Zou het datacenter van de fiscus een voorbeeld moeten zijn voor de hele overheid?

Aan de rand van Apeldoorn ligt een kantoorpark met een grote parkeerplaats achter een stevig hekwerk. De gebouwen zijn door glazen gangen met elkaar verbonden, en kijken uit op grasperkjes met buitenkunst. Onopvallende mannen van middelbare leeftijd gaan via een draaideur naar binnen en buiten. Op iedere paal langs de route naar de ingang zit een verbleekte sticker die waarschuwt om 1,5 meter afstand te houden.

Wat er in de gebouwen gebeurt, is niet hip. Hier zijn geen start-ups met loungeplekken en een kantine vol superfood. Dit kantoorpark is een van de vier overgebleven datacentra van de Nederlandse overheid. Het enige boven NAP, en bovendien aardbevingbestendig. Hier draaien de servers van de Belastingdienst.

De saaie buitenkant van de kantoren is echter schijn. Diep in de gebouwen staan wanden vol schermen waarop vierentwintig uur per dag live dataverkeer in de gaten wordt gehouden om snel te kunnen ingrijpen bij cyberdreigingen of ‘gewone’ technische storingen. Een paar minuten nadat Nederland vorig jaar had aangekondigd F16’s te leveren aan Oekraïne, sprongen hier alle schermen op rood vanwege een golf cyberaanvallen op de Belastingdienst en andere digitale knooppunten. Ook de recente NAVO-top in de Den Haag betekende alle hens aan dek.

Via ondergrondse kabels wordt hier dagelijks 60.000 terabyte aan data verzameld, waaronder overboekingen van 1,1 miljard euro aan belastinggeld. Cruciaal voor het functioneren van Nederland. Even heropstarten als er iets misgaat is er niet bij. Dit systeem moet permanent stabiel zijn en grote transacties kunnen verwerken.

De Belastingdienst beheert hier een belangrijke technologiehub, waar Nederland er meer van zou moeten hebben. Want als de overheid voor de opslag van gevoelige data minder afhankelijk wil worden van buitenlandse aanbieders, zal ze meer zelf moeten doen, met software die op eigen servers draait en met eigen mensen die ervoor zorgen dat het allemaal werkt.

Uit de oertijd

Jan Polkerman heeft bij de Belastingdienst leren programmeren. In Cobol, een programmeertaal die voor ict’ers uit de oertijd lijkt te komen, maar die stabiel is en begrijpelijk. Banken draaien er ook op. Hij omschrijft zichzelf als ‘een kind van de Belastingdienst’ en is daar trots op. „De ict hier is champions league.”

Bij de Belastingdienst draaien negenhonderd verschillende ict-systemen. „In de buitenwereld kun je afscheid nemen van verouderde systemen. Hier mag dat niet, omdat we lange bewaartermijnen hebben”, legt Polkerman uit, die sinds 1 maart algemeen directeur Informatievoorziening is bij de Belastingdienst. En dan heb je bijvoorbeeld net een slimme oplossing bedacht, vervolgt hij, waardoor eindelijk afscheid kan worden genomen van een gedateerd softwarepakket, komt er een Kerst-arrest over box 3 en kan er een streep door. Wéér een contract dat moet blijven.

Werken als ict’er bij de Belastingdienst is daardoor een beetje als je rijbewijs halen in een wereldstad vol chaotisch verkeer. Als je het daar redt, kun je het overal. Het draagt bij aan de volgens Polkerman enorme loyaliteit onder medewerkers.

Naar de cloud

De bedaagde uitstraling van het kantoorpark past wel een beetje bij het overheidsbeleid van de afgelopen vijftien jaar. Daar sprak weinig liefde voor eigen datacenters uit. Ze lenen zich ook slecht voor feestelijke openingen of om politiek mee te scoren.

Vijftien jaar geleden had de overheid nog 64 overheidsdatacenters, nu nog vier

Vijftien jaar geleden had de overheid nog 64 datacenters. Die verdwenen – met uitzondering van de eigen systemen voor politie en defensie – via de operatie ‘Compacte Rijksdienst’. De cloud, het via internet gebruiken van gehuurde servers, was gewoon efficiënter en ‘liet besparingspotentieel zien’, was de analyse van de meeste ict-consultants.

Efficiënter is het zeker. Het werkt makkelijker als je computers kunt delen, wat je in feite doet als je software op andermans computer draait. Je kunt bijvoorbeeld extra programma’s draaien of zware berekeningen uitvoeren, zonder zelf hardware aan te schaffen en te onderhouden. Bovendien stijgt de vraag naar computercapaciteit voortdurend.

Mogelijke chantage

Of het goedkoper is om je software in andermans cloud te laten draaien, daarover verschillen de meningen sterk. De Tweede Kamer heeft bij herhaling gevraagd om inzicht in de kosten, maar overzicht en vergelijkingsmateriaal ontbreken vooralsnog. Wel is in meerdere recente onderzoeken vastgesteld dat de Nederlandse overheid sterk afhankelijk is geworden van met name Microsoft, zowel voor de software-applicaties als voor servercapaciteit (de cloud). Die afhankelijkheid maakt het voor Microsoft gemakkelijk de prijzen geregeld fors te verhogen. De klant kan toch niet weg.

Lees ook

Het bedrijf waar heel Europa naar kijkt om digitaal onafhankelijk te worden, pleit voor een ict-revolutie

Frank Karlitschek, oprichter en mede-eigenaar van Nextcloud: „We hebben een grote functionerende IT-industrie nodig in Europa.”

Inmiddels groeit het ongemak over de afhankelijkheid van vooral Amerikaanse cloudaanbieders. Sinds Donald Trump opnieuw president is voelt dat als onveilig. Zou hij die afhankelijkheid kunnen gebruiken om landen in Europa te chanteren? De Tweede Kamer eist een strategie om de Nederlandse overheid minder afhankelijk te maken van de Amerikaanse cloud.

Inmiddels groeit het ongemak over de afhankelijkheid van vooral Amerikaanse cloudaanbieders. Sinds Donald Trump opnieuw president is voelt dat als onveilig

Inmiddels wordt er gewerkt aan een nieuw nationaal cloudbeleid, dat onder meer duidelijkheid moet scheppen of de Nederlandse overheid moet teruggaan naar (de bouw van) meer eigen datacenters. Dat zou een forse koerswijziging betekenen. Maar zover is het nog niet.

AI- bezwaarschriften

In vergelijking met andere overheidsdiensten valt de afhankelijkheid van Microsoft in het datacentrum in Apeldoorn nog mee. De petabytes aan informatie die bij de Belastingdienst binnenstromen zijn fiscale data en persoonsgegevens. Die mogen niet zomaar in de cloud in de VS worden opgeslagen.

De belangrijkste systemen en data van de Belastingdienst – -Polkerman noemt ze de „kelderprocessen” – draaien on premise, ofwel met applicaties die op eigen servers zijn geïnstalleerd, op een eigen locatie.

Maar niet alles hier is autonoom, zelfstandig en degelijk. Burgers stellen met behulp van artificiële intelligentie (AI) allemaal knappe bezwaarschriften op tegen hun belastingaangiften. De ambtenaren die ze moeten beoordelen, hebben veel moderne tools niet of mogen ze niet gebruiken – bijvoorbeeld omdat ze op Amerikaanse servers draaien. Of omdat de AI-modellen niet voldoen aan de privacyregels van de Europese Unie. Die ambtenaren willen op hun werk kunnen wat ze in hun vrije tijd ook doen, zoals in een cloud gezamenlijk in bestanden werken.

Voor 2025 stond een moderniseringsslag gepland voor de virtuele werkplekken van 58.000 rijksambtenaren, die dit jaar naar de cloud van Microsoft (Azure) zouden verhuizen. De voorbereidingen waren in een vergevorderd stadium, al zou daarmee de afhankelijkheid van Microsoft verder toenemen. De verhuizing is inmiddels gepauzeerd. Bij de Belastingdienst (48.000 werkplekken) speelt hetzelfde.

Onvoldoende besef

Polkerman gaat over de digitale infrastructuur van de Belastingdienst, en is dus goeddeels verantwoordelijk voor de inkoop van hard- en software. Het huidige politieke debat over de digitale afhankelijkheid van de overheid raakt hem dus direct.

Dat is een tamelijk nieuwe ontwikkeling. Lange tijd was ict iets voor ict’ers, een noodzakelijk kwaad dat ten dienste stond van de echt belangrijke zaken. Plots bemoeit iedereen zich ermee. Polkerman heeft daar gemengde gevoelens bij.

