Vernederingen van het Utrechtse corps verplaatsen zich naar huizen: ‘een jaar hel’, meelbommen en je deur verdienen met seks

Behalve de twee leden van het Utrechtsch Studenten Corps (USC) is er niemand thuis in het studentenhuis in het centrum van Utrecht. De ene is eerstejaars. Zijn huisgenoot, al vier jaar corpslid, is kort daarvoor – in het voorjaar van 2022 – in een van de elf kamers van het nieuwe huis getrokken.

Vanuit het niets begint de ouderejaars de eerstejaars te zoenen, schrijft die laatste in een emotionele brief aan zijn huisbaas. De brief duikt twee jaar later – tegen zijn zin – op in een rechtszaak. De jongste jongen weet niet wat hem overkomt, staat in de brief. De ouderejaars deed „dingen met me die ik niet wilde”, schrijft hij. „Radeloos” vertrekt hij een dag later naar zijn ouders. Hij praat met niemand over wat er is voorgevallen, uit vrees dat hij anders „uit huis zou moeten”. Zijn grenzen worden daarna „herhaaldelijk” overschreden, schrijft de jongen, die naar eigen zeggen „mentaal zwaar beschadigd” raakt.

De ouderejaars kijkt heel anders terug op de affaire. Alles gebeurde volgens hem „met consent”.

Decennialang ging de ontgroening van corpsleden gepaard met incidenten: vernederingen, excessief drankgebruik, geweld en zelfs sterfgevallen. Vanwege de incidenten – en onder druk van de universiteiten en hogescholen – is deze ‘kennismakingstijd’ van eerstejaars, ook die in Utrecht, inmiddels minder heftig en beter gereguleerd.

Dat geldt niet voor wat er zich afspeelt in exclusief door corpsstudenten bewoonde huizen. Binnenshuis raken jongere studenten nog steeds in de knel – door groepsdruk, machogedrag, drank- en drugsgebruik of pesterijen door ouderejaars. Zeker in Utrecht, de enige stad in Nederland waar de mannenafdeling van het corps (USC) en de vrouwenafdeling (UVSV) strikt gescheiden zijn.

Aanleiding voor NRC om de Utrechtse corpshuizen te onderzoeken zijn twee recente incidenten. De bekendste is de ‘bangalijst’ met daarop namen, foto’s, telefoonnummers en beoordelingen van vrouwelijke corpsleden, die vorig jaar maart naar buiten kwam. De lijst werd opgesteld door de eerstejaarsbewoners van drie huizen, in opdracht van hun oudere huisgenoten. In dezelfde periode werd USC-lid Sam van Z. – bewoner van een ‘prominent’ huis in de Utrechtse binnenstad – veroordeeld tot twee jaar onvoorwaardelijke celstraf vanwege het verkrachten van twee studentes. Uit onderzoek van NRC blijkt dat excessen zich niet alleen afspelen achter Utrechtse voordeuren, maar ook open en bloot op Texel, waar tientallen USC’ers elke zomer een bijbaan als strandwacht hebben.

Het bestuur (leden) en de reünisten in de Raad van Advies (oud-leden) van het uitsluitend voor mannen toegankelijke USC houden elke poging tot een gesprek met NRC over de corpshuizen af. De studenten die wél wilden praten willen niet met naam en toenaam in dit artikel. Dat komt door het strikt nageleefde voorschrift van ‘externe eer’. Buiten het ‘gele kasteel’, de sociëteit aan het Janskerkhof, worden de circa 1.300 USC-leden geacht niet als corpslid herkenbaar te zijn, misstanden moeten zij intern oplossen en mogen ze niet bespreken met buitenstaanders.

Ook commerciële belangen spelen een rol in de zwijgzaamheid. Het aantal corpshuizen in Utrecht is door een actieve vastgoedstrategie van het USC de afgelopen jaren met bijna de helft toegenomen. De eigenaren van deze nieuwe huizen zijn vooral oud-leden, ouders en andere investeerders die banden hebben met het corps. Negatieve publiciteit rondom de panden kan hen in de portemonnee raken.

Huismores

De stoep voor het dubbele herenhuis aan de Maliebaan staat vol slordig geparkeerde Swapfietsen, veel van de zware gordijnen in de hoge kamers aan de straatkant zijn midden op de dag dicht. Toch zijn de omwonenden blij met hun 44 nieuwe buren. Nette jongens zijn het, zeggen zij tegen NRC, die meedraaien in de groengroep die de grindpaden op de Maliebaan schoffelt en van zwerfvuil ontdoet.

In de Tweede Wereldoorlog hield de staf van de Weerbaarheidsafdeling, de geüniformeerde tak van de NSB, kantoor in het statige pand op de nummers 76 en 78. Later kreeg het een sociale bestemming: er zat een kindertehuis van het Leger des Heils en een opvangplek voor drugsverslaafden en ongedocumenteerde vluchtelingen. Maar sinds drie jaar is het gebouw het pronkstuk van GERU, de vastgoedtak van het USC. De afkorting staat voor ‘gemeenschappelijke ruimte’, de plek in het huis waar de corpsstudenten elkaar treffen, maar in dit geval ook voor het ‘Gezelschap tot Exploitatie en Realisatie van de Utrechtsche Corpshuizen’.

Volgens de website is GERU in 2011 opgericht om „het proces van investeren in een studentenhuis zo soepel mogelijk te laten verlopen”. Het gezelschap staat ouders van corpsleden, reünisten en vastgoedpartijen bij in de „zoektocht naar geschikte huizen”, assisteert bij het aanvragen van vergunningen en het vinden van „mede-investeerders” en helpt „het huis te vullen met nieuwe bewoners”.

Precies zo verliep het met het pand aan de Maliebaan, waar in 2021 de laatste daklozen uit waren vertrokken. Via onder anderen René Kuijten, multimiljonair en al jarenlang de voorzitter van de Raad van Advies van het USC, kwam het pand in beeld. De bijbehorende Stichting Maliebaan 76-78, met als doelstelling onder meer het „in stand houden en bevorderen” van de onderlinge band tussen de „voormalige” en „toekomstige bewoners” van het nieuwe corpshuis, werd eind december 2021 ingeschreven op Kuijtens huisadres.

De eerstejaars zijn verantwoordelijk voor alle „klusjes die moeten gebeuren, maar niet leuk zijn”

De noodzaak voor een eigen vastgoedafdeling wordt uit de doeken gedaan in de ReünistenVox, het blad voor oud-leden. Een kamer in een corpshuis, waar je bent „omringd door heren die vrienden voor altijd” worden, is niet meer vanzelfsprekend, waarschuwt de Vox. Dat komt door „de groeiende ledenaantallen”, maar ook omdat Utrecht „wordt beheerst door types van het kaliber Sharon Dijksma”, die een „anti-studentenbeleid” zou voeren.

GERU is een eclatant succes. Volgens de Vox is het aantal exclusief door USC’ers bewoonde studentenhuizen gestegen van 66 in 2011 tot meer dan 90 in 2023. Een verblijf van een „dag en een nacht” in één van de USC-huizen is een essentieel onderdeel van de Centrale Scholierenborrel, waar jongens die nog niet studeren kennis kunnen maken met het USC, de sociëteit en „de sfeer en het leven in een corpshuis”.

