Grote Israëlische aanval op Iran was een complexe operatie

Ze ploften op meerdere plaatsen in het Iraakse woestijnzand: onderdelen van ballistische raketten die waren afgevuurd door Israëlische gevechtsvliegtuigen. De zogenoemde boosters hadden de wapens tot in de stratosfeer omhoog gestuwd; toen de brandstof op was vielen de grote metalen buizen terug naar de aarde – terwijl de warheads hun weg vervolgden naar hun doel.

In de nacht van vrijdag op zaterdag voerde Israël dan eindelijk zijn langverwachte vergeldingsaanval op Iran uit – een antwoord op de Iraanse rakettenregen op Israël, begin deze maand. Bij de Israëlische aanval werden ruim honderd gevechtsvliegtuigen ingezet, waaronder F-35’s en hoogstwaarschijnlijk ook drones. Doelwit was de Iraanse luchtafweer (verschillende S-300-batterijen werden geraakt) en industriecomplexen waar werd gewerkt aan het Iraanse raketprogramma. Het aantal slachtoffers was beperkt, de aangerichte schade is nog lastig vast te stellen. Wel is duidelijk dat de Israëlische aanval op Iran – de grootste ooit – een zorgvuldig geplande en complexe operatie was, die stoelde op twee belangrijke ontwikkelingen in de moderne luchtoorlog: standoff-wapens en stealth-technologie.

Kleine stuurvleugeltjes

De boosters die in Irak werden teruggevonden behoren tot een nieuwe generatie Israëlische raketten waarmee doelen van grote afstand kunnen worden getroffen. Defensie-expert Peter Wijninga van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) noemt er drie: een kruisvluchtwapen (de Wind Demon) en twee ballistische raketten (Air Lora en Rocks geheten). De laatste twee wapensystemen worden door experts ‘quasi-ballistisch’ genoemd, omdat ze door kleine stuurvleugeltjes kunnen afwijken van hun natuurkundige baan. Het bereik van de wapens is geheim, maar als de berichten kloppen dat de Israëlische luchtmacht buiten het Iraanse luchtruim is gebleven, dan zouden ze mogelijk een „significant” grotere afstand kunnen overbruggen dan gedacht, aldus Wijninga: „Van de Iraanse grens is het nog zeshonderd kilometer tot Teheran.”

Lees ook

Israël viel militaire doelen aan in Iran, maar schade bleef ‘beperkt’

De Iraanse hoofdstad Teheran de ochtend na de aanvallen.

De Israëlische inzet onderstreept het groeiende belang van lange-afstandswapens voor deep strike. Hoewel Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk Scalp– en Storm Shadow-kruisvluchtwapens hebben gedoneerd aan Oekraïne, smeekt de regering in Kyiv – tot nu toe tevergeefs – om levering van de Duitse Taurus-raket. De reden: de Taurus vliegt ruim tweehonderd kilometer verder. Ook het Nederlandse ministerie van Defensie ziet het belang van deep strike: afgelopen juni meldde toenmalig staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat (VVD) de aanschaf van de Amerikaanse Joint Air-to-Surface Standoff Missile-Extended Range (JASSM-ER), een aankoop waarmee tot een miljard euro is gemoeid.

Overmacht in de lucht

Maar alleen de Israëlische standoff-capaciteit alleen was niet voldoende voor het slagen van de operatie.

Omdat het bevriende Jordanië zijn luchtruim dichthield, lag de enige route naar Iran over Syrië – dat vol staat met luchtafweersystemen. Die luchtafweer vormde een extra grote dreiging, aangezien de Israëlische jagers onderweg naar hun doel moesten worden bijgetankt door kwetsbare tankvliegtuigen.

„Dat kan alleen als je air superiority hebt”, zegt defensie-expert Frans Osinga. Om überhaupt in de buurt te komen van Iran, moest eerst worden afgerekend met de Syrische luchtafweer. „De Israëlische luchtmacht heeft zich een weg moeten banen door vijandelijk luchtruim richting Teheran”, zegt Wijninga.

Daarbij speelden geavanceerde F-35’s waarschijnlijk een hoofdrol. Door hun ontwerp en door het gebruik van speciale coatings hebben de F-35’s een radarprofiel dat kleiner is dan dat van een tennisbal, waardoor een vijandelijk luchtafweersysteem het vliegtuig niet of te laat ziet. „De F-35, zo zegt voormalig F-16-vlieger Frans Osinga, „is ontworpen om af te rekenen met S-300’s.” Nadat de F-35’s een ‘corridor’ door Syrië hadden vrijgemaakt, konden Israëlische F-16’s en F-15’s (met het radarprofiel van „een heel tennisveld”, aldus Osinga) met lange-afstandswapens doorvliegen naar hun doel.

Israël heeft een duidelijke boodschap afgegeven: we kunnen terugkomen wanneer wij dat willen

Frans Osinga
Defensie-expert

Daarbij speelden de goed zichtbare oudere toestellen mogelijk ook de rol van decoy voor het afleiden van de Iraanse radars, zegt Osinga. Hij sluit niet uit dat Israëlische F-35’s zijn doorgevlogen tot Teheran.

Tel Aviv zal dat niet aan de grote klok willen hangen: „Het Israëlische ministerie van Defensie verspreidde alleen beelden van F-15’s en F-16’s voor take-off – en niet van F-35’s. Dat is misschien niet voor niets.”

Cyberaanval

Evenmin zichtbaar, maar mogelijk even doorslaggevend, was de cyberaanval die de Iraanse radarsystemen trof, minuten voor de aanval. Volgens bronnen van de Israëlische publieke omroep KAN zagen Iraanse militairen tot hun schrik hoe hun schermen ‘bevroren’, terwijl Israëlische gevechtsvliegtuigen naderden.

Hoe dan ook: de demonstratie van de Israëlische militaire superioriteit van het afgelopen weekend zal Teheran doen aarzelen over een antwoord. Irans opperste leider, ayatollah Khamenei, hield zich zondag zorgvuldig op de vlakte door te stellen dat de Israëlische aanval „gebagatelliseerd, noch overdreven” moet worden. Geen wonder, zegt Frans Osinga: „Israël heeft een duidelijke boodschap afgegeven: we kunnen terugkomen wanneer wij dat willen.”

Lees ook

Na Israëlische aanval staan Iraanse leiders voor een ‘balanceeract’

Een billboard in de Iraanse hoofdstad Teheran, met  foto’s van de  Iraanse militaire stafchef Mohammed Bagheri en de Iraanse president  Masoud Pezeshkian, met daarnaast als ‘oorlogshitsers’ de Amerikaanse president Joe Biden en de Israëlische premier Benjamin Netanyahu.


Israël legt VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen aan banden

De Knesset, het Israëlische parlement, heeft op maandagavond wetgeving aangenomen die de activiteiten van UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, ernstig beperkt.