Als ict’er, en al helemaal als ict’er van de Belastingdienst, houdt hij data het liefst in eigen beheer. Maar dat is niet voor alle soorten gegevens even hard nodig, vindt hij. De discussie wordt volgens hem nu te gemakkelijk gevoerd. „Door de situatie in Amerika is opeens de héle cloud verdacht.” En, zegt hij, in zijn rol van inkoper: „Wie biedt me iets waardoor ik andermans cloud niet meer nodig heb?” Het is niet gemakkelijk om goede alternatieven te vinden voor Amerikaanse cloudaanbieders, wil hij maar zeggen, en voor de vele applicaties die in die clouds draaien.

Autonome droom

„Wij onderschrijven de autonome droom”, zegt ook Bart de Jongh, chief information officer bij de Belastingdienst. „Maar kun je die over zes jaar al hebben gerealiseerd? En wat doe je in de tussentijd?” Ook hij mist „realiteitsgehalte” in het debat, en het besef „van hoe diep de overheid in de Amerikaanse leveranciers zit”.

Het voorbeeld van de Belastingdienst laat goed zien welke wezenlijke vragen op dit moment moeten worden beantwoord, zegt ict-expert en ondernemer Bert Hubert. „Zijn we een datakolonie van Amerika, waardoor we niet eens belastingaangiftes op vertrouwelijke wijze kunnen verwerken? Of gaan we aan de slag en regelen we eigen server- en softwarecapaciteit in Europa?” Ambtenaren bij de Belastingdienst „liggen ’s nachts wakker van die vragen”, merkte Hubert toen hij er tijdens een personeelsbijeenkomst een lezing gaf.

Hubert is al jaren een van de aanjagers van het debat over digitale soevereiniteit voor Nederland. Pas sinds Donald Trump weer president is, is de afhankelijkheid van Amerikaanse cloudaanbieders ter discussie komen te staan.

Minder afhankelijk zijn betekent ook dat er een maatschappelijk debat nodig is over de bouw van meer datacenters, een impopulaire boodschap. Over het nut ervan is weinig discussie, maar niemand wil een datacenter in zijn achtertuin.

Vooral grootschalige commerciële datacenters roepen weerstand op, onder meer vanwege hun water- en stroomgebruik. Daardoor heeft bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam een moratorium afgekondigd: de komende tien jaar mogen er geen datacenters bijgebouwd worden.

Hier botsen twee politieke werkelijkheden. Want Amsterdamse wethouders en raadsleden hebben het ook vaak over de ambitie om digitaal onafhankelijk te worden. „Alsof je een onafhankelijke technologiehoofdstad kunt zijn zonder te investeren in digitale infrastructuur”, schrijft de voorzitter van de Dutch Datacenter Association, Stijn Grove in de nieuwsbrief Grip op Technologie. „Op die manier zijn digitale dromen bedrog.”

Tijd kopen

De datacenters van de overheid stromen nog niet over, maar over een paar jaar wel: de vraag naar rekenkracht stijgt voortdurend, onder meer door het gebruik van AI. De bouw van een datacenter kost een paar jaar tijd en vereist politieke keuzes en prioriteiten. Voor de digitale infrastructuur van het ministerie van Defensie zijn die al opgesteld: dat heeft een groot eigen ondergronds datacenter, waarheen dikke stroomkabels lopen.

„Je moet nu tijd kopen”, zegt Ludo Baauw, die met zijn bedrijf Intermax Europese computercapaciteit verhuurt. „Tot je meer gebouwd hebt, koop je in. Je moet sprokkelen. Dat kan, met de juiste technologie en creativiteit.”

Volgens Baauw is het ruimtevraagstuk goed op te lossen. „Begin op de Maasvlakte. Zet er een kerncentrale neer en een paar datacenters. En een paar windmolens op zee. Daar hebben mensen geen last van. In ieder geval niet meer dan van een distributiecentrum van Coolblue.”

Met de kennis van nu had ik andere ontwerpkeuzes gemaakt en in uitbreiding geïnvesteerd

Jan Polkerman
directeur digitale infrastructuur bij de Belastingdienst

Ook Hubert vindt de ophef die vaak ontstaat over datacenters overtrokken. „Het zijn geen varkensslachterijen.” Bovendien is uitbesteden elders in Europa ook een oplossing. „De glasvezelverbindingen zijn nu zo goed dat een van onze datacenters ook prima in Spanje zou kunnen staan. Daar is de stroom nog goedkoper ook.”

Bart de Jongh (links), chief information officer, en Jan Polkerman, directeur digitale infrastructuur, in het datacenter van de Belastingdienst in Apeldoorn. Foto Dieuwertje Bravenboer

Geen extra stroom

Het stroomverbruik van datacenters is een teer punt. Een paar jaar geleden was het nog mogelijk om het datacenter van de overheid in Apeldoorn substantieel uit te breiden, vertellen De Jongh en Polkerman. Toch is besloten dit niet te doen. „Met de kennis van nu had ik andere ontwerpkeuzes gemaakt en juist in uitbreiding geïnvesteerd”, zegt Polkerman. Nu kan het niet meer: hij heeft net een brief van de netbeheerder gehad dat hij tot 2036 niet op extra stroom hoeft te rekenen. „Maar zodra ze met extra geld komen en de netbeheerder heeft stroom, ben ik er bij.”


Gretig blies Trump de samenzweringstheorie rond Jeffrey Epstein aan, nu concludeert zijn regering: er was geen pedofielencomplot

De veroordeelde zedendelinquent, multimiljonair en jetset-figuur Jeffrey Epstein pleegde in 2019 daadwerkelijk zelfmoord in zijn cel in New York. Ook hield hij geen lijst bij van prominente politici, Hollywoodsterren en zakenlieden voor wie hij seksfeestjes met minderjarige meisjes zou hebben georganiseerd teneinde hen vervolgens te chanteren. Behalve zijn metgezel Gishlaine Maxwell, die al een celstraf van 20 jaar uitzit wegens het ronselen van zijn ‘masseuses’, wordt daarom verder niemand vervolgd voor Epsteins stelselmatige misbruik van minderjarigen.

Dit hebben het Amerikaanse ministerie van Justitie en de federale recherche FBI zondag laten weten. De regering-Trump probeert daarmee definitief de wijdverspreide complottheorie te ontkrachten, dat Epstein zes jaar geleden vermoord werd in zijn cel, omdat hij op het punt zou hebben gestaan zijn zogenoemde ‘klantenlijst’ bekend te maken.

Geloofsartikel

In radicaal-rechtse kringen in de VS en binnen Trumps eigen Make Amerika Great Again-beweging is het al jaren een geloofsartikel dat Democraten zich op grote schaal schuldig maken aan pedofilie. Trump blies de samenzweringstheorieën rond Epstein daarom zelf actief aan tijdens de afgelopen verkiezingscampagne, door te beloven diens ‘klantenlijst’ als president bekend te maken. Na zijn aantreden benoemde hij twee MAGA-influencers, die zelf lang de theorie deelden op sociale media, als directeur en onderdirecteur van de FBI. Ook de door hem voorgedragen minister Pam Bondi van Justitie zei de kwestie tot op de bodem uit te willen zoeken.

Dit aanvullende onderzoek blijkt, naar eigen zeggen, niets te hebben opgeleverd. Ook complotgelovigen Kash Patel en Dan Bognino moeten in hun nieuwe rol als FBI-leidinggevenden concluderen dat Epstein door suïcide stierf en geen andere medeplichtigen had dan Maxwell.

Eerder dit jaar waren MAGA-influencers ook al teleurgesteld na het vrijgegeven van dossierstukken over Epstein

Bondi, die eerder dit jaar nog stelde dat ze de klantenlijst op haar bureau had liggen, onderschrijft die bevinding. Haar departement gaf ook de beelden vrij van een bewakingscamera gericht op Epsteins celdeur. Deze bijna elf uur lange video moet aantonen dat niemand Epsteins zelfmoord in scène heeft kunnen zetten.

Still uit de bewakingsvideo die justitie zondag vrijgaf. U.S. Departement of Justice

De conclusies van de regering stuitten zondagavond op scepsis bij sommige MAGA-influencers die nog wel in de theorie handelen. Eerder dit jaar waren zij ook al teleurgesteld nadat vijftien van hen op het Witte Huis van Bondi persoonlijk een multomap met dossierstukken over Epstein kregen overhandigd, waar niks nieuws in stond of veel informatie zwart gelakt was.

