Harris verovert geen harten maar wel hoofden, hopen haar aanhangers

Vlak nadat Kamala Harris de slottoespraak van haar ongekend korte en kostbare verkiezingscampagne beëindigt met de boodschap dat Amerika „de macht heeft de bladzijde om te slaan en een nieuw hoofdstuk te schrijven in het meest bijzondere verhaal ooit”, komen haar aanhangers klem te zitten. Er zijn maar enkele openingen in de hoge hekken rond het park ten zuiden van het Witte Huis waar zij dinsdagavond tienduizenden kiezers heeft toegesproken. „Het is waarschijnlijk niet de bedoeling dat we juist hier de barricades omver kegelen”, grapt één van hen. En schuifelt braaf verder richting de uitgang

De plek van Harris’ zogeheten closing argument is symbolisch. Het was in dit park dat Donald Trump op 6 januari 2021 zijn fans aanmoedigde naar het Capitool te trekken. Daar stormden zij met geweld naar binnen in een poging de certificering van de verkiezingsuitslag te blokkeren. Er vielen zes doden, onder wie een politieagent.

Het contrast met die dag en dat geweld is de kern van Harris’ campagne. De „kleinzielige tiran” Trump brengt „meer chaos, meer verdeeldheid”. Terwijl zij „een gemeenschappelijke basis en gezond verstand-oplossingen om uw leven beter te maken” biedt.

Eén ding is zeker: komende week schrijven de Verenigde Staten wederom geschiedenis. Het land kiest of voor het eerst een vrouw – een dochter van migranten uit India en Jamaica zelfs – of voor het eerst een veroordeelde crimineel als president. De keuze lijkt op papier eenvoudig, maar opinieonderzoeken hebben nog nooit twee presidentskandidaten zo aan elkaar gewaagd gepeild. Zeven cruciale staten kunnen beide kanten op vallen en één van de twee het benodigde aantal kiesmannen opleveren.

‘Generieke Democraat’

Trump (78) is nog steeds, of opnieuw, populair onder kiezers die de elite hier in Washington wantrouwen. Zij houden Harris (60), als vicepresident, verantwoordelijk voor de hoge inflatie, migratieproblemen en internationale oorlogen.

De toespraak die Harris dinsdag geeft in Washington is exemplarisch voor de campagne die zij heeft gevoerd sinds Joe Biden zich in juli onder druk van de Democratische Partij terugtrok. Voordat Biden de aftocht blies, bleek uit peilingen dat hij van Trump zou verliezen, maar dat een ‘generieke Democraat’ de Republikein eenvoudig zou verslaan. Harris begon haar campagne met plezier en de bravoure van een buitenstaander. Maar in de afgelopen drie maanden werd ze – bewust – steeds meer de ‘generieke Democraat’ die met enkele economische plannen en veel handreikingen naar gematigde Republikeinen vooral campagne voerde als de anti-Trump.

„Ik weet dat de overgrote meerderheid van ons veel meer gemeen heeft dan wat ons scheidt”, zegt Harris dinsdagavond. „Daarom doe ik mee aan deze race. Om te vechten voor het volk. Zoals ik altijd heb gedaan.”

Als openbaar aanklager in California representeerde Harris twintig jaar lang ‘het volk’ in de vervolging van criminelen. Als presidentskandidaat heeft ze de afgelopen maanden een uitstekende casus gebouwd tegen Donald Trump. Ze heeft hem als weirdo, crimineel, ontspoord, egoïst, narcist en zelfs fascist neergezet. Ze heeft mensen herinnert aan de chaos en hatelijkheid tijdens zijn presidentschap en wat daarna kwam.

Ze is er veel minder in geslaagd uit te leggen wat haar eigen visie is en waarom juist zij president zou moeten worden. Aan de andere kant van de omgeslagen bladzijde staat voor veel Amerikanen een onbeschreven blad.

„Als ze verliest, heeft het op geen enkele manier aan haar gelegen. Ze heeft een loepzuivere campagne gevoerd. Als ze half zo’n goede president is als campagnevoerder, zijn we gezegend”, zegt Andrew Murray (28), uit Virginia, die in zijn eentje naar de toespraak is gekomen. „Ik ben doodzenuwachtig over deze verkiezingen en dit leek de enige plek om dat een beetje te kalmeren.” Hij heeft al gestemd „voor de derde keer tegen Trump, daar draaien alle verkiezingen in mijn volwassen leven tot nu toe om”. Maar hij is er niet gerust op dat genoeg anderen dat doen.

Lees ook

Boosheid over migranten en Democraten: meer hebben Trumps aanhangers niet nodig

Voor het eerst deze presidentscampagne steunt Melania haar man Donald Trump tijdens een grote campagnebijeenkomst, die zich voor de derde keer verkiesbaar heeft gesteld.

Contrast met Trump en Biden

Dat Harris misschien geen visionair is, maar wel een betrouwbare en weinig aanstootgevende kandidaat, blijkt een contrast met Trump, maar ook met Biden. Tijdens Trumps slotbijeenkomst in New York zondag noemde een Republikeinse komiek het Amerikaanse eiland Puerto Rico een „drijvende hoop afval”. In reactie daarop zei Biden dinsdag in een videogesprek met latino’s „het enige afval dat ik zie, zijn zijn aanhangers”. Een verspreking, meldde hij even later. Biden had „de hatelijke retoriek van Trumps aanhangers over Puerto Rico” bedoeld. Maar de schade – afleiding van Harris’ speech – was reeds geschied.

Harris focus op het trekken van onafhankelijke en zelfs Republikeinse kiezers is een strategische keuze geweest. Behalve wat betreft het recht op abortus heeft ze geen expliciet progressief beleid gepropageerd. Ze blijft ver weg van identiteitspolitiek. Ze belooft subsidie en belastingvoordelen voor ondernemers, starters op de woningmarkt, jonge ouders en mantelzorgers. Ze heeft weinig gedaan om de onvrede over onvoorwaardelijke steun aan Israël te apaiseren en noemt geen enkel buitenlands thema in haar slotpleidooi. Ze hoeft in dit stadium geen harten meer te veroveren, maar wel hoofden.

