lijn weer te pakken, na de Tweede Kamerverkiezingen en de Provinciale Statenverkiezingen.” De poll zegt dat het er drie worden: de zaal vol partijleden, bijeen in het Haagse restaurant Bleyenberg, ontploft. Veel D66’ers willen ook wel toegeven dat het fijn is dat electoraal concurrent Volt naar het lijkt blijft steken op één zetel.

Billenknijpen bij kleine partijen

Bij de Nederlandse tak van Volt in het Amsterdamse Bar Bistro Bureau heerst inderdaad een dubbel gevoel: „De stap van nul naar een is oneindig groot, maar we hopen stiekem wel dat er een tweede zetel bij gaat komen”, aldus Reinier van Lanschot, de nummer een op de lijst. Dat hoopt partijleider Laurens Dassen ook, al is hij „super trots”.

Bij de kleinere partijen is het sowieso billen knijpen, want het zijn kleine percentages die het verschil maken tussen één of nul zetels in het Europees parlement. De gezichten op het partijkantoor van de ChristenUnie in Amersfoort staan gelaten na de eerste exitpoll. Een zachte „ah” klinkt er bij de bekendmaking van de uitslag voor de CU, én daarna bij de SGP. Want de ChristenUnie lijkt een zetel te verliezen, terwijl de SGP er wél een lijkt te behouden (samen hadden ze lang 2).

Bij de SGP in restaurant Duikenburg in Echteld, hartje bible belt, overheerst de dankbaarheid dat de zetel behouden blijft. Lijsstrekker Bert-Jan Ruissen neemt de tijd om zich uit te speken over de voorlopige resultaten van de andere christelijke partijen. „Het is bijzonder dat het verlies voor het CDA mee lijkt te vallen. De ChristenUnie staat op nul zetels, maar er is een reële kans dat ze op een zetel uitkomen. Dat gun ik ze van harte, want we hebben elkaar als christelijke partijen hard nodig.”

Op het partijkantoor in Amersfoort staren de SP’ers in stilte naar de tv-schermen. Hun partij staat niet in de rij met winnaars en verliezers. Maar wat betekent dat? En dan komt het verlossende woord: de partijen die hier niet tussen staan kregen vijf jaar geleden geen zetel, „en nu weer niet”.

„De steun voor de radicaal-rechtse coalitie brokkelt af”, concludeert partijleider Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren op het podium in Park Hotel Den Haag. „En groene politiek doet het goed!” , zegt ze voor een juichende zaal: de partij staat op één zetel.

Als ze bij GroenLinks-PvdA de reactie van Geert Wilders op de uitslag zien klinkt er gefluit. Nee, nee, zegt politiek leider Frans Timmermans, die de PVV-leider feliciteert met zijn „grote resultaat”. „Je kan erover denken hoe je wil, maar in een democratisch land worden mensen die verkiezingen winnen gefeliciteerd. Ook door ons. En dat geldt ook voor Geert Wilders.”

Er klinkt een bescheiden applausje.

Met medewerking van Rik Rutten, Philip de Witt Wijnen, Petra de Koning, Lamyae Aharouay, Guus Valk, Eppo König, Hanna Hosman, Christiaan Pelgrim, Boris Bouwman, Rosa Uijtewaal, Liam van de Ven, Oscar Vermeer.


Migratie, klimaat, boeren? In Letland draaien de verkiezingen om de Russische dreiging

Tatjana Zdanoka (74) is een van de acht Europarlementariërs uit Letland. Eind januari onthulde het onafhankelijke Russische onderzoeksplatform The Insider dat Zdanoka jarenlang als agent voor de Russische veiligheidsdienst FSB heeft gewerkt, met e-mails als bewijs. Zdanoka, actief voor een pro-Russische partij in Letland, was in april 2022 al uit de politieke groep van de Groenen/Vrije Europese Alliantie gezet, omdat ze weigerde de Russische inval in Oekraïne te veroordelen. Zowel het Europees Parlement als de Letse veiligheidsdienst doen nu onderzoek naar de banden tussen Zdanoka en de FSB.

Russische beïnvloeding is een groot en gevoelig thema voor het Europees Parlement – zie ook de omkoping van politici rond de website Voice of Europe die in april via de Tsjechische regering naar buiten kwam.

Wat in Brussel speelt, speelt in Letland in het kwadraat. De nabijheid van Rusland, de bezetter in het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog en van 1944 tot de onafhankelijkheid in 1991, kleurt de Europese verkiezingen. Het kleine Letland, ingeklemd tussen Estland en Litouwen, werkt net als de beide buurlanden aan het versterken van de grens met Rusland. Een kwart van de 1,8 miljoen inwoners is Russisch, wat voor permanent smeulende spanningen zorgt die elk moment kunnen oplaaien. Als er een monument voor het Rode Leger wordt gesloopt bijvoorbeeld, of als het Russisch weer iets meer uit het publieke domein verdwijnt.