Lees ook

Omringd door MAGA-influencers zet Trump argwaan in als aanvalswapen

De conservatieve politiek commentator Rogan O'Handley, ook bekend als DC Draino, en socialemediacontentmaker Chaya Raichik houden mappen omhoog met een omslag met de titel ‘The Epstein Files: Phase 1’, in het Witte Huis, donderdag 27 februari.

De affaire-Epstein zal zo voorlopig voer blijven voor online speculaties, overigens niet alleen van rechts Amerika. Zo opperde techmiljardair Elon Musk vorige maand tijdens zijn hoogoplopende ruzie met Trump, nog dat de president – die als zakenman jarenlang bevriend was met Epstein – zélf in diens dossier zou figureren. Democraten grepen Musks betreffende bericht op X, dat hij na enkele dagen verwijderde, vervolgens aan om bij Bondi opheldering te vragen over de banden tussen Epstein en Trump.


Hoe Japan zich langzaam opent voor mensen met een beperking, geïnspireerd door Nederland

‘Dit lokaal ziet er misschien wat anders uit dan de klaslokalen waar jullie aan gewend zijn”, vertelt schoolhoofd Kenichi Umetsu, terwijl hij een rondleiding geeft aan de nieuwe bestuursleden van Nemunoki Gakuen in de stad Kakegawa, ongeveer twee uur rijden van de hoofdstad Tokio. Deze instelling beidt woonruimte en opleidingsmogelijkheden voor mensen met een beperking. „Wij hanteren hier een open leeromgeving”, vervolgt Umetsu. In een grote zaal zitten leerlingen op de grond en aan tafels van verschillende hoogtes, of rennen van de ene kant van het lokaal naar de andere op zoek naar glitters, verf en potloden. Allemaal zijn ze bezig met hun eigen kunstprojecten. De docenten kijken met een glimlach toe terwijl ze in rustig tempo door de zaal bewegen. „Dus de kinderen zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen.”

Precies twintig jaar geleden voerde Japan de Wet op ondersteuning voor mensen met een beperking in. Die markeerde een breuk met decennialang beleid waarin uitsluiting en institutionalisering de norm waren. Kinderen met een beperking belandden vaak in afgelegen instellingen, ver buiten de bewoonde wereld, of werden door hun families uit schaamte binnenshuis gehouden. Door de wet werden lokale overheden verplicht individuele steun aan te bieden, variërend van onderwijs tot toegang tot werk, voor iedereen met een erkende beperking. Zo werd vastgelegd dat ook mensen met een beperking recht hebben op deelname aan de maatschappij.

Door het klaslokaal van Nemunoki Gakuen rijdt een jonge vrouw zwaaiend in een elektrische rolstoel langs haar klasgenoten. Twee andere leerlingen schuiven lage bureautjes en zitkussens over de vloer waarna ze zichzelf installeren met verf, kwasten en papier. „Wij leren hier onze gevoelens te uiten door te tekenen en schilderen”, vertelt Tsutomu Homme. Hij wil zijn leeftijd niet vertellen maar woont al tientallen jaren in de faciliteit. „Moeder Mariko vertelde ons dat het belangrijk is om onszelf op een creatieve manier te ontdekken.”

Tsutomu Homme woont al tientallen jaren in de faciliteit.

In het midden van een archieffoto in de ruimte van Nemunoki is een jonge Tsutomu Homme te zien.

Foto’s Ko Sasaki

Het Dorp

Nemunoki Gakuen werd in 1968 opgericht door de populaire actrice en zangeres Mariko Miyagi. Ze wilde dat ook kinderen met een beperking toegang kregen tot onderwijs. Haar aanpak was bijzonder voor Japan, vertelt schoolhoofd Umetsu, een van haar directe opvolgers. „Vanaf het begin droomde ze van een dorp. Een plek waar mensen met een beperking zelfstandig konden wonen, met passende ondersteuning”, vertelt hij. „Dat was ongekend hier. Maar niet onmogelijk. We hadden in Nederland al gezien dat het kon. Het huidige Nemunoki was direct geïnspireerd op Het Dorp.”

Het Dorp in Arnhem, opgericht in 1962, was de eerste gemeenschap in Nederland waar mensen met een lichamelijke beperking zelfstandig konden wonen. Het was een doorbraak in de emancipatie van mensen met een beperking. Met eigen woningen, aangepaste voorzieningen en een dorpsplein bood Het Dorp een alternatief voor de institutionele zorg die destijds in zowel Nederland als Japan de norm was.

Schoolhoofd Kenichi Umetsu vindt dat Japan „op de goede weg” is wat betreft de positie van mensen met een beperking.

Een foto van Mariko Miyagi in het Nemunoki Kindermuseum voor Kunst. De oprichtster van Nemunoki Gakuen wijdde haar leven aan kunstonderwijs voor kinderen met een beperking.

Foto’s Ko Sasaki

„Het is hier een bijzondere plek geworden”, zegt Mikio Kumagai trots. Hij is directeur van de zorginstelling die deel uitmaakt van Nemunoki Gakuen. „In een tijd waarin kinderen met een lichamelijke beperking nog geen recht op onderwijs hadden, wist Mariko Miyagi de allereerste instelling van zijn soort in Japan op te richten.”

Miyagi wist destijds met veel moeite genoeg steun te verzamelen om Nemunoki Gakuen op te richten. Ze wilde meer dan alleen onderwijs bieden, haar nadruk lag op kunst en cultuur als vorm van zelfontwikkeling. Muziek, schilderkunst en dans vormen nog steeds een integraal onderdeel van het lesprogramma. „Toen ik begon wist ik niet wat het nut was. Maar schilderen vergt veel concentratie en precisie. En met dansen leerde ik mijn eigen lichaam kennen. Dat heeft heel erg geholpen met mijn zelfstandigheid”, vertelt bewoner Homme.

Meerdere musea

Sinds 1974 bezocht oprichtster Miyagi Het Dorp meermaals om van de ervaringen daar te leren, en ze nam regelmatig werknemers en scholieren mee op sleeptouw. „Ik begreep toen ik klein was niet zo goed wat moeder Mariko bedoelde toen ze het over een eigen dorp bouwen had”, vertelt Homme, die op jonge leeftijd mee ging naar Nederland. „Maar toen ik het met mijn eigen ogen zag, begreep ik eindelijk waar ze over droomde. Ik zag mensen met beperkingen vrij rondrijden in rolstoelen, samen met mensen die normaal konden lopen. Dat had ik nog nooit gezien”, vervolgt hij, nog steeds met verbijstering in zijn stem. „Het overviel me.”

Het bezoek aan Het Dorp inspireerde Miyagi om de instelling verder uit te breiden. Inmiddels bestaat die uit meer dan tachtig hectare aan faciliteiten. Het publiek was niet onverdeeld positief. Door de buitenwereld werd ze ervan beschuldigd het initiatief te gebruiken als publiciteit voor haar carrière als zangeres en actrice. De kritiek weerspiegelde de destijds diepgewortelde maatschappelijke opvattingen over mensen met een beperking.

Tekenend voor dit stigma was de eugeneticawet, die van 1948 tot 1996 van kracht was. 25.000 mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking werden op grond hiervan gedwongen gesteriliseerd. In het overgrote deel van de gevallen waren de slachtoffers niet bewust van de procedures die ze ondergingen, terwijl ingrepen veelal onder dwang en op onveilige manier werden uitgevoerd.

De wet, gemodelleerd naar nazi-Duits voorbeeld, illustreerde dat mensen met een handicap als een last werden gezien voor de samenleving – een visie die decennialang het overheidsbeleid bepaalde. Hoewel Nemunoki Gakuen bij de oprichting in 1968 al als welzijnsinstelling werd erkend, zou het nog elf jaar duren voordat Miyagi een particuliere school kon oprichten die aansloot bij haar visie op inclusief onderwijs. Pas in 2024 kregen de slachtoffers van de sterilisatiewet excuses van de overheid.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="Leerlingen tekenen in een klasje van Nemnuoki Gakuen.

Foto Ko Sasaki

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Leerlingen tekenen in een klasje van Nemnuoki Gakuen.