Ook heeft ze de hele campagne weinig, mogelijk te weinig, afstand genomen van het beleid dat Joe Biden de afgelopen vier jaar impopulair maakte. Ze toont zich niet kritisch over ingrepen die de inflatie en de hoeveelheid illegaal overstekende migranten opstuwden. Gevraagd naar wat zij als president anders zou hebben gedaan, antwoordde ze in een interview dat haar „niets te binnen schiet”.

Treffende oneliners heeft Harris genoeg. Wijzend naar het Witte Huis zei ze dat Trump daar begin volgend jaar zijn intrek kan nemen met een „lijst van vijanden”, terwijl zij zou beginnen „met een to-do lijst vol prioriteiten”. Het is „tijd om op te houden met vingerwijzen en de handen ineen te slaan”.

In het park in Washington zijn haar aanhangers overtuigt van Harris, maar niet zeker van haar succes. Daniela Moghtadaie (31) werd katholiek en Republikeins opgevoed, maar is al sinds Hillary Clinton om voor de Democraten. „Juist hier, waar Trump het hart van de democratie aanviel, zou je verwachten dat mensen dat snappen. Hier vrees ik geweld na de verkiezingen als hij weer de uitslag niet accepteert”, zegt ze. Maar ze kan zelfs haar eigen familieleden niet overtuigen om Trump te laten vallen, hoe ze het ook probeert. „We komen geen millimeter dichter tot elkaar.”


Zeker zeven mensen vermist na plotseling noodweer en overstromingen Spanje

Door noodweer en plotselinge overstromingen in het zuidoosten van Spanje zijn zeker zeven mensen vermist. Volgens de Spaanse krant El País zijn de vermiste personen afkomstig uit de stad Letur in Albacete, in de zwaarst getroffen regio Castilla La Mancha. De autoriteiten van Madrid en Valencia roepen hun bewoners op thuis te blijven.

De president van de autonome gemeenschap van Valencia Carlos Mazón heeft burgers vanavond gevraagd om hun huis niet te verlaten. „Wie zich in de buurt van rivieren of ravijnen bevindt, moet zoeken naar het hoogste en dichtstbijzijnde punt. De nacht gaat lang worden”, aldus Mazón.

Op beelden die rondgaan op sociale media is te zien hoe metershoog en snelstromend modderwater auto’s meesleuren en huizen onder water zetten. Ook is te zien hoe enorme hagelstenen zo groot als golfballen autoruiten vernielden. 

Een hogesnelheidstrein met zo’n driehonderd mensen aan boord is door het noodweer ontspoord vlak bij Malaga. Volgens de spoorwegautoriteiten raakte niemand daarbij gewond. Ook werden treintrajecten tussen Valencia en Madrid onderbroken.


Van botbreuken tot klaplongen: ongelukken met fatbikes nu preciezer gemeten. ‘Het is bij pubers vaak kletsen tegen een muur’

Er is iets aan de hand op de spoedeisende hulp. Kinderen tussen de 12 en 15 jaar, die zie je daar eigenlijk zelden. Maar de afgelopen twee jaar zijn ze er opeens wel, meerdere keren per maand. Ze hebben hoofdwonden, hersenschuddingen, gebroken botten, schaafwonden, soms zelfs een klaplong of een geperforeerde milt. Soms kunnen ze worden opgelapt door de wonden te verbinden en verzorgen, maar soms moeten ze geopereerd worden – met een wekenlange revalidatie. De oorzaak? Een val van de fatbike, met geregeld het stuur in de maag of tegen de borst.

Artsen en verpleegkundigen zien dat op de spoedeisende hulp (SEH) steeds vaker, maar concrete landelijke cijfers ontbreken. Wel bleek eerder al uit data van dertien spoedeisende hulpen dat het aantal slachtoffers door een ongeval met een fatbike in de eerste helft van 2024 twee keer zo hoog lag als in heel 2023. 60 procent hield daar ernstig letsel – vaak hersenletsel – aan over. Om meer inzicht te krijgen in de landelijke trend, besloten artsen de eerste week van deze maand zélf te gaan turven. Uiteindelijk turfden alle spoedposten in Nederland mee, dat zijn er 82. Hoe vaak komen fietsongevallen binnen, op wat voor fiets is dat (een elektrische, een fatbike, een opgevoerde), wat voor letsel is daaraan overgehouden en wie (en dan met name: hoe oud) is de patiënt?

chart visualization

Het kenniscentrum voor letselpreventie VeiligheidNL coördineerde de actie en presenteerde deze woensdag de cijfers: de spoedposten zagen in de eerste week van oktober 1.291 slachtoffers van een fietsongeval binnenkomen, waarvan 480 met een e-bike (37 procent) en 96 (7 procent) met een fatbike. Vertaald naar een jaar zou dat zo’n vijfduizend spoedopnames van fatbikegebruikers betekenen. Twee op de drie fatbike-ongevallen waren in de Randstad. Een val van de fatbike levert ernstiger letsel op – slachtoffers worden vaker opgenomen in het ziekenhuis – en de slachtoffers zijn jong: de helft was in de ‘meetweek’ tussen de 12 en 15 jaar oud. In deze leeftijdsgroep waren er méér ongevallen met elektrische fietsen dan met fietsen zonder trapondersteuning. Dat laat zien: van een normale fiets zal een tiener niet snel zo’n harde val maken.

‘Verviervouding per kwartaal’

In relatie tot alle fietsongevallen valt het aantal ongelukken met fatbikes op zich mee, zegt SEH-arts in het Utrechtse Diakonessenhuis Loes Walraven. „Maar als je enkel naar ongevallen met fatbikes kijkt, zien we dat dat in het eerste kwartaal van dit jaar al verviervoudigd is ten opzichte van twee jaar geleden. En het letsel is doorgaans ernstiger met een elektrische fiets dan met een normale fiets.”

chart visualization

Tel daarbij op dat de vaak jonge gebruikers van fatbikes nog weinig inzicht in het verkeer hebben – „daarvoor hebben ze te weinig ervaring én is hun prefrontale cortex nog verre van genoeg ontwikkeld” – en het is te verwachten dat zich gevaarlijke situaties voordoen. „Racefietsers gaan ook hard, maar die zijn zich er meestal van bewust dat ze daardoor potentieel hard kunnen vallen en zijn voorzichtiger of dragen bijvoorbeeld een helm.” Slechts 3 procent van de fatbike-slachtoffers uit de meetweek droeg een helm, en slechts 6 procent van alle e-bikeslachtoffers.

