Na Israëlische aanval staan Iraanse leiders voor een ‘balanceeract’

Nadat Israël vrijdagnacht de eerste militaire aanval op Iran uitvoerde sinds de Iran-Irakoorlog eind jaren tachtig, zei Irans opperste leider Khamenei zondag dat de aanvallen niet moeten worden „gebagatelliseerd, noch overdreven”. Iraanse media meldden dat de schade beperkt is.

Al weken werd in de regio en internationaal de adem ingehouden voor een grotere regionale oorlog met betrokkenheid van de VS, en voor aanvallen door Israël op nucleaire installaties in Iran. In een reeks aanvalsgolven vrijdagnacht richtte Israël zich op militaire doelen, waaronder productielocaties voor raketten en de Iraanse luchtafweer. Daarbij kwamen vier Iraanse soldaten om.

Iran ondersteunt met wapens en geld al jarenlang Hamas en Hezbollah, de Palestijnse en Libanese bewegingen die behoren tot de zogenaamde ‘As van Verzet’ waartegen Israël momenteel oorlog voert. Sinds Israël een aanval uitvoerde op het Iraanse consulaat in Damascus in april, waarbij hoge officieren van de Iraanse Revolutionaire Garde werden gedood, zijn er directe wederzijdse aanvallen tussen Israël en Iran. Israël voerde moordaanslagen uit op Hamasleider Ismail Haniyeh in Teheran en Hezbollah-leider Hassan Nasrallah in Beiroet, waarop Iran reageerde met raketaanvallen op Israël begin deze maand. Israël waarschuwde Iran dit weekend „niet de vergissing te begaan” van een reactie op deze recente aanval.

„De aanval is minder groot dan gevreesd werd”, zegt Midden-Oostendeskundige Paul Aarts. „Het lijkt erop dat Netanyahu geluisterd heeft naar de Amerikanen om geen energie- en nucleaire installaties aan te vallen. Iran komt met de schrik vrij, maar ze weten dat het veel erger kan.”

Zeggen dat het meeviel is voor Iran een soort alibi om niet op een betekenisvolle manier te hoeven terugslaan

Paul Aarts
Midden-Oostendeskundige

Amerikaans advies

Als Israël het hierbij laat, lijkt het dit keer het advies van zijn Amerikaanse bondgenoot te hebben opgevolgd. Hoewel de Israëlische legerwoordvoerder Daniel Hagari zei dat de aanval was „voltooid”, is het echter niet uitgesloten dat deze de opmars vormt naar een grotere aanval.

Verschillende Israëlische politici waren dit weekend kritisch over het feit dat de aanval tot militaire doelen beperkt bleef. „Het besluit om geen strategische en economische doelen in Iran aan te vallen was verkeerd”, schreef oppositieleider Yair Lapid op X. Oud-premier Naftali Bennett had begin oktober gepleit voor de „vernietiging van Irans nucleaire programma”.

Lees ook

Israël valt Iran aan: meerdere explosies gemeld in hoofdstad Teheran

Vraag is nu hoe Iran op de aanval zal reageren. Volgens Iran-deskundige Sanam Vakil van de Britse denktank Chatham House worden de gevolgen van de aanval weliswaar door Iraanse leiders afgezwakt, maar is de impact niettemin groot. De schade aan Irans militaire capaciteiten en reputatie is aanzienlijk. Het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken noemde de aanval een „pertinente schending van het internationaal recht” en zei dat Iran „het recht en de plicht [heeft] om zichzelf te verdedigen tegen agressieve daden van buitenaf.”

Maar verdere escalatie is niet in Irans belang, schrijft de analist. Israël heeft Irans militaire zwakte getoond, en de gevolgen van de Amerikaanse verkiezingen – waaronder het sanctiebeleid – zijn voor Iran onzeker. „Op de korte termijn zal Iran de aandacht verleggen naar het belang van een staakt-het-vuren in Gaza en zich richten op het levend houden van de ‘As van Verzet’.”

„Zeggen dat het allemaal wel meeviel is voor Iran een soort alibi om niet op een betekenisvolle manier te hoeven terugslaan”, zegt ook Aarts. „Het inferno dat daardoor regionaal gecreëerd zou worden, komt Iran gezien de militaire krachtverhoudingen in de regio niet goed uit. De Israëlische militaire slagkracht is immers – vooral via zijn superieure luchtmacht waar Iran vrijwel weerloos tegen is – vele malen groter dan de Iraanse.”

Aanslagen

Maar Iran kan wel degelijk terugslaan via bijvoorbeeld aanslagen op Amerikaanse soldaten in onder meer Irak en Syrië, benadrukt Aarts. Iran is opnieuw „enorm vernederd” door schendingen van zijn territoriale integriteit en aanvallen op eigen grondgebied. Binnen het Iraanse leiderschap is er nu sprake van een „balanceer-act” tussen „laten zien waar het land toe in staat is, en een regionale oorlog voorkomen.”

Volgens Aarts is het besluit voor een beperkte aanval onder druk van de Amerikanen „met tegenzin” genomen door Netanyahu. Hij wijst erop dat Netanyahu tijdens zijn eerdere termijnen als premier Irans nucleaire installaties wilde aanvallen, wat toentertijd werd tegengehouden door het Israëlische leger en de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama.

De huidige geweldsescalatie tussen Israël en Iran moet volgens Aarts gezien worden in de context van decennialange provocaties door Israël. „Iran steunt een verzetsbeweging tegen een militaire bezetting”, zegt Aarts. „Dat is van een andere orde dan de manier waarop Israël een andere soevereine staat – Iran – aanvalt, inclusief cyberaanvallen en moordaanslagen.” Volgens hem heeft de Iraanse opstelling zich een tijdlang gekenmerkt door „strategisch geduld”. Met de Israëlische aanval op het consulaat in Damascus afgelopen april kwam die opstelling deels ten einde.

Lees ook

Iran voelt zich verplicht om (beperkt) wraak te nemen op Israël

Een man loopt langs een grote anti-Israëlische advertentie in Teheran op zaterdag. Israël voerde in de nacht van vrijdag op zaterdag luchtaanvallen uit op het land.


Kritiek op ‘etnische zuivering’ in Noord-Gaza

Al weken luiden de VN en mensenrechten- en hulporganisaties de noodklok over Israëls hernieuwde offensief in de noordelijke Gazastrook sinds begin deze maand, dat neerkomt op verdrijving en etnische zuivering. Ruim drie weken geleden droeg Israël de inwoners van Noord-Gaza op te vertrekken naar het zuiden en sloot het de noordelijke regio boven Gaza-Stad af van humanitaire hulp.

Israël zegt de aanvallen uit te voeren om te voorkomen dat Hamas zich daar kan hergroeperen. Wie in het noorden blijft, wordt mogelijk als doelwit beschouwd. Het totale aantal doden sinds het begin van Israëls aanvallen op het noorden is in drie weken tijd opgelopen tot ruim achthonderd, meldt het Palestijnse ministerie van Gezondheid. Zondag werden in het noorden zeker 43 mensen gedood.

Sinds begin oktober zijn volgens de VN tienduizenden Palestijnen uit het noorden ontheemd geraakt. Veel inwoners zitten echter nog vast in Jabalia, Beit Lahia en Beit Hanoun en willen of kunnen niet naar het zuiden, omdat er geen garantie is dat zij terug kunnen keren en ook elders luchtaanvallen zijn. Mensen die probeerden te vertrekken meldden eerder dat op hen werd geschoten. Bij checkpoints op wegen naar het zuiden zijn volgens ooggetuigen mannen van vrouwen en kinderen gescheiden.

Vorige week legden Palestijnse reddingswerkers noodgedwongen hun werk neer, doordat zij verhinderd werden om slachtoffers te bereiken. Ook zijn er volgens hen doelgerichte aanvallen op hulpdiensten. Door beschietingen en luchtaanvallen konden hulpdiensten eerder doden en gewonden niet bereiken, die volgens inwoners op straat bleven liggen.

De drie nog functionerende ziekenhuizen in het noorden, die eerder evacuatiebevelen kregen, zijn belegerd. De belegering van het Kamal Adwan- ziekenhuis, dat overvol was geraakt met gewonden, is inmiddels beëindigd en het ziekenhuis is deels verwoest. Een deel van de patiënten is geëvacueerd, en tientallen medewerkers zijn gearresteerd. De Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Mezan spreekt van een „genocidaal beleid om de ziekenhuizen in Noord-Gaza te vernietigen”.

