„Schandalig” vindt de Amerikaanse president Joe Biden de arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof (ICC) tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de voormalige minister van Defensie Yoav Gallant. Dat zegt hij donderdag in een korte verklaring. Donderdag heeft het ICC arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen de Israëlische politici, op grond van verdenkingen van een serie oorlogsmisdaden tijdens de Israëlische belegering van Gaza.
Biden hekelt het bevel en stelt dat Israël en Hamas niet met elkaar vergeleken kunnen worden, maar vindt dat het ICC dat wel doet. Het ICC vaardigde donderdag ook een arrestatiebevel uit tegen Hamas-leider Mohammed al-Masri, beter bekend onder de naam Mohammed Deif. Dat vanwege zijn verantwoordelijkheid voor de terreuraanval van Hamas op Israël in oktober vorig jaar. Het is onzeker of Deif nog leeft.
Netanyahu, Gallant en Deif kunnen met de bevelen gearresteerd worden zodra zij zich op grondgebied bevinden van landen die zich bij het ICC hebben aangesloten. Nederland gaf donderdag aan het arrestatiebevel uit te zullen voeren. Israël en de Verenigde Staten erkennen de juridische macht van het Strafhof niet. Formeel gezien kunnen hun burgers daardoor niet berecht worden door het Internationaal Strafhof. Maar het ICC verwierp die redenering, omdat de vermeende oorlogsmisdaden werden gepleegd in Palestina, dat de jurisdictie van het strafhof wel accepteert.
Woensdag hebben de Verenigde Staten nog een veto uitgesproken over een resolutie van de VN-veiligheidsraad voor een staakt-het-vuren in Gaza, omdat er niet genoeg nadruk zou liggen op onmiddellijke vrijlating van gijzelaars in Gaza. Het was de vierde keer dat de VS een voorstel over een bestand in Gaza blokkeerden sinds het uitbreken van het huidige conflict op 7 oktober 2023, ondanks meerdere oproepen van het Witte Huis om burgerdoden te voorkomen en meer humanitaire hulp toe te laten voor de Palestijnen in Gaza.
Goedemorgen en welkom in het economieblog van vrijdag 22 november! We beginnen de dag met een bondig nieuwsoverzicht.
Alphabet, het moederbedrijf van Google, boekte donderdag verliezen op de beurs in New York. Het techbedrijf sloot 5 procent lager. Beleggers reageerden op het nieuws dat het Amerikaanse ministerie van Justitie de machtspositie van Google op wil breken door onder meer de populaire browser Chrome te verkopen.
De voorzitter van de Amerikaanse beurswaakhond Gary Gensler heeft aangekondigd op 20 januari op te stappen. Dat is de dag van de inauguratie van Donald Trump als nieuwe president van de Verenigde Staten. Het vertrek van Gensler, die werkte aan de regulering van cryptomarkten, maakt de weg vrij voor een nieuwe door Donald Trump benoemde toezichthouder. Trump liet tijdens zijn campagne al weten dat hij niets moest hebben van de regulatieagenda van Gensler.
Nieuws uit eigen land dan. De huizenprijzen zijn afgelopen maand gestegen – alweer. In oktober waren koopwoningen 0,8 procent duurder dan in september. Vergeleken met oktober vorig jaar bedroeg de stijging 11,5 procent, zo blijkt uit cijfers van CBS en het Kadaster.
Een royaltynieuwtje tot slot. De kroning van Charles kostte de Britse belastingbetaler zo’n 72 miljoen pond (ruim 86 miljoen euro), zo staat in een Brits overheidsrapport. De kroning, die anderhalf jaar geleden plaatsvond, was een koopje vergeleken met de begrafenis van Charles’ moeder, Koningin Elizabeth II. Haar uitvaart kostte met 162 miljoen pond namelijk bijna twee keer zoveel.
Het economieblog van gisteren is hier terug te lezen. Als je ons wilt laten weten wat je van het economieblog – sinds september in de lucht – vindt, dan horen we dat graag in deze enquête.
De Poolse film Trains van regisseur Maciej J. Drygas is de grote winnaar van het International Documentary Filmfestival Amsterdam. De film kreeg donderdagavond in het Internationaal Theater Amsterdam van de internationale jury twee prijzen, voor beste film en voor beste montage.
Treinen rijden al vanaf het begin van de filmgeschiedenis over het doek en symboliseren vaak de filmkunst zelf. Daarom is het opmerkelijk dat de geheel uit archiefmateriaal samengestelde film zo urgent en innovatief is. Uit ogenschijnlijk nostalgische beelden worden al snel sporen getrokken naar het industriële karakter van moderne oorlogen door beelden van treinen die oorlogsmaterieel en militairen vervoeren, die mensen naar vernietigingskampen brengen en later vluchtelingen mee terug nemen. Zo trekt Trains stipte lijnen van het verleden naar het heden.
Het 37ste IDFA is de laatste editie van directeur Orwa Nyrabia, die het maatschappelijk geëngageerde festival persoonlijker maakte door zelf als begaafd verhalenverteller op de voorgrond te treden. Verder droeg hij bij aan de inclusiviteit met lange nagesprekken, geleid door moderatoren met een breed palet aan achtergronden en expertises.
Ook de winnaar van de competitie voor Nederlandse documentaires maakt gebruik van bestaand filmmateriaal om het heden een spiegel voor te houden. Regisseur Luuk Bouwman tekende eerder in Allen tegen allen een landkaart van de splinterpartijen van het Nederlandse fascisme voor de oorlog. Nu keert hij met De propagandist terug naar die periode en portretteerde filmmaker Jan Teunissen, die wel de ‘Nederlandse Leni Riefenstahl’ werd genoemd door de propagandafilms die hij maakte als hoofd van de filmafdeling van NSB en SS. De jury merkte op dat van alle verhalen die in Nederland over de oorlog verteld zijn, deze vanwege de vergeten (en uitgewiste) geschiedenis het meest verblufte.