Daar is er wéér een, denk ik iedere week

Sander Dekker
verpleegkundig specialist

In de ‘vissenkom’, de centrale plek van Walravens spoedeisende hulp lopen deze middag een stuk of vijftien artsen en verpleegkundigen rond. Op een scherm zien ze welke patiënten er binnenkomen op de spoed. Verontrustend vaak zijn dat inderdaad tieners, zegt ook verpleegkundig specialist Sander Dekker. „Daar is er wéér een, denk ik iedere week”, zegt hij. „Voorheen zagen we mensen van die leeftijd eigenlijk niet zo hard van de fiets vallen dat ze naar de spoed moesten.” Het viel hem „als mens” al op: overal op straat zie je opeens kinderen op snelle elektrische fietsen. „En vervolgens zie ik die binnenkomen op mijn werk.” Door de snelheid glijden mensen langer door na een val, waardoor zij bijvoorbeeld ook ernstiger schaafwonden oplopen.

Soms gaat hij het gesprek met ze aan. „Maar daar heeft een puber vaak geen zin in. Het is als kletsen tegen een muur.” Dat merkt ook Walraven. Laatst kwam dezelfde persoon voor de derde keer binnen op haar SEH na een ongeluk met de fatbike. „Dat is iemand die op de openbare weg rijdt, dus ik vind het mijn plicht als dokter die persoon goed te informeren. Je hoopt dat een puber dusdanig schrikt van een SEH-opname dat die voortaan voorzichtiger rijdt of een helm gaat dragen, maar soms is er meer nodig. Ik vraag dan: je bent hier voor de derde keer, hoe komt dat? Ben je je bewust van je snelheid? Maar dan krijg je niet zoveel terug.”

Lees ook

Helmplicht, leeftijdsgrens, en ‘sjoemelfietsen’: wat moet je weten over de fatbike?

Helmplicht, leeftijdsgrens, en ‘sjoemelfietsen’: wat moet je weten over de fatbike?

Fatbikegebruikers zijn niet alleen een gevaar voor zichzelf, maar ook voor anderen, zegt Walraven: naast tieners ziet ze ook oudere patiënten binnenkomen die door een fatbike zijn aangereden. „Die zijn kwetsbaar en breken bijvoorbeeld makkelijker een heup.” In de meetweek kwamen 31 mensen op een SEH terecht omdat zij waren aangereden door een fatbike.

Rijbewijs en helmplicht

Walraven vraagt ook of de fiets is opgevoerd – niet om met het vingertje te wijzen of te oordelen, benadrukt ze, maar omdat de snelheid ertoe doet voor haar medische onderzoek. “Weet ik dat je 30 kilometer per uur of zelfs harder ging, dan ga ik echt alles checken, want dan is er een groter risico dat er intern nog iets aan de hand is wat niet direct zichtbaar is.”

Met zulke snelheden heb je inzicht nodig in het verkeer, daar is een veertienjarige nog niet klaar voor

Loes Walraven
SEH-arts, Diakonessenhuis, Utrecht

Het rijgedrag van een veertienjarige is anders dan dat van een zestienjarige met een rijbewijs, zegt Walraven. „Met zulke snelheden heb je inzicht nodig in het verkeer, daar is een veertienjarige nog niet klaar voor.” Daarom pleit zij voor een minimumleeftijd van 16 jaar én een rijbewijsplicht. „Dan heb je tenminste laten zien dat je begrijpt hoe het verkeer werkt.” Voor alle gemotoriseerde voertuigen zouden dezelfde regels moeten gelden, vindt zij, of dat nou een elektrische fiets of specifiek een fatbike is. „Je hebt ook een rijbewijs nodig om op een scooter te rijden.”

En, benoemt ze ook, hoewel niet populair onder tieners zelf: een helmplicht. „Een helm dragen is nu niet cool. Maar als het moet en iedereen het doet, maakt dat niet meer uit.” Op een elektrische fiets zit je lijf „in de luie modus”, zegt Walraven. „Je hoeft niets te doen voor die snelheid, dus ben je je er ook minder bewust van. Maar 25 kilometer per uur is echt hard. Als je met die snelheid ergens frontaal tegenaan knalt, heb je veel ernstiger letsel dan wanneer je tien kilometer langzamer gaat.” Een meerderheid van de Tweede Kamer stemde onlangs in een motie voor invoering van een helmplicht en leeftijdsgrens van 14 jaar voor fatbikegebruikers.

Liefst zou VeiligheidNL elke week met alle SEH’s bijhouden wat er aan ongelukken met elektrische fietsen binnenkomt en wat de gevolgen zijn – één week is immers niet representatief. Maar dat zou volgens directeur Martijntje Bakker een „onevenredige inspanning” vergen van het al drukbezette personeel. Met deze meetweek hopen artsen en VeiligheidNL fatbikegebruikers de ernst van het mogelijke letsel te laten inzien. Verpleegkundig specialist Dekker: „Bij een klaplong moeten we een drain plaatsen en word je opgenomen in het ziekenhuis. Heb je een bloeding in je buik, dan moeten we opereren. Een scheur in de milt betekent een paar weken niet sporten en herstellen. Welke tiener zit daarop te wachten?”

Lees ook

Gebruikers over hun fatbike: ‘Als je goed gekleed bent, en met zo’n fietsje, dan zie je er hartstikke goed uit, man’

Wesley van Bockel (43) toert vaak met Bobbie (8) voorop, hier in de P.C. Hoofstraat.


Jonker bouwt met nieuwelingen aan ideale EK-selectie

Afgelopen vrijdagavond kort voor elf uur loopt de ervaren middenvelder Jill Roord stralend en giechelend de ruimte binnen waar een handjevol journalisten klaar staat voor interviews. Roord schuift een ploeggenoot voor zich uit, die wat minder zelfverzekerd uit haar ogen kijkt. Met gemak heeft het Nederlandse vrouwenelftal zojuist de oefeninterland tegen Indonesië gewonnen, met de hoogste score ooit: 15-0.

Iedereen is euforisch en blij in De Lange Vijverberg, het stadion van De Graafschap. Maar de nieuwe teamgenoot die Roord mee naar het perszaaltje neemt, oogt nog wat gespannen. „Kom nou maar”, zegt Roord tegen Ilse van de Zanden, „we moeten langs dit koordje en dan moet je gewoon wat vragen beantwoorden.”