De wetgeving verbiedt UNRWA te opereren in Israël. Het hoofdkantoor van UNRWA is in Oost-Jeruzalem, vanuit waar het diensten in de bezette Palestijnse gebieden coördineert. Oost-Jeruzalem ligt op de bezette Westelijke Jordaanoever, maar werd door Israël illegaal geannexeerd en dus als onderdeel van zijn grondgebied beschouwd.

Daarnaast is er een wet aangenomen waarmee Israël alle diplomatieke banden met UNRWA verbreekt en daarbij zaken als diplomatieke status, belastingvoordeel en immuniteit intrekt. Regeringsvertegenwoordigers mogen er geen contant meer mee hebben.

Een woordvoerder van UNRWA, Adnan Abu Hasna, zei in een reactie tegenover Al-Jazeera dat hiermee alle humanitaire hulp die de organisatie biedt, in feite stil komt te liggen. Hij sprak van „een escalatie zonder precedent”.

Onteigening UNRWA-complex in Oost-Jeruzalem

Eerder deze maand kondigde de Israëlische minister van Volkshuisvesting aan dat het UNRWA-complex in Oost-Jeruzalem zou worden onteigend voor de bouw van een woonwijk. In mei moest het kantoor al tijdelijk dicht wegens brandstichting bij het complex door Israëliërs.  

Het is niet duidelijk hoe de diensten die UNRWA verzorgt in bezet Palestina, kunnen worden vervangen. UNRWA dateert uit 1949 en speelt sindsdien een cruciale rol bij onder meer onderwijs, huisvesting en medische diensten voor Palestijnse vluchtelingen. Behalve in Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem is UNRWA ook actief in Jordanië, Libanon en Syrië.

De wetgeving komt terwijl in Gaza door het Israëlische optreden een catastrofale humanitaire situatie is ontstaan. Dat geldt zeker voor het noorden. Daar is Israël bezig is met een hernieuwd offensief, waarbij het de regio vrijwel volledig heeft afgesloten van humanitaire en medische hulp. Vanuit de VS en diverse Europese landen was eerder kritiek geuit op de wetsvoorstellen tegen UNRWA.  

In Gaza is UNRWA momenteel de enige organisatie die nog structurele humanitaire diensten kan bieden. De organisatie heeft daar circa dertienduizend medewerkers, van wie er het afgelopen jaar ruim tweehonderd zijn gedood. Ook waren er diverse luchtaanvallen op UNRWA-scholen.

Israël verdenkt UNRWA-medewerkers van banden met de militante tak van Hamas. Begin dit jaar beschuldigde Israël twaalf UNRWA-medewerkers, van wie enkelen inmiddels zijn gedood in Gaza, van deelname aan de door Hamas-geleide aanval in het zuiden van Israël op 7 oktober 2023. Hierop besloten diverse landen hun financiering van de VN-organisatie op te schorten, waaronder Nederland. In juni kwam een onafhankelijk VN-onderzoek tot de conclusie dat er onvoldoende onderbouwing was voor Israëls aantijgingen. In augustus maakten de VN bekend dat alsnog negen medewerkers zijn ontslagen.

‘Criminaliseren ngo’s’

De Israëlische aantijgingen jegens UNRWA gaan verder terug dan 7 oktober vorig jaar. De nieuwe wetgeving past binnen een tendens in Israël om hulporganisaties en ngo’s te criminaliseren. Bovendien bestempelt het de VN al jaren als bevooroordeeld. In 2021 beriep Israël zich op een antiterrorismewet uit 2016 om zeven Palestijnse ngo’s tot terroristische organisaties uit te roepen, waarmee het maatschappelijk middenveld in Palestina aanzienlijk werd ondermijnd. In 2022 werden bovendien hun kantoren gesloten door Israël.

Hierop werd de buitenlandse financiering voor deze organisaties, waaronder die door de EU, tijdelijk opgeschort. Israëls aantijgingen waren ongefundeerd, concludeerden de EU en diverse EU-lidstaten, waaronder Nederland, in 2022. Een voorstel eerder dit jaar om ook UNRWA als terroristische organisatie aan te merken, is in de maandag aangenomen wetgeving afgezwakt.

Israël geeft sinds het begin van de oorlog in oktober vorig jaar geen werkvisa meer af aan medwerkers van internationale hulporganisaties, volgens de Israëlische autoriteiten om bureaucratische redenen. Een deel van de medewerkers van deze organisaties werkt sindsdien vanuit Jordanië, of elders in het buitenland. 

Vrees voor Hoven in Den Haag

Mensenrechtenorganisaties en advocaten zien een verband tussen het criminaliseren van ngo’s en hulporganisaties, en Israëls vrees voor lopende zaken in het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens Israëls optreden in de bezette gebieden. Daar leunen deze hoven onder meer op openbare informatie van UNRWA en organisaties als de Palestijnse ngo Al-Haq.

De wetgeving om UNRWA in de ban te doen staat haaks op het tussentijdse vonnis van het Internationaal Gerechtshof in de genocidezaak van Zuid-Afrika, in januari, dat bepaalde dat Israël alles in het werk moet stellen om genocide tegen de Palestijnen in Gaza te voorkomen en humanitaire hulp moet faciliteren.

„Midden in de voortdurende genocidale aanval van Israël op Gaza en het escalerende geweld op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, probeert Israël nu een vitale levensader voor miljoenen Palestijnse vluchtelingen in de bezette Palestijnse gebieden te ontmantelen”, schreef de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Adalah in reactie op de wetgeving, vlak voor de stemming in de Knesset.

EU-lidstaten, waaronder Nederland, zijn de belangrijke donors van UNRWA. Hoewel Nederland besloot de reguliere bijdrage aan UNRWA te continueren, geeft het vooralsnog geen extra steun aan de organisatie. In een recent rapport van de Adviescommissie Internationale Vraagstukken wordt minister van Buitenlandse Zaken Casper Veldkamp geadviseerd om de financiële steun aan UNRWA op te schroeven „nu het onderzoek naar de betrokkenheid van sommige medewerkers bij de terroristische aanval van 7 oktober 2023 is afgerond”.

De voormalige woordvoerder van UNRWA Chris Gunnes noemde de wetgeving in een interview met Al Jazeera een „humanitaire apocalyps” voor Palestijnen, en „opnieuw een ernstige aanval op de internationale rechtsorde”. Ook is de wetgeving „illegaal”, zei Gunnes, vanwege de schending van het handvest van de VN, de privileges van VN-organisaties, en Israëls verantwoordelijkheid voor het verlenen van diensten aan de bevolking onder de bezetting.