Foto Ko Sasaki

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/hoe-japan-zich-langzaam-opent-voor-mensen-met-een-beperking-geinspireerd-door-nederland-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/07/04163448/data134139836-f19042.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/hoe-japan-zich-langzaam-opent-voor-mensen-met-een-beperking-geinspireerd-door-nederland-34.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/hoe-japan-zich-langzaam-opent-voor-mensen-met-een-beperking-geinspireerd-door-nederland-32.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/hoe-japan-zich-langzaam-opent-voor-mensen-met-een-beperking-geinspireerd-door-nederland-33.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/hoe-japan-zich-langzaam-opent-voor-mensen-met-een-beperking-geinspireerd-door-nederland-34.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/hoe-japan-zich-langzaam-opent-voor-mensen-met-een-beperking-geinspireerd-door-nederland-35.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/nyJB-GZ6-9QEQ19OhmDR5kQ-qLM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/07/04163448/data134139836-f19042.jpg 1920w”>

Verfmaterialen en orthopedische schoenen tonen de balans tussen kunstzinnige expressie en praktische zorg op de Nemunoki Gakuen.

foto’s ko sasaki

Japan is sinds het begin van deze eeuw zichtbaar veranderd, ziet schoolhoofd Kenichi Umetsu. „Het idee dat mensen met een beperking op eigen kracht kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven is meer geaccepteerd. Vooral de fysieke omgeving is verbeterd: gebouwen, wegen, voorzieningen. Alles is toegankelijker geworden.”

Ook de houding van mensen verandert volgens hem langzaam. „Als iemand in een rolstoel zit of met een wandelstok loopt, wordt dat steeds minder als bijzonder gezien.”

Schoolhoofd Umetsu luistert aandachtig mee. „Vroeger werden mensen met een beperking vaak uit het zicht gehouden, maar dat verandert,” voegt hij toe. „Hier krijgen ze de ruimte om zichzelf te laten zien via films, concerten en kunstprojecten.” Volgens Umetsu is Japan op de goede weg, al vindt hij dat de vooruitgang wel wat sneller mag. „Mensen met een beperking worden nog steeds veel gezien als ontvangers van zorg, maar via kunst kunnen ze juist iets teruggeven: ontroering, betekenis”, vervolgt hij. „En daarmee kunnen ze laten zien dat ze, net als ieder ander, mens zijn.”

Het langzame afbrokkelen van het stigma is ook zichtbaar in het overheidsbeleid. In 2016 werd de Wet ter voorkoming van discriminatie van mensen met een beperking ingevoerd. Hiermee zette Japan een duidelijke stap richting een inclusievere samenleving. De wet verbiedt niet alleen directe discriminatie, maar verplicht lokale overheden ook om redelijke aanpassingen te maken om volwaardige maatschappelijke deelname mogelijk te maken. Sinds april 2024 gelden dezelfde regels voor bedrijven

Paralympische Spelen in Tokio

„De aandacht voor mensen met een beperking is duidelijk toegenomen”, vertelt directeur Kumagai. „Denk bijvoorbeeld aan de Paralympische Spelen in Tokio een paar jaar geleden. Ineens zien mensen op televisie of in de krant sporters zonder armen die zwemmen, of slechtzienden die marathons lopen. Dit soort beelden hebben het bewustzijn van Japanners wezenlijk veranderd.”

Langs de beboste berghellingen strekt zich een terrein uit met schoolgebouwen, groepswoningen, een bibliotheek, diverse musea en een gastenverblijf, verbonden door kronkelende wegen.

Foto Ko Sasaki

Inmiddels is Nemunoki Gakuen uitgegroeid tot een heel dorp. Tussen de beboste bergen slingeren de wegen zich langs een uitgestrekt terrein met schoolgebouwen, groepswoningen, een bibliotheek, meerdere musea en een gastenverblijf. In 2024 telde het complex 67 bewoners, van wie 27 ook als leerling aan de school verbonden zijn. Ongeveer 86 medewerkers zijn dagelijks betrokken bij de zorg en het onderwijs. Deze faciliteiten zijn ingebed tussen de huizen van reguliere bewoners en omringd door weelderige natuur.

Waar er in de beginjaren nog afstand was met de omgeving, is Nemunoki Gakuen nu nauw verweven met de gemeenschap. Omwonenden zijn actief betrokken bij de activiteiten, en bezoekers van buiten het dorp worden aangemoedigd om een kijkje te komen nemen.

De schilderijen van de leerlingen hangen daarom prominent in de gangen en kamers van elk gebouw. Ook die van Tsutomu Homme. „Het is vijf jaar geleden dat moeder Mariko is overleden, maar ik begrijp eindelijk waar ze zo hard voor vocht”, zegt hij met tranen in zijn ogen. Homme aait zijn eigen schoot terwijl hij de kalmte probeert te vinden. Hij kijkt aandachtig naar de foto van Miyagi die aan de muur hangt, met daaronder een kleine gedenkplaat voor de oprichtster. „Moeder zei altijd dat een beperking niets is om je voor te schamen. God heeft je dat gegeven omdat jij het aankunt, zei ze dan. Dus verstop je niet.”

Leerlingen verlaten het lokaal na een schilderles op Nemunoki Gakuen. De Japanse school biedt onderwijs aan mensen met een beperking, met nadruk op kunstzinnige expressie.

Foto Ko Sasaki


Zorgen over jonge asielzoekers bij opvanggezinnen na signalen van uitbuiting

In Apeldoorn zijn jonge asielzoekers weggehaald uit een opvanggezin na signalen dat zij werden uitgebuit. Gemeente en school trokken eind vorig jaar aan de bel met het vermoeden dat de asieljongeren door hun opvangouders aan het werk werden gezet. Dat bevestigen bronnen aan NRC. De jongeren moesten eigenlijk naar school.

Medewerkers van justitie en politie vrezen dat het misbruik breder speelt en onderzoeken dat nu. Zo loopt in Midden-Nederland een onderzoek naar een verdachte mensensmokkelaar die stond geregistreerd als opvangouder voor jonge asielzoekers. In dat onderzoek zijn onlangs twee aanhoudingen verricht.

Daarnaast is het RIEC, een samenwerkingsverband tegen georganiseerde misdaad, in Oost-Nederland bezig signalen te verzamelen over uitbuiting van asielzoekers door opvangouders. „We proberen uit te zoeken of we met een nieuw fenomeen te maken hebben”, zegt een woordvoerder van het RIEC.

De opvangouders vallen onder het Nidos, voogd van alle 11.000 minderjarige asielzoekers die zonder ouders naar Nederland zijn gekomen. De voogdij- en opvangorganisatie ontvangt volgens de ‘Jaarverantwoording 2024’ jaarlijks 275 miljoen euro subsidie van het ministerie van Asiel en Migratie om de „alleenstaande minderjarige vreemdelingen” op te vangen en voor hen te zorgen. Een deel van de jongeren brengt Nidos onder bij opvanggezinnen; bij voorkeur met dezelfde migratieachtergrond. Ouders die zich hiervoor aanmelden krijgen een maandelijkse vergoeding van meestal zo’n 900 euro per kind dat ze in huis nemen.

Er zijn echter twijfels of Nidos haar taak als beschermer van asieljongeren kan waarmaken. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) publiceerde dinsdag een rapport waarin zij concludeert dat Nidos de veiligheid van de minderjarigen onvoldoende in beeld heeft. Een deel van de problemen doet zich voor in opvanggezinnen. Als de jongeren eenmaal geplaatst zijn in een gezin, heeft Nidos te weinig oog voor hen, stelt de inspectie. Voogden houden onvoldoende in de gaten hoe het met de jongeren gaat, met wie ze omgaan en hoe de situatie in het opvanggezin is. En bij een deel van de opvanggezinnen wonen, aldus de gemeente Apeldoorn, veel jongeren bij elkaar in „kleine woningen” – soms wel drie tot zeven jongeren, stelt de inspectie. De inspectie schrijft nergens hoeveel kinderen een gezin maximaal zou mogen opvangen.

Drugs rondbrengen

Scholen hebben „meerdere malen zorgen geuit” over de situatie in opvanggezinnen, schrijft de inspectie. De Internationale Schakel Klas (ISK) voor buitenlandse leerlingen die net naar Nederland zijn gekomen, merkt dat de alleenstaande asieljongeren vaak afwezig zijn en betwijfelt of de opvangouders dit in de gaten houden. De school meldt het altijd bij het opvanggezin als het kind niet op school is, zegt Jan Podt, directeur van de Internationale Schakel Klas in Apeldoorn, omdat ze hiertoe verplicht is. De jongeren zijn dan soms aan het werk. Ook hoorde de schooldirecteur van de politie over minderjarige asielzoekers die ervan verdacht worden drugs te hebben rondgebracht voor criminelen. Podt benadrukt dat dit bij autochtone kinderen ook voorkomt.

De kans dat alleenstaande asieljongeren zelf naar de politie stappen is klein, zegt Maarten Noordzij, landelijk officier mensenhandel. Uit angst en schaamte zullen ze niet snel hulp zoeken. „Deze jongeren leven veel meer dan Nederlandse jongeren in een isolement, ze hebben nauwelijks een netwerk. Niemand bekommert zich om ze, dat maakt ze kwetsbaar”, zegt Noordzij.