De films die in de hoofdcompetitie werden bekroond voor beste regie en beste camera vonden in Pennsylvania en de ‘green zone’ tussen Polen en Belarus een zenit voor hedendaagse oorlogen. An American Pastoral van Auberi Edler volgt de cultuurstrijd die in het Amerikaanse Elizabethtown gaande is over het lesprogramma van een openbare school. Doordat het schoolbestuur herkozen moet worden voeren extreemrechtse en fundamentalistische kandidaten keihard campagne.Al snel wordt deze microkosmos een symbool voor de vele samenlevingen waar mensen niet meer dezelfde taal spreken en volwassenen de vrijheid van kinderen inzet maken van een politieke strijd. In The Guest van Zvika Gregory Portnoy en Zuzanna Solakiewicz zien we hoe de Poolse Maciek met gevaar voor zijn gezin een Syrische vluchteling heeft opgenomen. Die is het slachtoffer van de vele pushbacks die het gevolg zijn van een gemene politieke oorlog tussen Wit-Rusland en Polen. Hulpverlening is strafbaar, dus wat moet Maciek doen als Alhyder weer op krachten is gekomen? Het is een vraag die de barmhartige Samaritaan in iedere toeschouwer aanspreekt.
Nederlandse producties trokken verder de aandacht in de immersieve competitie van DocLab en bewijzen de Nederlandse voortrekkersrol op het gebied van innovatieve documentaire. De prijs voor beste immersieve non-fictie ging naar Liza Schamlé. Zij gebruikt performance en video in de installatie Me, a Depiction, en neemt de toeschouwer mee in een meditatie over seksualiteit en het vrouwenlichaam. Is het spektakel of object van verlangen? Geluidskunstwerk The Liminal van Alaa al Minawi kreeg een speciale vermelding. Dit work in progress in de vorm van een muur vol verhalen laat horen wat we om tal van redenen niet kunnen zien in samenlevingen die door letterlijke of mentale muren van elkaar zijn gescheiden.
Na de ongeregeldheden van 8 november is één ding zeker: de Amsterdamse politie had het geweld tegen de Israëlische supporters van Maccabi Tel Aviv niet voorzien. En misschien, zei minister van Justitie David van Weel (VVD) donderdag in de Volkskrant, was dat anders geweest als de politie had kunnen meekijken met Telegram-groepen waarin mogelijk al van tevoren werd opgeroepen tot geweld. Want de minister ziet „echt een uitdaging” als het gaat om de vraag: wat mag de politie nou wanneer het gaat om openbare orde en dit soort online chatgroepen? „Dan is het antwoord: niet zo heel veel.”
Voor een beter zicht op mogelijke plannen voor ordeverstoring en gebruik van geweld pleit Van Weel in het interview voor verruiming van de bevoegdheden voor de politie om online informatie te verzamelen. Want nu kan ze dat pas na concrete aanwijzingen voor een strafbaar feit en met toestemming van de officier van justitie. „Heel vaak is het leed dan al geschied”. Wat Van Weel betreft zou de politie met „toezicht” en de nodige waarborgen voor „privacy” ook preventief in appgroepen moeten kunnen meekijken. De minister kondigde direct een wetsvoorstel aan dat hij nog voor de zomer wil indienen – „de nood is hoog”.
Je ziet in de politiek al langer de wens om inlichtingenmogelijkheden te verruimen
Voor Jan-Jaap Oerlemans, bijzonder hoogleraar Inlichtingen en Recht aan de Universiteit Utrecht, komt zo’n voorstel niet helemaal uit de lucht vallen. „Er is in Kamerdebatten al vaker over gepraat en je ziet in de politiek al langer de wens om inlichtingenmogelijkheden te verruimen.” Maar op basis van het interview heeft Oerlemans nu toch vooral veel vragen. „Dient zo’n wetsvoorstel het handhaven van de openbare orde, ook een issue voor de burgemeester, of de vervolging van mogelijk strafbare feiten, waar het Openbaar Ministerie over gaat? Voor beiden geldt andere wet- en regelgeving. En wie gaat het uitvoeren? En hoe regel je het toezicht?”
Opsporingsbevoegdheid
Een online openbare bron mag iedereen – ook de politie – bekijken. Maar voor afgeschermde accounts op Instagram of chatgroepen zoals op Facebook, Whatsapp of Telegram is een opsporingsbevoegdheid van de officier van justitie vereist – en daarmee de verdenking van een strafbaar feit. Je zomaar voordoen als een ander in de chat mag de politie niet, dan zal ze moeten voldoen aan de – relatief zware – normen voor dekmanteloperaties. Meepraten heet ‘infiltratie’ en wie wat langer mee kijkt op een account moet voldoen aan waarborgen voor ‘stelselmatige observatie’ of ‘stelselmatig inwinnen van informatie’.
De normen voor inlichtingenverzameling zijn bedacht in een offline wereld, toen internet nog niet bestond, en al twintig jaar klinkt daarover in de politiek regelmatig gemor. Het juridisch kader is er niet specifiek voor bedoeld: het is een tijdelijke noodoplossing die al jaren duurt. In het nieuwe Wetboek van Strafvordering zal voor online gegevensvergaring wel een specifieke grondslag zijn opgenomen, alleen dat duurt nog wel een paar jaar.
Zo’n wet die de minister nu voorstelt luistert nauw, zegt Bert-Jaap Koops, hoogleraar regulering van technologie aan Tilburg University. „De ontwikkelingen op technologisch gebied gaan snel, dus hoe formuleer je? Noem je – heel gedetailleerd – ‘Telegram’? Mogelijk bestaat de chatdienst over vijf jaar niet meer. Maar als je algemeen formuleert loop je de kans dat er te veel toepassingen onder vallen, en dat gaat ten koste van de rechtszekerheid.”