Nooit kreeg Erik ten Hag helemaal grip op Manchester United

De trainer die, volgens mensen die hem kennen, onder alle omstandigheden onverstoorbaar blijft, oogde zondagmiddag moedeloos. Manchester United had net verloren tegen West Ham United, de vierde nederlaag in negen Premier League-duels dit seizoen. Natuurlijk waren er excuses, zoals er in de bijna tweeënhalf jaar van United-coach Erik ten Hag vaak excuses klonken.

Hij was teleurgesteld over de vele gemiste kansen. Over een discutabele strafschop op advies van de videoarbiter, waardoor West Ham in blessuretijd 2-1 maakte. Meerdere keren gebruikte Ten Hag het woord „onrecht”. Tegelijkertijd kon hij niks met „de frustratie”, zei hij. „We pakken geen punten. Dat moeten we gaan doen.”

Maar dan niet meer onder hem. Maandagmiddag maakte Manchester United bekend dat Ten Hag (54), in de zomer van 2022 begonnen bij de Engelse topclub, is ontslagen. Over het waarom van zijn vertrek is niks bekend gemaakt, maar de structurele slechte resultaten en het gebrek aan progressie zijn onmiskenbaar de redenen.

Manchester United staat veertiende in de Premier League en speelde dit seizoen drie keer gelijk in de Europa League, waaronder tegen FC Twente. „Wij zijn Erik dankbaar voor alles wat hij tijdens zijn tijd bij ons heeft gedaan en wensen hem het allerbeste voor de toekomst”, stelt United.

Ruud van Nistelrooij, assistent onder Ten Hag en eerder coach van PSV, neemt als interim-trainer zijn taken over in afwachting van een opvolger. Woensdagavond leidt hij de ploeg als United in de League Cup op Old Trafford tegen Leicester City speelt. Van Nistelrooij, afgelopen zomer toegevoegd aan de technische staf, is populair onder fans als voormalig topscorer van de club in betere tijden.

Sportief diep gevallen

Nooit kreeg Ten Hag helemaal grip op United. Dat begon al met een 4-0 verlies bij Brentford aan het begin van zijn eerste jaar. Vaak benadrukte hij dat ze tijd nodig hadden voor „het proces”. United, in naam nog altijd een mondiaal voetbalinstituut, zit middenin in een grote hervorming op voetbaltechnisch gebied. Dit nadat de club sinds het vertrek van succescoach Alex Ferguson in 2013 sportief diep viel.

Ten Hag kreeg buitengewoon veel tijd en krediet. Hij lag, ondanks de slechte resultaten, nog opvallend goed bij de achterban. Dat kwam mede door zijn goede eerste seizoen, waarin United derde werd en de League Cup won. Altijd was er de illusie dat er betere tijden zouden aanbreken, dat het project daadwerkelijk zou gaan draaien.

Eind vorig seizoen lag hij al onder grote druk, nadat United als achtste eindigde, de slechtste klassering sinds de oprichting van de Premier League in 1992. De ploeg oogde zeer instabiel en ongeorganiseerd.

Waar Ten Hag ambieerde het „beste transitieteam van de wereld” te worden, was de realiteit dat United verdwaalde in grote ruimtes. Een van de dieptepunten was een 4-0 verlies bij Crystal Palace, begin mei.

Lees ook

De eenzame strijd van Erik ten Hag bij Manchester United

Erik ten Hag eerder deze maand voor het uitduel tegen Brighton Hove & Albion, een wedstrijd die Manchester United met 2-0 won.

Toch werd zijn contract afgelopen zomer verlengd tot 2026. De nieuwe voetbaltechnische leiding onder regie van mede-eigenaar Sir Jim Ratcliffe, een Britse miljardair en oprichter van chemieconcern Ineos, sprak met verschillende kandidaat-trainers. Maar ze hielden vast aan Ten Hag.

Die merkte in juni bij de NOS op dat de clubleiding erachter was gekomen dat ze „de beste trainer al hadden”. Dat hij eind mei verrassend de prestigieuze FA Cup had gewonnen ten koste van Manchester City, verstevigde zijn positie.

Voor dit seizoen werd in feite een nieuwe start gemaakt – met veel nieuwe mensen in de top van de club. Dat er nog vertrouwen was in Ten Hag, bleek naast zijn contractverlenging ook uit de transfers die op hem werden afgestemd. Met Matthijs de Ligt en Noussair Mazraoui kwamen er (opnieuw) spelers waar Ten Hag eerder bij Ajax mee had gewerkt. United investeerde deze zomer voor ruim 200 miljoen euro voor een seizoen waarin Ten Hag zijn potentie als toptrainer moest gaan waarmaken.

Zachte hand

Maar de gevraagde vooruitgang, bleef uit. In het positiespel is United dit seizoen iets beter, maar de grilligheid was een terugkerend probleem. De pijnlijke thuisnederlagen tegen Liverpool en Tottenham Hotspur (beide 0-3) illustreerden de afstand tot de top in Engeland. Na ruim twee jaar Ten Hag en in totaal ruim 700 miljoen aan investeringen in nieuwe spelers, was United weinig opgeschoten.

Ten Hag manifesteerde zich bij United als een trainer die zich richtte op discipline en structuur, waar in de absolute top soms ook om een zachtere aanpak wordt gevraagd. Hij ontwikkelde talenten als Alejandro Garnacho en Kobbie Mainoo, maar botste openlijk met Jadon Sancho en Cristiano Ronaldo.

Ten Hag, gezien als een van de beste Nederlandse trainers van zijn generatie, bouwde zijn loopbaan als coach geleidelijk op, onder meer via Go Ahead Eagles, FC Utrecht en Ajax. „Eigenlijk heb ik overal maximaal gepresteerd”, zei hij in 2018 in een interview met NRC. Na het wankele avontuur bij United kan hij dat niet meer zeggen.


Tienduizenden Georgiërs protesteren tegen verkiezingsuitslag

Tienduizenden Georgiërs hebben maandag gedemonstreerd voor het parlementsgebouw in hoofdstad Tbilisi tegen de uitslag van de parlementsverkiezingen afgelopen weekend. Volgens de betogers moet de uitslag van deze verkiezingen ongeldig worden verklaard na de meldingen over bedreigingen en intimidatie van kiezers ten gunste van regeringspartij Georgische Droom.

De Georgische president Salome Zoerabisjvili was aanwezig bij de manifestatie en sprak de Georgiërs toe. “Jullie hebben de verkiezingen niet verloren”, aldus Zoerabisjvili. “Ze hebben jullie stem gestolen en geprobeerd jullie toekomst te stelen, maar niemand heeft het recht om dat te doen!” Eerder zei de president al dat er sprake was van Russische inmenging bij de verkiezingen en dat ze de uitslag niet zou accepteren.

De oppositie heeft aangekondigd uit protest geen zitting te zullen nemen in het parlement. Ook zullen ze niet langer praten met de regering. Verder eisen ze dat de verkiezingen opnieuw worden gehouden, dit keer volledig onder toezicht van en georganiseerd door internationale organisaties. De centrale Georgische verkiezingscommissie, volgens de oppositiepartijen corrupt, moet daarmee buitenspel gezet worden.