Deze jongeren leven veel meer dan Nederlandse jongeren in een isolement. Niemand bekommert zich om ze, dat maakt ze kwetsbaar

Maarten Noordzij
landelijk officier mensenhandel

In een breder onderzoek naar de smokkel van minderjarige asielzoekers – met name Syriërs en Eritreeërs – van het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel duiken opvangouders ook op, volgens een betrokkene. Deze ‘operationele analyse’ is gedeeld met het Openbaar Ministerie. Een eerder strafrechtelijk onderzoek tegen een opvangouder die een jonge asielzoeker voor zijn eigen bedrijf liet werken, liep op niets uit. De jongen vertelde dat hij niet naar school kon gaan omdat hij moest werken voor de opvangouder. Door de asieladvocaat werd aangifte gedaan bij de Nederlandse arbeidsinspectie. Onder leiding van het Functioneel Parket werd een strafrechtelijk onderzoek gestart naar arbeidsuitbuiting, maar dat kon niet worden bewezen. De rechtbank in Zwolle sprak de pleegvader vrij.

Onvoldoende screening

Gevraagd naar de onderzoeken naar opvanggezinnen, zegt Nidos van niets te weten. „Bij verdenking van mensenhandel stoppen we direct met de opvang van de desbetreffende ouder”, aldus de organisatie.

In een intern document van eerder dit jaar, ingezien door NRC, erkent Nidos echter dat er problemen zijn bij de voogdijfamilies. „Door de enorme druk op de opvang heeft Nidos de afgelopen jaren moeilijke keuzes moeten maken”, schrijft de organisatie in het stuk aan haar medewerkers. Jongeren zijn „sneller dan gebruikelijk” in opvanggezinnen geplaatst. „Bij deze gezinnen had op het moment van plaatsing alleen nog een fysieke veiligheidscheck plaatsgevonden”, een controle of de woning veilig is om de jongere op te vangen. De screening had binnen drie maanden na plaatsing alsnog moeten gebeuren, maar ook die termijn werd een tijd lang „niet gehaald”. De screening heeft tot doel de „thuissituatie, motivatie, opvoedstijl en culturele sensitiviteit” van het opvanggezin in beeld te brengen. De achterstanden zijn nu ingelopen.

In het inspectierapport van de IGJ wordt de screening van opvanggezinnen als voldoende beoordeeld, maar wordt ook gewezen op tekortkomingen. Doordat de screening te lang op zich liet wachten, zijn er kinderen geplaatst in gezinnen waar „veiligheidsissues spelen”, schrijft de inspectie.

De Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch, tevens voorzitter van het RIEC Oost-Nederland dat de signalen over uitbuiting verzamelt, hoopt dat Nidos haar taken beter op orde krijgt. „Ze hebben nog steeds onvoldoende capaciteit om goed voor deze moeilijke doelgroep te zorgen. Als je ze aan hun lot overlaat, worden deze jongeren een makkelijke prooi voor dit soort praktijken.”

Lees ook

Gemeenten slaan alarm: jonge asielzoekers uit Syrië glijden af naar de criminaliteit

Syrische alleenstaande asielzoekers in het centrum van Utrecht.  Foto Mona van den Berg


Verdachte in Australische ‘paddenstoelenzaak’ schuldig bevonden

Een Australische jury heeft Erin Patterson maandag schuldig bevonden aan de beruchte ‘paddenstoelenmoord’. De vijftigjarige Australische vrouw wordt schuldig bevonden aan moord op drie familieleden en een poging tot moord op een vierde, door een dodelijke lunch van bijna twee jaar geleden.

Gedurende negen weken hoorden de juryleden, zeven mannen en vijf vrouwen, meer dan vijftig getuigen. Ook bekeken ze 120 bewijsstukken. Daarna ging de jury in beraad. Na zeven dagen luidde het unanieme oordeel: Patterson is schuldig.

Terwijl de vonnissen werden voorgelezen, wendde Patterson haar blik niet af van de jury. Ze keek kalm voor zich uit. Haar straf kreeg ze maandag nog niet te horen, die wordt op een later moment bepaald.

„Onze gedachten zijn op dit moment bij de betreffende families en we beseffen hoe moeilijk de afgelopen twee jaar voor hen zijn geweest”, zei de Australische politie over het oordeel. „We zullen hen na deze beslissing op alle mogelijke manieren blijven steunen.”

Giftige paddenstoelen

Twee jaar geleden nodigde Patterson haar ex-man Simon, diens ouders en zijn tante Heather en haar man Ian uit voor een lunch bij haar thuis. Patterson loog over een kankerdiagnose om haar ex-schoonfamilie naar haar huis te krijgen. In juli 2023 vond de lunch plaats, haar ex had afgezegd. Patterson serveerde Beef Wellington, een gerecht van rundvlees en fijngehakte paddenstoelen in bladerdeeg. In het gerecht verwerkte ze groene knolamaniet, een van de giftigste paddenstoelensoorten ter wereld.

In de loop van de avond voelden haar gasten zich steeds zieker. De volgende ochtend werden ze alle vier in het ziekenhuis opgenomen. Niet veel later overleden Heather en de ouders van Simon. Ian, die wekenlang in een kunstmatige coma lag, was de enige overlevende.

Voor de zaak bestaat grote belangstelling in Australië. Er werd veel gediscussieerd over de schuldvraag van Patterson en true crime podcasts sprongen op de kwestie. Patterson hield vast aan haar onschuld en zei dat ze niet opzettelijk giftige paddenstoelen had voorgeschoteld. Ook zei ze al jaren te lijden aan boulimia, dat zou verklaren waarom zij als enige niet ernstig ziek werd. Na de lunch zou Patterson hebben overgegeven.

Volgens aanklagers zijn er genoeg aanwijzingen dat ze de moord zorgvuldig had gepland. Zo waren haar kinderen niet aanwezig bij de lunch. Ook at ze zelf van een bord met een andere kleur voedsel, loog ze in eerste instantie tegen de politie en wiste ze gegevens van haar telefoon over een nabijgelegen bos waar groene knolamaniet groeit.

Lees ook

Australië in de ban van ‘paddenstoelenmoord’

De rechtszaak tegen Erin Patterson in het kleine Australische plaatsje Morwell trekt internationale mediabelangstelling. Foto James Ross/EPA


Week van de waarheid voor handelsakkoorden

Goedemorgen!

Het is de zevende van de zevende maand, de nieuwe week is weer van start. We houden hier vandaag al het economische en financiële nieuws in de gaten.

Afgelopen weekend bracht de Financial Times naar buiten dat adviesbureau BCG meewerkte aan een plan om Gaza te ontruimen. Een knappe onthulling, waar we al dit artikel over schreven. Maar zondagavond ging de Britse zakenkrant nog even door: het Tony Blair Institute, een non-profitorganisatie van de voormalige Britse premier met als officieel doel de wereld te verbeteren, was betrokken bij controversiële plannen om Gaza te ontwikkelen tot een soort handelsenclave, aldus de krant.

Volgens de plannen was het de bedoeling private investeerders aan te trekken die van Gaza een soort Dubai zouden maken, nadat een groot deel van de lokale Palestijnse bevolking zou zijn vertrokken. Een medewerker van het instituut van Blair zou een plan hiervoor hebben opgesteld. Het instituut zelf zegt dat „de suggestie” van de Financial Times niet klopt.

Wat viel ons nog meer op?

  • Dit is de week waarin het zou moeten gebeuren: woensdag verloopt de deadline waarop Donald Trump handelsakkoorden gesloten wil hebben met landen, anders gaan forse importheffingen gelden. Maar de regering lijkt ook open te staan voor uitstel tot 1 augustus, zo bericht The Wall Street Journal.
  • De Europese Unie en China liggen overhoop over een slotverklaring van een top die half juli moet plaatsvinden. Volgens de FT wil China graag een verklaring uitbrengen over gezamenlijke inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan, maar de EU wil dat alleen onderschrijven als China meer maatregelen neemt. De top is al omgeven door spanningen en verschillen van inzicht, bijvoorbeeld over de Russische inval in Oekraïne.
  • Een claimstichting is een zaak begonnen tegen ING en Bunq, om ruim 40 miljoen euro terug te krijgen voor gedupeerden van vermoedelijke fraude met goud. Verschillende beleggers zouden door onder meer het bedrijf Gold Investments zijn opgelicht: ze werden voorgespiegeld te investeren in goud dat nog gewonnen moest worden in Tanzania en Ghana, maar kregen goud dat in Alkmaar was gekocht, aldus Het Financieele Dagblad. Dat inkopen gebeurde weer met geld van nieuwe beleggers. Het punt van de claimstichting is dat de banken al vermoedens zouden hebben gehad van deze (piramide)fraude, maar niks deden. Naar de kwestie loopt al jarenlang een strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie.
Foto Frederic J. Brown/AFP

‘Het werd weer eens tijd’, zegt Mathieu van der Poel als hij de ritzege en gele trui pakt in de Tour

Naast een vluchtheuvel in het centrum van Boulogne-sur-Mer ligt Mathieu van der Poel op de grond. Alwéér, net zoals hij op het asfalt lag nadat hij in 2019 de Amstel Gold Race had gewonnen na een onnavolgbare inhaalrace. Of zoals in 2021, toen hij uitgeput op zijn rug rolde na een succesvolle solo van vijftig kilometer in Tirreno-Adriatico.