Terughoudend opstellen
Preventief rondneuzen in gesloten chatgroepen, dat maakt inbreuk op de privacy. Maar óók op de vrijheid van meningsuiting, zegt Koops. „Er kan een verkillend effect van uitgaan, zeker als de politie dit zonder verdenking van strafbare feiten zou kunnen doen.” Dan zouden niet alleen hooligans, maar ook kwetsbare mensen in andere appgroepen zich mogelijk terughoudend gaan opstellen in wat ze delen.
Je hebt een oplossing, maar voor welk probleem precies?
En is de nood voor nieuwe wetgeving wel zo hoog, vraagt Jaap Timmer zich af. „Oei een probleem, we gaan er een wet voor bedenken. Dat heet de risico-regel-reflex”, zegt Timmer, politiesocioloog aan de Vrije Universiteit Amsterdam. „Je hebt een oplossing, maar voor welk probleem precies? En soms zijn er ongewenste effecten, zoals bij de Toeslagenaffaire.”
Eerst maar eens bekijken of binnen bestaande wetgeving niet meer mogelijk is, vindt hij. De informatieverzameling bij demonstraties of bij voetbalwedstrijden als die tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv op 7 november is in handen van het Team Openbare Orde Inlichtingen (TOOI) van de politie. Die kunnen „kletsen met hooligans of met organisatoren van evenementen”, maar ze kunnen ook al met OSINT-technieken informatie verzamelen over potentiële relschoppers uit openbare bronnen. „Voordat je wetgeving bedenkt moet je eerst onderzoeken hoe ze dat beter kunnen doen.”
De Duitse defensieminister Boris Pistorius stelt zichzelf niet kandidaat om de SPD te leiden tijdens de aanstaande verkiezingen in Duitsland. Dat heeft de sociaaldemocraat laten weten aan de partijtop, zegt hij in videoboodschap. Daarmee maakt hij de weg vrij voor partijgenoot Olaf Scholz om een gooi te doen naar een tweede termijn als bondskanselier.
Over een mogelijke kandidatuur van Pistorius werd de laatste tijd veelvuldig gespeculeerd. De SPD loopt achter in de peilingen, waarmee de druk op Scholz om plaats te maken de afgelopen tijd toenam. Pistorius, die populariteit geniet onder kiezers, werd gezien als een grotere kanshebber. Hij spreekt van een „geheel persoonlijke beslissing”.
Na de val van het kabinet vorige week gaan Duitsers in februari vervroegd naar de stembus. De combinatie CDU/CSU heeft onder leiding van Friedrich Merz in de peilingen een ruime voorsprong op het radicaal-rechtse Alternative für Deutschland en de SPD. Dat maakt de positie van Scholz binnen zijn partij onderwerp van discussie.
De regering-Scholz was buitengewoon impopulair. Kort voor de val was 85 procent van de kiezers ontevreden met de stoplicht-coalitie, de andere twee coalitiepartijen staan er nog beroerder voor. Ondanks zijn eigen impopulariteit en die van zijn regering lijkt Scholz niet bereid het duel met Merz op te geven.
Lees ook
Kan Olaf Scholz zichzelf en zijn partij nog redden?
Het idealisme van de eeuwige vrede botste donderdag in Rotterdam met de realiteit van oorlog. Terwijl rond kwart voor acht ‘s ochtends de eerste bezoekers van defensiebeurs NEDS, veelal man, vaak in pak, sommigen in uniform, staan te wachten tot de deuren van Ahoy open gaan, komt een groepje demonstranten aangefietst. Ze zetten hun ov-fietsen op de standaard, halen brandblussers uit hun rugzakken en beginnen rode verf te spuiten op de glazen gevel van het evenementencentrum. Ahoy, roepen ze, is „medeplichtig aan genocide” en heeft „bloed aan de handen”.
In een wereld die zich aan het bewapenen is, waarin nieuwe technologieën oude wapens vervangen en waarin oorlogen hele landen verwoesten, bloeit de wapenindustrie. In Rotterdam is te zien hoe. Woensdag bracht NRC bovendien het nieuws dat Nederland sinds het uitbreken van de oorlog in Gaza fors meer wapens heeft gekocht bij Israëlische defensiebedrijven.
En precies vanwege dat land verzamelen zich donderdag zo’n tweehonderd demonstranten voor Ahoy. Zij zien een industrie die profiteert van oorlog en de wapens verkoopt waarmee landen, met name Israël, hun „misdaden” plegen. Pro-Palestijnse actiegroepen hadden opgeroepen naar Rotterdam te komen en te demonstreren tegen de vermeende genocide in Gaza. Wie deze beurs bezoekt, vinden de demonstranten, is daaraan medeplichtig.
Met een megafoon en spreekkoren schreeuwen: „Shame on you!” Tegen mensen in uniform klinkt het dat die zijn doordrenkt van bloed. „Dat zijn geen mensen”, zegt een Haagse demonstrante (28) die haar naam niet wil geven, „zelfs ratten hebben meer waardigheid.”
Tanks en oordopjes
Binnen, tussen de ruim 150 grote en kleinere stands op de beurs, lijkt oorlog toch ver en abstract. Hier spreekt men van een „veiligheidsuitdaging” in een „nieuwe geopolitieke realiteit”. Met als remedie alles wat in deze showroom te koop is. Van complete tanks en marineschepen, tot storingvrije kabeltjes en slimme oordoppen. Alles glimmend en nieuw, net uit de verpakking. Plus alle technologie die nog in de pijplijn zit, zoals te zien is bij kennisinstituten TNO en NLR, ook aanwezig. Maar nergens een spatje modder van het slagveld, laat staan verwoesting en bloed. Espressootje met een koekje erbij, geen champagne zoals op de Eurosatory, de jaarlijkse megabeurs in Parijs.
Buiten is de oorlog daarentegen grimmig en concreet. Voor de demonstranten is een groot vak afgezet met hekken, maar groepjes, hun gezichten veelal verhuld achter Palestijnse sjaals, hebben andere plannen. Rond negenen duiken op twee kruispunten groepjes op, ze ketenen zich aan elkaar vast. Wanneer de politie ze van de weg tilt en een andere groep demonstranten met hekken een andere rijbaan begint te blokkeren, grijpen agenten in: met handen en wapenstokken worden de veelal jonge demonstranten teruggeduwd en -geslagen. Later op de ochtend escaleert het nog een paar keer kortstondig.