Van der Zanden is met haar 29 jaar twee jaar ouder dan Roord, maar als topvoetballer aanzienlijk minder ervaren. Roord, net terug van een zware knieblessure, speelde dinsdagavond in de met 2-1 gewonnen oefenwedstrijd uit tegen Denemarken, haar honderdste interland. Van der Zanden maakte vrijdag in Doetinchem haar debuut. Ze is pas sinds een paar jaar actief op het hoogste niveau, als verdediger bij FC Utrecht. Bondscoach Andries Jonker haalde haar bij de selectie en gaf haar vrijdag een half uur speeltijd.

Het is heel fijn, vertelt Van der Zanden, na haar eerste wedstrijd voor Oranje, dat „de ervaren speelsters je mee op sleeptouw nemen. Je kunt bij ze terecht, ze kijken naar je om.”

De entree van Van der Zanden in het Nederlandse elftal past in de nieuwe missie waar bondscoach Jonker voor staat: de Oranjevrouwen klaarstomen voor het EK voetbal volgend jaar in Zwitserland. Hij zegt daarbij te streven naar een „kansrijk elftal”, dat mee moet kunnen spelen om de titel. Daarvoor zal Jonker de selectie willen of zelfs móeten veranderen.

Gouden generatie

Sinds de 62-jarige Jonker ruim twee jaar geleden werd aangesteld hield hij grotendeels vast aan de gouden generatie van voetbalsters die in 2017 in eigen land Europees kampioen werden. Een aantal van hen is inmiddels afgezwaaid, zoals Lieke Martens en Stefanie van der Gragt. Sommigen zijn (vaak) geblesseerd: topscorer Vivianne Miedema. En over andere coryfeeën – onder wie aanvoerster Sherida Spitse – klinkt bij critici nog wel eens de vraag: halen zij het topniveau nog wel?

De magere resultaten eerder dit jaar hebben de kritiek op het aanvankelijke selectiebeleid van bondscoach Jonker versterkt. Na nederlagen tegen Duitsland en Spanje in de Nations League plaatste Oranje zich niet voor de Olympische Spelen in Parijs. En de kwalificatie voor het EK verliep moeizaam, met twee gelijke spelen tegen Noorwegen en Italië. Met name de verdediging, geleid door Spitse, kende vaak zwakke momenten.

De nieuwelingen deden in elk geval allemaal wat Jonker van hen had gevraagd: gedurfd, brutaal, afwisselend en vooral aanvallend voetbal spelen

Bij deze eerste oefencampagne in het nieuwe seizoen – met een lang trainingskamp en twee vriendschappelijke wedstrijden – lijkt Jonker nu ook zelf in te zien dat hij met nieuwe speelsters aan zijn ideale selectie voor het EK moet gaan werken. Hij riep liefst zeven debutanten op. Vier van hen maakten hun eerste speelminuten in de wedstrijd tegen Indonesië – met glansrollen voor de 21-jarige Nina Nijstad en de 19-jarige Lotte Keukelaar, die beiden tweemaal scoorden. Dinsdagavond tegen Denemarken stond de pas 18-jarige Veerle Buurman in de basis.

Gedurfd en aanvallend

Kort voor de wedstrijd in Esbjerg stelde Jonker in een voorgesprek bij ESPN tevreden vast dat hij voor de twee oefenwedstrijden steeds twee goede elftallen kon opstellen en „gelukkig ook nog een goed elftal thuis op de bank heeft zitten”. Los van de geblesseerde spits Miedema kreeg een aantal vaste basisspelers van Oranje een paar dagen rust voorgeschreven, onder wie Kerstin Casparij en Lineth Beerensteyn.

Hoewel dus nog wat onwennig voor de (internationale) pers waren de debutanten de afgelopen dagen dolenthousiast over de nieuwe wending in hun carrière. In Doetinchem zaten veel familieleden en vrienden op de tribune, ervaren teamgenoten en de bondscoach waren lovend over hun eerste optreden in het Oranjeshirt. De nieuwelingen zelf hopen dat ze volgend jaar mee mogen naar Zwitserland. Ilse van de Zanden: „Mijn persoonlijke doelstelling is om vanaf nu bij de groep te blijven en mee te gaan naar het EK.” Dat geldt ook voor Lotte Keukelaar, die vertelde nog nooit in Zwitserland te zijn geweest.

De nieuwelingen deden in elk geval allemaal wat Jonker van hen had gevraagd: gedurfd, brutaal, afwisselend en vooral aanvallend voetbal spelen. Negentig minuten lang „in hoog tempo” blijven spelen, „gretig” zijn en voortdurend op zoek gaan naar goals, zei hij tegen de speelsters. „Ze hebben laten zien wat ik ervan had gehoopt”, zei Jonker.

Vooral in de eerste helft zette het Nederlandse elftal voortdurend druk op de Denen en wist het met strakke assists twee prachtige doelpunten te maken

Dat Indonesië, de nummer 104 op de wereldranglijst, geen noemenswaardige tegenstander is, wuifde de bondscoach weg. Ook tegen mindere ploegen, legde hij uit, is het lastig spelen en dus nuttig oefenen. „Ik was bang voor een ziekenhuiswedstrijd waarin wij het spel niet konden maken, maar gelukkig konden wij steeds goed het tempo erin houden.”

Oranje maakt indruk

Dinsdagavond was de opponent een klasse beter: Denemarken staat twaalfde op de FIFA-ranglijst, één plekje lager dan Nederland. Ook in die wedstrijd maakte Oranje indruk, met opnieuw dus speelminuten voor nieuwe talenten; Keukelaar en Van der Zanden vielen in de tweede helft in. Vooral in de eerste helft zette het Nederlandse elftal voortdurend druk op de Denen en wist het met strakke assists twee prachtige doelpunten te maken.

In de tweede helft was Denemarken sterker, de ploeg dook vaker op voor het doel van keepster Daphne van Domselaar. Kort voor het einde was het eveneens een debutante bij de Denen die een tegentreffer wist te maken. In de slotminuten wist Nederland de nipte voorsprong niettemin succesvol vast te houden.