Lees ook

De omstreden verkiezingsuitslag in Georgië is direct een politieke twistappel in de EU

Aanhangers van de regeringspartij Georgische Droom juichen zaterdag na bekendmaking van de exitpoll.

EU en VS roepen op tot transparantie

Onder meer de Europese Unie, middels een verklaring van Buitenlandse Zaken-ministers, heeft opgeroepen de verkiezingsuitslag te onderzoeken, nadat onafhankelijke waarnemers meldingen maakten van intimidatie van kiezers. Ook zou tijdens de campagne in grote mate sprake zijn geweest van desinformatie. De pro-Russische Georgische Droom zou bij de verkiezingen 54 procent van de stemmen hebben gehaald.

Ook de Verenigde Staten hebben gereageerd op de meldingen over de verkiezingen. Volgens de woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken Matthew Miller zullen de VS “verdere consequenties niet uitsluiten als de Georgische regering haar koers niet wijzigt”.


Philips hard onderuit wegens zwakke vraag uit China

Niet alleen de luxemerken hebben last van de malaise in de Chinese economie. Ook aan producten voor persoonlijke verzorging geven Chinezen minder uit, zo ondervond Philips het afgelopen kwartaal. Bovendien liepen de orders voor medische producten uit het Aziatische land terug. Het Nederlandse bedrijf verlaagde daarom de groeiverwachting voor dit jaar, bleek maandag bij de presentatie van de cijfers over de afgelopen drie maanden.

Philips rekent voor heel 2024 nog op een groei van 0,5 tot 1,5 procent. Dat is fors lager dan de 3 tot 5 procent waarop het bedrijf eerder rekende. De bijstelling zorgde voor een harde klap voor de beurskoers van Philips: Het aandeel verloor maandag meteen na opening zo’n 16 procent van de waarde. Het is daarmee een van de slechtste beursdagen in het bestaan van het concern.

De Chinese overheid voert de afgelopen tijd een strenger anti-corruptiebeleid. Ziekenhuizen zijn daardoor terughoudender met hun bestellingen. Dat raakt Philips, dat het voor een belangrijk deel van de verkoop van medische apparatuur moet hebben. China is na de VS de belangrijkste afzetmarkt voor het Nederlandse bedrijf.

Ook aan de consumentenkant kent Philips tegenvallers in China. Het bedrijf maakt naast scanners en echoapparatuur ook een reeks producten rond persoonlijke verzorging, zoals scheerapparaten en elektrische tandenborstels. De vraag daarnaar daalde met meer dan 10 procent. Vorige week werd bekend dat China de afgelopen periode de laagste groei in een jaar tijd kende.

Keten van privéklinieken

„Dit kwartaal is de vraag van ziekenhuizen en consumenten in China verder teruggelopen, terwijl we een solide groei zien in andere regio’s”, zei Philips-topman Roy Jakobs maandag. „We hebben onze verkoopverwachting voor het volledige jaar moeten aanpassen vanwege de voortdurende impact van [de economische situatie in] China.”

Jakobs liet weten wel op China te blijven inzetten, maar ook te kijken naar andere Aziatische landen. Zo ziet Philips potentie in de Indonesische markt. Het bedrijf is een samenwerking aangegaan met de grootste keten van privéklinieken in dat land om medische apparatuur met AI-toepassingen te verkopen.

Dit kwartaal is de vraag van ziekenhuizen en consumenten in China verder teruggelopen

Roy Jakobs
bestuursvoorzitter Philips

Een belangrijke oorzaak van de bijgestelde omzetverwachting zijn de teruglopende bestellingen, een belangrijke graadmeter voor wat Philips de komende tijd aan inkomsten kan verwachten. De ordergroei nam afgelopen kwartaal af met 2 procent. In het tweede kwartaal van dit jaar steeg het aantal bestellingen juist nog met 9 procent.

De omzet bedroeg in het tweede kwartaal 4,4 miljard euro en groeide daarmee niet ten opzichte van dezelfde periode in 2023. De afgelopen twee kwartalen groeide de omzet juist, nadat Philips over 2023 als geheel onder de streep nog een verlies had geleden. De nettowinst over het derde kwartaal van 2024 bedroeg 181 miljoen euro. Dat was een verdubbelingen ten opzichte van dezelfde maanden in 2023, maar vorig kwartaal werd er nog 452 miljoen euro winst gemaakt.

Affaire apneu-apparaten

Philips meldde maandag geen nieuwe ontwikkelingen in de affaire rond de apneu-apparaten. De afgelopen jaren moest het bedrijf meermaals slaapapneu- en beademingsapparaten terugroepen omdat ze een gevaar vormden voor de gezondheid van gebruikers. Philips mag ze daarom niet meer verkopen in de Verenigde Staten.

Lees ook

Patiëntveiligheid? Philips ‘wil iedereen uit de weg hebben’

Het zwarte schuim van de Philips Dreamstation. Het witte is het nieuwe schuim.

De maatregel is onderdeel van een schikking die Philips trof met de Amerikaanse toezichthouder FDA. Daarnaast betaalt het bedrijf in totaal 1,1 miljard euro aan 60.000 patiënten vanwege letselschade. De helft van dat bedrag wordt door de verzekering gedekt. Wel hangt Philips nog een straf van het Amerikaanse Openbaar Ministerie boven het hoofd. Ook willen beleggers een schadevergoeding in verband met forse koersdalingen van het aandeel in met name 2021 en 2022.

Uit een reconstructie van NRC bleek eerder deze maand nog hoe Philips een alarmerend onderzoek over de gevaarlijke apparaten negeerde. Kritische werknemers werden dwars gezeten en een Amerikaanse directeur die de problemen aankaartte, dolf het onderspit tegenover de bedrijfstop.


Nauwelijks belangstelling op campus van Radboud Universiteit voor Mohammed Khatib die inreisverbod van het kabinet kreeg

Voor iemand die maandag slechts zo’n dertig pro-Palestijnse demonstranten bijeenkrijgt op de campus van de Radboud Universiteit waren de zorgen in Den Haag nogal groot.

Eerst trokken Claire Martens, Bente Becker, Ingrid Michon en Ulysse Ellian– allen VVD-Kamerleden – via Kamervragen aan de bel over de komst van de Palestijnse activist Mohammed Khatib. Diezelfde woensdag vorige week maakten ook Diederik van Dijk en Chris Stoffer, vrijwel de voltallige SGP-fractie, via Kamervragen aan de ministers van Justitie en van Onderwijs hun ongenoegen duidelijk over Khatibs geplande toespraak die „openlijk Jodenhaat komt verspreiden”.