Raymond Knops, oud-politicus (CDA) en voorzitter van de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), die de beurs voor de 35ste keer organiseert, had voor de demonstranten „maar één boodschap”, zei hij. „Jullie zijn gelukkig dat jullie in Nederland mogen demonstreren, een vrijheid die wij elke dag beschermen.”
Het lijkt vrede, maar we leven in een ‘grey zone’ van cyberaanvallen en toenemende sabotage
De woorden die buiten het vaakst klonken, ‘Gaza’ en ‘Israël’, vielen in de openingstoespraken niet. Daar ging het vooral over Oekraïne. En over Rusland, dat het Westen via cyberaanvallen en sabotages de facto de oorlog heeft verklaard. „Het lijkt vrede, maar we leven in een grey zone van cyberaanvallen en toenemende sabotage”, zei Ruben Brekelmans, minister van Defensie (VVD). En Nederland is „wel heel efficiënt geworden, maar dat is ten koste gegaan van robuustheid en reserves”, zei Chantal Vergouw (lid raad van bestuur van KPN, dat sponsor is van de wapenbeurs), zodat „een kleine schok een majeur effect kan hebben”.
Op de dag dat Rusland een nog ongebruikt type strategische raket op Oekraïne afschoot, en een invloedrijke denktank waarschuwde dat het Oekraïense front mogelijk kan „verkruimelen”, is er niemand die zich veel illusies maakt. Poetins oorlog die drie dagen had moeten duren, is zijn derde jaar in gegaan, maar duidelijk is dat het Westen nu alle zeilen bij moet zetten om Oekraïne te helpen.
Oorlogspropaganda
Maar Oekraïne? Selma, één van de organisatoren van de demonstratie, ze wil haar achternaam niet geven, zegt het dat „oorlogspropaganda is dat we defensiesystemen nodig hebben voor vrede”. Volgens haar wordt „het argument van vrede en veiligheid gebruikt om meer geld te verdienen”. En „meer wapens betekent meer escalatie, over de ruggen van Oekraïniërs”. Ze pleit voor vredesonderhandelingen en een „NAVO die Rusland niet provoceert”. De Haagse demonstrant steekt, gevraagd naar het nut van wapens voor Oekraïne om vrede te bereiken, haar middelvingers op richting Ahoy.
Binnen is die wapensteun wel vanzelfsprekend. Maar zoals een standhouder, die componenten voor drones bouwt, zegt: „Ook aan onze kant van het NAVO-hek moet veel gebeuren.” Met meer geld om te beginnen, want Nederland heeft te lang voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, zei Knops. Dat geld is er nu, in 2023 1,9 miljard euro extra; naar Nederlandse maatstaven klotst het tegen de plinten. Volgens het Britse tijdschrift The Economist groeiden de totale militaire overheidsuitgaven in 2023 wereldwijd met 3,7 procent tot 2,2 duizend miljard dollar, maar nergens sterker dan in Europa, waar de groei 13 procent was. En dat zet zich naar verwachting door.
Bovendien maakt technologie wereldwijd een ‘generatiewisseling’ door, onder meer door de explosieve ontwikkeling van autonome systemen zoals drones. Daardoor voelen veel strijdkrachten de noodzaak om zichzelf opnieuw uit te vinden. Het vertaalt zich in nieuwe contracten voor grote Europese defensiebedrijven, zoals munitiefabrikant Rheinmetall, de Franse groepen Naval (onderzeeboten) en Thales (radars), het Nederlandse Damen (fregatten) en de Britse raketten- en elektronicareus BAE Systems. En dus ook voor al die talloze ‘kleintjes’.
Maar jaren van achterblijvende investeringen en de notoir gefragmentariseerde Europese defensiesector leiden ook tot stagnatie in de toeleveringsketen. Brekelmans erkende dat de overheid voor „gestroomlijnde aankoopprocedures” en „financiële zekerheid” moet zorgen. Maar hij sloot zijn pleidooi af met de oproep aan de sector de inspanning te verhogen – „en niet alleen de prijzen”.
Virtuele drone
Buiten lijkt het alsof binnen louter wapens worden verhandeld waarmee Gaza wordt gebombardeerd. „Zij vermoorden mensen”, roept een huilende demonstrant tegen agenten, „en jullie doen er niks tegen. Ik wil gewoon dat dit stopt!” Een andere demonstrant roept tegen een agent: „Er worden kinderen vermoord, er wordt fucking veel geld verdiend en jullie beschermen ze!”
Hoewel de deelname van Israëlische bedrijven buiten de publiciteit was gehouden, zijn ze nadrukkelijk aanwezig op de beurs. Elbit bijvoorbeeld, waar de Nederlandse krijgsmacht raketten en communicatieapparatuur heeft gewinkeld, zelfs met een van de grootste paviljoens. Onder het oog van Israëliërs met harde gezichten en een veiligheidsoortje kunnen bezoekers er plaatsnemen in een half achter matglas verscholen commandoruimte en zelf een virtuele drone besturen.
Grote bedrijven die áán Israël leveren zijn er ook, zoals het Amerikaanse Lockheed Martin, dat de F-35 bouwt. Maar tegelijkertijd zijn er opvallend veel bedrijven waar defensie maar een deel van de business is. Zoals Sub Alliance, een Belgische firma die precisie-onderdelen giet, print, spuit, perst en freest, van tandwielen tot inspectieluiken. Op maat voor militaire afnemers, maar ook voor medische toepassingen en zelfs brouwerijen. „Alles is tegenwoordig dual use”, zegt Anthony Despres, verantwoordelijk voor internationale productontwikkeling.