Voor Letland draaien de verkiezingen van zaterdag volledig om geopolitieke veiligheid, schrijft Filips Lastovskis, hoofdredacteur van de Baltische nieuwssite Delfi, deze week in een opiniestuk. „Deze verkiezingen zijn anders. Op het spel staat niet langer alleen het EU budget, de problemen van boeren, de groene transitie of de digitale economie. Wat nu op het spel staat is de oorlog op het Europese continent.” Lastovskis roept de Letten op hun apathie te overwinnen, de Russische desinformatie te negeren en op een partij te stemmen die Oekraïne wil steunen.

Lees ook
Bijna geen lhbti-vrije zones meer in Polen, door de EU. Hoe kijken lhbti’ers naar de Europese verkiezingen?

De Poolse Lhbti-activist Bart Staszewski voor een van de borden die hij zelf bij een zogeheten ‘lhbti-vrije zone’ neerzette. Foto Kasia Strek/Panos Pictures

Anti-Russisch sentiment

Vanzelfsprekend is die keuze niet. Het opkomstpercentage voor de Europese verkiezingen in 2019 was laag, 33,5 procent (in Nederland 42 procent). Van de zestien Letse partijen die deelnemen aan de verkiezingen is een handvol uitgesproken pro-Russisch: geen steun aan Oekraïne, tegen elke maatregel die het Russisch inperkt. Letland krijgt er bij deze verkiezingen een zetel bij, van acht naar negen.

Net als in de andere Baltische staten is het anti-Russische sentiment sinds de Russische inval in Oekraïne van februari 2022 sterk toegenomen in Letland. Dat uit zich bijvoorbeeld in het weren van Russische toeristen en het blokkeren van Russische tv-zenders, maar vooral in het verplicht Lets leren voor Russen. Russen tussen de 14 en 75 jaar zonder Lets paspoort moeten sinds de herfst van 2022 een Letse taaltest doen. Wie meerdere keren zakt, wordt het land uitgezet. De taalstrijd raakt ook het onderwijs: basisscholen moeten vanaf september 2026 Russisch als tweede vreemde taal vervangen voor een EU-taal.

Het geijkte Kremlin-argument voor een inval over de grens is bescherming van de rechten van Russische burgers in het betreffende land. Als Poetin over Letland spreekt, gaat het over vermeende discriminatie van Russen, en over hoe Rusland hun rechten zal beschermen.

Drie jonge Letten over Rusland en de verkiezingen.

Janis Vecvanags (36), fietsenmaker

„Ik hou van mijn land. Die liefde komt direct voort uit mijn familiegeschiedenis. Zowel mijn grootvader als mijn overgrootvader werden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog naar Siberië afgevoerd. Beiden hebben het strafkamp overleefd, mijn overgrootvader sprak er nooit over, maar hij zei wel: vrijheid heeft een prijs. Mocht er in de toekomst hier een oorlog uitbreken, dan zal ik zeker vechten voor mijn land.

„In Riga wonen veel Russen, toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, dacht ik dat dit tot onderlinge spanningen zou leiden, maar tot nu toe valt dat erg mee. Het contact met mijn Russische vrienden is in ieder geval nog onveranderd. Op Facebook heb ik zo’n vijftien Russische vrienden en niemand uit daar zijn openlijke steun voor Rusland. Zij weten dat ik Oekraïne actief steun en dat ik, samen met een groep vrijwilligers geregeld met hulpgoederen naar Kyiv, Charkiv en Lviv en Kramatorsk afreis. Ik voel me verbonden met Oekraïners vanwege onze gedeelde geschiedenis.

„Ik ga zeker stemmen voor het Europees Parlement, ik voel me als burger verplicht om iets te doen. Voel ik me veilig nu we lid zijn van de Europese Unie? Ik denk opnieuw aan wat mijn overgrootvader mij vertelde: als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog. Wie naar veiligheid streeft, moet goed voorbereid zijn. Je moet er nooit vanuit gaan dat iemand anders je komt redden, uiteindelijk is er maar één iemand op wie je kunt vertrouwen en dat ben je zelf.”

Sanita Pruse (41), werkzaam in Russisch restaurant Tevocis Vana (Oom Wanja)

„Ik ben opgegroeid in Kuldiga, een klein stadje ten westen van de hoofdstad. Daar wonen voornamelijk Letten, slechts tien procent van de mensen heeft een andere achtergrond. Zelf woon ik al twintig jaar in Riga waar de helft van de inwoners Russisch is of spreekt. Als je hier in een horeca wilt werken moet je wel Russisch spreken, zelf heb ik het op school geleerd, maar ik vind het makkelijker om Engels te spreken.