Het college van bestuur van de Radboud Universiteit was toen nog van mening dat er – los van de wenselijkheid– op grond van wet- en regelgeving geen mogelijkheden waren om Khatib te weren op de door medewerkers georganiseerde, bijeenkomst die onderdeel uitmaakte van de besloten lezingenreeks Situating Palestine. „Controversiële, beledigende of smakeloze standpunten die op zich niet onrechtmatig zijn, vormen doorgaans geen reden om een aanvraag om een externe spreker uit te nodigen door medewerkers of studenten te weigeren.”

Maar dat was buiten de ministersploeg gerekend. „Ik ben van mening dat er geen plek is voor deze meneer”, stelde minister voor Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) vrijdag nadat zij samen met minister van Justitie en Veiligheid David van Weel (VVD) besloot om Khatib de toegang tot Nederland te ontzeggen.

„De organisatie Samidoun, waar deze man toe behoort, spreekt steun uit voor verschillende terroristische organisaties, vraagt om de vrijlating van terroristen en noemt het plegen van terroristische aanslagen ‘verzet’”, schreven de twee ministers in een gezamenlijke verklaring.

Ook minister van Onderwijs Eppo Bruins, richtte zich, samen met Van Weel tot de Kamer. Khatibs „uitspraken kunnen een radicaliserend effect hebben”, schreven zij in antwoord op Kamervragen waarin zij het inreisverbod toelichtten.

Demonstranten met protestborden en de Palestijnse vlag, maandag op de campus van de Radboud Universiteit. Foto Merlin Daleman

Zelfs de minister-president liet zich tijdens zijn wekelijkse persconferentie uit over Khatibs ban en sprak desgevraagd van een zorgvuldig besluit waarbij ook adviezen van de IND en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid zijn meegewogen. Geconfronteerd met het feit dat Khatib afgelopen mei nog probleemloos te gast was bij een bijeenkomst op de Radboud Universiteit antwoordde Dick Schoof: „Over mei ga ik niet. Toen had ik een andere functie.”

Lees ook

Twijfel over rechtsgrond inreisverbod Palestijnse activist die op universiteit zou spreken

Mars van de FNV op 1 mei, Dag van de Arbeid, onder het motto ‘Samen Onverslaanbaar. Boycot Israël.’ Samidoun, een internationale pro-Palestijnse beweging liep mee. Op het spandoek de tekst: ‘Tegen kolonialisme, zionisme en apartheid’.

Geconfronteerd met de nieuwe werkelijkheid van een inreisverbod bracht de Radboud Universiteit een verklaring uit waarin stond dat de lezing van Khatib geen doorgang zou vinden. Gezien het Haagse verbod zag de universiteit ook een online lezing niet zitten. Dit weekend verspreidden studenten via social media echter een flyer met de tekst ‘Khatib will speak’. In de Engelstalige aankondiging van het Nijmegen Student Encampment wordt beloofd dat Khatib zal spreken als onderdeel van „het grote protest in Nijmegen morgen”.

Grote draagbare partybox-speaker

Die belofte bracht maandag rond het middaguur in groten getale de vaderlandse pers op de been. Op het herfstgroene universiteitsterrein verzamelden zich bijna evenveel journalisten, fotografen en cameraploegen als demonstrerende studenten, docenten en andere sympathisanten. Na twee toespraken van studenten en een korte mars met gebruikelijke leuzen als ‘Free Free Palestine’ en het controversiële ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ werd om klokslag 13 uur een laptop tevoorschijn getoverd. Eenmaal aangesloten op een grote draagbare JBL-partybox-speaker klonk onder luid applaus Khatib die de studenten bedankt en zegt dat hij ze ziet als onderdeel van het Palestijnse verzet en de „grotere beweging die voor de bevrijding van Palestina vecht”.

Een kwartier lang spreekt Khatib in hoog tempo over wat er allemaal verslagen moet worden: van fascisme, imperialisme, kapitalisme en kolonialisme tot zionisme. Dat geldt ook voor white supremacy. Over de manier waarop laat Khatib zich niet uit, maar gewelddadig klinkt het deze maandag niet. „Als wij zeggen ‘Free Palestine, from the river to the sea’ dan bedoelen we dat we een eerlijke samenleving willen, waar iedereen in rechtvaardigheid en vrede met elkaar kan leven”, zegt Khatib bijvoorbeeld.

Na een kwartier rondt Khatib af, hij wil niet te veel tijd van de demonstranten innemen. „Dankjewel kameraden. Blijf protesteren.”


Macron en Mohammed VI willen laten zien dat Marokko en Frankrijk weer door één deur kunnen

In de straten van de Marokkaanse hoofdstad Rabat wappert deze week om de paar meter de Franse vlag naast de Marokkaanse. Je waant je in de decennia vóór 1956, toen Frankrijk Marokko als protectoraat bestuurde. Maar de vlaggen zijn nu gehesen omdat de Franse president Emmanuel Macron een driedaags bezoek brengt aan koning Mohammed VI. Het is het eerste bezoek van Macron aan Marokko sinds 2018 en zijn eerste staatsbezoek aan het land.

Koning Mohammed VI trekt alles uit de kast om zijn gast welkom te heten. Macron krijgt onder meer een staatsbanket met de hele koninklijke familie en een tour door Rabat met een bezoek aan het mausoleum waar koning Hassan II ligt begraven. In Rabat zijn overheidsgebouwen nog snel in de verf gezet voordat de Franse president landde, om iets over vijf maandagmiddag. Macron neemt een grote delegatie mee, met negen ministers en vertegenwoordigers van tal van Franse bedrijven.

Zo willen de staatshoofden laten zien dat Frankrijk en Marokko weer door één deur kunnen: bij zijn uitnodiging eind september noemde koning Mohammed VI het bezoek een kans voor „een hernieuwde relatie”. Dat kunnen de landen gebruiken: Marokko en Frankrijk hebben turbulente jaren achter de rug waarin de diplomatieke spanningen hoog opliepen.

Lees ook

Een jaar na de aardbeving in Marokko: ‘Niemand deed iets, niemand gaf iets, niemand kwam langs’

Een jaar na de aardbeving leven dakloos geworden inwoners van het dorp Amizmiz in tenten.

Westelijke Sahara

Er waren meerdere punten van frictie. In 2019 bleek dat de Marokkaanse inlichtingendienst Macron en leden van de Franse regering had afgeluisterd met de Israëlische Pegasus-spionagesoftware. Frankrijk opende in 2021 een justitieel onderzoek, maar Rabat ontkende de aantijgingen en was beledigd door „het gebrek aan vertrouwen”.