De directeur van Kamal Adwan, Hossam Abu Safia, zei aan het begin van het offensief tegen NRC dat de situatie „catastrofaal” was in het ziekenhuis, onder meer door de blokkade van hulpgoederen en ambulances in het gebied. Afgelopen weekend werd zijn zoon gedood. Volgens de directeur is hij neergeschoten door het leger op het ziekenhuisterrein.

De VN uitte de afgelopen weken opnieuw bezorgdheid. „Het donkerste moment”, noemde Volker Türk, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, de situatie in Noord-Gaza. „Het Israëlische leger onderwerpt in feite een hele bevolking aan bombardementen, belegering en het risico van hongersnood, en wordt ook gedwongen te kiezen tussen massale ontheemding en vastzitten in een actief conflictgebied.”

Ook verschillende prominente Israëlische NGOs spraken zich uit. „De wereld moet de etnische zuivering van Noord-Gaza stoppen,” schreef de mensenrechtenorganisatie B’tselem eind vorige week in een verklaring: „Nu het duidelijker is dan ooit dat Israël van plan is om de inwoners van Noord-Gaza met geweld te verdrijven door enkele van de ernstigste misdaden te plegen volgens het oorlogsrecht, moeten de naties van de wereld actie ondernemen.”


Nachtelijke kortingsactie Mediamarkt Rotterdam mondt uit in chaos: ingang gesloopt

Het had een ludiek feestje moeten worden. Een filiaal van elektronicaconcern Mediamarkt in het centrum van Rotterdam bestond deze week 25 jaar en bedacht wat leuks voor haar klanten: een uur lang winkelen met grote korting, in de nacht van zaterdag op zondag. Honderden mensen stroomden toe, sommigen al vier uur van tevoren, en het verkeer in de stad stond muurvast. Regionale omroep Rijnmond sprak verwachtingsvolle bezoekers die een stille stofzuiger en een airfryer kwamen scoren.

Maar zo ver kwam het niet. Een kwartier voordat de aftelklok op het grote digitale scherm buiten – ‘De klok draait terug! Onze prijzen ook!’ – had geslagen, wist een kleine groep het feest te verstoren. Op beelden op sociale media is te zien hoe een handvol mannen gekleed in sjaals en capuchons zich door de menigte naar voren dringt, om daar met langwerpige voorwerpen de glazen deuren in te slaan. Het personeel van Mediamarkt liet de rolluiken tussen de hoofdingang beneden en de ingang van de winkel bovenaan de roltrappen afgesloten met rolluiken, waardoor niemand de winkel heeft kunnen binnendringen.

Mediamarkt heeft bij monde van de woordvoerder laten weten dat de chaos „lastig te voorzien” was. Volgens hem waren er genoeg medewerkers en beveiligers aanwezig . „Achteraf kun je altijd roepen dat we het beter niet konden doen, maar met de informatie die we vooraf hadden, denk ik niet dat we dit hadden kunnen voorkomen.”

ME’ers en politiehonden

De Rotterdamse politie, die van tevoren was ingelicht, ruimde binnen vijf minuten het Binnenwegplein leeg met ME’ers en politiehonden. Volgens de politie waren er op het moment van de onrust zo’n tweeduizend mensen aanwezig op het plein, dat wordt omringd door uitgaansgelegenheden. Twee mensen werden aangehouden omdat zij het plein niet wilden verlaten: een 21-jarige man uit Tilburg en een 37-jarige man zonder woon- of verblijfplaats. De mannen die de vernielingen aanrichtten gaan nog vrijuit.

Voor burgemeester Carola Schouten was dit het eerste grote incident in Rotterdam sinds haar beëdiging op 10 oktober. Zondag reageerde ze: „Het is onacceptabel dat een aantal mensen gisteravond vernielingen heeft aangericht bij de Mediamarkt. De mensen die al lang in de rij stonden, zijn de dupe geworden van deze situatie. Het is belangrijk om nu in kaart te brengen hoe dit heeft kunnen gebeuren.”

PVV-voorman Geert Wilders deelde de beelden van het incident op X, met als bijschrift: „Daarom dus PVV!” en de hashtag „#minder”.

De Mediamarkt heeft al laten weten de actie binnenkort een nieuwe kans te willen geven.


Syrische oppositie-aanhangers in Den Haag: Syrië zal nooit veilig zijn voor ons

One, two, three, four, Bashar al-Assad, dic-ta-tor!’’ wordt er gezongen. Tussen de lindebomen op de Lange Voorhout protesteerden zondag honderden demonstranten tegen het plan van het kabinet om delen van Syrië veilig te verklaren voor terugkeer. „De mensen die je hier ziet staan kunnen geen stap in Syrië zetten”, zegt Daisy van der Pol, woordvoerder van de organisatie Vrije Syriërs, initiatiefnemer van deze demonstratie.

Het zijn leden van de Syrische diaspora, vooral mannen, maar ook gezinnen en vrouwen met kinderen nemen deel aan de demonstratie. Hun doel: laten klinken dat het voor hen nergens in Syrië veilig is zolang Assad daar aan de macht is – zelfs als het front ver weg is. Vlaggen van de Syrische opstand en de Free Syrian Army worden voor 15 euro uit een klein wagentje verkocht, bijna iedereen draagt er een.

„Hier kun je vrijuit praten, in Syrië kan dat niet,” zegt Iman Almeshaal. Ze loopt met een klein meisje, dat een zelfgebreide hoofdband van de vlag om haar hoofd heeft. Zij zou liever willen dat ze terug had gekund naar Syrië, dan kon ze haar vader zien. Of ze had afscheid kunnen nemen van haar moeder, die vijf jaar geleden overleed.

Enkele honderden Syriërs demonstreren tegen het aangekondigde voornemen van het kabinet om een deel van Syrië veilig te verklaren.

Foto’s: Bart Maat

Syriërs vormen de grootste groep asielzoekers in Nederland. Dit jaar al kwamen er meer dan 15.000 verzoeken binnen, 43 procent van het totaal aantal aanvragen. Vooral sinds 2015 kwamen Syriërs naar Nederland, er wonen nu zo’n 165.000 van hen hier.

In navolging van andere Europese staten onderzoekt het kabinet nu of delen van het land veilig verklaard zouden kunnen worden, zodat asielverzoeken van Syriërs mogelijk afgewezen kunnen worden.

Lees ook

Syrië is nog steeds gevaarlijk, maar niet voor iedereen

De VN deelt voedsel uit in het noordwesten van Syrië, aan burgers die voor het geweld in Libanon op de vlucht zijn geslagen.

Hiervoor wacht de regering op een nieuw ambtsbericht over de veiligheidssituatie in Syrië. Ook wordt voorgesteld de duur van tijdelijke verblijfsvergunningen te verkorten van vijf naar drie jaar, en aan het eind van die periode te evalueren of iemand alsnog terug kan. „Als je aanhanger van Assad bent is Damascus misschien veilig, maar voor aanhangers van de oppositie niet”, zegt Daisy van der Pol.

De discussie „geeft heel veel onrust”, zegt Alaa al Khalil (24). Hij werd geboren in de Syrische stad Hama, maar was al een half leven op de vlucht. Hij heeft net voor vijf jaar een verblijfsvergunning in Nederland en wacht in het azc in Zwolle op een eigen woning. Het idee terug te moeten, geeft hem angst, zegt hij, maar de Nederlandse woorden om uit te leggen waarom, kent hij nog niet.

Alaa al Khalil (24) woont in een azc in Zwolle: „De discussie die nu gevoerd wordt geeft heel veel onrust.”
Foto Bart Maat

Drie jaar in azc’s

Zijn zwager, Hassan Alsalka (21), werd geboren in Damascus en is al meer dan drie jaar in Nederland. Hij heeft er wel woorden voor: „Assad is een crimineel. Zijn regime wil mijn vader doden en heeft mijn oom al gedood. Ze waren op een demonstratie en het regime had daar een foto van. Mijn oom liep over straat en werd opgepakt, daarna is hij nooit meer gezien.”

Met zijn ouders vertrok hij negen jaar geleden uit Syrië. Het gezin vroeg asiel aan in Denemarken. Precies dat land besloot als eerste in Europa in 2021 de regio rondom Damascus als veilig gebied aan te merken. Verblijfsvergunningen werden ingetrokken. Zo ook die van Alsalka, die al vloeiend Deens sprak.