„Sinds de oorlog in Oekraïne is er in Riga nog niet veel veranderd. Althans, in het restaurant hier merk je er weinig van. Iedereen zit nog steeds met elkaar aan tafel: Oekraïners met Letten en Russen. In de keuken is de sfeer ook gemoedelijk, daar werken twee Oekraïners samen met het Russisch personeel. Zelf heb ik, buiten mijn werk, ook Russische vrienden.

„Ga ik stemmen bij de Europese verkiezingen? Nee, ik heb er eigenlijk niet over nagedacht. Aan de politici in dit land heb je in ieder geval weinig, ze zijn corrupt en slechts uit op eigen gewin, ze houden zich niet bezig met anderen. Het leven is duur, ik moet hard werken om geld te verdienen voor mijzelf en mijn dochter. Ik werk nu al twintig jaar in de horeca maar ik heb geen idee of ik ooit mijn pensioen zal krijgen. Heb ik er vertrouwen in dat de NAVO en de EU ons in de toekomst zullen beschermen? Ik heb meer vertrouwen in God. Hij bepaalt hoe mijn leven zal verlopen. Niet dat ik naar de kerk ga, mijn geloof schuilt in mijn hart en ik ben een overtuigd patriot. Ik zal hier nooit weggaan. Dit is mijn land en hier wil ik sterven.”

Emils Vucens (25), medewerker in het Museum van de Bezetting van Letland

„Ik kom uit Livani en heb in Riga geschiedenis gestudeerd. Sinds kort werk ik als gids in het museum. Aangezien de Letten zelf ingelijfd waren bij de Sovjet-Unie, weten wij als geen ander wat de bezetting met een mens kan doen. Veel mensen hier bieden dan ook actief hulp aan Oekraïners, ze moeten zich toch op zijn minst kunnen verdedigen. In Riga hangt uit solidariteit overal de Oekraïense vlag. Sommige toeristen verbazen zich daarover, maar wij beschouwen dat als iets vanzelfsprekend.

„De oudere generatie Russen in Riga leeft nog altijd in een bubbel; ze spreken alleen Russisch en kijken naar de Russische staatstelevisie. Sommigen vertonen nog altijd imperialistisch gedrag: ze verdragen het niet dat de jeugd hier alleen Lets spreekt. En dat terwijl we hier in Letland één officiële taal hebben en Russisch niet meer een verplicht vak is op school.

„Toch heeft de oorlog in Oekraïne de mensen tot op zekere hoogte ook samenbracht. Veel Russen hier steunen de oorlog niet, vooral onder jongeren is er een dialoog gaande. Maak ik me zorgen over de toekomst? Een paar jaar geleden nog wel. Maar sinds de invasie van Oekraïne merk ik dat de meesten mensen zo klaar zijn met die constante dreiging vanuit Rusland dat we denken: kom maar op! Wij zijn er klaar voor, voor wat dan ook.

„Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement zal ik stemmen op een van de progressieve partijen. Nu we lid zijn van de EU en de NAVO vertrouw ik ook op die steun. Maar je moet er ook weer niet al te afhankelijk van zijn. Want wie anders gaat er voor jouw land vechten als jij het niet zelf niet doet?”


Waar gaan Nederlanders vandaag níét stemmen? ‘Onze jeugd kan geen huis kopen’

Reusel, dat is echt een boerendorp, zegt de uitbater van een cafeetje in het Noord-Brabantse dorp met een lach en zonder na te denken. De blonde vrouw (die niet met naam in de krant wil) is er geboren en getogen. Dit is een plek waar de mensen „heel nuchter” zijn. Ze zet een latte en op de achtergrond klinkt ‘Bad romance’ van Lady Gaga. Wanneer haar gevraagd wordt of ze donderdag zal stemmen voor de Europese verkiezingen, blijkt dat het haar „niet zo interesseert”. Ze laat het over aan haar man. „Maar om niet te gaan, vind ik zonde”, zegt ze.

In de gemeente Reusel-De Mierden, vlak bij de Belgische grens, bleven de meeste mensen thuis voor de Europese verkiezingen vijf jaar geleden. De opkomst was 34 procent. Terwijl juist veel inwoners, 81 procent, hun stem uitbrachten tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Een verschijnsel dat in deze regio vaker te zien is: in Rucphen kwam slechts 26 procent opdagen voor de Europese verkiezingen in 2019, tegenover 75 procent bij de nationale verkiezingen in 2023; in Boekel was dat 36 procent, tegenover 83 procent.

De vraag of hij gaat stemmen overvalt Arthur (25) een beetje. „Europese verkiezingen, wanneer waren die ook alweer?” Morgen. „Oh, dan niet denk ik. Waar is dat voor? Je hebt er in ieder geval niet veel over gehoord. Ik stem normaal gesproken wel. Ik wist niet dat we invloed hadden op Europees beleid.”