Beschuldigingen van spionage en ruzie over de Westelijke Sahara leidden jarenlang tot frictie

Vervolgens zette Macron kwaad bloed door tijdelijk het aantal visa dat Frankrijk aan Marokkanen verstrekt, te halveren. Ook zijn pogingen om de banden met rivaal Algerije aan te halen, werden niet gewaardeerd. Een volgende knauw kreeg Frankrijk na de dodelijke aardbevingen in Marokko vorig jaar. Franse hulptroepen stonden klaar om af te reizen naar het rampgebied, maar waar Marokko de deuren openzette voor hulp van andere landen, was die uit Frankrijk niet welkom.

Een grote rol speelde de discussie omtrent de Westelijke Sahara, een voormalige Spaanse kolonie die grotendeels wordt gecontroleerd door Marokko. Het gebied is van groot economisch belang voor het Noord-Afrikaanse land vanwege zijn fosfaatvoorraden en rijke viswateren. Rabat beschouwt de Westelijke Sahara sinds 1975 als eigen grondgebied.

Die claim wordt sinds enkele jaren door de Verenigde Staten en verschillende Europese landen erkend, maar Frankrijk weigerde dat ook te doen. Niet zonder reden: Macron wist dat steun aan Marokko in dit conflict ruzie met Algerije zou betekenen, het land dat Frankrijk van 1830 tot 1962 koloniseerde. Algerije steunt Polisario, een beweging die strijdt voor onafhankelijkheid in de Westelijke Sahara.

Lees ook

Franse steun voor ‘Marokkaanse soevereniteit’ in Westelijke Sahara zorgt voor afkeuring bij oud-kolonie Algerije

Een militair van het de vrijheidsbeweging Polisario brengt een saluut tijdens een militaire parade ter ere van de 50e verjaardag van het Polisario Front het Algerijnse Aoussered.

Samenwerkingen

Dit jaar probeert Frankrijk de banden met Marokko aan te halen: in februari nodigde presidentsvrouw Brigitte Macron de zussen van Mohammed VI uit voor een lunch in Parijs. En afgelopen juli verraste president Macron door steun uit te spreken aan een Marokkaans plan voor meer autonomie in de Westelijke Sahara, onder Marokkaanse soevereiniteit. Het zette zoals verwacht kwaad bloed in Algerije, dat zijn ambassadeur terugriep, maar Marokko was verheugd. De diplomatieke deuren gingen weer open. Eind september viel de uitnodiging voor het staatsbezoek op de mat.

Foto AFP
Koning Mohammed VI van Marokko (met stok) en president Macron (links) inspecteren de erewacht na Macrons aankomst maandagmiddag in Rabat.
Foto Ludovic Marin/AFP

In Marokko gaan nu geruchten dat Macron tijdens zijn bezoek nog een stap verder zal gaan en de Westelijke Sahara officieel zal erkennen als Marokkaans grondgebied. Er wordt zelfs gesproken over het openen van een Frans consulaat in Dakhla, een stad in het betwiste gebied. Parijs hoopt ook dat betere bilaterale banden met het land, waar 13 miljoen Franstaligen wonen en 43.000 kinderen naar Franse scholen gaan, de in Afrika tanende francofonie nieuw leven kan inblazen.

Ook wil Frankrijk de economische banden met Marokko, zijn belangrijkste handelspartner in Afrika, aantrekken. Zo gaat het Franse bedrijf Egis een hogesnelheidslijn tussen de steden Marrakesh en Kenitra bouwen en heeft energiebedrijf Engie een contract ondertekend met Marokko om een waterontziltingsinstallatie te bouwen in de Westelijke Sahara. Naar verwachting zullen deze dagen nog meer nieuwe samenwerkingsakkoorden worden gesloten.

Lees ook

‘Marokko slaat hulp van Frankrijk af omdat het zich onafhankelijk en sterk wil tonen’

Hulpverleners bij een ingestort gebouw in het Marokkaanse Amizmiz. Foto Reuters/Nacho Doce

Rol in Afrika

Hiermee kan Frankrijk laten zien dat het niet uitgespeeld is in zijn voormalige koloniën in Afrika, die worden geplaagd door anti-Franse sentimenten. Wel is dit een gevoelige exercitie: ook in Marokko willen steeds meer, vooral jonge, burgers af van de Franse invloeden – van de taal in overheidsgebouwen en op veel scholen, tot Franse bemoeienis met interne politieke zaken. Het sentiment leeft dat, ook al is Marokko sinds 1956 onafhankelijk, de Fransen nooit écht verdwenen zijn.

Koning Mohammed VI zal deze dagen daarom hameren op het belang van een relatie tussen twee gelijkwaardige partners. Verder kan Marokko de Franse investeringen gebruiken om het land op te knappen voor de Afrika Cup van volgend jaar en het WK van 2030. Daarnaast wil het land geld en expertise van Frankrijk gebruiken om koploper te worden in de markt van groene energie.

Zo lijkt het geruzie over spionage, visa en hoe om te gaan met de Westelijke Sahara ineens heel lang geleden. De komende dagen staan er veel gesprekken op de planning in het kader van economie, veiligheid en soevereiniteit. Daarbij zullen de staatshoofden zoveel mogelijk het beeld willen neerzetten van een vernieuwde, broederlijke band, gebaseerd op gelijkwaardigheid.

Het Élysée nam alvast een voorschot door te spreken van „een nieuw hoofdstuk” en „een nieuwe ambitie voor de komende dertig jaar”. Het is de vraag of de volgende diplomatieke crisis zo lang op zich zal laten wachten.


VN-bureau: klimaatplannen blijven wereldwijd ver achter bij afspraken ‘Parijs’

De klimaatplannen wereldwijd blijven „mijlenver” achter bij wat nodig is om een klimaatramp te voorkomen. Dat zei Simon Stiell, hoofd van het klimaatbureau van de Verenigde Naties (UNFCCC), maandag. Aanleiding was de publicatie van een UNFCCC-rapport, met daarin een overzicht van de inspanningen van landen om hun uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. Stiell noemt de resultaten „ernstig, maar geen verrassing”.

198 partijen, waaronder alle 193 VN-lidstaten, hebben afgesproken om hun uitstoot van broeikasgassen zodanig terug te dringen dat de gemiddelde temperatuur op aarde niet meer stijgt dan 1,5 tot 2 graden Celsius. Maar hun inspanningen kunnen niet worden afgedwongen: ieder land levert op vrijwillige basis zijn plannen in.

Wel is bij het klimaatakkoord van Parijs in 2015 afgesproken dat landen die inspanningen om de vijf jaar rapporteren aan het UNFCCC. Als uit de gezamenlijke plannen blijkt dat de optelsom onvoldoende is om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, moeten landen hun plannen aanscherpen. De volgende deadline om dat te beoordelen is in februari 2025. De meeste grote vervuilers komen voorafgaand daaraan waarschijnlijk met bijgewerkte klimaatplannen.