‘Dubbel gebruik’ klinkt overal. Bij dronebouwer Acecore uit Uden bijvoorbeeld, die onder andere een ‘hexacopter’ maakt, een drone met zes wieken die vier uur in de lucht kan blijven. Gemaakt voor bodemonderzoek vanuit de lucht. „Maar daar kun je dus ook een mijnenveld mee in kaart brengen”, zegt verkoopmanager Luuk Piscaer.
En bij Demcon uit Best, dat onder veel meer onbemande, autonome, elektrisch aangedreven vaartuigen maakt. „Onze technologie is gemaakt voor metingen bij baggerwerk of de aanleg van windparken”, zegt divisiedirecteur Fedor Ester. „Maar die kun je net zo goed gebruiken voor inspectie van kabels op de zeebodem. We weten hoe actueel dat is. Defensie heeft er zelf nooit genoeg capaciteit voor, Dus logisch om verbinding te zoeken met de offshoresector.”
En dan ligt er opeens een man zonder onderbeen, alleen een stuk bot zichtbaar, en met drie schotwonden in de borst, te stuiptrekken. Een gruwelijk en levensecht wegkijkmoment. Met deze pop, een „traumasimulator” van het Amerikaanse Skills Meducation, kan medisch militair personeel oefenen: slagaderlijke bloedingen stelpen, intuberen en een schot door de long stelpen zodat de getroffene in elk geval weer kan ademen. En zo komt de echte oorlog toch even binnen.
De zwavelige geur van vogelpoep en het geroezemoes als in een warenhuis, dat zijn de enige indicaties dat De Peppel een pluimveebedrijf is. Tien uur ’s ochtends en het veld naast de stal is leeg, en niet omdat er af en toe sneeuw uit de hemel valt.
Sinds woensdag moeten alle pluimveebedrijven in Nederland hun vrije-uitloopkippen op stal houden, zo’n 8 miljoen dieren. Een uitbraak op maandag in Putten bracht het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur al tot een ophokplicht en een vervoersverbod in een straal van tien kilometer rond het besmette bedrijf. Een uitbraak vlak over de grens met Duitsland in Kleve op woensdag gaf de doorslag voor een landelijke ophokplicht.
Het zijn van oudsher bosdieren hè
Dus blijven ook de 65.000 legkippen op De Peppel, het bedrijf dat vader Theo en zoon Gerben Bos in Barneveld runnen, binnen op hun stokken. Door het raam dat de kantine op één hoog van de stal scheidt, zie je ze met z’n duizenden zitten. Vijf rijen, vijf verdiepingen. Af en toe klapwiekt er eentje van de ene verdieping naar de andere. „Het zijn van oudsher bosdieren hè”, zegt Theo Bos. De meeste wiebelen wat op hun plekje. Acht kippen per vierkante meter, twee sterren volgens het Beter Leven-keurmerk. Ze kakelen kalm. „Dat praten is een teken dat ze het goed hebben.”
Het werk is eigenlijk iets gemakkelijker geworden door de maatregel, zeggen vader en zoon Bos. Nu de dieren niet naar buiten mogen, hoeven zij ook niet op te letten of ze allemaal weer naar binnen gaan tegen zonsondergang. En hoeven ze ook niet het kadaver op te ruimen als er eentje door een roofvogel is gedood. De kippen leggen gemiddeld zo’n 60.000 eieren per dag. De vrachtwagen van tussenhandelaar Van Beek is net weggereden met een lading.
Dreiging in Europa
Als vader en zoon Bos ergens wat geërgerd over zijn, dan over de traagheid waarmee de maatregel werd afgekondigd. Vorige week was Theo Bos op de EuroTier beurs in Hannover en daar zeiden de pluimveehouders al tegen elkaar: kijk eens naar de besmettingen in Turkije, Roemenië, Hongarije, Polen. De dreiging in Europa was „best groot”, zegt Theo Bos. „Moet je dan echt eerst een uitbraak in Nederland hebben voordat je een maatregel neemt?”
Dit is de procedure: bij de verdenking van vogelgriep roept het ministerie de deskundigengroep dierziekten samen, waarin wordt beoordeeld hoe hoog het risico op een uitbraak in Nederland is. In de voorlaatste vergadering van die commissie, eind oktober, is vastgesteld dat er weliswaar uitbraken waren in landen als Slowakije, Hongarije, Italië en Oostenrijk, maar dat die landen „grotendeels op een andere vogelmigratieroute (liggen) dan Nederland”. Conclusie: het risico op een uitbraak hier was „laag tot matig met een grote mate van onzekerheid”.
Je wil als sector niet dat dieren onnodig worden opgehokt. Vooral met het oog op de maatschappelijke wens
Bij zo’n oordeel gaan wij niet oproepen tot een ophokplicht, zegt Kees de Jong, voorzitter van landbouwbelangenorganisatie LTO Nederland. „Je wil als sector niet dat dieren onnodig worden opgehokt. Vooral”, zegt hij, „met het oog op de maatschappelijke wens”. Die ‘maatschappelijke wens’, dat gaat over dierenwelzijn.
De pluimveehouders houden daar rekening mee, al was het maar omdat een vrije-uitloopei meer oplevert dan een scharrelei. Ze kunnen daarom ook niet op eigen houtje gaan ophokken, dan brengen ze de status van hun eieren in gevaar. Theo Bos heeft zelf besloten dat hij acht kippen per vierkante meter houdt, in plaats van de wettelijk toegestane negen. „Zo hebben we meer overzicht.”
Maar uit enkele opmerkingen wordt duidelijk dat het dierenwelzijn volgens de vakbondsbestuurders en de pluimveehouder vooral een gevoel bij ménsen is. „Op een zomerdag vinden kippen het fijn om het veld in te kunnen. Maar als het miezert zoals vandaag, blijven de meeste liever binnen”, zegt LTO-voorzitter De Jong. „En dan moet je ze toch naar buiten doen.” Volgens voorzitter Bart-Jan Oplaat van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders is er geen dierenwetenschapper die zegt dat verplicht het veld ingaan het kippenwelzijn verhoogt. „En wat de kip betreft, die denkt misschien één dag: hee, gaan we niet naar buiten? Maar de volgende dag is ze het alweer vergeten. Er zitten hersens ter grootte van een duimnagel in die kop, he.”