De huizen zijn cruciaal voor het overbrengen van de typisch Utrechtse corporale cultuur. GERU legt op zijn site uit hoe dit werkt: de USC-huizen zijn georganiseerd volgens strikte, hiërarchische regels – zogeheten huismores – waarbij de huisoudste „een leidinggevende taak” heeft en de eerstejaars verantwoordelijk zijn voor alle „klusjes die moeten gebeuren, maar niet leuk zijn”.

Een jaar hel

Ik ben „een moeder, die voor haar zoon een huis heeft gekocht”, zo begint de brief die in september 2024 in tientallen studentenhuizen in heel Utrecht wordt bezorgd. De afzender: een tandarts uit Baarn, reünist van het vrouwencorps UVSV. Zij wil haar bezorgdheid uiten „over de gang van zaken in de Utrechtse Corpshuizen”.

De vrouw is eigenaar van een pand in het centrum van Utrecht, dat zij volgens het Kadaster vier jaar eerder voor 850.000 euro kocht. Als pensioenbelegging, maar ook om haar zoon en zijn vrienden een „veilige en goede start” als corpsstudent te geven. Al snel werd het huis echter gekaapt door ouderejaars, schrijft zij. Die hebben van het pand een officieel en ‘prominent’ corpshuis gemaakt.

Uit rechtbankstukken en gesprekken met betrokkenen wordt duidelijk wat dat betekent. Zo moeten de eerstejaars vrijwel dagelijks „de keuken, gemeenschappelijke ruimte, trappenhuis en alle drie de badkamers” schoonmaken. In huis wordt veel gezopen en gegamed. Huisgenoten die niet meedrinken, bijvoorbeeld omdat zij willen studeren, lopen het risico buiten de boot te vallen.

Twee oudere bewoners, die met hun studie zijn gestopt, maken er een sport van de USC-regel ‘een jaar hel, vier jaar hotel’ aan de jongste bewoners op te leggen. Zij krijgen voortdurend ‘nagels’ toegekend (strafpunten, extra schoonmaakbeurten) of moeten een ‘meelbom’ ondergaan – waarbij hun kamers van onder tot boven met pakken meel vies worden gemaakt.

’s Nachts wordt hun kamerdeur opengezet en een van jongerejaars moet met een tandenborstel de vloer schoonkrabben. Een van de ouderejaars dringt zich seksueel op aan een eerstejaars bewoner. Die schrijft hierover de brief aan de tandarts, waarin staat dat dit tegen zijn zin gebeurde. De zoon van de huisbaas heeft het ondertussen – mede door alle vernederingen – steeds minder naar zijn zin bij het USC.

Een van de jongerejaars moet met een tandenborstel de vloer schoonkrabben

De tandarts trekt herhaaldelijk aan de bel over de problemen, bij het USC en bij diverse reünisten in haar omgeving. Die spreken tegenover haar hun afschuw uit, maar willen niet openlijk partij kiezen. Zo werkt ‘externe eer’ bij het corps.

Uiteindelijk besluit de tandarts zelf in actie te komen, zij is immers de huisbaas. Als ze de jongens laat weten dat zij voortaan bepaalt wie er in huis mogen wonen, ontstaat een juridisch conflict. De vrouw heeft er eerder mee ingestemd dat de kamers in haar huis verdeeld worden volgens de regels van GERU, de vastgoedafdeling van het USC. Dat betekent dat de huurders een sterke rechtspositie hebben en dankzij het zogenaamde ‘coöptatierecht’ zelf beslissen over nieuwe bewoners. De tandarts mag de jongens er niet van het ene op het andere moment uitzetten.

Op 12 april 2024 staat zij daarom in de rechtbank tegenover de USC’ers die in haar huis een kamer huren. Haar zoon is inmiddels verhuisd en gedesillusioneerd met zijn studie gestopt.

Tot een uitspraak komt het niet, vlak voor de rechtszaak wordt er geschikt. Om het huis terug te krijgen moet de tandarts de huurders gezamenlijk 50.000 euro betalen. Bovendien mogen de studenten nog meer dan een jaar in het pand blijven wonen. Pas daarna krijgt zij het huis, zonder huurders, weer terug.

De tandarts is een halfjaar later nog zo boos dat ze de brief schrijft die ze – met hulp van één USC-reünist – naar tientallen studentenhuizen in heel Utrecht stuurt. Ze doet dat „uit liefde” voor USC en UVSV, waar zij zelf „zoveel plezier” heeft beleefd tijdens haar eigen studententijd, schrijft ze. De problemen in haar pand zijn volgens haar het gevolg van uit de hand gelopen vastgoedstrategie van het USC. Het meest verbolgen is ze over het handelen van René Kuijten, „huisvriend”, man van haar beste vriendin en voorzitter van de Raad van Advies van het USC. Kuijten gaf haar advies over het opzetten van het corpshuis.

Kuijten spant een kort geding aan en eist dat de vrouw en de reünist de brief intrekken. De tandarts schikt de zaak vlak voor de zitting, maar de reünist zet door. Kuijten wint vervolgens de rechtszaak, maar kopieën van de brief zijn via corporale appgroepen al het hele land doorgegaan.

Illustratie Fieke Ruitinga

‘Corporale ironie’

In 2019 was er geen vuiltje aan de lucht bij het USC. Integendeel: dat jaar benadrukte economiestudent Jacob Lantsheer in de met gouden letters bedrukte Utrechtsche Studenten Almanak dat het „onmiskenbaar” goed ging met het Utrechtsch Studenten Corps, waar „geen grote publieke schandalen” speelden. Het 726 pagina’s dikke boekwerk – het huizenkatern beslaat circa een kwart daarvan – staat vol „geestige gebeurtenissen” en geeft een goed inzicht in de cultuur van het USC.

Dat betekent: foto’s van strippers met flessen sterke drank, kotsende studenten, een show met krokodillen en struisvogels, een bokswedstrijd tussen mensen met dwerggroei in het sociëteitsgebouw. Onder het kopje ‘varia’ staat een verzameling sterke uitspraken, met de foto’s van de bedenkers ernaast. Die lopen uiteen van „Bij het corps selecteren we louter op rijke, witte mensen” (van een psychologiestudent, inmiddels change manager bij Deloitte) tot „Ik heb vandaag expres een klein Marokkaans meisje laten struikelen” (van een student data-wetenschappen die nu voor ASML de wereld over reist). En: „Toen ik met mijn rechtse blanke vader ging jagen en een paar locals de kurk van mijn fles ’pagne bij het ontbijt liet vangen, besefte ik dat ik de natte droom van Thierry Baudet ben” (van een bestuurslid, nu ict’er).

Achter in de almanak staan de foto’s en telefoonnummers van alle nieuwe leden van zustervereniging UVSV, liefkozend ‘uffen’ of ‘ufjes’ genoemd – een lange parade van vooral blonde meisjes met lang haar. De uitzondering vormen de vrouwen die geen pasfoto hebben ingeleverd, die zijn afgebeeld met bril en kort, roze haar.