Zo was de eerste oefenreeks voor het langzaam maar zeker vernieuwende team van Andries Jonker vooral goed om aan het zelfvertrouwen en de teambuilding te werken; flitsend voetbal, veel doelpunten en een trits aan debutanten die door de meer ervaren ploeggenoten goed werden opgenomen. Over een maand staat de volgende oefenweek op het programma, met opnieuw twee oefenwedstrijden tegen op papier sterke tegenstanders: China en de Verenigde Staten.


Klopjacht op Oostenrijkse jager die burgemeester en voormalige agent doodschoot

In Oostenrijk is een klopjacht gaande nadat maandagochtend in een dorp een burgemeester en een andere man zijn doodgeschoten. De verdachte, een 56-jarige jager, is een dag later nog altijd voortvluchtig. Zeker vijftig mensen hebben uit veiligheidsoverwegingen politiebeveiliging toegewezen gekregen.

De schietpartijen vond plaats in Kirchberg ob der Donau, een kleine gemeente niet ver van de grens met Duitsland. De man wordt ervan verdacht eerst burgemeester Franz Hofer van Kirchberg te hebben omgebracht en daarna een gepensioneerde politieagent.

Het motief van de schutter is nog niet bekend, maar volgens Oostenrijkse media zou de verdachte al lange tijd geschillen hebben met beleidsmakers over jachtregels.

Meerdere vuurwapens

De verdachte jager zou eerst burgemeester Hofer maandag hebben gevolgd in zijn auto. Toen hij uitstapte opende de schutter het vuur. Hofer zou daarna nog tevergeefs hebben geprobeerd te vluchten. De jager wordt ervan verdacht vervolgens het huis van zijn tweede slachtoffer te zijn binnengedrongen.

De politie waarschuwde op een persconferentie dat de man gevaarlijk is. Vermoedelijk beschikt hij over meerdere vuurwapens. Tientallen mensen uit de kring van de slachtoffers hebben zich volgens dagblad Der Standard gemeld bij de politie uit vrees voor hun leven. Zij krijgen beveiliging.

De autoriteiten sluiten niet uit dat de verdachte naar het buitenland is gevlucht. Duitsland en Tsjechië zijn op de hoogte gebracht van de klopjacht naar de Oostenrijker.


Meer Nederlandse ziekenhuizen in de rode cijfers

Het aantal ziekenhuizen in de rode cijfers is flink toegenomen. „Deze situatie is niet langer houdbaar”, waarschuwt accountantsorganisatie BDO in zijn jaarlijkse Benchmark Ziekenhuizen/UMC’s. Acht ziekenhuizen maakten vorig jaar verlies, een jaar eerder schreven slechts twee ziekenhuizen rode cijfers. Van drie ziekenhuizen zijn de jaarcijfers over 2023 nog niet gepubliceerd, maar verwacht wordt dat zij ook verlies maken.

Bij bijna de helft van de ziekenhuizen was de winst niet meer dan 1 procent van de omzet. Dat is bijna een verdubbeling van het aantal ziekenhuizen waar de winst nu zo gering is, dat deze snel kan omslaan in een verlies. BDO noemt dat een zorgelijke trend die ertoe kan leiden dat meer ziekenhuizen in de financiële problemen komen.

Ziekenhuizen staan voor forse investeringen om aan de doelstellingen uit zorgakkoorden te voldoen om ‘passende zorg’ te verlenen. „Hoewel de achteruitgang begrijpelijk is gezien de huidige fase in de transformatie van de zorg, bedreigt het gebrek aan financieel perspectief voor de ziekenhuizen wel een goede overgang naar passende zorg”, zegt Vincent Eversdijk, voorzitter van de branchegroep Zorg bij BDO Accountants & Adviseurs in een persbericht.

Verouderd vastgoed

Behalve naar de resultaten heeft BDO voor zijn benchmark, waarin het rapportcijfers geeft aan ziekenhuizen, gekeken of zij veel verouderd vastgoed hebben dat de komende jaren forse investeringen zal vereisen. Ook is de mate waarin ziekenhuizen in staat zijn om schulden af te lossen meegewogen. Het gemiddelde rapportcijfer is van een 7,1 naar een 5,5 gedaald.

Over 2023 scoorden 24 van de 59 ziekenhuizen een onvoldoende (5 of lager), zo blijkt uit het rapport. Daarbij gaat het om vijf grote, tien middelgrote en negen kleinere ziekenhuizen. Het gemiddelde rapportcijfer is bij grote ziekenhuizen het meest gedaald van 7,7 in 2022 naar 5,9 in 2023.

Met lage winstmarges zullen nog meer ziekenhuizen nieuwe investeringen uit eigen reserves moeten opbrengen, omdat banken dan geen leningen meer verstrekken

Vooral kleinere ziekenhuizen hebben moeite om de ondergrens te halen om schulden te kunnen terugbetalen. Bij middelgrote ziekenhuizen speelt vaker het probleem dat hun vastgoed verouderd is en zij dus voor forse investeringen staan.

Als winstmarges teruglopen, wordt het voor ziekenhuizen moeilijker om bankleningen aan te trekken voor de benodigde investeringen, waarschuwt BDO. In 2023 werd 44 procent van de investeringen met bankkredieten gefinancierd, een lichte stijging ten opzichte van 2022. Met lage winstmarges zullen nog meer ziekenhuizen nieuwe investeringen uit hun eigen reserves moeten opbrengen, omdat banken dan geen leningen meer verstrekken. Daar is nu nog voldoende ruimte voor, schrijft BDO, maar de grenzen daarvan raken wel in zicht.

De UMC’s staan er beter voor dan de gewone ziekenhuizen. Geen van de zeven universiteitsziekenhuizen schreven rode cijfers, hun gemiddeld rapportcijfer is een 7. BDO noemt hun situatie „iets minder nijpend”. Wel waarschuwt het rapport dat de bezuinigingen op onderzoek negatieve gevolgen kunnen hebben voor de UMC’s.


De rijst van de Marrons in Suriname heeft Afrikaanse wortels

In de binnenlanden van Suriname, een landschap van moerassen, mangroves en dichtbegroeid tropisch regenwoud, liggen de dorpen van de Marrons. Zij zijn afstammelingen van slaafgemaakten die in de 17de en 18de eeuw vluchtten voor de Nederlanders en vrijheid vonden in de dichtbegroeide oerwouden.