Het gezin besloot naar Nederland te gaan, waar het na drie jaar in azc’s een verblijfsvergunning kreeg. Nu staat hier plots hetzelfde ter discussie: „Mijn moeder is er echt ziek van”, zegt Alsalka. Hij leerde Nederlands tijdens een bijbaantje in de horeca, en was zich net aan het oriënteren op een studie rechten.

Hassan Alsalka (21) is geboren in Damascus en woont nu in Zwolle: „Assad is een crimineel.”
Foto Bart Maat

Kamer Amru (30) is al bijna tien jaar in Nederland. In 2011 deed ze als student mee aan anti-regeringsprotesten. In oktober van dat jaar werd ze op de universiteit in de stad Latakia gearresteerd. „Ik ben verkracht en geslagen door de bewakers. De littekens staan nog op mijn rug”, zegt Amru. „We zaten met veel mensen op een paar meter. Mensen stierven naast je op de grond aan hun verwondingen.” Toen ze in januari vrijkwam, vertrok ze.

Amru heeft inmiddels het Nederlanderschap en wordt door de plannen niet geraakt. Maar ze kwam naar Den Haag om Nederland op het hart te drukken: „Syrië is niet veilig”, zelfs wanneer er niet geschoten wordt. „Mijn broer werd in 2011 ook gearresteerd en zit nog in de cel. Ik heb al dertien jaar niets meer van hem gehoord.”

Kamar Amru (30) werd in 2011 opgepakt toen ze protesteerde tegen Assad: „Mijn broer werd ook gearresteerd en zit nog in de cel.”
Foto Bart Maat

Mustafa Zakour (34) was wiskundeleraar in Latakia en vluchtte zeven jaar geleden naar Nederland. Nu zit hij in het vierde jaar van zijn opleiding tot bio-medisch labonderzoeker in Leiden. „Ik ben naar Nederland gekomen op zoek naar een veilige plek voor mijn kinderen”, zegt hij, „en niet, zoals wordt beweerd, voor geld.” Zelfs wanneer repressie niet tot vervolging lijdt, dooft het levens uit, stelt Zakour. „Wie in Syrië geen steun betuigt aan Assad, kan geen werk krijgen, geen geld verdienen en maar moeilijk aan eten komen.” Hij heeft een familielid bij wie dit speelt.

Mustafa Zakour (34) uit Leiden: „Ik ben naar Nederland gekomen op zoek naar een veilige plek voor mijn kinderen.”
Foto Bart Maat

De middag verloopt rustig. Na de demonstratie stuurt Al-Khalil een bericht. Hij heeft een vertaler gevonden om alsnog woorden te geven aan zijn angst: „Wat als ik terug moet en weer tegenover datzelfde regime kom te staan waarvan ik ben gevlucht?” schrijft hij. „Ondanks alles houd ik vast aan de hoop dat Nederland bescherming blijft bieden aan degenen die dat nodig hebben.”


Wordt Trump in de peilingen opnieuw onderschat – of juist Harris?

Als de peilingen kloppen, is de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen uitgedraaid op een nek-aan-nekrace met min of meer gelijke kansen voor beide kandidaten. Sinds het jaar 2000 – toen de strijd tussen de toenmalige Democratische vicepresident Al Gore en de uiteindelijke winnaar, de Republikein George W. Bush, eindigde in een vrijwel gelijkspel – leek de uitkomst niet zo onzeker.

De Democratische presidentskandidaat, vicepresident Kamala Harris, heeft sinds zij in de zomer het stokje overnam van president Joe Biden volgens de meeste peilingen een kleine maar slinkende voorsprong op haar Republikeinse tegenstander, oud-president Donald Trump, in de nationale popular vote. Trump lijkt de laatste weken echter licht in het voordeel in de meeste van de zeven cruciale swing states, die op 5 november naar alle waarschijnlijkheid de doorslag zullen geven bij de telling voor het allesbepalende kiescollege. Voordelen voor beiden vallen doorgaans binnen de foutmarges van de peilingen.

De kandidaten gaan dusdanig gelijk op dat er, in tegenstelling tot de vier vorige presidentsverkiezingen, geen sprake is van een duidelijke favoriet. Volgens de peilingensite FiveThirtyEight heeft Trump een kans van 54 procent om als winnaar uit de bus te komen, tegenover 45 procent voor Harris. Tot begin vorige week had Harris een klein voordeel. De Republikeinse opiniepeiler Frank Luntz plaatste op X een gifje van een coin toss: het lijkt een kwestie van kop of munt wie wint.

Forse deuk

Maar kloppen de peilingen wel? Het vertrouwen in opinie-onderzoek in de aanloop naar de presidentsverkiezingen liep acht jaar geleden een forse deuk op, toen ze bijna unaniem de Democratische kandidaat Hillary Clinton aanwezen als de waarschijnlijke winnaar, maar Trump een verrassende overwinning boekte. Clinton won zoals voorspeld landelijk de meeste stemmen (met 2,1 procentpunt voorsprong op Trump, in plaats van de gemiddelde voorspelling van 3,9 procentpunt). Maar Trump kreeg meer kiesmannen achter zich dankzij onverwachte, nipte zeges in Pennsylvania, Michigan en Wisconsin die peilers niet hadden voorzien.

In 2020 wezen de peilingen Biden aan als favoriet – een voorspelling die uitkwam, zij het dat zijn overwinning krapper uitviel dan voorspeld (Bidens voorsprong in de popular vote bedroeg 4,5 procentpunt, in plaats van de voorspelde 7 à 8 procentpunt). In meerdere swing states won Biden nipt, wat hem een comfortabele zege opleverde in het kiescollege. De peilingen zaten er dat jaar verder naast dan in 2016 – al viel het minder op, omdat de winnaar wel klopte.

chart visualization

In beide gevallen bleek dat opiniepeilers de steun voor Trump hadden onderschat. Dat werd voor een deel toegeschreven aan een te groot aantal ondervraagden met een hoger opleidingsniveau. Trump heeft grote aantrekkingskracht op lager opgeleide kiezers, die bij andere verkiezingen vaak thuis blijven. In het verlengde daarvan ligt de zogenoemde nonresponse bias: Trump-kiezers zijn meer geneigd tot een aversie van organisaties van de gevestigde orde, zoals mainstream media en peilingbureaus. Daardoor nemen ze minder snel deel aan peilingen en zijn ze ondervertegenwoordigd in de resultaten.

Lees ook

De Trump-kiezer laat zich niet peilen

Peilers zagen de overwinning van Donald Trump op Hillary Clinton in 2016 niet aankomen. Zijn aanhang is lastig te bereiken voor opinieonderzoek.

Hoewel dat na 2016 duidelijk werd, liepen opiniepeilers in 2020 in dezelfde val, zegt Christopher Wlezien, een professor aan de Universiteit van Texas in Austin. Hij zat in het comité van de American Association for Public Opinion Research dat na de verkiezingen van 2016 en 2020 bestudeerde wat er fout ging met de prognoses. Na 2016 wogen opiniepeilers de politieke voorkeuren en opleidingsniveaus van ondervraagden zwaarder mee, maar toch „schatten ze de steun voor Trump verkeerd in”, zegt hij telefonisch. „Dat had te maken met nonresponse.”

Dit verschijnsel lijkt een kracht van Trump persoonlijk: bij de Congresverkiezingen van 2022, toen Trump niet op het stembiljet stond, deden de peilingen het aanmerkelijk beter – en werd juist de steun voor de Republikeinen wat overschat.

Het geeft aanhangers van Trump grote hoop. Als een deel van zijn steun dit jaar opnieuw wordt gemist door opiniepeilers, zelfs in lichtere mate dan in 2016 of 2020, stevent Trump mogelijk af op een overtuigende zege. In vergelijking met de vorige twee keer dat hij op het stembiljet stond, staat hij er nu beter voor in de peilingen: nek aan nek met Harris in diverse swing states of zelfs met een kleine voorsprong in plaats van een achterstand, zoals in de peilingen toen hij het opnam tegen Clinton en Biden.

Advantage Trump dus? Niet per se. Want het is ook mogelijk dat opiniepeilers na twee keer hun vingers te hebben gebrand hun modellen hebben aangepast, en Trump-stemmers dit jaar meer gewicht geven. Wellicht overschatten ze zijn steun daardoor zelfs. „Er is reden om te denken dat het niet een exacte herhaling wordt van 2016 of 2020, want ze moeten naar een oplossing zoeken”, aldus Wlezien, doelend op de peilingbureaus.