Opnieuw heeft Van der Poel een bijzondere overwinning aan zijn erelijst toegevoegd. De tweede etappe van de Tour van 2025 – met 209 kilometer de langste in het routeboek en met drie gemeen steile heuvels in de finale net een voorjaarsklassieker – was voor hem, na een alfasprint met klassementsmannen Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard. Het leverde de Nederlander bovendien de gele trui op, die hij overnam van ploeggenoot Jasper Philipsen.

Van der Poel had wel zin in deze Tour de France, liet hij vorige week nog weten. Dat is in het verleden wel anders geweest. De afgelopen twee jaar was de Nederlander een van de grootste critici van de parcoursbouwers van de Ronde van Frankrijk. In zijn ogen waren er maar weinig etappes waarin hij een kans maakte. En als hij niet kan winnen, dan vindt Van der Poel er weinig aan.

Onder de prachtig versierde gewelven van de Opera in Lille liet de Nederlander afgelopen donderdag echter blijken zich er dit jaar op te verheugen. „Het is wel een leuke eerste week die eraan zit te komen”, zei hij, doelend op zeker vier etappes in de eerste tien dagen met korte klimmetjes in de finale, die hem met zijn explosieve versnelling bergop op het lijf zijn geschreven.

Verkeersinfarct

Van der Poel begon dus als grote favoriet aan de tweede etappe, en hij wachtte niet langer dan nodig was om zijn behoefte aan zeges te bevredigen. Al duurde het zondagochtend wel even voor de rit van start kon. Het leek in startplaats Lauwin-Planque, een dorpje van net geen 1.600 inwoners, wel alsof het peloton opnieuw in het Vlaamse voorjaar beland was. Het regende pijpenstelen en de enige toegangsweg tot het gehucht kon de komst van het Tourcircus totaal niet aan. Daardoor begonnen de renners een kwartier later; de teambussen waren simpelweg niet op tijd bij de start. Nadat het peloton vertrokken was, moesten tractoren de auto’s en bussen van de Tourorganisatie en journalisten uit de modder lostrekken.

In de voorfinale, die door de met akkers en graanvelden belegde heuvels van de Opaalkust voerde, weerstond Van der Poel kundig elke aanval. En op de verraderlijk scherp omhoog lopende weg naar de finish bleef hij geduldig, zorgde hij als eerste de laatste bocht in te sturen, en had toen net genoeg over om Pogacar voor te blijven in de sprint.

„Ik had de drie voorlaatste beklimmingen niet verkend, die waren zwaarder dan ik had verwacht”, zei Van der Poel na afloop, een felnieuwe gele trui om zijn schouders. „Gelukkig kon ik die fase overleven, en toen de laatste kilometer begon, wist ik wat ik moest doen. Als eerste de laatste bocht in, en toen was het nog maar 150 meter.”

Het was de tweede keer dat Van der Poel een Touretappe won, nadat hij in 2021 op de Mur-de-Bretagne de beste was. „Het was al vier jaar geleden dat ik voor het laatst gewonnen had hier, dus het werd wel weer eens tijd.”

Andere voorbereiding

Van der Poel zei verder dat hij de afgelopen jaren geworsteld had met zijn prestaties in de Tour. Terwijl hij vlak voor of na de grootste wielerwedstrijd van het jaar regelmatig kon pieken, met de wereldtitel in 2023 als beste voorbeeld, lukte dat in de Ronde van Frankrijk niet.

Mathieu van der Poel na zijn ritzege op het podium in de gele leiderstrui.

„Daarom hebben we dit jaar een andere voorbereiding geprobeerd”, zei Van der Poel. Hij kopieerde zijn trainingsaanloop naar het klassieke voorjaar, met eerst een hoogtestage en daarna een etappekoers van een week om in topvorm te komen. Een paar weken geleden verloor Van der Poel in het Criterium du Dauphiné nog een sprintje van Pogacar en Vingegaard, nu versloeg hij ze. „Dus dat is een goede keuze geweest.”

Voor zijn Belgische ploeg Alpecin-Deceuninck was het dubbel feest dit openingsweekend van de Tour, nadat sprinter Philipsen de openingsrit had gewonnen. „Yes Matje!”, schreeuwde de Belg zondag na de finish, om vervolgens de opgekrabbelde Van der Poel een dikke knuffel te geven. „Ik heb het idee dat onze hele ploeg met een betere conditie bij de start van de Tour staan dan vorig jaar”, zei ploegleider Philippe Roodhooft bij de bus. „En het is duidelijk dat het op dit moment allemaal lukt voor ons.”

‘Droom voor ons team’

Lang dacht Van der Poel nog dat Philipsen in de gele trui kon blijven, daarbij geholpen door de tegenwind die het tempo drukte op de klimmetjes in de finale. Maar toen de beklimmingen tegenvielen en de Belg achterop raakte, ging Van der Poel voor zijn eigen kans. „Dit is een droom voor ons team, en alles wat nu nog komt is een bonus.”

Er is nog van alles mogelijk voor Van der Poel. Hij heeft dit jaar voor het eerst serieus getraind op tijdrijden, wat hem goed van pas komt om de gele trui te behouden als komende woensdag een tijdrit van 33 kilometer in Caen op het programma staat. Van der Poel ontkende vorige week met die gedachte op het tijdrijden geoefend te hebben. „Ik heb wel nog een uur op de tijdritfiets gereden, maar ik denk dat de tijdrit te lang is om de gele trui te behouden.”

Bovenal zijn er deze week nog drie etappes (4, 6 en 7) met vergelijkbare slotfases als zondag, eindigend met de zevende etappe aanstaande vrijdag op de Mûr-de-Bretagne. „Het wordt wel leuk om daar terug te keren, dat is voor mij toch wel een speciale plek”, zei Van der Poel, „maar ik denk dat er daarnaast nog best wel wat kansen komen voor mij.”


‘Een Chinese dalai lama? Dat zou nergens op slaan’

Een kleurrijke piramide van groene, rode, blauwe, gele en rode gebedsvlaggetjes staat naast een bescheiden podium. Op de vlaggetjes zijn korte boodschappen geschreven, voornamelijk in het Tibetaans. Onder een grijzige lucht en regen die met bakken uit de hemel komt vallen, springt deze kleurige constructie in het oog.

Volgens Tashi, een dertiger met een kaalgeschoren hoofd en een zwarte pet, zie je deze vlaggetjes normaal gesproken alleen „in de Himalaya”. Hij geeft liever niet zijn achternaam, uit angst dat zijn familie in Tibet anders misschien lastiggevallen wordt door de Chinese politie.

Tashi is één van de ongeveer honderd Tibetaanse Nederlanders die zich deze zondagmiddag op de Dam in Amsterdam hebben verzameld om de negentigste verjaardag van de dalai lama, hun spirituele leider, te vieren. Er zijn kraampjes waar informatiefolders worden uitgedeeld en er is een groot scherm waarop quotes van de dalai lama worden getoond. „My religion is very simple. My religion is kindness”. Er zijn toespraken, bezoekers kunnen een boodschap voor de dalai lama achterlaten, er zijn mensen, jong en oud, gekleed in lange traditionele Tibetaanse gewaden.

Bijeenkomst op de Dam voor de viering van de 90ste verjaardag van de dalai lama. Foto Dingena Mol/ANP

Nieuwe reïncarnatie

Tenzin Gyatso, de veertiende dalai lama, maakte afgelopen woensdag bekend dat na zijn dood een nieuwe reïncarnatie te wachten staat, wat wil zeggen dat er dus een volgende hoogste spirituele leider van het Tibetaanse boeddhisme komt. „Ik ben zo blij!”, zegt voorzitter Tsering Jampa van de Tibet Support Groep, een stichting die zich inzet voor de regio Tibet en dit evenement mede organiseert. „Hij is nu negentig, een prachtige leeftijd. Hij voorspelt zelf dat hij 113 jaar wordt, maar het einde van dit leven komt dichterbij. En deze gemeenschap zonder een dalai lama, dat kan eigenlijk niet.”