Het is spel, ‘corporale ironie’, zeggen de USC’ers die NRC sprak. Zij hebben het liever over de romantiek van het corps: de speeches, de vele adellijke leden, de huisdiners, de toneelavonden, sportclubs, de geschiedenis, saamhorigheid, de feesten, de humor. Nadruk op seks hoort daarbij. Eerstejaars in ‘prominente’ corpshuizen mogen pas een deur in de scharnieren van hun slaapkamer hangen nadat zij daar – zichtbaar voor hun huisgenoten – seks hebben gehad. Idem voor de ‘galamores’, de ongeschreven regel dat studenten na het jaarlijkse gala van hun vereniging geacht worden een chic hotel voor hun gala-partner te betalen en daar seks te hebben.

Gewone seks met een meisje is vier punten, anaal tien punten

Niet alle leden omarmen deze cultuur. „Sommige leden uit de prominente corpshuizen zien alleen maar andere USC’ers en nemen de mores, de regeltjes en voorschriften, veel te serieus”, zegt een jongen die recentelijk zijn lidmaatschap opzegde, uit onvrede over het heersende seksisme. „Hoe normaal is het om met alleen maar jongens in de sociëteit uit volle borst ‘alle uffen zijn hoeren’ te zingen?”

De cultuur wordt in de corpshuizen versterkt. Een UVSV’er vertelt wat ze aantrof in een van de jongenshuizen: „Op de bovenste verdieping is een muur tot de nok gevuld met meisjesnamen. Daarachter staat het soort seks.” Een ander, over de bijbehorende puntentelling: „Gewone seks met een meisje is vier punten, anaal tien punten.” Seks met een man, volgens een ander: „Tachtig strafpunten.” Een volgende UVSV’er: „Als je deze mindset en heel veel alcohol bij elkaar optelt, is het niet gek dat het soms uit de hand loopt.”

Dit is geen denkbeeldig probleem, blijkt uit het vonnis tegen voormalig USC-lid Sam van Z. uit maart 2024. De student uit Hilversum werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, waarvan een jaar voorwaardelijk, voor het verkrachten van twee Utrechtse studentes. Een van de verkrachtingen vond plaats in het corpshuis waar hij woonde.

Van Z. deed – onder pseudoniem – zijn verhaal in Trouw. Hij vertelde hoe hij opging in het verenigingsleven, zijn huis, drank en het regelen van bedpartners. Dat de vrouwen die aangifte deden geen behoefte hadden aan hardhandige seks met hem, was niet bij hem opgekomen. „Kennelijk is dit gewoon in bepaalde studentenkringen”, zei de officier van justitie tijdens de zitting. „Het is onthutsend dat dit de mensen zijn die over een aantal jaren onze samenleving moeten bouwen.”

Zeven dagen afwassen of een bangalijst maken

In de week van de veroordeling van Van Z. brengt RTV Utrecht naar buiten dat er een USC-‘bangalijst’ circuleert op berichtendienst Telegram. Deze ‘Grietenpresentatie jaartje 23’ is in werkelijkheid een powerpointpresentatie met de namen, telefoonnummers en oordelen over 30 vrouwen van UVSV (uiteenlopend van „lekker geil” of „kankerdom” tot „moet snel even geneukt worden”). De lijst is opgesteld in drie corpshuizen, door zes USC-eerstejaars. De opdrachtgevers: hun oudere huisgenoten.

De gevolgen zijn enorm. De vrouwen die op de lijst staan worden maandenlang lastiggevallen. De opstellers worden geschorst door het USC. De Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht bevriezen hun banden met de vereniging. Meerdere leden van het UVSV en hun ouders doen aangifte. Doxing, het verzamelen of delen van persoonsgegevens om iemand te intimideren, is sinds 1 januari 2024 strafbaar.

Als de eerstejaars die de lijst opstelden zich op het politiebureau moeten melden, blijken zij minutieus voorbereid. Advocaat Otto Volgenant, die de slachtoffers bijstaat: „Alle zes de verdachten namen een eigen advocaat mee naar hun verhoor. Bepaalde WhatsApp-berichten hadden ze van hun telefoons verwijderd. En niemand wist hoe de lijst online was geraakt.”

Hun verklaringen liepen synchroon, zegt de advocaat. De jongens vertelden dat ze een bestaande lijst moesten aanvullen. Deden ze dat niet, dan was de straf vanuit hun corpshuis zeven dagen afwassen en naakt een rondje rond hun huis lopen. Volgenant: „Het maken van een ‘grietenpresentatie’ was een opdracht in veel huizen van het USC. Het is blijkbaar een traditie. Dit kun je daarom niet alleen de eerstejaars aanrekenen. Het komt door de doorgeslagen corporale cultuur bij het USC en binnen de huizen.”

Dat laatste wordt ondersteund door een app-gesprek dat NRC in handen kreeg, over de bangalijsten. „Die [lijst] van ons was veel zieker,” appt een USC’er uit de groep ‘Jaar 23’ vlak na het uitlekken aan zijn jaargenoten. „Laten we uit solidariteit gewoon die van iedereen zelf sturen”, antwoordt een ander. „Oudegracht begint”.

De lijst was voor Mark van Casteren – zijn dochter stond erop – aanleiding om samen met een andere ouder de Stichting Stop Bangalijsten op te zetten. Die ijvert voor strengere straffen en schadevergoeding voor de studentes. Het bizarre, zegt Van Casteren, is dat de jongens van het USC sinds het uitlekken van de lijst vooral bezig zijn geweest met hun eigen reputatie – en helemaal niet met de slachtoffers. „Het zijn nette, witte jongens met goede advocaten. Ik moet nog zien dat de strafzaak wordt doorgezet. Maar ze hadden veel meer kunnen doen richting die meiden.”

Van Casteren was zelf ooit lid bij Lanx, het corps van de VU, en gelooft niet dat „verenigingen of hun leden slecht zijn”. Het probleem is, zegt hij, dat in een aantal huizen van het USC de cultuur is ontaard, waardoor „jonge mensen niet worden gecorrigeerd, problemen worden afgedekt en daders niet in hun nekvel worden gegrepen”.

Beschonken Bademeisters

De schuur waar elke zomer twee maanden lang dertig eerste- en tweedejaars USC’ers slapen, doet in de winter dienst als caravanopslag. De deuren zitten dicht als NRC in februari Texel bezoekt. Enkele ramen zijn kapot, er zijn geen toiletten of douches, binnen staat een verrijdbare biertap. Op een van de muren staat in grote letters ‘zaad’ gespoten, ook al is ‘Labor et Amor’ (werk en liefde) het officiële motto van de Utrechtse corpsleden die als strandwacht (of ‘Bademeister’ zoals ze dat zelf noemen) op het eiland werken.

De studenten doen dat al 75 jaar, in samenwerking met de Texelse reddingsbrigade. Een zomer op het Waddeneiland moet van de eerstejaars leden ‘echte mannen’ maken. De tweedejaars maken deze periode de dienst uit en bepalen wat zij moeten doen. De VPRO maakte een documentaire over het fenomeen, oudere Texelaars kunnen trots vertellen over de artsen en hoogleraren die drenkelingen uit zee hebben gered.