Verontrustend

De resultaten zijn verontrustend, ziet Stiell. „Als ze volledig uitgevoerd zouden worden, zouden de huidige plannen samen zorgen dat de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in 2030 is teruggebracht tot 51,5 gigaton CO2-equivalent. Dat is slechts 2,6 procent minder dan in 2019.”

Ter vergelijking: willen we een goede kans te maken om klimaatopwarming onder de 1,5 graden te houden, dan moet die reductie in 2030 zo’n 43 procent bedragen. Dat staat in het laatste IPCC-rapport. Onder dat rapport hebben óók alle 193 VN-landen hun handtekening gezet.

Lees ook

Grote kloof tussen mondiaal klimaatbeleid en wat nodig is, maar die is nog te dichten

Een boer is aan het werk op zijn akker tegen de achtergrond van een koolcentrale in het Indiase Dadri, juni 2024.

Ook Nederland loopt achter op schema. Het huidige klimaatdoel is om in 2030 55 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990. Maar ook dat wordt hoogstwaarschijnlijk niet gehaald, zo becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorige week. Diezelfde dag maakte UNEP, het VN-milieuprogramma, bekend dat de wereld afstevent op een „catastrofale” opwarming van 3,1 graden Celsius.

Uitstervingsgolven

Bij zo’n opwarming is de kans groot dat de wereld verschillende „kantelpunten” bereikt, zoals het afsmelten van de ijskap op Groenland en het verdwijnen van het Amazoneregenwoud. Ook krijgen grote delen van de wereld dan zeer waarschijnlijk te maken met uitstervingsgolven en voedselschaarste, schrijft het IPCC.

„Deze hoeveelheid broeikasuitstoot betekent voor elk land, zonder uitzondering, een menselijke en economische ramp”, zegt Stiell. „Het zal elke economie ter wereld lamleggen, en miljarden levens en inkomens verwoesten.” Hij hoopt dat het rapport van maandag een keerpunt markeert: „Dit moet het einde betekenen van het tijdperk van ontoereikendheid, en een nieuw tijdperk van versnelling inluiden, met gedurfde nationale klimaatplannen”.

Lees ook

‘Alles wat we doen, zullen mensen voelen. Het laaghangend fruit is wel geplukt’

Sophie Hermans: „Deze drie maanden waren wel heel wispelturig.”


Belgische speelgoedketen ToyChamp neemt Intertoys over

Intertoys, de grootste speelgoedwinkelketen van Nederland, komt in Belgische handen. Mirage Retail Group, het voormalige Blokker Holding, verkoopt Intertoys aan branchegenoot ToyChamp. Een overnameprijs is niet bekendgemaakt. De Autoriteit Consument en Markt moet zijn goedkeuring nog geven. De betrokken partijen verwachten de deal dit jaar nog af te ronden.

ToyChamp heeft al 26 winkels in Nederland en 15 in België. De ketens moeten naast elkaar blijven bestaan, wel willen ze profiteren van schaalvoordelen door samen in te kopen. Topman Koen Nolmans is al langer op overnamepad: een jaar geleden nam hij branchegenoot DreamLand (48 winkels, alleen in België) over. Intertoys is met ruim 200 winkels een stuk groter. Volgens beide bedrijven zijn er geen gevolgen voor de 1.400 personeelsleden van Intertoys. Ook de huidige directie van Intertoys blijft zitten.

Intertoys is in 1976 opgericht door zelfstandige speelgoedwinkels en ongeveer de helft van de winkels wordt nog altijd door franchisenemers gerund. Het Vakcentrum, de brancheorganisatie van zelfstandige winkeliers, reageert positief op de overname. „Het is goed dat franchisenemers zekerheid krijgen voor de langere termijn.”

Speelgoedfamilie

Nolmans komt uit een speelgoedfamilie: eerder werkte hij bij de speelgoedwinkelketen die zijn vader Edmond Nolmans in 1986 oprichtte en in 2000 verkocht. Een jaar later richtte Koen Nolmans ToyChamp op met zijn twee broers. Door een concurrentiebeding was die keten aanvankelijk alleen in Nederland actief, schrijft de Belgische zakenkrant De Tijd. „De gedrevenheid en de ervaring die de familie Nolmans in deze markt heeft is zeer waardevol”, zegt Mirage-topman Ynse Stapert.

Volgens beide bedrijven zijn er geen gevolgen voor de 1.400 personeelsleden van Intertoys

Nolmans zegt „een rotsvast geloof in de magie van fysiek winkelen” te hebben. In de winkels worden regelmatig demonstraties en ‘meet & greets’ met kinderhelden als K3 en Paw Patrol georganiseerd, waarmee ToyChamp klanten naar de filialen wil trekken en tegenwicht wil bieden aan online speelgoedverkopers.

Intertoys was jarenlang onderdeel van Blokker Holding, maar werd eind 2017 verkocht aan een Britse investeringspartij. Die liet de speelgoedwinkel al na 14 maanden failliet gaan, waarna er een kortstondige herstart was onder een Portugese eigenaar. Ook die hield het niet lang vol: na een paar maanden werd Intertoys weer terugverkocht aan Blokker, dat inmiddels Mirage Retail heette.

Winstgevend

Terug bij het oude nest werd Intertoys al snel weer winstgevend. Afgelopen boekjaar zette Intertoys bijna 208 miljoen euro om en boekte het een brutowinst van 12,4 miljoen euro. Intertoys was voor Mirage een belangrijke bron van inkomsten: zusterbedrijf Blokker is al jaren verlieslatend. Ook Mirage zelf boekte vorig jaar een verlies van 20,7 miljoen euro.

Lees ook

De redder van Blokker en Intertoys? ‘Echt níémand had er vertrouwen in dat dit nog goed zou komen’

De redder van Blokker en Intertoys? ‘Echt níémand had er vertrouwen in dat dit nog goed zou komen’

Vorige zomer zette Mirage Intertoys al in de etalage om aan geld te komen voor de rest van het concern, maar die verkooppoging mislukte destijds. Dit keer was Mirage niet actief op zoek naar een nieuwe eigenaar voor Intertoys, ToyChamp klopte zelf aan met een voorstel.

Met de verkoop van Intertoys krimpt Mirage Retail nog verder. Naast Blokker bezit de winkelgroep alleen nog het acht winkels tellende Miniso, een Chinese cadeauwinkelketen waar Mirage franchisenemer van is. Eind vorig jaar gingen koopjesketen Big Bazar en de elektronicawinkels van BCC al vlak na elkaar failliet.