Zelfs de meest transparante peilers geven geen complete openheid over wat zich onder de motorkap afspeelt

Christopher Wlezien
peilingonderzoeker

Hoewel de nervositeit onder Democraten toeneemt, acht Wlezien het ook mogelijk dat steun voor Harris juist wordt onderschat, bijvoorbeeld omdat haar wissel met Biden heeft gezorgd voor enthousiasme onder Democratische kiezers. Daardoor zijn zij mogelijk meer gemotiveerd om te gaan stemmen. Ook is het denkbaar dat nieuwe kiezers, die traditioneel onvoorspelbaar zijn, op verkiezingsdag in haar voordeel uitvallen. Dat was een factor bij de zeges van Barack Obama in 2008 en 2012.

Ondoorzichtig

De grote vraag bij de huidige peilingen is dan ook in hoeverre opiniepeilers hebben geleerd van hun fouten in 2016 en 2020. Dat is moeilijk te achterhalen, want hun methodes zijn vaak ondoorzichtig, zegt Wlezien. „Zelfs de meest transparante peilers geven geen complete openheid over wat zich onder de motorkap afspeelt.”

Het antwoord hangt samen met een aantal grote uitdagingen waar opiniepeilers voor staan. Te beginnen met kelderende participatie door kiezers. Wegens de opkomst van mobiele telefoons en nummerherkenning nemen veel mensen de telefoon niet meer op als ze door een onbekende worden gebeld. Mensen die wel opnemen, zijn vaak ouder en niet representatief voor het electoraat als geheel.

„Opiniepeilingen zijn vandaag anders dan in 2016”, schrijven Scott Keeter en Courtney Kennedy van het Pew Research Center. Een ruime meerderheid van 61 procent van opiniepeilers die zowel in 2016 als in 2022 actief waren, hebben in die tijd hun methodes aangepast, melden zij. Zo wordt er veel meer gebruik gemaakt van online peilingen.

De grootste uitdaging voor opiniepeilers is in te schatten hoe het electoraat er op verkiezingsdag uitziet. Het is één ding om te meten hoe kandidaten liggen bij een doorsnede van de Amerikaanse bevolking, maar wat ertoe doet is hoeveel steun ze krijgen van mensen die daadwerkelijk gaan stemmen. Dat is moeilijk te voorspellen. Ongeveer een derde van de kiesgerechtigden doet niet mee.

Daarom stellen peilers hun gegevens bij, zodat de ondervraagden in een peiling min of meer voldoen aan eigenschappen van het vermoedelijke electoraat, zoals geslacht, ras, leeftijd en opleidingsniveau. De meeste peilers hebben het aantal variabelen daarbij sinds 2016 opgeschroefd. Opleidingsniveau woog vaak niet mee, maar is nu niet meer weg te denken als factor.

Een variabele die dit jaar aandacht trekt, is de vraag op wie ondervraagden de vorige keer hebben gestemd. Door dat mee te wegen, hopen opiniepeilers een accurater beeld te vormen van het vermoedelijke electoraat dit jaar. Maar ook daaraan kleven nadelen: sommige kiezers kunnen geneigd zijn om te zeggen dat ze de vorige keer op de winnaar hebben gestemd, ook als dat niet zo is.

Individuele staten

Uiteindelijk is het inschatten van het electoraat geen exacte wetenschap. De taak wordt bovendien gecompliceerd door het feit dat niet de landelijke popular vote maar het kiescollege bepalend is voor wie de race om het Witte Huis wint. Dat hangt af van uitslagen in individuele staten, waar peilingen vaak minder betrouwbaar zijn. Zo zaten peilingen die Clinton in 2016 comfortabele zeges toedichtten in Pennsylvania en Wisconsin er ver naast. Maar zelfs kleine verschuivingen in cruciale staten kunnen een uitvergroot effect hebben op de nationale uitslag.

chart visualization

Dat alles is extra lastig bij een nek-aan-nekrace. „We hebben de neiging om vooral te kijken naar de vraag of je aan de juiste zijde zit van fifty/fifty”, zegt Wlezien. „Maar bij een nek-aan-nekrace is het moeilijk om de juiste zijde aan te wijzen, zelfs als je heel dicht bij de uitslag zit.”

Voor sommigen doemt het schrikbeeld op van een betwiste uitslag zoals in 2000. Toen werden de verkiezingen na een wekenlange juridische strijd door het Hooggerechtshof beslist in het voordeel van Bush. Het feit dat de peilingen nu suggereren dat de kandidaten gelijk opgaan, betekent echter niet dat de uiteindelijke uitslag ook too close to call zal zijn. Als de meeste swing states naar dezelfde kandidaat gaan, kan dat een klinkende zege in het kiescollege opleveren.

Zelfs peilingveteraan Nate Silver kan er op dit moment geen peil op trekken, erkende hij woensdag in The New York Times. „We moeten rekening houden met de kans dat de prognoses ernaast zitten, en dat kan evengoed in de richting zijn van Trump als van Harris.”


Bij Feyenoord staat linksback Bueno in de opbouw hoger dan linksbuiten Paixão

Veertig seconden duurt de Feyenoord-aanval, manoeuvrerend van rechts naar links en vice versa, steeds zoekend naar openingen. Zeventien passes gaan vooraf aan de doelpoging, na ruim een half uur in Stadion Galgenwaard tegen FC Utrecht. Alle elf spelers zijn betrokken bij de opbouw, iets wat zelden gebeurt.

Het begint met doelman Timon Wellenreuther die de bal meegeeft op centrale verdediger Thomas Beelen, die meteen onder druk wordt gezet door twee spelers van FC Utrecht. Hij geeft een kort passje naar rechts, naar de jonge back Givairo Read, die een risicovolle bal door het hart van de defensie speelt naar linker centrale verdediger David Hancko. Dáár ligt de ruimte.

Hancko loopt een meter of dertig met de bal, vindt de opkomende linksback Hugo Bueno op de flank. Die passt op aanvaller Igor Paixão, die meteen weer Hancko inspeelt, hij combineert opnieuw met Bueno. Dit is de fase dat Feyenoord geduldig is, gaatjes probeert te zoeken. Ondertussen zijn spelers steeds in beweging, er zijn continu afspeelopties.

Middenvelder Quinten Timber wordt ingespeeld door Bueno en probeert de verdedigingslinie van FC Utrecht te doorbreken. Maar na een passeeractie, kiest hij weer voor een bal op Bueno. Die passt veilig terug op Hancko, die verplaatst naar Beelen, rechts centraal in de as. De aanvalsopbouw begint nu eigenlijk opnieuw. Maar de posities in het veld zijn wel veranderd. Er liggen nu meer ruimtes open.

Precies op het goede moment

Met een strakke pass, vindt Beelen aanvallende middenvelder Antoni Milambo, die snel kaatst met Hwang In-beom. Via de Zuid-Koreaan, versnelt Feyenoord opeens. Spits Julián Carranza wordt ingespeeld en kaatst terug op Milambo. Met een steekpass lanceert de jonge middenvelder de snelle rechtsbuiten Ibrahim Osman, die precies op het goede moment vertrekt.

Osman is los, dribbelt het strafschopgebied in. Hij trekt de bal laag voor het doel, waar Carranza en Paixão positie kiezen, klaar om binnen te schieten. Maar een FC Utrecht-verdediger zit er nog net tussen met een sliding. Hoekschop.

Zo leidt de mooie aanval net niet tot een doelpunt. Maar het laat zien dat de dominante eerste helft van Feyenoord tegen Benfica in de Champions League afgelopen woensdag, een sterker fundament krijgt. In relatief korte tijd is Feyenoord een ploeg geworden die in hoog tempo vloeiend combinatievoetbal kan spelen.

„Ze vertrouwen elkaar meer en meer”, zegt Feyenoord-coach Brian Priske na de 2-0 zege bij FC Utrecht, de nummer twee van de Eredivisie die de ongeslagen status nu kwijt is. „Ze vinden de goede structuur. Ze nemen steeds betere beslissingen. Ze blijven kalm op moeilijke momenten.”

Rommelig

Feyenoord begon het seizoen zeer rommelig. Priske, afgelopen juni gestart, was nog zoekende naar de juiste formatie, nieuwe spelers moesten nog worden ingepast. Na krappe zeges op Girona en FC Twente begin oktober, lijkt de overtuigende overwinning op Go Ahead Eagles vorige week zaterdag het keerpunt te zijn geweest. Feyenoord speelde aantrekkelijk, gevarieerd positiespel. Tegen Benfica kreeg dat een fraai vervolg.