Ook Oplaat vindt het jammer dat het tot een uitbraak heeft moeten komen voor een landelijke ophokplicht werd afgekondigd. Een woordvoerder van het ministerie zegt dat er „altijd wel ergens in Europa besmettingen zijn”, en dat de ophokplicht een ingrijpende maatregel is, die niet licht moet worden genomen. „Het heeft te maken met dierenwelzijn.” Oplaat: „Het dierenwelzijn is toch ook niet gediend met ruimingen?”
De Jong zegt dat maandag al „informeel” bekend was dat in Kleve kippen ziek waren. Dan duurt het tot woensdag voordat het Duitse lab uitsluitsel geeft. Dat betekent dat het Nederlandse ministerie zeker twee dagen kippen buiten heeft laten lopen, terwijl het eigenlijk al zeker is dat tien kilometer over de grens vogelgriep heerst. „Met de incubatietijd erbij zullen we pas dit weekend zien of daar meer besmettingen uit zijn voortgekomen.”
Over vier weken komt de deskundigengroep dierziekten weer bij elkaar om te bekijken of de ophokplicht verlengd moet worden.
Ik heb huilend de laatste eieren gedraaid
De laatste eieren
Theo en Gerben Bos dachten maandag meteen met meelijden aan de onfortuinlijke pluimveehouder in Putten. In 2022 is hun eigen bedrijf geruimd, en dat is een doffe ellende. Alle 65.000 kippen die ze toen hadden, ziek of gezond, werden vergast. „Ik heb huilend de laatste eieren gedraaid”, zegt Gerben Bos.
Dinsdag stond zijn vader in de stal toen zijn telefoon rinkelde. Het nummer van Gerben. „Ik dacht het zal toch niet waar zijn”, zegt Theo Bos. „Hij belt anders nooit, en we zien elkaar elke dag hier bij de koffie.” Gelukkig was er gewoon iets met zijn auto.
Het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) heeft een uitnodiging voor de omstreden documentaire Russians at War ingetrokken. Volgens critici geeft de film te eenzijdig het Russische perspectief van de oorlog in Oekraïne weer. In de ruim twee uur durende film volgt de Russisch-Canadese regisseur Anastasia Trofimova Russische militairen bij het front in Oost-Oekraïne. Het beeld is ontluisterend: aan het front in de Donbas zoeken soldaten naar een antwoord op de vraag waarom ze daar zijn. Alcohol, kameraadschap en cynisme houden de soldaten op de been.
De geplande wereldpremière op het filmfestival van Venetië in september leidde tot een storm van protest. De film echoot Russische staatspropaganda en ‘vermenselijkt’ de Russische militairen, luidde de kritiek onder meer. Een week later domineerde de rel rond Russians at War het filmfestival van Toronto, waar de film na uitstel twee dagen na het festival alsnog werd vertoond. Kleinere festivals in Zürich en Athene hebben vertoning van de film daarna geannuleerd, mede onder druk van Oekraïense autoriteiten. In alle gevallen was sprake van bedreigingen en vreesden de festivals veiligheidsrisico’s voor het publiek.
Vertoning op IDFA, het grootste filmfestival voor documentaires ter wereld, is belangrijk voor filmmakers. In Amsterdam kunnen ze hun werk presenteren aan de internationale documentaire-gemeenschap. De 37ste editie vindt nu plaats en duurt tot en met zondag. Het team van Russians at War was half augustus dan zeer verheugd met de uitnodiging om deel te nemen aan de competitie, zegt Sean Farnel, die als consulting producer het contact met festivals onderhoudt. Farnel: „We hadden een wereldpremière in Venetië, daarna de Noord-Amerikaanse première in Toronto. We wilden de festivaltour afsluiten in Amsterdam, dat was perfect.”
Kort na de problemen in Toronto, op 20 september, spraken de filmmakers anderhalf uur via Zoom met Orwa Nyrabia, artistiek directeur van IDFA. Nyrabia: „Ik heb ze voorgesteld om op een of andere manier tegemoet te komen aan de kritiek dat de film te eenzijdig is. Bijvoorbeeld met een verklaring in beeld vooraf.” Een week later volgde een mail waarin Nyrabia de uitnodiging voor IDFA introk. De controverse rond de film is nu te gepolariseerd om ruimte te bieden aan een constructief debat, aldus Nyrabia. „We denken dat we geen constructieve atmosfeer voor de film kunnen garanderen.”
Zeven maanden aan het front
Filmmaker Trofimova bracht naar eigen zeggen in totaal zeven maanden door aan het front, zonder toestemming van de legertop. Ze trok op met één bataljon, onder meer met een medisch team dat doden en gewonden van het slagveld ophaalt.
NRC kreeg exclusief inzage in de film om de kritiek te beoordelen. Trofimova hanteert de techniek van cinéma vérité. Vastleggen wat mensen doen en zeggen, zonder ingrijpen en met zo min mogelijk commentaar. Trofimova licht telefonisch toe: „Ik wil horen wat iemand zelf zegt. Documentaire gaat om luisteren en jezelf dingen afvragen. Je realiseren dat het complex is, en luisteren naar iemand die niet zeker is van waar hij staat.” De filmmaker ziet dit als het tegenovergestelde van propaganda. „Propaganda wil een zwart-wit onderscheid. Ik hou ervan als films niet proberen om mij voor te schrijven wat ik moet denken.”
Die aanpak wringt: in Russians at War lijkt de oorlog tegen Oekraïne bijna een burgeroorlog. Slaven die vechten tegen Slaven, zo stellen meerdere sprekers.
Ook uit de regisseuse in de film haar verbazing over de inval in Oekraïne, omdat ze ervan overtuigd was dat Rusland oorlogsgeweld sinds de 20ste eeuw achter zich had gelaten. Ze verzuimt daarmee de vele andere Russische oorlogen in de afgelopen twintig jaar te noemen.