De opvolgingskwestie ligt politiek gevoelig. In 1950 viel China Tibet binnen, na een mislukte opstand negen jaar later vluchtte Gyatso samen met een groepje volgelingen naar India. Sinsdien verblijft hij in India, samen met de Tibetaanse regering in ballingschap.

China is communistisch, dus ze vinden religie giftig. Zo’n land kan toch niet een keuze voor zo’n heilige maken?

Norbu Tsering
Tibetaanse Nederlander

Ondertussen eist China het recht op om zelf een opvolger aan te wijzen. China beschouwt de ‘autonome regio’ Tibet als een interne aangelegenheid, waar andere landen zich niet mee mogen bemoeien, en hoopt dat er na de dood van Gyatso een pro-Chinese geestelijke kan worden aangewezen. De kans is groot dat er dan straks twee dalai lama’s bestaan. Gyatso zei eerder tegen Time dat het logisch zou zijn dat een opvolger zou opduiken „in de vrije wereld”.

‘Politieke tool’

„Een Chinese dalai lama? Dat zou nergens op slaan”, zegt de 45-jarige Norbu Tsering. De Tibetaanse Nederlander houdt een foto van de dalai lama tegen zijn borst. Hij meent dat China de opvolger alleen als „politieke tool” zou gebruiken. „China is communistisch, dus ze vinden religie giftig. Zo’n land kan toch niet een keuze voor zo’n heilige maken? Alleen wij Tibetanen hebben het recht om de vijftiende dalai lama te kiezen.”

Toespraken tijdens de viering van de 90ste verjaardag van de dalai lama op de Dam in Amsterdam. Foto Dingena Mol/ANP

Terwijl de regen is gestopt en op het podium een in het wit geklede groep de dalai lama een mooie verjaardag toezingt, vertelt Tsering dat hij zich zorgen maakt over de toekomst: „China is zo machtig, ik vrees dat ze alles uit de kast zullen halen. We hebben het eerder gezien, in 1995.”

In dat jaar verdween de nummer twee binnen de boeddhistische hiërarchie, de panchen lama. De zesjarige jongen bleek te zijn ontvoerd door de Chinese autoriteiten, kort nadat hij door de dalai lama was aangewezen als de tweede geestelijk leider. In datzelfde jaar kwam China met een eigen panchen lama op de proppen: de toen zestienjarige Gyaltsen Norbu. Die bracht vorige maand nog een bezoek aan de Chinese president Xi Jinping, waar hij zijn trouw betuigde aan het land. „Ik mag hopen dat de nieuwe dalai lama weet hoe hij of zij uit handen van de Chinezen kan blijven”, zegt Tsering.

Lees ook

De dalai lama kondigde aan dat niet China maar Tibetanen zijn reïncarnatie, hun 15de leider, zullen aanwijzen

Boeddhistische studenten kijken naar een opname van de huidige dalai lama, waarin hij aankondigt dat er een  toekomstige reïncarnatie, de 15e dalai lama, komt na zijn dood. Foto HARIKA KULKARNI/AFP


Met een hypermoderne haven in Peru groeit de invloed van China in Latijns-Amerika

Een kolossaal blauw schip dobbert in een haven terwijl vijf hoge hijskranen fel gekleurde containers op het dek plaatsen. Bij een graanterminal verderop wordt soja ingeladen die later die dag naar China verscheept wordt. „Via deze terminal in havenstad Chancay is het 23 dagen varen naar Shanghai. Het is de snelste route tussen Peru en China, voorheen was het bijna anderhalve maand varen”, zegt havendirecteur Mario de las Casas terwijl hij in een fourwheeldrive automatisch bestuurde, onbemande voertuigen passeert. Tot de opening van de nieuwe haven ging het scheepstransport eerst langs Mexico of de Verenigde Staten, dan naar China.

Via een tunnel van twee kilometer is hij vanaf het hoofdkantoor naar het platform gereden van deze hypermoderne, vrijwel volledig geautomatiseerde megahaven die sinds mei operationeel is. „Ik heb de komst van deze haven vanaf het begin meegemaakt. Mijn familie is afkomstig uit deze havenstad en er is jarenlang gewerkt aan de bouw. Peru is met deze haven een belangrijk knooppunt geworden voor de handel tussen de hele Latijns-Amerikaanse regio met China”, zegt hij trots.

De haven van Chancay ligt ongeveer tachtig kilometer van de Peruaanse hoofdstad Lima. Met een investering van 3 miljard dollar, vijftien kades waarvan er nu vier in gebruik zijn, en een enorm industriepark is dit de eerste Zuid-Amerikaanse haven met een diepte van meer dan twintig meter waardoor schepen met 18.000 containers – de grootste ter wereld – binnen kunnen varen. De haven is voor het grootste deel in handen van China: 60 procent is van het Chinese staatsbedrijf COSCO (China Ocean Shipping Company), de overige 40 procent is in handen van het Peruaanse mijnbouwbedrijf Volcan.

Bezoekers in de haven van Chancay.

Foto PAOLO AGUILAR/EPA

De Chinese president Xi Jinping kwam vorig jaar november persoonlijk naar Peru voor de opening van de haven. „Door deze haven heeft in feite heel Latijns-Amerika een enorme toegang tot de grootste markt ter wereld, Azië. China is daarbij de belangrijkste speler voor ons”, zegt De las Casas. Vanuit de haven worden grondstoffen zoals koper en ijzer, en agrarische producten zoals soja, maïs en fruit naar China geëxporteerd, terwijl vanuit China goederen zoals auto’s, zonnepanelen, computers en kleding worden geïmporteerd. De haven kan de Chinees-Latijns-Amerikaanse handelsrelatie een injectie geven, en past perfect in China’s Belt and Road Initiative, ook bekend als de Nieuwe Zijderoute, waarvoor zo’n twintig landen in Latijns-Amerika en de Cariben intentieverklaringen of overeenkomsten hebben getekend. Meer landen in de regio willen zich daarbij aansluiten.

De haven van Chancay vormt ‘een potentieel risico voor de nationale veiligheid van de VS’, schreef een Amerikaanse denktank

Trumps handelsoorlog

In die nauwe band met China schuilt ook een gevaar, zeker sinds het aantreden van de Amerikaanse president Trump, zegt politicoloog Leolino Dourado vanuit de bibliotheek van de Universiteit del Pacifico in Lima. „Trump is een potentiële bedreiging voor de Latijns-Amerikaanse-Aziatische handelsrelaties en zeker ook voor deze haven. Hij zet verhoging van handelstarieven in als wapen in zijn handelsoorlog met China. En de haven van Chancay speelt een belangrijke rol in de expansie van China in Latijns-Amerika”.

Dourado wijst op de uithalen van Trump richting Panama. Het Panamakanaal staat volgens Trump onder Chinese controle, hij kondigde aan het kanaal in te nemen. „Een groot deel van zijn beweringen was nergens op gebaseerd, maar Trump heeft de druk zo opgevoerd dat Panama uit het Nieuwe Zijderouteplan is gestapt. We moeten ons ervan bewust zijn dat zoiets ook met deze haven in Peru kan gebeuren”, zegt hij.

Al voor het aantreden van Trump waarschuwde de Amerikaanse denktank United States Institute of Peace dat de diepzeehaven de militaire belangen van China kan dienen, bijvoorbeeld voor logistieke ondersteuning en reparatie van oorlogsschepen. De haven vormt daarmee „een potentieel risico voor de nationale veiligheid van de VS”, aldus het instituut.

Politicoloog Leolino Dourado: „Daarmee is er een narratief dat Trump zou kunnen opstoken, hoewel het China vooral gaat om commerciële belangen in Latijns-Amerika. Terwijl de VS de afgelopen jaren nauwelijks meer interesse hadden in ‘hun achtertuin’, heeft China de banden met deze regio juist verstevigd. Daar hebben de VS nu moeite mee”, zegt hij. Daarbij verwacht de politicoloog dat Trump door zijn protectionistische politiek meer landen in de regio van zich afstoot, die in de richting van China zullen opschuiven. De haven van Chancay kan daarin een strategische rol spelen: er zijn goede verbindingen met andere grote havens en een directe aansluiting op de Pan-American Highway. Daarnaast zijn er plannen om vanuit Brazilië – de grootste economie van Latijns-Amerika – een spoorlijn te bouwen die uitkomt bij de haven van Chancay. Dat zal de handel tussen Brazilië en China, twee belangrijke leden van het BRICS-blok,  eenvoudiger kunnen maken. 