Oorlogen, grondroof, en migratie hebben de geschiedenis van de Marrons getekend. Toch hebben de van oorsprong West-Afrikanen de cultuur van hun voorouders altijd weten te bewaren. In taal, geloof én in de teelt van gewassen.

Want, zo blijkt uit deze week gepubliceerd genetisch onderzoek van de Universiteit Wageningen: een deel van de rijst die de Marrons in Suriname verbouwen, is afkomstig uit West-Afrika en voormalig Nederlands-Indië. De herkomst van de rijst is daarmee „ontrafeld”, zo stellen de onderzoekers, die concluderen dat de vele rijstsoorten in Suriname 350 jaar aan koloniaal verleden weerspiegelen.

Hoogleraar Tinde van Andel en promovendus Nicholaas Pinas – zelf afkomstig uit een Marrongemeenschap – interviewden tussen 2017 en 2023 bijna honderd vrouwen in de binnenlanden van Suriname en buurland Frans-Guyana. Zij wilden weten: welke typen rijst planten zij en waar komt die rijst vandaan? De vrouwen – het verbouwen van gewassen in Suriname is een vrouwenzaak – vertelden eeuwenoude familieverhalen over voorouders die rijst op schepen meenamen, onder meer vanuit het tegenwoordige Ivoorkust en Nigeria. Archiefonderzoek ondersteunde hun verhalen.

Oude cultuurrassen

Een evolutiebioloog vergeleek de 136 rijstvariëteiten van de Marrons vervolgens met 1.400 variëteiten afkomstig uit de hele wereld. Wat bleek: een groot deel van de onderzochte Marron-variëteiten is inderdaad genetisch nauw verwant aan de oude cultuurrassen uit West-Afrika, of aan de door Portugezen vanuit Azië naar Afrika meegenomen rijst.

Baaka alisi, zwarte rijst uit Suriname.
Foto Nicholaas Pinas

De uit Afrika afkomstige rijstsoort is een ‘zwarte’ rijst, matu alisi. Dat type heeft een donkerbruine tot zwarte schil om de korrel. De rijst blijft vooral binnen de Marron-gemeenschap, wordt op kleine schaal verkocht op markten en heeft vooral een emotionele en spirituele betekenis. Commerciële rijst uit Suriname, die onder meer in de Nederlandse schappen belandt, heeft geen Afrikaans dna.

Uit het onderzoek kwamen meer hoofdstukken uit de koloniale geschiedenis van Suriname naar boven. Zo vonden de onderzoekers rijstsoorten met een lange kafnaald, typerend voor Javaanse rijst. Contractarbeiders – in totaal kwamen bijna 33.000 van hen vanuit Nederlands Oost-Indië naar Suriname – namen de rijstsoort mee vanuit Java en andere Indonesische eilanden.

Natte oeverbank

De wereldwijde rijstmarkt wordt tegenwoordig gedomineerd door een beperkt aantal rijstsoorten. Dat noemen de onderzoekers vanwege klimaatverandering „riskant”. Ze roemen dan ook de „unieke” manier waarop de Marrons te werk gaan, zegt Van Andel: „Op diverse plekken proberen ze veel verschillende rijstsoorten uit. Variëteiten die het bijvoorbeeld op een natte oeverbank goed doen, blijven daar staan.”

De Marrons, die in Suriname decennialang werden gestigmatiseerd, zijn al jaren bezig aan een emancipatoire opmars. Dat geldt vooral voor de jongere generatie, die vaak hoger opgeleid is dan hun ouders en onder meer werkzaam is in de politiek. Maar: de springlevende, traditionele rijstbouw van de Marrons laat zien dat de uit Afrika en Azië afkomstige rijst in Suriname voorlopig niet verloren zal gaan.


Einde aan slepende vliegenvete in Rotterdam: afvalverwerker moet maatregelen nemen

Het is de ontknoping van een al jaren durende vete tussen de toezichthouder en afvalverwerkingsbedrijf N+P: de Raad van State heeft geoordeeld dat het bedrijf maatregelen moet nemen tegen de overlast van vliegen die omwonenden ervaren. Dat blijkt uit een uitspraak van vorige week van de hoogste bestuursrechter, waar omgevingsdienst DCMR dinsdag op de website over publiceerde.

In de Rotterdamse wijk Heijplaat, een enclave met ongeveer 1.700 inwoners midden in het havengebied, hebben omwonenden van de afvalverwerker al jarenlang last van vliegen. Volgens onderzoek door het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) is sprake van een verhoogde vliegenpopulatie en is die afkomstig van het Limburgse afvalbedrijf N+P. Dat verwerkt sinds 2016 het verpakkingsafval (vooral plastics) van tien gemeenten.

Omwonenden klaagden dat ze nauwelijks meer buiten konden zitten in de zomer. „Op vlees en zoetigheid komen die beesten direct af”, zei Heijplaater Rinus Groen in 2022 tegen NRC in zijn met vliegenvallen behangen tuin.

Lees ook

Hoeveel vliegen zijn teveel vliegen?

Hoeveel vliegen zijn te veel vliegen?

Het probleem bij de kwestie was: in Nederland bestaat geen norm voor vliegenoverlast. Er is nooit vastgelegd hoeveel vliegen ‘normaal’ zijn. Dat leidde tot een uitgesponnen juridische discussie tussen omgevingsdienst DCMR en N+P, die regelmatig werd gevoerd in de rechtbank.

DCMR wilde dat het bedrijf maatregelen nam, zoals een bestrijdingsplan opstellen. Ook moesten containers die buiten staan permanent afgedekt worden en mocht het bedrijf geen overslag uitvoeren tussen duwbak – een soort transportschip – en wal in de zomer: de primaire overlastperiode.

Het bedrijf kwam tegen de maatregelen in het verweer, onder meer met het argument dat er voor vliegen geen regels bestaan in Nederland. Ook stelde het al veel te doen, en twijfelde het aan de kwaliteit van de rapporten van het KAD. Daarin zou bijvoorbeeld niet voldoende zijn vastgesteld dat N+P verantwoordelijk is voor de overlast.