In Oekraïne heeft de geheime dienst een strafzaak tegen Trofimova geopend. In de aanklacht wordt Trofimova verdacht van het illegaal oversteken van de grens, en het verspreiden van materiaal dat de agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, „rechtvaardigt en erkent als legaal”. Ook zou ze „de gewapende agressie tegen Oekraïne ontkennen” en „de deelnemers ervan verheerlijken”.
Trofimova wordt binnen en buiten Oekraïne gewantrouwd omdat zij vanaf 2014 tot 2020 voor staatsplatform RTDoc heeft gewerkt. Voor Russia Today maakte zij documentaires in het Midden-Oosten, met name over de slachtoffers van IS in Syrië en Irak. Ze vertrok al in 2020, ruim voor de invasie, om in Amsterdam een masterstudie Internationale Betrekkingen te doen.
Oorlogsmisdaden
De makers stellen expliciet dat Russians at War een anti-oorlogsfilm is. Trofimova’s controversiële standpunt: „Als u een kant kiest in de oorlog, bent u pro-oorlog. […] Ik ben voor vrede.”
Gevraagd wie de agressor is, antwoordt Trofimova: „Ik zie natuurlijk dat Rusland de troepen binnenstuurde. Dat is een niet te ontkennen feit. En ik denk niet dat dit de juiste beslissing was. De redenen voor de invasie worden wereldwijd bediscussieerd.” Al in september schreef ze in een verklaring: „Ik ben ondubbelzinnig van mening dat de Russische invasie van Oekraïne ongerechtvaardigd en illegaal is en ik erken de geldigheid van de onderzoeken van het ICC naar oorlogsmisdaden in Oekraïne.”
Maar deze dingen staan niet centraal in de documentaire. Trofimova: „Ik ben meer geïnteresseerd in hoe mensen het voor zichzelf uitleggen. Ik ben geïnteresseerd in de mensen.”
In Russians at War twijfelen Russische militairen hardop: is het goed dat ze daar zijn? Ze stellen: „De staatsverhalen over de oorlog zijn leugens” en „Als ik dit alles had geweten had ik dit contract nooit ondertekend.” Ze merken dat de propaganda aan het front weinig soelaas biedt. „Ik kwam vanwege patriottisme”, stelt een soldaat. „Oh ja?” schampert een ander. „En heb je dat gevonden?”
Wie wil begrijpen waarom de Russische mannen naar het front komen, vindt in de film een antwoord. Geld voor thuis, vaderlandsliefde, militaire steun voor de Donbassers, gemeenschapsgevoel, plichtsbesef. „Ze kunnen niet weigeren de strijd in te gaan. Wie een bevel weigert, verraadt niet de staat, die is ver weg, je verraadt degenen naast wie je geslapen hebt en naast wie je je kommetje leegat.”
Nieuwsgierig publiek
Sean Farnel is teleurgesteld over de koerswijziging van IDFA. „Ik begrijp dat ze dit besluit niet lichtvaardig hebben genomen maar het verbaast me wel. Ik ken het IDFA-publiek, dat is nieuwsgierig, betrokken en ervaren als het gaat om documentaires. Het debat zou constructief zijn geweest. Vertoning op IDFA had onterechte verwijten kunnen corrigeren, die kans is ons ontnomen.”
De film waar zoveel over te doen is, is nu nog maar zes keer aan het publiek vertoond. Voorlopig zijn er geen nieuwe vertoningen gepland. De Oekraïense makers van de documentaire Intercepted, ook te zien op IDFA, trokken hun film terug van een festival in het Canadese Windsor toen Russians at War daar werd vertoond. De co-producent van Intercepted, Daria Bassel, was in Venetië een van de felste tegenstanders van vertoning van Russians at War.
Farnel begrijpt de druk van collega-filmmakers op festivaldirecties. Hij heeft meer moeite met de rol van Oekraïense autoriteiten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en diverse Oekraïense ambassades keerden zich op sociale media tegen vertoning van de film. De Oekraïense consul in Toronto organiseerde een demonstratie om verwijdering van de film te eisen. Farnel: „Ze oefenen politieke druk uit op culturele instellingen in een ander land, dat vind ik verontrustend. Festivals moeten een plek voor debat kunnen blijven.”
Rel over Gaza-positie
IDFA-directeur Nyrabia is het daarmee eens. Vorig jaar werd hij geconfronteerd met een flinke rel over de positie inzake Gaza van het festival, met verwijten van Israëlische en Palestijnse filmmakers. Nyrabia: „Ik ben niet bang voor controverse. Maar in dit geval voorzag ik een enorme shitstorm die het debat sluit in plaats van opent. Alle partijen trekken zich terug in hun eigen loopgraaf. Daar schiet niemand iets mee op.”
Volgens Nyrabia gaven inhoudelijke redenen de doorslag om Russians at War na de eerdere uitnodiging toch niet te selecteren. Uit zichzelf wilde hij daar niet over spreken, om de kans op andere festivalvertoningen niet verder te verkleinen. „Mijn grootste bezwaar is het feit dat het Oekraïense leed volledig wordt genegeerd. Zeker, het is een anti-oorlogsfilm, maar Trofimova is alleen geïnteresseerd in de veiligheid van de Russische soldaten.”
„Ik vind dat een vreemd verwijt”, zegt Trofimova. „Je kunt alleen de kant laten zien waar je zelf staat. Zouden ze bij iedere Oekraïense film vragen om de Russische pijn te laten zien? Of de pijn van de burgers in Oost-Oekraïne?” Niet dat ze het Oekraïense lijden ontkent: „De Oekraïense zijde lijdt, 100 procent. En er zijn films nodig om dat te laten zien. Maar er zijn geen films die de Russische zijde documenteren.”
Er is meer waar Nyrabia moeite mee heeft, zoals de wijze waarop muziek wordt gebruikt. „Daarmee romantiseer je het onderwerp. Al met al was ik niet 100 procent zeker van de juiste intentie. De politieke positie van de maker is niet helder. Die helderheid heb ik wel nodig als directeur.”