Chinatown in Lima, Peru.

Foto Angela Ponce

Beeld uit Chinatown.

Foto Angela Ponce

Aziatische producten te koop in Chinatown, Lima.

Foto Angela Ponce

De toegangspoort in Chinatown.

Foto Angela Ponce

Wafels in Chinatown

De Chinese aanwezigheid in Peru is niet nieuw. In Lima ligt Chinatown, een wijk vol Chinese winkeltjes en kraampjes, die werd opgericht in de negentiende eeuw door Chinese migranten die naar Peru kwamen als contractarbeiders voor de suikerplantages. Inmiddels wonen er ruim anderhalf miljoen Chinezen in Peru, er is zelfs een Peruaans-Chinese culinaire fusiontraditie, Chifa genaamd. Op de stoeptegels van Chinatown prijken de draak, haan en andere dieren van de Chinese astrologie.

In het overdekte gedeelte doet verkoper Guosheng Zeng goede zaken. Twee jaar geleden kwam hij naar Peru, zijn mierzoete Chinese wafels zijn razend populair. „Wilt u een wafel met sinaasappelsmaak of frambozensmaak? vraagt hij in de paar woorden Spaans die hij spreekt, terwijl hij een mengsel van meel, kleurstof en gesuikerde melk in een wafelijzer giet.

„Ik ben blij met de aanwezigheid van China in Peru”, zegt Jeanet Merino die samen met haar nicht in Chinatown boodschappen doet en op haar wafel kauwt. „De producten uit China zijn goedkoper en populair, het eten is lekker en er komen steeds meer Chinezen hier naar toe, je ziet ze ook buiten de hoofdstad in de provincies”, zegt ze.

Hoewel ze Peru als een soort kolonie van China omschrijft, mag de band als het aan haar ligt hechter worden. „We hebben economisch meer aan China. Uit de VS, dat een belangrijke partner voor ons is, horen we dagelijks zoveel negatieve berichten over hoe migranten uit Latijns-Amerika, ook onze landgenoten, daar behandeld worden. Chinezen hebben meer respect voor latino’s”, zegt ze.

Lees ook

In het wereldwijde goederenvervoer dreigt chaos door Trumps handelsoorlog

In de schaduw van de haven van Los Angeles lopen honkballers zich warm.

Scanners uit de VS

De invloed van China is, als grootste eigenaar van de haven van Chancay, zichtbaar aanwezig. Het topmanagement heeft een gemengde Chinese en Peruaanse samenstelling. Alle informatieborden in de haven zijn in het Spaans en Chinees. In de grote vergaderzaal boven in het hoofdkantoor, met uitzicht over de haven, staan panelen versierd met Chinese bloemen en letters. „Hier wordt vergaderd als er topfiguren uit China komen”, zegt directeur Mario de las Casas tijdens een rondleiding.

Hij maakt zich niet zo druk over spanningen met Trump vanwege de haven. „We hebben hier scanners uit de VS geïnstalleerd en wie weet wil Trump in de toekomst wel investeren. Bijvoorbeeld in een spoorwegennet in de regio, want als we echt willen groeien in Latijns-Amerika hebben we behalve havens ook meer spoorwegen nodig”, zegt hij.


Zo’n extreme stijging van het water in de Guadalupe zagen ze in Texas niet aankomen

Terwijl na de zware overstroming in Texas, die tot nu toe aan 68 mensen het leven heeft gekost, de zoektocht naar ten minste elf meisjes onverminderd doorgaat, geven de autoriteiten elkaar de schuld van de ramp.

De National Weather Service (NWS) zou niet op tijd hebben gewaarschuwd. De regering-Trump zou het drama in de hand hebben gewerkt met forse bezuinigingen bij de NWS, waar de afgelopen maanden meer dan vijfhonderd weerexperts zijn ontslagen – de dienst probeert inmiddels met tijdelijke contracten en de terugkeer van gepensioneerden het tekort aan mensen op te vangen. Volgens de NWS zelf is er wel degelijk gewaarschuwd, maar hebben lokale autoriteiten die waarschuwingen niet serieus genomen.

Intussen wordt koortsachtig verder gezocht naar vermisten. Volgens The Washington Post zijn ten minste 850 mensen gered. Hoeveel er nog zoek zijn – behalve de 27 kinderen van zomerkamp Camp Mystic – is volgens de hulpdiensten niet precies te zeggen. De hoop is dat sommigen zichzelf in een boom of op een hoger gelegen plek in veiligheid hebben kunnen brengen, maar naarmate het zoeken langer duurt, neemt de kans af dat vermisten het er levend hebben afgebracht.

Op de website van Camp Mystic, die zondagmiddag nog geen melding maakte van de ramp, staan veel foto’s van vrolijke, kanoënde, zwemmende, dansende veelal jonge meiden. Wanhopige ouders van wie een kind op dit christelijke zomerkamp was, zijn naar het gebied gekomen in afwachting van informatie over hun kinderen. Hulpdiensten waarschuwen dat mensen niet zelf moeten gaan zoeken in het nog steeds zeer gevaarlijke gebied.

Verzadigde bodem

In sommige delen van Kerr County wordt opnieuw veel regen verwacht. Meteoroloog Jason Runyen van de lokale afdeling van de NWS waarschuwde in The New York Times dat de bodem inmiddels zo verzadigd is, dat ook een kleine hoeveelheid extra regenval nieuwe overstromingen zal veroorzaken. Runyen verwacht dat het gevaar en de kans op zware regenval zeker tot dinsdag aanhoudt.

De overstroming vond plaats in de nacht van donderdag op vrijdag. Binnen enkele uren viel in Kerr County tientallen centimeters regen, meer dan er gewoonlijk in een aantal maanden valt. De bodem in het heuvelachtige gebied is droog en hard, waardoor die weinig water kan opnemen. Door die bijzondere geografie wordt volgens de website AccuWeather een brede strook die loopt van San Antonio in het zuiden, via Austin naar Dallas in het noorden ook wel ‘Flash Flood Alley’ genoemd.

In de omgeving van Kerrville, waar ook het Mystic zomerkamp ligt, stroomde het regenwater donderdagnacht in snel tempo naar de rivier Guadalupe. In het gebied waar de meeste slachtoffers zijn lijken te gevallen krijgt de rivier ook nog water uit twee zijrivieren. Het gevolg is dat de Guadalupe daar gemakkelijk buiten zijn oevers kan treden. Een grafiek op de website van het NOAA, het Amerikaanse weer- en klimaatinstituut, laat zien hoe snel het waterpeil in de rivier in die fatale uren steeg, van ongeveer een halve meter naar ruim zeven meter boven het gemiddelde, in minder dan een uur.

De rivier Guadalupe stroomt over een brug in Kerville. Foto Dustin Safranek/EPA

Toename extreme buien

Klimaatwetenschappers verwachten dat de kans op dit soort extreme buien in Texas, en in de hele VS, door de opwarming zal toenemen. De atmosfeer bevat meer vocht dat op onverwachte momenten een soort waterbommen veroorzaakt. Het gebeurde eerder in 2021 in Duitsland, België en Zuid-Nederland (in totaal ongeveer 220 doden), in 2023 in Libië (vele duizenden doden) en vorig jaar in Valencia (230 doden).

Donderdagmiddag om achttien minuten over één heeft het bureau van de NWS in Austin/San Antonio formeel gewaarschuwd voor „een vochtige tropische luchtmassa in combinatie met een langzaam bewegend stormsysteem [dat] zal zorgen voor verspreide tot wijdverspreide buien en stormen, met mogelijk zware regenval”. Zeker tot vrijdagochtend is waakzaamheid geboden, aldus het bericht. In overstromingsgevoelige gebieden moeten mensen zich volgens de waarschuwing voorbereiden om zo nodig „actie te ondernemen”.

Het is onduidelijk waarom de zomerkampen, de campings langs de rivier en inwoners van gebied die waarschuwingen hebben genegeerd. Een rechter uit Kerr County zegt dat er onvoldoende aanleiding was voor een evacuatie. „We hebben hier altijd last van overstromingen”, zei hij tegen de nieuwswebsite Wired. „Als het regent, krijgen we water. We hadden geen reden om aan te nemen dat het ook maar enigszins zou lijken op wat er nu is gebeurd.”

Lees ook

Bekijk ook deze fotoserie over de overstromingen in Texas

Dodelijke overstromingen teisterden de Amerikaanse staat Texas.