De opkomst was hier in 2019 34 procent maar voor de Tweede Kamerverkiezingen 81 procent

Volgens Hans Vollaard, universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit Utrecht, kan een lage opkomst voor de Europese verkiezingen betekenen dat de belangen van jongeren, praktisch opgeleiden en mensen met een migratie achtergrond minder goed vertegenwoordigd worden. „Je kunt je voorstellen dat praktisch opgeleiden niet dezelfde economische wensen hebben als theoretisch opgeleiden.” De drempel om naar de bus te gaan zou voor velen te hoog zijn, zegt hij, omdat mensen veel zelf moeten uitzoeken om uiteindelijk te beslissen waar ze op moeten stemmen.

De jeugd moet het doen

Een man heeft zijn auto naast de loempiakraam geparkeerd en staat onder de luifel een loempia in chilisaus te dippen. Op de vraag of hij gaat stemmen voor de Europese verkiezingen, schudt hij zijn hoofd. „Omdat ik 82 ben” zegt hij. „Voor mij hoef ik het niet meer te doen.” En voor zijn kleinkinderen? „Dan nog niet, want die bepalen toch wat zij willen. Zij leven in een andere tijd dan ik. Zij zien de wereld heel anders. Ik kan daar niet voor stemmen. Zij moeten dat zelf doen.” Heeft hij tijdens de Tweede Kamerverkiezingen ook niet gestemd? Hij lacht en kijkt op van zijn snack: „Neehee, ik zeg toch dat ik helemaal niet stem. Al tien jaar niet.” Zijn loempia is op.

Ad Vosters (70) maakt een wandeling met de bewoners van het seniorentehuis. Hij zegt dat hij gaat stemmen op „de partij van Omtzigt of de BBB.” Veel mensen zijn niet bekend met „de Europese dingen en hoe die in elkaar zitten” en gaan daarom niet naar de stembus zegt hij. „De manier waarop het in Brussel geregeld wordt, is ook een ding. Al die partijen klussen samen en komen dan als een blok naar buiten. Waar stemt ge dan nog op?” Maar goed. Hij is van mening dat je je stem niet verloren moet laten gaan.

Hij hoopt dat er met zijn stem iets gedaan wordt aan „de arbeidsmigranten, of migratie in z’n algemeenheid natuurlijk”. Vosters: „Onze jeugd kan geen huis kopen. Partijen huren hotels af om arbeidsmigranten of van alles in te zetten. Naar het kostenplaatje wordt niet gekeken maar wij moeten wel van alles ophoesten.” Hij vervolgt zijn wandeling. „Dit is vrijwilligerswerk, hé. Anders komen de oudjes ook niet meer buiten. En welke partij denk daar nog aan? Wie rijdt hen dadelijk nog rond?”

In dit gebied zitten veel boeren

Corina (62) en Henk van Kollenburg (64) zitten op het terras aan het marktpleintje koffie te drinken. Ze gaan stemmen. „Elke stem telt”, zegt Corina. „Je hebt stemrecht en dat moet je dan gebruiken”, vult Henk aan. Corina denkt dat meer mensen in Reusel naar de stembus gingen voor de Tweede Kamerverkiezingen, omdat ze op de BBB wilden stemmen. Ze zegt: „In dit gebied zitten veel boeren. Je mag bijna niet links zijn, want dan ben je tegen hen”. Ze gaat zelf op Volt stemmen. Ze werkt in de zorg en vindt dat er meer uitwisseling van zorgpersoneel uit andere EU-landen mag plaatsvinden om de druk op het personeel te verlichten. Henk is er ook al uit, maar houdt het liever voor zichzelf. Corina schiet in de lach: „We hebben altijd discussie”. „Alleen wel op een verantwoorde manier. Ik ben, zeg maar, rechtser” zegt Henk. „Maar ietsjes rechts”, glimlacht Corina.

Natalia Czura (34) zou wel willen stemmen, maar ze weet niet waar. Ze geeft haar baby een snack in de kinderwagen, terwijl ze vertelt dat ze twaalf jaar geleden vanuit Polen naar Nederland is verhuisd. Ze zou graag willen dat de Europese Unie de situatie in haar thuisland zou verbeteren, waar ze graag naar terug zou willen keren. Het is onmogelijk om rond te komen met één maandsalaris in Polen; al helemaal als je alleenstaande moeder bent, zegt ze. Ze is ook bezorgd over de acceptatie van homoseksuelen in Polen. „In Nederland zie je twee vrouwen of mannen hand in hand lopen. In Polen gaat dat niet.” Ook abortus is er moeilijker, vertelt ze. Ze klinkt steeds meer gepassioneerd. Ze heeft wel een stempas gekregen. „Ik moet eens naar mijn buurvrouw om erover te praten”, zegt ze.