Een belangrijk aspect, analyseerde VI na de 3-1 zege op Benfica, is hoe Feyenoord een overtal creëert op het middenveld. Dat is ook tegen FC Utrecht goed te zien bij zomaar een uittrap van Wellenreuther, na zestig minuten. Wat opvalt is de veldbezetting bij Feyenoord. De speler die op papier linksback is, Bueno, staat zo’n tien meter ‘hoger’ op het veld dan linkeraanvaller Paixão. De Braziliaan loopt in de as, halverwege eigen helft, waar Bueno schuin voor hem strak tegen de zijlijn aan staat.

Het is de wisselwerking tussen deze twee die van waarde is. Beide goals tegen FC Utrecht worden opgezet via de linkerflank, net als de eerste goal tegen Benfica. De snelle en technisch vaardige Bueno neemt de buitenbaan voor zijn rekening, waar Paixão beweegt in de zogeheten ‘halfspace’ of halfruimte: een zone tussen de vleugel en het centrum in (vergelijkbaar met de witte banen in de vlag van Cuba).

Dat is de plek waar Priske de Braziliaan graag ziet: daar is het doel relatief dichtbij en kan je als aanvaller nog meerdere kanten op – waar je op de flank geïsoleerder bent. De filosofie van Priske is gericht op ‘direct’ voetbal, over de as van het veld.

In theorie speelt Feyenoord met drie middenvelders, maar in de praktijk zijn het er vier: in een vierkant. Hwang en Timber als teruggetrokken controleurs, met vóór hun de ‘dubbele tienen’ Paixão (links) en Milambo (rechts). In de opbouw valt op dat Milambo en Paixão ook steeds op dezelfde lijn staan.

Geen grip

FC Utrecht, de verrassing van dit jonge seizoen, krijgt net als Benfica geen grip op het middenveld van Feyenoord. De 0-1 begint in de linker halfspace, via een combinatie tussen Hwang, Paixão en Timber – al is het uiteindelijk Bueno die met een lage voorzet Carranza in stelling brengt. De Argentijnse spits tikt simpel binnen in open doel.

De nieuwe rol van Paixão betekent dat hij ook regelmatig zijn defensieve werk moet doen. Zeven minuten na rust lijkt hij even vermoeid, als hij net diep op eigen helft heeft meeverdedigd. Toch staat hij kort erop met een passje op Timber mede aan de basis van de 0-2 via een afstandsschot. Weer wordt de goal opgezet in die linkerbinnenzone, door een overmacht op het middenveld.

„We hebben nu een set-up gevonden”, zegt Feyenoord-verdediger David Hancko. Met de twee aanvallende middenvelders en controleurs Hwang en Timber daar achter, kunnen ze een „overload” creëren legt hij uit.

Feyenoord-aanvaller Igor Paixão legt aan voor een schot. „Hij kan gevaarlijk zijn vanuit verschillende posities.”
Foto Pim Waslander/Getty Images

Daarbij is het loopvermogen van linksback Bueno cruciaal. Wanneer hij opstoomt en de back van de tegenstander hem moet opvangen, komt er ruimte voor Paixão „in de pocket”: een specifieke zone in de halfruimte rond de hoekpunt van het strafschopgebied. De tegenstander kan dan gaan twijfelen. Hancko: „Het is dan moeilijk voor de centrumverdediger om op hem door te stappen.”

De Braziliaan Paixão kwam twee jaar geleden binnen als onbekende aanvaller. De afgelopen twee seizoenen speelde hij onder Arne Slot meer in een klassieke rol als buitenspeler, tegen de zijlijn aan. Maar in de tactiek van Priske is hij nu een sleutelspeler geworden in de as.

Die transformatie heeft hij „heel snel” doorgemaakt, zegt Priske. „Hij kan gevaarlijk zijn vanuit verschillende posities. Niet alleen van de buitenkant, ook aan de binnenkant.” Woensdagavond heeft Feyenoord zijn multifunctionele aanvaller hard nodig: in de Kuip wacht de Klassieker tegen Ajax.


Historische afstraffing voor Japanse regeringspartij, maar sterke oppositie ontbreekt

In Japan ligt een politieke crisis in het verschiet na een verpletterende verkiezingsnederlaag zondag van de Liberaal Democratische Partij (LDP), de regeringspartij die al sinds 1955 bijna onafgebroken aan de macht is.

„Het was een moeilijke verkiezing”, vertelt de teleurgestelde premier Shigeru Ishiba aan verslaggevers.

De nederlaag is het gevolg van aanhoudende corruptieschandalen en economische onzekerheden, die de populariteit van de partij hebben aangetast. Met het verlies van belangrijke zetels, en daarmee prominente politici, moet de regeringspartij zich klaarmaken om een nieuwe coalitie te vormen, maar de grootste oppositiepartijen zeggen bij voorbaat al geen samenwerking te willen aangaan.

Toen zondagavond van 445 van de 465 zetels de uitslag definitief was, stonden de LDP en zijn kleine coalitiegenoot Komeito op 209 zetels; ze hadden er 279. De grootste oppositiepartij, de Constitutionele Democratische Partij, was in deze nog onvolledige uitslag gestegen van 98 naar 143 zetels.

„Ik ben blij dat ik mijn zetel heb kunnen beschermen, maar we moeten veranderen”, vertelt Yasushi Katsume, LDP-partijlid. Hij is zichtbaar opgelucht nadat duidelijk werd dat hij zijn zetel in het eerste kiesdistrict van Kyoto heeft behouden. Dit district stond in de schijnwerpers: al ruim veertig jaar won de LDP hier, maar dit jaar wist Katsume slechts met een minieme marge zijn plek in het parlement veilig te stellen.

Op andere plekken wordt de LDP geconfronteerd met kiezers die steeds kritischer staan tegenover de partij die al decennialang het politieke landschap domineert. Onder de vele politici die verloren in hun district zijn niet alleen opkomende bestuurders, maar ook gevestigde namen.

Japanse kiezers brengen een stem uit op een stembureau in Tokio, zondag.
Foto FRANCK ROBICHON / EPA

Ook de bekende oud-minister van Onderwijs Hakubun Shimomura, een van de zwaargewichten van de LDP, verloor zijn zetel. Het is een verrassende nederlaag: „We moeten het vertrouwen terugwinnen”, verklaarde een aangeslagen Shimomura, nadat hij een diepe buiging maakt om zijn campagneteam te bedanken.

Lees ook

Zittende macht in Japan onder druk door corruptie en economische tegenslag

Premier Shigeru Ishiba (rechts van de man met microfoon) tijdens een campagnebijeenkomst in Fukushima.

Corruptie en wanbeleid

In de hoofdstad Tokio boekte de oppositie veel winst, met als grote winnaar de Constitutionele Democratische Partij (CDP). In het centrale district Minato wist Akihiro Matsuo ten koste van de LDP met meer dan de helft van de stemmen een overtuigende overwinning binnen te slepen. „Het moet afgelopen zijn met de politieke corruptie”, vertelde hij aan verslaggevers. Ook Harumi Yoshida, een prominent CDP-kandidaat in Tokio, wees op de bredere problematiek die de verkiezingsuitslag heeft beïnvloed. „Deze keer lette het hele volk niet alleen op de diepgewortelde corruptie van de LDP, maar ook de economische gevolgen van jarenlang wanbeleid”, aldus Yoshida.

Yoshihiko Noda, de leider van de oppositionele Constitutioneel Democratische Partij, constateerde tevreden dat zijn partij het in de hoofdstad Tokio uitstekend heeft gedaan.
Foto Philip FONG / AFP

De grootste oppositiepartijen, de CDP en de Japanse Innovatie Partij (JIP), pleiten beiden voor verlaging van de btw, de zorgpremie en het pensioen. De koopkracht is de laatste jaren flink gedaald vanwege de lage koers van de yen en stagnerende lonen. Volgens peilingen van de nationale omroep NHK zijn dit de vraagstukken waar het merendeel van de Japanners zich het meeste zorgen om maken. Het zijn ook precies de pijnpunten van de LDP, onder wier bewind het land al drie decennia matige economische groei ziet.

Toch blijft de stabiliteit van de LDP voor veel Japanners aantrekkelijk. Ondanks de verzwakte positie behoudt de regeringspartij een aanzienlijk deel van de zetels in het Lagerhuis. Vooral op het platteland en onder oudere generaties weet de partij zijn vaste aanhang te behouden.