Van dat romantische beeld is weinig meer over, vertelt huisarts Jacquelien Dros, die namens GroenLinks in de Texelse gemeenteraad zit. Zij pikt het niet langer dat de cultuur van de Utrechtse corpshuizen ’s zomers naar het Waddeneiland wordt geëxporteerd. De eilandbewoners zijn er klaar mee, zegt zij.

Dros besloot zich in het najaar van 2022 te verdiepen in de mores van het corps op Texel, nadat ze een verhaal hoorde over de verkrachting van een jonge vrouw door Utrechtse studenten. Die durfde geen aangifte te doen, zegt de huisarts. „Wij zijn een kleine gemeenschap. Meiden die in de horeca in de bediening werken worden iedere zomer gewaarschuwd: ga niet mee naar de schuur waar die jongens verblijven. Doe je dat toch, dan is al snel het verhaal dat je problemen over jezelf hebt afgeroepen.”

Dros sprak café- en strandtenthouders, jongeren, hun ouders, hulpverleners, eigenaren van strandhuisjes, (oud-)ambtenaren, wethouders, de burgemeester. Haar dossier vulde zich met oude anekdotes en concrete, recente voorvallen. Zij bundelde de verhalen in een zwartboek over de Utrechtse corporale strandwachten, dat in februari van dit jaar op de agenda van de Texelse gemeenteraad stond.

NRC sprak diverse Texelaars die bijdroegen aan het zwartboek, onder wie de bewoners van een boerderij die uitkijkt op de schuur waar de USC-studenten slapen. Zij krijgen elke zomer mee wat er zich daar afspeelt. Het ene jaar is er veel herrie, het andere jaar valt het mee, vertellen zij. Gedoe is het altijd. De omstandigheden zijn bar, er zijn vaak niet genoeg slaapplekken voor alle jongens, waardoor sommigen zonder kussens of dekens op de grond moeten slapen. Vaak is er geluidsoverlast. Een bezoeker van een nabijgelegen camping die zich bij de schuur ging beklagen zag sperma op de muur kleven, alsof de studenten net een wedstrijdje hadden gedaan wie het best kon ejaculeren.

Ik heb nog nooit mensen zo dronken gezien midden op de dag als deze jongens

Het vaakst doorvertelde verhaal speelde zich zo’n vijftien jaar geleden af, vertellen de buren. De gepensioneerde boer: „Ik hoorde de schapen in de wei van de buren. Zou er een hond loslopen, vroeg ik mijn vrouw. We zijn naar boven gerend en hebben onze verrekijkers gepakt. Wat ik toen zag, dat vergeet een mens nooit meer. Het waren de studenten. Eentje hield de kop van het schaap tussen zijn benen vast, een ander stond daar achter met zijn broek naar beneden. De rest van strandwachten stond er omheen.”

De boer alarmeerde direct de burgemeester, maar tot een onderzoek kwam het niet. Toch heeft zijn ingrijpen effect gehad, vermoedt hij. „Sinds die dag heeft de schapenboer zijn beesten nooit meer bij de schuur laten grazen”, zegt hij.

Een eigenaar van een strandhuisje vertelt dat het ook de afgelopen jaren mis is gegaan met de Utrechtse corpsleden. „Ik heb nog nooit mensen zo dronken gezien midden op de dag als deze jongens”, zegt hij. „In plaats van de branding in de gaten te houden, zijn ze elkaar voortdurend aan het ontgroenen. Onlangs waren ze met drollen naar elkaar aan het gooien. Als je er wat van zegt, word je uitgelachen.”

Door drank- en drugsgebruik leveren de Utrechtse strandwachten niet altijd even goed werk, zeggen diverse Texelaars. De jongens vallen overdag in slaap en moeten door omstanders of vrijwilligers van de Texelse reddingsbrigade worden geattendeerd op gevaarlijke situaties.

De voorvallen zijn meer dan anekdotes, zegt huisarts Dros. Zo stuitte zij op de Texelse variant van het puntensysteem dat de USC’ers ook in de Utrechtse huizen hanteren, waarbij „elke seksbeurt” punten oplevert. „De jongen met de minste punten moet met een rode lantaarn om zijn nek rondlopen”, zegt Dros. Haar conclusie: „Texel moet niet, zoals nu gebeurt, voortdurend extra regels opstellen voor de studenten. We moeten gewoon stoppen met USC’ers als strandwachten. Het is niet meer van deze tijd.”

Illustratie Fieke Ruitinga

Negen kernwaarden

Het Utrechtse corps „verkeert in onstuimig weer”, schrijft USC-secretaris Willem Patijn met gevoel voor understatement in de ReünistenVox van 2024, het blad dat naar oud-leden tot in de VS en China wordt gestuurd. Na jaren van bravoure is de toon van het blad schuldbewust – een uitvloeisel van de ophef rond de bangalijsten. Waar zijn „aloude” USC-waarden als „vriendschap, respect, diversiteit, ambitie en leiderschap” gebleven, vraagt Patijn zich af. Zijn conclusie: „Cultuurverandering is hard nodig. De omgeving eist dat en wij willen dat ook zelf.”

Ook USC-voorzitter Rik Tinga is in het reünistenblad openhartig. Hij schrijft dat hij zich zorgen maakt over de „verharding en vervlakking” van het Utrechtse corps, waar ouderejaars zich in corpshuizen gedragen alsof ze „in een hotel wonen” omringd door eerstejaars bedienden. Waar „comazuipen” belangrijker lijkt dan borrelen, studenten liever „naar de kanker” gaan dan studeren en de „ziekste” grappen meer waardering krijgen dan de leukste.

Als hij het corps langs „de strengste maatschappelijke maatlat” legt, valt het Tinga op dat de „hiërarchie op basis van anciënniteit” in de huizen achterhaald oogt, dat „ongemengdheid niet inclusief is” en dat alcohol „grensoverschrijdend gedrag in de hand werkt”.

Toch vindt de rector niet dat het corps wezenlijk op de schop moet. Liever zoekt Tinga de oplossing in zeven verbeterplannen, een gedragscode, negen kernwaarden, een Huizenconvent, een Huizen Heerenakkoord, een Welzijnsweek met diverse bekende sprekers, Leiderschapstrainingen en een reeks aan initiatieven om leden met problemen bij te staan. Op Texel komt er een „interne gedragscode” en „ieder weekend” toezicht door een aantal voormalige USC-strandwachten.

De inspanningen sorteren effect. De Universiteit en de Hogeschool Utrecht maken begin 2025 bekend dat zij „zien dat het USC stappen zet om duurzame verandering in de cultuur binnen hun vereniging te realiseren”. De beloning: het corps mag vanaf komend collegejaar opnieuw subsidie aanvragen en „vertegenwoordigers zijn weer welkom bij officiële gelegenheden”.

De normalisering van de relatie met het USC is mede te danken aan de Raad van Advies, de „steunpilaar van de Senaat bij incident- en crisismanagement en externe communicatie”. René Kuijten, voorzitter van deze Raad en nauw betrokken bij diverse corpshuizen, heeft hiervoor zijn contacten bij de Universiteit Utrecht aangesproken. De multimiljonair is onder anderen zakelijk verbonden met de voorzitter van het College van Bestuur van de universiteit, Anton Pijpers. Die is sinds 2019 – „op persoonlijke titel” en tegen betaling – voorzitter van de ‘Advisory Board’ van het investeringsbedrijf EQT waar Kuijten voor werkt.