Omwonende blij

Daar is de hoogste bestuursrechter het niet mee eens. Het bedrijf kan weliswaar niet verplicht worden om alle overlast buiten de muren van N+P te voorkomen, maar het moet wél de voorgeschreven maatregelen doorvoeren. Het rapport van KAD dient als voldoende basis om aan te nemen dat N+P verantwoordelijk is voor de overlast.

Omwonende Rinus Groen laat telefonisch weten dat hij „blij” is met de erkenning dat N+P de overlast veroorzaakt. „Of het beheerplan dat er komt voldoende is, dat zal met de tijd moeten blijken.” Groen zegt dat zijn „woongemak” nog altijd flink wordt aangetast en dat in de tuin zitten vaak nog steeds lastig is. „Je ziet wel dat je het steeds meer accepteert. Als je iemand op bezoek hebt en die zegt ‘wat een vliegen’, dan denk ik vaak: dit valt nog wel mee.”

In een advies van de GGD schreef de dienst eerder aan de gemeente dat vliegen etenswaren kunnen besmetten met ziektekiemen en dat overlast door vliegen tot stress kan leiden, net als bijvoorbeeld geuroverlast.


Oudgediende Naim Qassem wordt nieuwe leider Hezbollah

Hezbollah heeft dinsdag Naim Qassem benoemd tot de nieuwe leider van de Libanese gewapende groep en politieke partij. Hij is een oudgediende die naar verwachting geen grote wijzigingen zal aanbrengen in de koers van de strijdgroep, die door veel westerse landen als een terroristische organisatie wordt beschouwd.

Qassem volgt wijlen Hassan Nasrallah op, die eind september werd gedood bij een Israëlisch bombardement in Zuid-Beiroet. Hierna leek Hashem Safieddine een potentiële opvolger, maar die kwam eerder deze maand eveneens om bij een Israëlisch bombardement.

De nominatie van Qassem was „een logische keuze”, zegt Hezbollah-kenner Nicholas Blanford. „Hij is een relatieve hardliner, maar ik denk niet dat dit veel gaat veranderen. Zijn benoeming is een teken van continuïteit in de koers van Hezbollah.”

De vermoorde Nasrallah had 32 jaar aan het hoofd gestaan van Hezbollah. Onder zijn leiding kwam er in het jaar 2000 een einde aan de achttien jaar lange Israëlische bezetting van Zuid-Libanon en vocht de groep in 2006 een maand lang tegen het Israëlische leger. Beide gebeurtenissen worden door Hezbollah en zijn achterban gezien als grote overwinningen op Israël. Ook na 2006 bleef Hezbollah doorgroeien tot een steeds grotere militaire en politieke macht binnen Libanon.

Man van het eerste uur

Over het militaire verleden bij de groep van Qassem, de nieuwe leider, is niet veel bekend. De 71-jarige Libanees behoort tot een van de laatste levende Hezbollah-prominenten van het eerste uur.

Qassem werd geboren in 1953 in Beiroet. Zijn familie komt uit Kafir Kela, een dorp aan de Libanees-Israëlische grens. Hij zou zowel scheikunde hebben gestudeerd als een religieuze opleiding hebben gehad. In de jaren 70 raakte hij betrokken bij de sjiitische politieke partij en militie Amal, die door de Iraans-Libanese geestelijke Musa al-Sadr in 1974 was begonnen als Harakat al mahrumeen, ‘beweging van de onteigenden’.

In 1979, ten tijde van de Iraanse Islamitische Revolutie, verliet hij Amal. Samen met anderen stapte hij over naar een radicalere beweging die later bekend zou komen te staan als Hezbollah (Partij van God).

Qassem werd in 1991 plaatsvervangend chef van de organisatie. Het eerste jaar was dat onder toenmalig leider Abbas al-Musawi, die in 1992 werd gedood door een Israëlische raketaanval vanuit een helikopter. Al-Musawi werd opgevolgd door Nasrallah.

Qassem is een van de weinige kopstukken die publiekelijk bleven optreden nadat Nasrallah sinds de oorlog in 2006 zo goed als permanent onderdook. Hij wijdde dan bijvoorbeeld uit over Hezbollahs ideologie. In een interview met de Libanese krant An Nahar uit 2007 beschreef hij „het verzet” als „een maatschappelijke visie in al haar dimensies” omdat het op zowel militair en politiek vlak speelde als in media. Ook schreef hij verscheidene boeken, waarvan dat over Hezbollah in meerdere talen verscheen (Hezbollah: The Story from Within).

In 2019 gaf hij een interview aan de Britse BBC, waarin hij reflecteerde op veertig jaar Iraanse Revolutie en de relatie tussen het Westen en de zogeheten ‘As van Verzet’, waarin Hezbollah de grootse en belangrijkste bondgenoot van Iran is. Hij zei destijds de kans op een oorlog met Israël niet als groot in te schatten omdat er volgens hem „een echte balans van afschrikking bestaat” tussen Israël enerzijds en Hezbollah, Hamas, en „de Jihad in Palestina” anderzijds.

Grote verliezen

Met de huidige nieuwe oorlog is die ‘balans van afschrikking’ duidelijk doorbroken. Het afgelopen jaar en vooral de afgelopen weken heeft Israël de organisatie grote klappen toegebracht door vrijwel de hele militaire en politieke top te doden. Medio september verwondde het duizenden mensen, waaronder veel Hezbollah-leden, door communicatieapparatuur te laten ontploffen. Sinds het opgeschroefde offensief van afgelopen maand bombardeert het Israëlische leger dagelijks grote delen van Libanon, waardoor inmiddels ruim 1,2 miljoen mensen hebben moeten vluchten. Zuid- en Noordoost-Libanon en wijken in Zuid-Beiroet zijn door de bombardementen nu praktisch onleefbaar.

Ondanks de grote verliezen voor zowel de organisatie als voor miljoenen Libanese burgers, herhaalde Qassem in een toespraak twee weken terug dat Hezbollah zijn strijd tegen Israël zal voortzetten en dat Libanon niet van Palestina kan worden gescheiden. „We moeten volhouden en geduldig blijven, ondanks de moeilijkheden.”


Na Covid weer grenscontroles? Dat valt grensgemeente Sluis rauw op het dak. ‘We gaan hiermee drie stappen achteruit’

De grens met België is sinds 1960, toen vrij verkeer van personen tussen Nederland en België werd ingevoerd, slechts twee keer eerder afgesloten geweest. Eerst in april 2001, toen in Nederland de besmettelijke mond- en klauwzeerziekte onder koeien, varkens, schapen en geiten uitbrak. Een kleine twintig jaar later moesten wegblokkades voorkomen dat Belgen en Nederlanders elkáár besmetten, met het coronavirus.