Vraagtekens over oppositie

Ondertussen slaagt de gefragmenteerde oppositie er niet in een eenduidig en betrouwbaar alternatief neer te zetten. Zo boekte de Democratische Partij van Japan (DPJ) in 2009 een historische overwinning en kreeg zij de meerderheid in het parlement, maar moest ze na drie jaar van chaotisch bestuur alweer het veld ruimen. Ook in 1993 wist de oppositie minder dan een jaar aan de macht te blijven. Een belangrijke oorzaak was het gebrek aan connecties met de invloedrijke Japanse bureaucratie. Dit in tegenstelling tot de LDP, die al decennia nauw verweven is met ministeries en overheidsinstanties.

Hoewel twee van de drie grootste oppositiepartijen vooraf hebben aangegeven niet met Shigeru Ishiba van de LDP te willen samenwerken, is vorming van een regering zonder de LDP bijna onhaalbaar. Dit plaatst de oppositie voor een uitdaging: als ze zonder de LDP willen regeren, moeten ze hun verschillen overbruggen en een manier vinden om een werkbaar kabinet te vormen. „We moeten in goed vertrouwen met elkaar het gesprek aangaan”, aldus CDP-leider Yoshihiko Noda. „Vooral met oog op de Hogerhuisverkiezingen volgend jaar.”


De kinderen van Gaza zijn hun scholen kwijt

Op het dak van haar huis in Deir al-Balah, in Centraal-Gaza, zijn lakens en kleden opgehangen tegen de zon. Rond een tafel zit een groepje kinderen, dat zich buigt over Engelse lesboeken. Aan een betonnen pilaar hangt een krijtbord. Dit is de school die Alaa Madi (24) vier maanden geleden oprichtte voor kinderen in Deir al-Balah, waar honderdduizenden ontheemden verblijven. Madi studeerde Engels en didactiek.

„Het is een enorme uitdaging om kinderen mentaal voor te bereiden op het leren en hen af te leiden van de zware omstandigheden”, vertelt Madi. „Vaak ben ik meer psycholoog dan docent, wegens het trauma en de wanhoop die ik bij hen zie.”

De school van Madi is een particulier initiatief. In Gaza is het lager en middelbaar onderwijs het afgelopen jaar vrijwel volledig ingestort. Door de aanhoudende Israëlische luchtaanvallen is volgens Unicef circa 85 procent van de scholen verwoest of beschadigd. Dat is nog los van de verwoeste universiteiten. Circa 660.000 kinderen in Gaza – de bevolking van 2,3 miljoen mensen van voor de oorlog telde 1 miljoen kinderen – hebben een jaar lang geen onderwijs gehad.

Alaa Madi geeft les op het dak van haar huis in Deir al-Balah.
Foto Rita Baroud

De VN spreken van systematische vernietiging van onderwijs in Gaza door Israël en waarschuwden in april voor ‘scholasticide’: de massavernietiging van scholen, universiteiten, docenten, leerlingen, en studenten in Gaza.

Ook op de bezette Westelijke Jordaanoever heeft het lager en hoger onderwijs grote klappen gekregen sinds vorig jaar oktober. Door verdere beperkingen van de bewegingsvrijheid voor Palestijnen – zoals door nieuwe checkpoints –  en het geweld door het leger en kolonisten was volgens het ministerie van Onderwijs iedere dag tussen de 8 en 20 procent van de scholen gesloten.

Bezig met overleven

„Absoluut dramatisch”, noemt Jonathan Crickx, hoofd communicatie van Unicef in Palestina, de onderwijssituatie in Gaza. Hij was recent nog in Gaza, onder meer in al-Mawasi, de smalle kuststrook waar ruim een miljoen ontheemden verblijven na diverse ‘evacuatiebevelen’ van het Israëlische leger voor andere delen van Gaza.

De kinderen die Crickx daar zag, zijn vooral bezig met overleven. „Tussen de duizenden tenten lopen talloze kinderen rond met gele jerrycans, op zoek naar water of eten voor hun families. Veel kinderen zijn heel vies, er is geen hygiëne. Bovendien hebben veel van hen familie verloren, of een ouder”, vertelt Crickx telefonisch vanuit Jeruzalem.

Geïmproviseerd onderwijs in Deir al-Balah. Door de aanhoudende Israëlische luchtaanvallen is volgens Unicef zo’n 85 procent van de scholen in Gaza verwoest of beschadigd.
Foto Rita Baroud

De scholen in Gaza die nog wel overeind staan, worden veelal gebruikt als schuilplaats voor ontheemden, en zijn overvol. Maar ook daar is het niet veilig, zo bleek de afgelopen weken weer toen er opnieuw verschillende aanvallen waren op schoolgebouwen. Een groot deel van het onderwijs in Gaza werd tot de oorlog verzorgd door UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen. In een recent rapport schrijft de organisatie dat 70 procent van haar scholen is aangevallen, soms verscheidene keren, terwijl ze bijna altijd fungeerden als schuilplaats voor ontheemden.

Lees ook

het liveblog van NRC over de crisis in het Midden-Oosten

Het totale aantal aanvallen op scholen is volgens de VN de vijfhonderd gepasseerd. Alleen al in juli 2024 waren er 21 luchtaanvallen op scholen in Gaza, schrijft UNRWA, met zeker 270 doden tot gevolg. Scholen zijn als civiele plaatsen beschermd onder het internationaal recht. Steeds weer zegt het Israëlische leger dat zich daar strijders van Hamas of andere militante groepen ophouden, zonder daarvoor bewijs te leveren. Ook als dat bewijs er wel was, zou Israël alsnog rekening moeten houden met proportionaliteit en het onderscheid tussen strijders en burgers.

Schriften en pennen

Door de aanhoudende ontheemding in Gaza en Israëlische luchtaanvallen heeft Madi haar school verscheidene keren moeten sluiten of verplaatsen. Een andere, praktische uitdaging is het verkrijgen van schaars en kostbaar schoolmateriaal, zoals schriften en pennen, doordat Israël zeer beperkt commerciële en hulptransporten in Gaza toelaat. Een schrift kost al snel drie dollar, vertelt ze. Als de kinderen nog familie hebben, betalen zij maandelijks een klein bedrag aan Madi.

Initiatieven zoals die van Madi bedienen maar een fractie van de kinderen in Gaza. De meesten, zoals de zestienjarige Hamada uit Deir al-Balah, hebben sinds de oorlog geen onderwijs meer gehad. Zijn vader is bovendien ziek, dus hij helpt zijn familie. „Ik blonk uit op school, vooral in rekenen, en wilde ingenieur worden. Maar alles is veranderd.”

Meisje maakt schoolwerk in Khan Younis. Beeld Bashar Talib

In grote tenten in Khan Younis en Deir al-Balah verzorgt Unicef sinds afgelopen mei tijdelijk onderwijs, waarmee het tot nu toe twaalfduizend kinderen bereikt heeft. Tot die tijd was het simpelweg niet mogelijk voor de organisatie om onderwijs te faciliteren, door de constante gewelddadigheden en vluchtelingenstromen. Wat er in de scholen onderwezen wordt, is „heel basaal”, vertelt Crickx. „Rekenen, schrijven en lezen.”

Daarnaast wordt mentale hulp geboden. Vrijwel alle kinderen in Gaza hebben momenteel psychologische hulp nodig, zegt Crickx. Vóór de huidige oorlog had naar schatting de helft van de kinderen al mentale klachten, onder meer door de diverse eerdere oorlogen die Israël voerde tegen Hamas in het bezette gebied. „Je moet je bedenken dat een kind van vijftien al vijf oorlogen heeft meegemaakt.”

Volgens het Palestijnse ministerie van Gezondheid zijn door de Israëlische aanvallen op Gaza tot nu toe ruim 42.000 mensen gedood. Onder hen zijn ruim elfduizend geïdentificeerde kinderen; duizenden zijn ongeïdentificeerd. Ook liggen er volgens de VN mogelijk nog tienduizend mensen onder het puin.

Beeld Bashar Talib

In Khan Younis wordt in de schaduw van een woonhuis les gegeven aan kinderen.

Foto’s Bashar Talib

Foto Bashar Talib

Leerachterstand

Crickx gaat er vanuit dat het gemiste, afgelopen schooljaar voor veel kinderen door de oorlog in feite op twee jaar achterstand neerkomt, door het trauma, de ontheemding en zware omstandigheden. Bij kinderen die wel les krijgen, zijn die leerachterstanden nu al merkbaar, vertelt docent Alaa Madi. „Sommige kinderen van twaalf kunnen niet lezen.” Voor de oorlog was het percentage geletterdheid in Gaza 98 procent.