Maar of de cultuur in de corpshuizen hierdoor verandert? Afgaande op de toon in de almanakken van de afgelopen jaren valt dat te bezien. Het streven dat „op een dag ieder corpslid in een corpshuis kan wonen” staat nog recht overeind in de editie van 2024. Want juist daar worden „onwetende groene tieners omgetoverd tot deftige heren” en „alle rare trekjes vanuit het ouderlijk huis en de middelbare school afgeleerd”. Bewoners leren er zich „te gedragen, profileren en het belang van anciënniteit te waarderen”.

Het zijn allemaal eigenschappen waar een lid „later in het leven enorm veel aan zal hebben”.

Reageren? [email protected].


Servische studenten laten zich niet afschrikken door knokploegen en nepbetogers

Nepouders en echte ouders. In Novi Sad, de tweede stad van Servië, staan ze vandaag recht tegenover elkaar. Bij de Sonja Marinkovic-basisschool blazen meer dan honderd mensen tegelijkertijd op fluitjes. Het scherpe geluid doet pijn aan de oren. Bij de menigte stoppen busjes van de militaire politie.

Volgens ouders wier kind naar deze school gaat, doen volwassenen zich voor als nepouders in ruil voor geld van de regerende partij Srpska Napredna Stranka (SNS). Ze zouden zijn gestuurd om het al maanden durende protest tegen president Aleksandar Vucic te breken. Al meer dan honderdtwintig dagen gaat een deel van de Serviërs niet meer naar werk of naar school uit woede over corruptie en nepotisme in het land. De faculteiten staken en in het basis- en middelbaar onderwijs zijn de lessen stilgelegd. De volwassenen die zich voordoen als ouders van een kind op de Sonja Marinkovic-basisschool eisen dat de lessen worden hervat. De echte ouders zijn gekomen om dat te voorkomen.

Vanuit hoge betonnen flats kijken mensen door het raam naar beneden. De wijk, net buiten het centrum van Novi Sad, is overladen met schreeuwende studenten en inwoners. Milos, een 23-jarige student, heeft vandaag alles uit zijn handen laten vallen om de basisschool te komen beschermen. Op het schoolplein lopen ook mannen die volledig in het zwart gekleed zijn. Sommige hebben een halve bivakmuts op. „We moeten voor ze uitkijken. Het zijn de knokploegen. Ook zij zijn ingehuurd door SNS om onze vredige protesten op te fokken”, zegt Milos.

„Stop de demonstraties! Mijn kinderen moeten naar school!”, roept een man. „Lulkoek, zijn kind gaat helemaal niet naar deze school”, zegt Milana (43). Haar zoontje wel.

Herdenkingsplek bij het station van Novi Sad, waar in november vorig jaar zestien mensen omkwamen toen het dak instortte.

Sanja Knezevic

Ingestort station

De grootschalige protesten begonnen in november vorig jaar, nadat het dak van een pas gerenoveerd treinstation in Novi Sad was ingestort. Zestien mensen kwamen om het leven. De betogers, onder wie veel studenten, houden de regeringspartij verantwoordelijk voor de ramp. Zo zouden de overheidsfunctionarissen zijn omgekocht om illegale vergunningen te verstrekken.

De studenten hebben het voortouw genomen in de demonstraties, en hebben de gebouwen waar ze studeren overgenomen. Ze hebben er hun tijdelijke woon- en werkplek van gemaakt. Ze eisen onder meer dat de volledige documentatie van de reconstructie van het treinstation wordt geopenbaard. En ze proberen op allerlei manieren lokale gemeenschappen te betrekken bij de acties.

Milos studeert video-design en slaapt af en toe op zijn faculteit. In een Viber-groep, een berichtenapp, waar studenten online acties organiseren, laat hij een zelfgemaakte flyer zien, waarin wordt gewaarschuwd voor de aanwezigheid van nepbetogers. In de groepen worden onder meer foto’s en video’s van „ingehuurde demonstranten”, SNS-functionarissen en knokploegen gedeeld.

Intussen heeft Milana op het schoolplein tientallen volwassenen die eisen dat de lessen weer beginnen, opgesloten. Ze heeft alle hekken met ijzeren kettingen vastgemaakt. „Opsluiten is de enige manier om ze te confronteren”, zegt Milana, die werkt als onderwijzer bij een culturele instelling. Ze is een van de vele Serviërs die de studenten steunen. Ook zij staakt al meer dan honderd dagen.

Een paar in het zwart geklede mannen springen over de hekken heen naar buiten. Ze kijken dreigend naar de demonstranten. Even later knipt de militaire politie de ijzeren kettingen los. De opgesloten volwassenen verlaten het schoolplein, waaronder een aantal zichtbaar verstandelijk gehandicapte mensen.

Op het gebouw van de kunstacademie in Novi Sad hangt een spandoek met geverfde bloedvlekken. „Svi u blokadi” (Iedereen blokkeert) staat erop geschreven. Tot voor kort hadden ze ook een waakhond voor de ingang staan, Djura, maar die is inmiddels geadopteerd door een student die de hond mee naar huis heeft genomen. Nu zitten er studenten die in shifts van vier uur de deur bewaken. Ook de portier, die rustig een Joegoslavische serie aan het kijken is, blijft onbetaald zijn werk doen.

Tweepersoons luchtbed

De twee studenten die de deur in de gaten houden, zijn elkaars haar aan het vlechten. Ze lachen om TikTok-filmpjes. Op de bovenste twee verdiepingen van de kunstacademie worden repetitieruimtes gebruikt als leefruimte. „Hier slaap ik”, zegt Relja Stiglic (21), student aan de acteursopleiding. Hij wijst naar een tweepersoons luchtbed. „De nachten zijn kort, maar ik slaap wel goed.” Stiglic gaat zo naar huis om te douchen.

De geïmproviseerde keuken in de kunstacademie.

Foto Sanja Knezevic

Veel eten wordt gedoneerd door restaurants, of meegegeven door ouders.

Foto Sanja Knezevic

Veel studenten overnachten ook op de kunstacademie.

Foto Sanja Knezevic

Jelena Stankovic wist haar grootouders ervan te overtuigen om niet langer te geloven wat de staats-tv zegt over de protesten.

Foto Sanja Knezevic

Sinds februari ontvangen de onderwijzers geen salaris meer, vertelt Zoran Krajisnik, de decaan op de kunstacademie. Hij spreekt van „een poging om de academische gemeenschap van binnenuit te splitsen en paniek te zaaien. We hebben een team van advocaten ingeschakeld om ons loon terug te krijgen”. Als student nam Krajisnik in de jaren negentig ook deel aan protesten tegen het regime. Deze regering werd geleid door Slobodan Milosevic in 1991, die later werd aangeklaagd voor oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavië. Krajisnik: „De geschiedenis herhaalt zich.”

Op de zolder van de kunstacademie zitten vijf studenten in een kring. Achter hen staat een tent. „Die gebruiken mensen als ze wat meer privacy willen”, zegt Tamara Nikolic (22), die de acteursopleiding volgt. Op de academie komen ze door de week bij elkaar om nieuwe ideeën voor acties te bespreken. In de avonden hebben ze meestal vergaderingen, ook met andere faculteiten.