Blijft de vraag waarom Russians at War aanvankelijk, voordat alle heibel uitbrak, wel werd geselecteerd door IDFA. Dat was „naïviteit”, zegt Nyrabia. „Zoiets kan gebeuren, het gebeurt ook elk jaar bij één of twee films. We moeten luisteren en onszelf durven corrigeren. Dat hebben we in dit geval gedaan.”
De Amerikaanse techgigant Google wacht volgend jaar een cruciale rechtszaak. Het Amerikaanse ministerie van Justitie wil dat Google zijn populaire browser Chrome verkoopt, om een einde te maken aan een ‘illegaal monopolie’ rondom ’s werelds meest gebruikte zoekmachine.
De verkoop is een van de voorgestelde maatregelen om de macht van Google te breken. Het bedrijf zou daarnaast zoekindexgegevens moeten licenseren aan concurrenten en inzage geven hoe het de prijzen bepaalt voor advertenties. De aanklagers houden nadrukkelijk de optie open dat Google ook Android moet afstoten. Dat besturingssysteem draait op drie miljard telefoons.
Aan dit voorstel ging een onderzoek vooraf naar Googles dominante positie in de advertentiemarkt. Die is gebaseerd op het marktaandeel van de zoekmachine, zo’n 90 procent. Een federale rechtbank in Washington oordeelde eerder dat het bedrijf in de VS een illegaal monopolie creëerde door miljarden te betalen voor een voorkeurspositie in de veelgebruikte Safari-browser op de iPhone. Ook stelt het zijn eigen zoekmachine in als de standaard zoekfunctie in Google-producten als Chrome en Android.
In de EU werd Google al gedwongen om Android-gebruikers een keuzescherm te tonen als ze voor het eerst de browser of de zoekfunctie gebruiken. In de VS is dat nog niet het geval. Ook in Europa gingen tien jaar geleden stemmen op om Google op te splitsen, maar de EU deed nooit een poging om dat daadwerkelijk af te dwingen.
Verbijsterd
Google reageert verbijsterd op de voorstellen. Volgens Kent Walker, hoofd juridische zaken brengen de voorgestelde ingrepen de privacy van Amerikaanse gebruikers in gevaar en ondermijnen ze de kwaliteit van Chrome en Android. Ook zou de overheid zich met micromanaging bezighouden.
„Een eis is dat we een gebruiker niet één, maar twee keuzeschermen tonen, voordat-ie kan googlen op een Pixel-telefoon van Google. We zouden willen dat we dit verzinnen.”
Google heeft tot nu toe alle beschuldigen aangevochten en komt binnen een maand met eigen voorstellen.
De jaaromzet van Googles moederbedrijf Alphabet bedroeg in 2023 omgerekend 290 miljard euro. Advertenties vormen de grootste inkomstenbron. Er is groeiende concurrentie van AI-ontwikkelaars als OpenAI en Perplexity, die zelf antwoorden formuleren op basis van actuele data van het web. Google is ook bezig om bij een zoekopdracht zulke AI-antwoorden aan het rijtje resultaten toe te voegen.
Chrome is de meest gebruikte webbrowser ter wereld met een marktaandeel van bijna 70 procent. Door Chrome af te stoten komt er een einde aan Googles controle over dit cruciale ‘zoektoegangspunt’, stellen de aanklagers. Maar de openbare code waarop Chrome is gebouwd, is ook de basis van concurrerende browsers van Mozilla, Opera, Samsung en Microsoft.
De rechtszaak tegen Google dient begin april, als de nieuwe regering-Trump aan de macht is. Het was de eerste regering-Trump die Big Tech wilde aanpakken en het onderzoek naar Googles machtsmisbruik inzette, toen nog onder minister van Justitie William Barr.
De omstreden Amerikaanse kandidaat-minister van Justitie Matt Gaetz trekt zich terug. In een bericht op X laat hij donderdagavond weten dat hij zich niet langer kandidaat stelt voor de ministerpost in het kabinet van president Donald Trump. Hij kwam in opspraak vanwege onder meer verdenkingen van seksueel wangedrag.
Sinds de aankondiging van Trump eerder deze maand lag de kandidatuur van de uiterst-rechtse Republikein onder vuur. Ook binnen zijn eigen partij, waar Gaetz geldt als een van Trumps meest loyale aanhangers, kon de aankondiging rekenen op geschokte reacties. Het was allerminst zeker dat de Senaat zou instemmen met zijn benoeming.
Justitie deed bijna drie jaar lang strafrechtelijk onderzoek naar Gaetz wegens mogelijke seksuele uitbuiting van een 17-jarig meisje. Ook de integriteitscommissie van het Huis van Afgevaardigden startte een onderzoek. Om te voorkomen dat de resultaten daarvan openbaar zouden komen, gaf hij onlangs zijn zetel in het Congres op.
De afgelopen dagen lekten in Amerikaanse media steeds meer details uit over seksueel wangedrag, waarmee zijn positie verder onder druk kwam te staan. Zelf heeft Gaetz de beschuldigingen altijd ontkend.
De ophef over zijn kandidatuur zorgt naar eigen zeggen voor te veel afleiding. Gaetz zegt dat „er geen tijd verspild kan worden aan onnodig lang gesteggel in Washington” en dat hij zich daarom terugtrekt. Gaetz stelt eerder op de dag nog „uitstekende” ontmoetingen te hebben gehad met senatoren, wiens goedkeuring hij nodig had.
Trump spreekt in een reactie waardering uit voor Gaetz. „Hij deed het erg goed, maar wilde geen afleiding vormen voor de regering”, reageerde hij op zijn eigen sociale mediaplatform Truth Social. „Matt wacht een geweldige toekomst. Ik kijk uit naar alle geweldige dingen die hij gaat doen.”
Liveblog Amerikaanse politiek
Omstreden ministerskandidaat Matt Gaetz trekt zich terug