Veel kinderen zijn nerveus en angstig en hebben concentratieproblemen. Crickx vertelt dat hij bij een van zijn bezoeken aan Gaza een tienjarig meisje ontmoette dat behalve haar ouders, twee broers en zusje door een bombardement ook haar been verloor. „Ze stond al doodsangsten uit door een dichtslaande deur.”

Lees ook

over Israëlische plannen voor nederzettingen in Gaza

Israëliërs kijken vanuit de zuidelijke stad Sderot naar Gaza, op 21 oktober 2024.

Een ouder van vier kinderen uit Deir al-Balah, Lamis Mohamed (46), vertelt over de verandering die haar kinderen hebben doorgemaakt. „Het lijkt wel alsof mijn negenjarige zoon een oude man is geworden. De oorlog heeft hun kindertijd gestolen. De onschuld die ik in hun ogen zag, is vervangen door verdriet en zorgen.”. Een andere zoon moest vorig jaar oktober zijn studie tandheelkunde onderbreken. „Hun toekomst staat in de wacht.”

Beeld Bashar Talib

De 38-jarige Karam al-Saadoni geeft in de grotendeels verwoeste stad Khan Younis samen met zes andere docenten les aan driehonderd kinderen tussen de zes en veertien, bijgestaan door drie psychologisch verzorgers.

Foto’s Bashar Talib

Net als Alaa Madi geeft ook de 38-jarige Karam al-Saadoni in Khan Younis les in een geïmproviseerde school. Nadat hij Engels aan de al-Azhar-universiteit in Gaza-Stad had gestudeerd, richtte hij veertien jaar geleden in Khan Younis een centrum voor Engels onderwijs op.

Totdat het gebouw in Khan Younis waar hij met zijn vrouw en kinderen woonde werd gebombardeerd, net als het centrum en de gehele wijk waarin hij woonde. Kort daarvoor had het onderwijscentrum nog als onderdak gediend voor ontheemden uit andere delen van Gaza. Al-Saadoni vluchtte met zijn gezin naar Rafah, waar ze met ruim veertig anderen in het huis van zijn schoonouders verbleven.

Driehonderd kinderen

Inmiddels is hij weer teruggekeerd naar Khan Younis, waar hij in het huis van zijn broer verblijft. De met bomen begroeide grond rondom het huis is tot school gemaakt. In de grotendeels verwoeste stad geeft hij samen met zes andere docenten les aan driehonderd kinderen tussen de zes en veertien, bijgestaan door drie psychologisch verzorgers.

Het lesgeven doet Al-Saadoni in Khan Younis met steun van de Hope Foundation in Den Haag, gericht op kunst en cultuur voor kinderen in conflictgebieden, waar hij als vertaler en projectcoördinator werkt. De leerlingen krijgen met name les in Engels, Arabisch en rekenen, maar ook psychologische hulp.

„De meeste kinderen hebben hun huis en dierbaren verloren. Soms zelfs hun hele familie. Kinderen zijn nog steeds in shock. We proberen hen uit de sfeer van de oorlog te halen, en in de sfeer van het leren en spelen te brengen”, vertelt Al-Saadoni telefonisch vanuit Khan Younis. Op de achtergrond klinken drones, en kinderstemmen.

Hij praat gepassioneerd over de school, en stuurt filmpjes van docenten die liedjes zingen met een grote groep kinderen, of hen leren tellen aan de hand van een spel met een knuffel in een doos. Door de ontheemding en het maandenlang niet kunnen werken verloor hij zichzelf, vertelt al-Saadoni. „Ik kon er helemaal niet tegen om niet te werken. Op het moment dat ik lesgeef, ben ik op een andere plek. Ik heb mezelf weer gevonden.”

Docent Karam al-Saadoni probeert de kinderen ,,uit de sfeer van oorlog te halen” door ze te laten leren en spelen.
Foto Bashar Talib


Met Frenkie de Jong keert de lach terug bij Barcelona

Die pass, die sprint, die bevrijdende lach. Frenkie de Jong is in de rust ingevallen bij Barcelona, als aanvoerder nog wel, uit bij aartsrivaal Real Madrid. Uitgerekend in het imposante stadion Santiago Bernabéu waar hij op 21 april dit jaar tijdens de vorige ‘Clásico’ van het veld werd gedragen met een ernstige enkelblessure. Om nu in de 56ste minuut loepzuiver te openen op links, inleiding voor de 2-0 van Barça, dat uiteindelijk sensationeel met 4-0 zal winnen. Als een kind zo blij sprint hij op doelpuntenmaker Robert Lewandowski af. Na maanden vol twijfels en afzien in de anonimiteit is Frenkie de Jong weer voetballer.

Natuurlijk was er na afloop van de 258ste Clásico lof voor de aanvallers die scoorden voor Barcelona, dat alleen in 1974 met Johan Cruijff als uitblinker met ruimere marge won in Madrid: 0-5. Het vakwerk van de Poolse spits Lewandowski (36) die de eerste twee goals maakte. De rake knal van toptalent Lamine Yamal, het subtiele lobje van Raphinha. Spaanse media wezen op de talenten uit het eigen opleidingsintituut La Masia. ‘Barca-kids schrijven geschiedenis’, kopte El Mundo Deportivo. Complimenten te over voor de nieuwe Duitse trainer Hansi Flick, die met zijn team vorige week al Bayern München met 4-1 versloeg in de Champions League en nu met zes punten voorsprong op Real Madrid leidt in de Primera Division.

Ook over Frenkie de Jong waren de Spaanse media lovend. In zijn vierde invalbeurt sinds de enkelblessure achtte Flick hem alweer sterk genoeg om tegen Real de hele tweede helft te spelen. „De Jong was de ruggengraat van Barça, de accordeon van het team”, schreef de Spaanse krant Relevo. „Zijn invalbeurt zorgde ervoor dat Barcelona de overhand aan de bal kreeg”, vond El Mundo Depotivo. „Zijn entree viel samen met ene geweldige tweede helft van Barça”, aldus SPORT. „Na rust dartelde hij over het veld. Een sterke wedstrijd van de Nederlander.”

Stijl van Cruijff en Guardiola

Of De Jong (27) het verschil maakte tussen eerste en tweede helft? Voor rust is Real de betere ploeg. Gesteund door 85.000 toeschouwers zet het Barcelona overal op het veld onder druk. Sterspelers Kylian Mbappé en Vinícius Júnior krijgen grote kansen, maar staan steeds net buitenspel omdat Barça gedurfd vooruit verdedigt – in de stijl van Cruijff en Pep Guardiola. Maar in balbezit heeft de ploeg van Flick in de eerste 45 minuten minder in te brengen. Dat verandert direct na rust, als De Jong invalt voor Fermin López. „We voerden de druk op en in de tweede helft hadden we meer controle over de bal”, analyseert Flick na afloop.

De Jong begint met een paar goede passjes zonder risico, speelt een stevig duel, kaatst de bal in één keer naar een medespeler. Door slim te bewegen creëert hij net wat meer ruimte op het middenveld. Precies genoeg voor zijn jonge ploeggenoot Marc Casadó om met een fijne steekbal Lewandowski weg te sturen voor de openingstreffer. Zie hoe langs de lijn coach Flick samen juicht met de gewisselde López. Barcelona straalt in alles uit een team te zijn. Geen geld voor dure aankopen? Dan staan vanuit La Masia weer eigen jeugdspelers op. Zoals ooit de lichting van Messi, Xavi en Iniesta blinken nu Yamal, Pedri of Casadó uit.

Op het oog voelt Frenkie de Jong zich in dit nieuwe Barcelona meteen als een vis in het water. „Het is heel duidelijk wat hij wil”, zei hij voor de Clásico bij Ziggo over Flick. „Wat directer spelen.” Zoals hij zelf graag voetbalt. Zonder tierelantijnen, snel passen en precies op het juiste moment naar de juiste ruimtes bewegen. Zoals bij de 2-0: eerst een simpele een-twee en pas dan openen naar de vrijstaande Baldé op links. Om even later rechts achterin bij te springen en te voorkomen dat Mbappé doorbreekt.

Voorselectie Koeman

Bondscoach Ronald Koeman nam De Jong afgelopen vrijdag nog niet op in de voorselectie voor de komende interlands tegen Hongarije (16 november) en Bosnië en Herzegovina (19 november). „Het zou kunnen dat spelers dan alsnog in beeld komen voor de definitieve selectie over twee weken”, gaf hij daarbij aan.