„Het is tegelijkertijd geweldig en triest dat de rampen ons dichter bij elkaar hebben gebracht”, zegt Jelena Stankovic (22), die piano studeert. Ze hebben het ook over de ramp in het buurland Noord-Macedonië, waar op 16 maart 59 (inmiddels zestig) mensen om het leven kwamen bij een grote brand in een nachtclub. Het bleek dat overheidsfunctionarissen waren omgekocht om illegale vergunningen te verstrekken. Hierna zijn ook Macedonische studenten begonnen met actievoeren.

Alle vijf zijn ze niet bang om door de politie uit het gebouw te worden verjaagd. Nadat een studiegenoot eind januari op straat in elkaar is geslagen door SNS-activisten, hebben ze juist meer moed gekregen. „Ze hebben haar kaak ontwricht”, zegt Stankovic. Toen de in elkaar geslagen studiegenoot terugkwam, werd ze met groot applaus onthaald „Met op de achtergrond de soundtrack van de film Rocky”, zegt Nikolic. Iedereen lacht.

Om te ontspannen hebben de studenten een pingpongtafel meegenomen naar de kunstacademie.

Foto Sanja Knezevic

Proteststickers in Novi Sad.

Foto Sanja Knezevic

Emotioneel uitgeput

De studenten zijn emotioneel uitgeput, maar proberen ook te genieten. Ze hebben een pingpongtafel neergezet. Het meeste eten wordt gedoneerd door restaurants, moeders die koken en vrijwilligers die geld inzamelen voor de studenten.

Lees ook

In Servië houden de protesten aan: ‘We zien hier in Servië een langzaam oprukkende dictatuur’

Al worden de studenten door vele onbekenden gesteund, het thuisfront staat niet vanzelfsprekend achter ze. Vaak gaat het om ouderen die op het platteland wonen. Die krijgen vooral informatie binnen via de grootste tv-zenders die desinformatie en pro-regeringsprogramma’s uitzenden. Stankovic: „Mijn opa en oma kwamen toevallig een filmpje van mij tegen waar ik tijdens een demonstratie voor een groot publiek sprak. Het heeft ze geraakt.” Na de toespraak hebben haar grootouders een abonnement genomen op een anti-regerings tv-zender.

De volgende dag is er een demonstratie bij het hoofdkantoor van het politiebureau in Novi Sad. Studenten, inwoners en activisten staan voor het gebouw in de binnenstad. Ze zijn er om gearresteerde studenten en activisten te steunen.

Later op die dag, rond zes uur, hebben de studenten van de kunstacademie een vergadering. Er moet worden gestemd over nieuwe acties. Een jongeman roept vanaf het podium: „Ik moet iets belangrijks vragen.” Iedereen kijkt hem serieus aan. „Wie heeft zijn pak sigaretten in de tuin laten liggen?” Ze lachen.

Na elk voorstel volgt er discussie. Ze laten elkaar uitpraten. Als ze het met iemand eens zijn applaudisseren ze niet, maar in gebarentaal draaien ze geruisloos met hun handen in de lucht.

Om veiligheidsredenen worden de volledige namen van Milos en Milana niet genoemd; die zijn wel bij de redactie bekend.


Vijfde verdachte aangehouden voor kunstroof Drents Museum

De politie heeft dinsdag een vijfde verdachte aangehouden in het onderzoek naar de kunstroof die eind januari plaatsvond in het Drents Museum. Het gaat om een 36-jarige man die in zijn woning in Alkmaar is opgepakt, meldt de politie.

Bij de roof werden vier Dacische schatten gestolen: de helm van Cotofenesti en drie gouden armbanden. Die kunstschatten, oorspronkelijk eigendom van het Nationaal Museum voor Roemeense Geschiedenis in Boekarest, zijn nog niet gevonden. De politie doet nog steeds onderzoek.

Eerder werden al vier andere verdachten opgepakt die ook uit Noord-Holland komen, allemaal uit Heerhugowaard. Een maand geleden werd de eerste verdachte, een vrouw van 40 jaar, weer vrijgelaten, alhoewel ze verdachte in de zaak blijft. De andere drie verdachten, drie mannen tussen de 26 en 36 jaar, moeten zich op vrijdag 9 mei bij de rechtbank melden voor een eerste openbare zitting.

Lees ook

Na de kunstroof in het Drents Museum: moet Nederland nu voor de diefstal betalen?

Politie voor de deur tijdens de heropening van het Drents Museum na de kunstroof. Foto JEROEN JUMELET/ ANP


Nog altijd onzekerheid voor bewoners van het aardbevingsgebied, het herstel van hun huizen gaat te traag

Wie niet beter weet, zou denken dat de wijk Opwierde in het Groningse Appingedam een nieuwbouwwijk is. Straten vol nieuwe huizen. Kale voortuinen. Vrachtwagens en busjes van bouw- en klusbedrijven rijden af en aan. Overal zijn bouwvakkers aan het werk. Maar een leegstaande, oude flat aan de achterkant van de nieuwe straat laat zien dat hier iets anders aan de hand is. In Opwierde is de versterkingsoperatie in het gaswinningsgebied in alle fasen te zien. Huizen die door de jarenlange gaswinning onveilig zijn verklaard, worden vervangen door nieuwe woningen.

En zo kan het dat in de straat nieuwe huizen bijna klaar zijn voor oplevering, terwijl de flat erachter klaar is voor de sloop. De volgende straat bestaat uit leegstaande huizen aan de ene kant, en huizen die nog wel worden bewoond ertegenover. Een van die bewoners is Coba Senneker (65). Ze woont hier sinds 2013, met haar man en haar zoon. Haar dochter woont verderop in de straat. Sinds 2023 weet ze dat ook haar huis gesloopt wordt. Wanneer? Dat is de grote vraag. Ze weet nog steeds niet op welke datum ze haar huis uit moet, wanneer ze kan terugkeren, en waarnaartoe. Wat doe je eraan? Senneker gooit haar handen de lucht in. „Ik probeer er niet te veel aan te denken.”

In de wijk Opwierde in Appingedam worden oude huizen gesloopt en nieuwe woningen gebouwd. Dit geeft veel onzekerheid bij de bewoners.

Foto’s Kees van de Veen

Schadeherstel

Deze dinsdag is de eerste Staat van Groningen en Noord-Drenthe verschenen. Het rapport gaat over de voortgang van het herstel en de resultaten van de investeringen in Groningen en Noord-Drenthe. Het jaarlijks uitbrengen van het rapport is een van de vijftig maatregelen van Nij Begun, de reactie van het vorige kabinet op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie gaswinning.

Het rapport gaat dit jaar voornamelijk over het schadeherstel en de versterking van woningen. De makers, drie onderzoeksbureaus, noemen dit eerste rapport een „lichte versie”, omdat het kabinetsbeleid nog niet volledig is uitgewerkt en de doelstellingen nog niet allemaal zijn vastgesteld. 