Het Vlaamse Ninove krijgt een radicaal-rechts bestuur, mét de stiefdochter van de burgemeester

In de woonkamer van België’s eerste radicaal-rechtse burgemeester Guy D’haeseleer speelt wethouder van Jeugd, Sport en Dierenwelzijn Malika Sclacmender met een wit hondje. Aan de eettafel lacht de 55-jarige D’haeseleer naar zijn twintigjarige stiefdochter. Afgelopen week benoemde hij haar tot wethouder, wat in België tot opgetrokken wenkbrauwen leidde. „Ik ben niet met haar moeder gehuwd, dus mogen we volgens de wet samen in het college zitten”, zegt D’haeseleer.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober haalde D’haeseleer met zijn lokale Vlaams Belang-afdeling Forza Ninove een absolute meerderheid in Ninove, een stadje van veertigduizend inwoners in het achterland van Brussel. Sinds eind vorige eeuw veel fabrieken sloten, gaat het economisch slecht met de streek. De afgelopen jaren trokken veel Belgen met een migratieachtergrond vanwege hoge huizenprijzen in Brussel naar goedkopere steden als Ninove.

Alle ogen zijn nu op Ninove gericht. „Ik heb dertig jaar lang vanuit de oppositie naar een doorbraak van het cordon sanitaire toegewerkt”, zegt D’haeseleer. „We krijgen maar één kans. Als het nu een puinhoop wordt, gaan ze zeggen dat ‘die van Vlaams Belang’ er niks van bakken.”

Ninove is een van de twee Belgische gemeenten waar radicaal-rechts vanaf december bestuurt, al loopt er nog wel een onderzoek naar mogelijke fraude met volmachten. In het Antwerpse Ranst koos een lokale partij voor besturen met Vlaams Belang. Ook in het West-Vlaamse Izegem kondigde een lokale partij zaterdag een samenwerking met radicaal-rechts aan. Maandagmiddag trok de lokale partij zich terug, partijleden zouden na de bekendmaking zijn „bedreigd met ontslag en fysiek geweld”.

Afschrikken

Een van de eerste zaken die D’haeseleer in Ninove wil aanpakken is wie aanspraak kan maken op een sociale huurwoning. „Als burgemeester kan ik de grenzen niet sluiten, maar ik kan vreemdelingen wel afschrikken”, zegt D’haeseleer. „Ik vind dat je vijftien jaar in Ninove moet wonen voor je recht hebt op een sociale woning. Voor wie in Ninove geboren is, is dat geen probleem.” Ook wil hij het politiebureau langer openen en de „verfransing” tegengaan.

Op straat zijn de reacties gemengd. „Guy gaat dat goed doen”, zegt de gepensioneerde Mark Behagel voor de ingang van supermarkt Delhaize. „De vorige burgemeester was vriendelijk, maar er gebeurde niks.” Zo hoopt Behagel dat D’haeseleer het zwembad heropent.

„Ik geef ze een kans, maar ik heb er geen goed gevoel bij”, zegt een vrouw die niet met haar naam in de krant wil. De lunchende scholieren Lars en Chaima zijn allebei zeventien 17 jaar en mochten nog niet stemmen. „Ik voel me nooit onveilig op straat”, zegt Lars. „Het is hier best gezellig.” Ze vragen zich af of Vlaams Belang niet vooral iets is „van oude mensen”. „In onze vriendenkring en op school is geen racisme”, zegt Chaima.

„De zware lokale verankering voor Vlaams Belang is er niet gekomen”, zegt politicoloog Herwig Reynaert van de Universiteit Gent. De partij rekende op bestuursdeelname in veel meer dan twee gemeenten. „Korte lijnen met regeringspartijen in Brussel zijn handig als je om extra middelen wil vragen”, zegt Reynaert. Samenwerken met eeuwige oppositiepartij Vlaams Belang helpt dan niet. Zo noemde de burgemeester van badplaats Middelkerke tegenover de VRT zijn overweging om toch niet met Vlaams Belang te besturen, de keuze tussen „een parel of een paria aan de kust” worden.

Gent tegen N-VA-bestuur

In grote delen van Vlaanderen is samenwerken met Vlaams Belang een brug te ver, in Gent blijkt dat voor progressieve partijen ook te gelden voor de rechtse Vlaams-nationalisten van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Een week lang verzamelden zich duizenden inwoners voor het stadhuis, nadat socialisten, liberalen en N-VA bekendmaakten een coalitie te willen vormen. De Vlaams-nationalisten zouden voor het eerst het overwegend progressieve Gent besturen.

„N-VA past niet bij onze stad, ze breken het sociaal weefsel af”, zegt caféuitbater Karel Blondeel tijdens een van de demonstraties, een vintage racefiets nonchalant in de hand houdend. Om hem heen worden Belgische vlaggen en borden met ‘Gent = diversiteit’ in de lucht gehouden. Er klinken trommels en de aan socialisten gerichte leuze „Doe het niet, doe het niet”.

„Ik was zo kwaad toen ik van het akkoord tussen socialisten en N-VA hoorde”, zegt ook Teun van de Voorde, die bij een vakbond werkt. „N-VA past niet bij hoe we hier zorg dragen voor elkaar. Wij zijn een warme stad.” Zondagavond besloten de leden van Vooruit Gent om tegen het akkoord met N-VA te stemmen.

Het laat zien dat de verstandhouding tussen socialisten en Vlaams-nationalisten niet overal even goed zijn, ondanks de ‘bromance‘ die de Vlaamse pers signaleert tussen N-VA-leider Bart De Wever en Vooruit-leider Conner Rousseau.

De Wever leidt intussen de onderhandelingen over een centrum-rechtse Belgische regering, waar Vooruit als enige linkse partij in zou stappen. „De onderhandelende partijen zijn goed uit de lokale verkiezingen gekomen, dus ik had verwacht dat ze eindelijk zouden versnellen”, zegt politicoloog Carl Devos van de Universiteit Gent. Vooruit maakte donderdag bekend dat ze niet verder praten zolang een „onevenwichtig” sociaal-economisch plan niet wordt bijgestuurd.

Geeft formateur De Wever te veel toe aan Vooruit-leider Rousseau, dan heeft hij de leider van de Franstalige liberalen, Georges-Louis Bouchez, tegen zich. Devos spreekt van de „zwaarste” regeringsonderhandelingen van deze eeuw. „Onze begroting is compleet ontspoord, dus het gaat erom hoe je via besparingen en belastingen het sociale model van België redt.”

Vlaams Belang kan in bijna heel België nog worden uitgesloten, de andere Vlaamse nationalisten – die van de N-VA – zitten stevig in het centrum van de macht. Het is aan een partij die eigenlijk het land België liever kwijt dan rijk is, om België weer op de rails te trekken. Of ook de socialisten met hun plannen instemmen, is dan nog de vraag.

Lees ook

Vlaams Belang treedt voor het eerst toe tot een gemeentebestuur: brokkelt het cordon sanitaire af?

Tom Van Grieken, leider van het radicaal-rechtse Vlaams Belang, brengt zijn stem uit in het Belgische Schoten tijdens gemeentelijke en provinciale verkiezingen op 13 oktober.