De Barcelona-aanvoerder lijkt het tegen Real rond de zeventigste minuut even zwaar te hebben. Hij reageert niet helemaal alert bij een indraaiende vrije trap van Luka Modric. Is een paar minuten wat onzichtbaar. Gebrek aan wedstrijdritme? Zie hem in de 83ste minuut na een lange sprint weer vol druk zetten op een tegenstander. Om in blessuretijd nog even achteloos weg te draaien bij Jude Bellingham. Na afloop is er weer de brede lach. Alsof hij nooit is weggeweest.


De coalitie is weer gered met woorden; geen noodwet maar wel nood noemen in de wet

De afgelopen weken verliep de politieke strijd over het asielbeleid tussen de coalitiepartijen PVV en NSC langs de lijnen van procedures en terminologie. Ideologische verschillen verdwenen in een ruzie over een ‘asielcrisis’, de bijbehorende ‘noodwet’ en of de vraag of die ‘dragend gemotiveerd’ kan worden. Na dagen onderhandelen tussen NSC en PVV, en later ook met VVD en BBB, kwam het kabinet vrijdag dan met de uitkomst: een ‘asielnoodmaatregelenwet’.

De procedure is veranderd, van noodwet naar spoedwet. Al houdt dat laatste vooral in dat het reguliere traject sneller wordt doorlopen. Qua inhoud hebben al die weken overleg weinig nieuws opgeleverd: de meeste anti-asielmaatregelen die NSC en PVV hebben opgetekend, zijn inmiddels voor de derde keer afgesproken – eerst al in het hoofdlijnenakkoord en daarna in het regeerakkoord.

Belangrijker dan de inhoud, lijkt te zijn dat de term ‘asielnoodmaatregelenwet’ urgentie uitstraalt. Is het kabinet gered door een woordenspel?

Lees ook

De belangrijkste ‘asielnoodmaatregelen’ op een rij. Hoe nieuw én hoe haalbaar zijn ze?

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie (PVV), voorafgaand aan de wekelijkse ministerraad op het Catshuis.

Politieke stijlverschillen

De oorsprong van de botsing tussen PVV en NSC ligt niet alleen in inhoudelijke verschillen; ook in politiek taalgebruik zijn de partijen elkaars tegenpolen.

Toen Pieter Omtzigt in juni 2023 NSC oprichtte zei hij: „Voor mij moeten partijen voldoen aan de basisvoorwaarden van rechtsstatelijkheid. Daarom zie ik samenwerking met PVV niet gebeuren.” Maar na de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023 bleek PVV, VVD, NSC en BBB een onvermijdelijke combinatie. De vier rechtse partijen hadden samen een ruime meerderheid in de Kamer en wilden migratie inperken.

Buiten dat gedeelde belang waren er grote verschillen. Bijvoorbeeld in politieke stijl. NSC tilt zwaar aan de rechtsstaat en aan goed bestuur, zo benadrukte oprichter Pieter Omtzigt keer op keer tijdens de campagne. Daar hoort een technocratische en legalistische stijl bij. Zelfs de partijnaam, Nieuw Sociaal Contract, is een referentie aan een theorie van de 17de-eeuwse Engelse filosoof John Locke.

Aan de andere kant van het spectrum van politieke communicatie bevindt zich de PVV. De partij heeft jarenlang onrechtstatelijke standpunten verdedigd, zoals het sluiten van moskeeën en het verbieden van korans. De huisstijl van de partij is populistisch, waarbij zowel Wilders als de andere PVV’ers grof uit de hoek kunnen komen.

Kim Putters muntte de term ‘extraparlementair programkabinet’, waarvan niemand wist wat het precies betekende

Drie etappes

Omtzigts weerstand tegen samenwerking met de PVV werd in de informatiefase in drie etappes afgebroken, niet door ideologische verschillen te overbruggen maar door het behendig gebruik van termen.

Wetenschapper en Telegraaf-columnist Ronald Plasterk, de eerste informateur die Wilders voordroeg, liet de vier partijen een ‘rechtsstaatverklaring’ opstellen. Daarin zeiden de partijen toe zich „in hun plannen en activiteiten [te] zullen bewegen binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat”.

De volgende informateur, de ervaren bestuurder Kim Putters (voorzitter van de SER), muntte een nieuwe term: het ‘extraparlementair programkabinet’. Niemand wist wat het precies betekende, maar Omtzigt noemde het „een doorbraak waar we echt trots op zijn”.

Uiteindelijk was het de ervaren topambtenaar Richard van Zwol (met oud-SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf) die de vier partijen hun handtekening liet zetten onder een ‘hoofdlijnenakkoord’, waarbij de invulling later in het te vormen kabinet zou plaatsvinden. Ook zouden de partijen geen coalitie vormen maar een ‘samenwerking’.

Er ontstond een papieren werkelijkheid, waarbij al gauw bleek dat de afspraken die Plasterk, Putters en Van Zwol in elkaar hebben gezet niet voldoende waren om de verschillen tussen de PVV en NSC glad te strijken. Het ‘hoofdlijnenakkoord’ werd op veel punten toch tot in detail uitgewerkt. Het kabinet bleek na vorming allesbehalve extraparlementair – de partijleiders overleggen ten minste wekelijks – en het woord programkabinet gebruikt niemand meer.

Van de door NSC zwaar bevochten rechtsstaatverklaring trekt PVV-leider Wilders zich nauwelijks iets aan. Zo stelde hij twee weken terug voor om de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema te verbannen nadat zij een pro-Palestijnse demonstratie liet doorgaan.

Nicolien van Vroonhoven (NSC), na afloop van het wekelijkse coalitieoverleg met Caroline van der Plas (BBB), Dilan Yesilgöz (VVD) en Geert Wilders (PVV), 15 oktober 2024.
Foto Bart Maat

Wat is ‘dragend gemotiveerd?’

Ook in het migratiedossier draait al vanaf het begin alles om woordgebruik. PVV-minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber kondigde in augustus aan dat ze een asielcrisis wilde uitroepen, waardoor ze de Tweede en Eerste Kamer buitenspel kan zetten. „Alles zit bomvol. Nederland, we hebben een asielcrisis”, zei Faber. Dat woord bleven zij en Wilders keer op keer herhalen.

Juridisch experts kraakten het plan: noodwetgeving is bedoeld voor acute noodomstandigheden, zeiden zij, zoals overstromingen en oorlogen. De PVV negeerde hen. De term asielcrisis straalt urgentie uit, dat bleek belangrijker dan de juridische definitie.

Het voornemen om een asielcrisis uit te roepen stond al in het hoofdlijnenakkoord. Maar NSC kreeg het voor elkaar om in het regeerakkoord in een tussenzin toe te voegen dat zo’n crisis „dragend gemotiveerd” zou moeten worden. Het is een juridische term, doorgaans gebezigd door rechters. Zij bedoelen daarmee dat een uitspraak zo onderbouwd is dat uit een beroepszaak waarschijnlijk geen ander oordeel zal komen.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen bleek hoe sterk plaatsvervangend NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven leunde op die bijzin. „Ik sta hier comfortabel”, zei ze tegen de oppositie, omdat de „rode lijnen” van de rechtsstaat niet overschreden zullen worden. Van Vroonhoven waande zich beschermd, doordat juridisch experts er zeker van waren dat een asielcrisis en de daaruit voortvloeiende noodwet nooit goed onderbouwd zou kunnen worden.

Het kabinet bleek allesbehalve extraparlementair, het woord programkabinet gebruikt niemand meer

Dat comfort bleek onterecht. Wilders wilde geen centimeter wijken en dreigde meermaals met een kabinetsval. Minister Faber bleef volhouden dat zij een dragende motivering klaar had liggen, al werd behandeling daarvan in de ministerraad steeds uitgesteld.

Of die dragende motivering er was gekomen, wordt misschien nooit bekend. Afgelopen week bleek dat premier Schoof in gesprek was gegaan met PVV en NSC om tot een alternatief voor de noodwet te komen. Ook VVD en BBB, die later bij de onderhandelingen werden betrokken, konden zich vinden in de uitkomst van wat nu de asielnoodmaatregelenwet moet worden.

En dus is er nu een nieuwe woordenwolk ontstaan. In hoeverre de coalitiepartijen daar dezelfde betekenis aan geven, zal blijken bij de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer. Tot nu toe heeft de partij van Omtzigt zich vaak te snel rijk gerekend met gemaakte afspraken. De realiteit is: als het Wilders beter uitkomt om een bijzin of verklaring te negeren, dan doet hij dat zonder gêne.