De onderzoekers concluderen dat er „verbeteringen zijn doorgevoerd in het uitvoeren van de versterkingsoperatie die inmiddels tot enige versnelling van de versterking leiden”, maar zeggen ook dat de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), de uitvoeringsinstantie die verantwoordelijk is voor de versterking, nog niet alle doelen haalt. Zo had de NCG de opdracht om in 2024 alle 877 resterende adressen die nog niet beoordeeld waren, te beoordelen. Dat is voor 423 adressen gelukt.

Vorige week waarschuwde het Staatstoezicht op de Mijnen dat de versterkingsoperatie mogelijk tot 2034 duurt. Het huidige tempo ligt te laag om streefjaar 2028 te halen. De NCG gaf vorig jaar al aan dat 2028 niet haalbaar was, en verwacht tussen 2030 en 2032 klaar te zijn.  

Lees ook

Het ‘Nij begun’ voor Groningen na de gaswinning loopt stroef

Een gesloten gaswinningslocatie van de NAM, in Siddeburen.

Dinsdag verscheen ook het jaarlijkse onderzoeksrapport Gronings Perspectief uit. Daarin meten onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het Nivel sinds 2016 de impact van de gaswinningsproblematiek op bewoners. Schade aan woningen door de gaswinning heeft nog steeds invloed op de gezondheid, de ervaren veiligheid en het vertrouwen van inwoners.

De nieuwste metingen laten zien dat de verslechtering hiervan sinds 2023 niet doorzet. Dat komt mogelijk door de voortgang in de schade-afhandeling en de compensatieregelingen. Daarnaast is er een „licht herstel in het vertrouwen in de Rijksoverheid, gemeente en provincie”. Wel zijn bewoners „overwegend negatief” over het huidige kabinet en is hun vertrouwen in de afhandeling van schade en versterking van de woning sinds de komst van dit kabinet gedaald.


Erika Kramer heeft een schilderij gemaakt van de woning waar ze al 31 jaar in woont.
Boven: Coba en Patrick Senneker weten al sinds 2023 dat hun huis gesloopt gaat worden, maar weten nog niet wanneer.
Foto Kees van de Veen

Spookstad

In Opwierde willen bewoners vooral duidelijkheid. Erika Kramer (59) hoorde in 2017 voor het eerst dat haar huis versterkt moet worden. „Het is al twee keer uitgesteld. Het frustreert dat het zo lang duurt. Maar zo gaat het gaat nu eenmaal.” In de hal hangt een schilderijtje van de woning dat Kramer heeft gemaakt. Het is net af. Een herinnering aan het huis waar ze al 31 jaar in woont en dat er straks niet meer is.

Coba Senneker is eraan toe om haar huis te verruilen voor een van de tijdelijke woningen. „Het is hier net een spookstad, met al die lege huizen. Ik begin me er ook aan te ergeren dat het hier één grote bouwplaats is. Soms trilt het in huis door al het bouwverkeer.” Liever vandaag dan morgen gaat ze het huis uit. Van Nij Begun merkt ze niets. „Het gaat niet sneller.”

Twee straten verderop woont Cees Jongsma (72) in een van de nieuwe huizen, die hij huurt van een woningcorporatie. Hij woonde 37 jaar in zijn vorige huis, voordat het werd gesloopt. Hij zou als de nieuwe woningen klaar waren, op een andere plek terugkeren. Dat weigerde hij. Zijn schuurtje, waar hij kippen en duiven houdt, en de oude boom wilde hij per se behouden. Het heeft hem een „flinke strijd”, gekost, maar hij kreeg het voor elkaar. „Ik ben nu de enige in de straat met een oude boom in de voortuin.” Hij is blij dat het allemaal achter de rug is. „Het is voor mij nu weer zoals het was. Ik kan mijn gang weer gaan. Het woont hier prima prachtig.” 

Foto Kees van de Veen


OM verdenkt man uit Woudenberg van jarenlang misbruik oppaskinderen

Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt een 55-jarige man uit Woudenberg ervan jarenlang oppaskinderen te hebben misbruikt. Het gaat om zeker vijf kinderen, al vermoedt het OM dat er meer slachtoffers zijn. Dat hebben officieren van justitie dinsdag gezegd tijdens de rechtszaak van de verdachte, Richard van B., in Utrecht.

Van den B. zou zeker vijf zeer jonge oppaskinderen uit twee gezinnen van vrienden en familie „ernstig en langdurig” seksueel hebben misbruikt. Naar mogelijk misbruik van een kind uit een ander gezin loopt nog onderzoek. Volgens het OM werden de kinderen gedrogeerd met GHB en een ander „lustopwekkend middel” om het misbruik te vergemakkelijken.

De 33-jarige Evertje van E., de vriendin van Van den B, wordt ervan verdacht te hebben geholpen bij het misbruik. Zij zou zich als oppas hebben aangeboden. Het stel werd eerder dit jaar aangehouden. Ze waren dinsdag allebei afwezig in de rechtszaal.

Het misbruik van zeker twee meisjes is volgens het OM vastgelegd. In de woning van de verdachten zouden „in alle kamers camera’s” hangen. Een deel van het bewijs moet komen uit chatgesprekken tussen de verdachten. Hiernaar loopt nog onderzoek. Van E. heeft „behoorlijk belastend verklaard” over haar vriend, zeiden de aanklagers.

Om zicht te krijgen op „de dynamiek” tussen beide verdachten wil het OM dat ze allebei voor een persoonlijkheidsonderzoek worden geobserveerd in het Pieter Baan Centrum, waar verdachten van ernstige delicten worden onderzocht door gedragsdeskundigen.


IJsland doodt voor tweede jaar op rij geen walvissen: ‘Het is een uitstervende industrie’

Dat IJsland voor het tweede jaar op rij geen walvissen doodt, onderstreept dat de walvisvangst „een uitstervende industrie” is. Dat zegt de Ierse walviskenner Pádraig Whooley in reactie op het besluit van Hvalur, het laatste commerciële walvisvaartbedrijf van IJsland, om zijn vier schepen dit zomerseizoen opnieuw niet te laten uitvaren.

Hvalur-eigenaar Kristján Loftsson (82) zei dat door IJsland gedode walvissen in Japan, zijn grootste afzetmarkt, door economische omstandigheden niet langer rendabel waren. Hvalur kreeg vorig jaar een vergunning om vanaf het komende seizoen, van juni tot september, gedurende vijf jaar walvissen te doden in IJslandse wateren. Voor dit jaar zou het gaan om 209 vinvissen en 217 dwergvinvissen (minke whale). Andere soorten, zoals bultruggen, zijn ook door IJsland beschermd.

De vijfjarige vergunning riep zowel in IJsland als daarbuiten veel kritiek op, omdat de regering daarmee de publieke opinie zou negeren. Volgens een peiling in 2024 vindt een meerderheid van de IJslanders dat het imago van het land lijdt onder de walvisjacht en eten IJslanders zelf nauwelijks walvisvlees.

Unieke littekens

„Het staken van de jacht is goed nieuws voor de populatie als geheel”, zegt Pádraig Whooley, hoofd waarnemingen van de Irish Whale and Dolphin Group (IWDG), een ngo van wetenschappers en natuurbeschermers die al decennia individueel herkenbare walvissen registreert, onder meer aan de hand van de unieke littekens op hun staarten. „IJslandse walvissen bestaan niet, omdat walvissen jaarlijks enorme afstanden afleggen over de oceanen. Geen walvissen doden komt walvispopulaties ten goede”, aldus Whooley.