Aan die eerste lockdown moest Marga Vermue-Vermue, burgemeester van Sluis, afgelopen dagen terugdenken. Het Zeeuwse vestingstadje, waar volgens haar 80 tot 90 procent van de dagjesmensen uit België komt, lag er in de lockdown verlaten bij. Een schrikbeeld dat ze niet graag herhaald ziet. De Belgen die in Sluis komen winkelen en de Duitsers die de achterliggende stranden bezoeken, houden het leefbaar in haar gemeente – een van de dunbevolkste van Nederland.

„We grenzen volledig aan België, terwijl juist de bereikbaarheid van Nederland voor ons lastig is (vanwege de Zeeuwse eilanden, red.). Zeeuwen gaan naar ziekenhuizen, zorginstellingen en scholen in België”, vertelt Vermue-Vermue. „En dan zijn er nog de nauwe banden tussen families en vrienden aan beide kanten van de grens, velen zijn gehuwd met een Vlaming. Eerlijk gezegd voelen sommige inwoners zich meer verbonden met België dan met Nederland.”

De grenscontroles die nu zijn aangekondigd, niet om een ziekte-uitbraak te voorkomen maar om illegale migratie tegen te gaan, is rauw op het dak gevallen bij burgemeesters van grensgemeenten als Sluis. Aan hun grenzen met Duitsland en België moeten „irreguliere migranten” teruggestuurd worden, schreef premier Schoof afgelopen zaterdag in een Kamerbrief. In die categorie vallen bijvoorbeeld asielzoekers die in een ander Europees land al asiel hebben aangevraagd. Het kabinet beroept zich op een artikel uit de Schengengrenscode, waarin staat dat landen „bij uitzondering toezicht mogen instellen aan hun grenzen als sprake is van ernstige bedreiging van de openbare orde of binnenlandse veiligheid.”

Buurlanden

Nederland volgt daarmee het voorbeeld van Duitsland, dat sinds september in de strijd tegen illegale migratie, terrorisme en grensoverstijgende criminaliteit mensen controleert bij de grenzen met verschillende buurlanden. Ook Frankrijk gaat grenscontroles uitvoeren, vanaf komende vrijdag. Europese landen zouden grenscontroles juist als ‘laatste redmiddel’ moeten inzetten, stond in een resolutie van de Assocation for European Border Regions (AEBR) die ook ondertekend werd door Joris Bengevoord, burgemeester van Winterswijk. In het Algemeen Dagblad sprak hij zijn verbazing en zorgen uit over de voorgenomen grenscontroles.

Je kan hier op zoveel manieren de grens oversteken: wandelend, fietsend, met de auto, over zandwegen

Hans Verheijen
burgemeester van Sittard-Geleen

In Limburg grenzen vier gemeenten zelfs aan België én Duitsland, zoals Sittard-Geleen. „Onze samenleving speelt zich af binnen Europa”, zegt burgemeester Hans Verheijen van Sittard-Geleen. „Voor een regio die niet zo welvarend is als de Randstad is dat heel belangrijk.”

Net als zijn ambtgenoot uit Zeeland herinnert Verheijen zich de Belgische blokkades in coronatijd nog goed. „Dat heeft heel veel gezinnen geschaad. In de gemeente Selfkant, dat voor een deel aan ons grenst, heeft ruim 30 procent van de inwoners een Nederlandse nationaliteit.”

De landsgrens bestaat gevoelsmatig niet meer, zeggen burgemeesters uit het zuiden. „Dat is ondenkbaar voor de mensen hier”, zegt Mark Buijs, burgemeester van het West-Brabantse Roosendaal, waar dertien grensovergangen zijn. „Ik vind dat zij echt tekort worden gedaan met deze maatregel. Het verhaal klinkt natuurlijk goed: we gaan zorgen dat we de instroom beperken. Maar we gaan het pas merken als we niet meer kunnen gaan en staan waar we willen. Eigenlijk gaan we hiermee drie stappen achteruit.”

Waar de Belgische blokkades in coronatijd nog te verdedigen waren als noodzakelijk kwaad, ziet Verheijen niets in de grenscontroles die nu zijn aangekondigd. „Toen leed de economie sowieso schade”, zegt de burgemeester van Sittard-Geleen. „Als je nu hindernissen gaat creëren in het Europa zoals we dat kennen, ben ik bang dat onze inwoners die rekening gaan betalen.”

Van grenscontroles aan de Duits-Limburgse grens merkt Verheijen „niets”. „Daar zijn wat prikacties geweest, maar grensbewaking is het niet te noemen.” Grensoverschrijdende criminaliteit tegengaan, doen gemeentes als het Zeeuwse Sluis door beelden en informatie met de Belgische politie uit te wisselen. Volgens Vermue-Vermue en Buijs (Roosendaal) kan het kabinet beter investeren in de controle van drugssmokkel via havens als Vlissingen, Terneuzen en Moerdijk.

Handhaven

Het is überhaupt de vraag of het kabinet zijn woorden waar kan maken. „Vertel mij maar hoe je dat gaan doen, als er in mijn gemeente al dertien van dat soort overgangen zijn”, zegt Buijs, burgemeester van Roosendaal. Zijn collega Verheijen, burgemeester van Sittard-Geleen: „Je kan hier op zoveel manieren de grens oversteken: wandelend, fietsend, met de auto, al dan niet over zandwegen. Na de Tweede Wereldoorlog staken hier ook boter- en koffiesmokkelaars over. Dat was toen al niet te handhaven, met een douane die groter was dan dat die nu is. Een grens zet je niet dicht.”

Hun conclusie? De aangekondigde grenscontroles zijn symboolpolitiek. „Het schijnt tegenwoordig zo te horen”, verzucht Buijs. „Politiek werkt blijkbaar op incidenten waar direct op wordt geschakeld. In plaats van even goed na te denken: is dit wel haalbaar? En welk probleem lossen we hier eigenlijk mee op? En lossen we dat probleem ook wel op? Dit is alleen een middel om onze angsten te bekoelen.”