Vorig jaar verleende de toenmalige IJslandse minister voor visserijzaken, Svandís Svavarsdóttir, Hvalur pas één dag voor de seizoensopening een vangstvergunning. Volgens Loftsson was het toen te laat om nog te beginnen met de walvisvangst. In 2020 staakte IP-Utgerd, destijds het tweede IJslandse walvisbedrijf, permanent zijn activiteiten, eveneens op economische gronden. Door de coronapandemie zou de vraag naar walvisvlees te ver zijn gedaald, aldus het bedrijf.

In 2023 werd de walvisvangst door IJsland enige tijd stilgelegd, omdat de methode om de dieren te beschieten met een harpoen, voorzien van een explosieve kop, te veel dierenleed zou veroorzaken. Na het harpoeneren kon het nog uren duren voordat het dier stierf.

Wetenschappelijke doeleinden

IJsland, Noorwegen en Japan zijn de enige landen waar commerciële walvisvangst in hun eigen zogeheten Exclusieve Economische Zone (EEZ) is toegestaan, als je de traditionele jacht op grienden door vissers van de Faeröer-eilanden niet meerekent.

Sinds 1986 is er een internationaal vangstverbod voor walvissen van kracht, maar in 2019 besloot Japan de International Whaling Commission (IWC) te verlaten en commercieel te gaan jagen. Overigens is Japan ook daarvoor nooit helemaal gestopt en rechtvaardigde het walvisvangst met het argument dat het om wetenschappelijke doeleinden ging.

Een schip met toeristen vaart door de Eyjafjördur-fjord om walvissen te spotten.

Vinvissen behoren tot de grootste zoogdieren op aarde en gelden nog steeds als zeer kwetsbare populatie die nog lang niet is hersteld van de intensieve jacht. Dwergvinvissen gelden niet als een bedreigde soort.

Walvissafari

Volgens Pádraig Whooley onderschrijft het besluit van Hvalur eens te meer „het cliché dat een levende walvis vele malen meer waard is dan een dode walvis”. IJslander eten in overgrote meerderheid zelf geen walvisvlees, terwijl ‘walvissafari’s’ voor toeristen er juist een belangrijke bron van inkomsten zijn.

Volgens de Verenigde Naties komen er jaarlijks zo’n 350.000 toeristen naar IJsland om de dieren te bekijken – bijna net zoveel als de totale bevolking van IJsland. Dat diezelfde toeristen soms ook benieuwd zijn naar de smaak van walvisvlees, noemt Whooley „ironisch”. In Reykjavik zijn er restaurants die zowel rauwe als geroosterde walvis op het menu hebben staan.

Peter Reijnders, emeritus hoogleraar ‘ecologie en beheer van zeezoogdieren’ aan Wageningen University & Research en oud-adviseur van de Nederlandse IWC-delegatie, zei eerder tegen NRC dat de vraag naar walvisvlees al jaren afneemt en dat „de walvismarkt alleen nog [bestaat] omdat walvisvaarders sterk gesubsidieerd worden”.

Overheidssubidie aan Japanse walvisvaarders maakte het vlees van Hvalur nog minder concurrerend. Ook ondervindt het bedrijf tegenwerking van transporteurs die het omstreden vlees niet willen vervoeren of overslaan. In de Europese Unie is het illegaal om walvisvlees te verhandelen of te eten.

Nederland heeft tot 1964 aan – eveneens gesubsidieerde – walvisvaart gedaan. Het had daartoe een fabrieks- en moederschip (voor kleinere walvisjagers) in dienst, de Willem Barentsz II. De walvissen werden bejaagd om hun traan en om vismeel van hun vlees te maken. In 1964 werd het schip, mét het Nederlandse quotum, aan Japan verkocht.

Lees ook

Lees ook: IJslands laatste walvisvaarder wil niet stoppen

Een van de schepen van Hvalur, het enige IJslandse bedrijf dat nog op de walvis jaagt, sleept twee vinvissen in de Hvalfjörður, de Walvissenfjord.


RIVM waarschuwt geen eieren van hobby-kippen meer te eten, groot risico op overmatige inname PFAS

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) raadt af nog langer eieren van hobby-kippen te eten vanwege kans op „overmatige inname van PFAS”. Het RIVM heeft het advies, dat voor heel Nederland geldt, dinsdag bekendgemaakt. Het RIVM adviseert voortaan eieren in een winkel of op de markt te kopen.

Op zestig plekken in Nederland heeft het RIVM ‘hobby-eieren’ onderzocht op de hoeveelheid PFAS, een verzamelnaam voor duizenden chemische stoffen, die in de eieren zat. Daaruit blijkt dat op 31 plekken, verspreid over vrijwel alle provincies, de maximale PFAS-inname door het eten van minder dan één ei per week al wordt overschreden. Op tien locaties kunnen mensen maximaal een ei in de week eten en op vijf plekken ligt de veilige inname op twee eieren per week.

Eieren eten is lang niet de enige manier om PFAS binnen te krijgen, benadrukt het RIVM. Chemische stoffen kunnen in andere voeding en drinkwater zitten.

Kanker en voorplantingsproblemen

Onder de verzamelnaam PFAS (staat voor per- en polyfluoralkylstoffen) vallen zesduizend door de mens gemaakte stoffen die met name bij industriële productieprocessen vrijkomen. Ze komen voor in allerlei producten, zoals regenkleding, pannen met een anti-aanbaklaag, blusschuim, medische apparatuur en elektronica.

De chemische stoffen worden niet goed afgebroken door natuurlijke processen. Zo hopen ze zich op in de omgeving van fabrieken. Via blootstelling aan de stoffen – via de bodem, de lucht en het oppervlaktewater – worden kleine hoeveelheden aangetroffen in het bloed van mensen. De stoffen worden in verband gebracht met onder meer schade aan het immuunsysteem, kanker en voortplantingsproblemen.

Al eerder kregen bewoners van Dordrecht het advies geen eieren van hobbykippen te eten vanwege verhoogde concentraties PFAS die waren gemeten rond de chemische fabriek Chemours. Ook gold een dergelijk advies in de buurt van Leeuwarden.

Lees ook

Gevaarlijk veel PFAS in eieren van hobbykippen in de buurt van chemiefabriek Chemours, onderzocht NRC in 2023

Enkele kippen op kinderboerderij de Bolderhoeve in Sliedrecht.


Plasticrecyclers willen geen leningen, maar betere regels

Elf faillissementen, en nog eens drie bedrijven die uit Nederland dreigen te vertrekken of de machines hebben stilgezet. Dat is de stand van zaken na ruim een jaar kaalslag in de recycling van afvalplastic. Al met al, zo becijfert de Vereniging Afvalbedrijven, valt ongeveer een derde van de capaciteit van de sector in Nederland weg. Terwijl gebruik van een kilo gerecycled plastic wel 1 tot 2,5 kilo aan broeikasgassen scheelt.

De zaken staan er dus beroerd voor, en de reddingsboei die staatssecretaris Chris Jansen (PVV, Milieu) toewerpt, stemt recyclers niet optimistischer. Hij wil bedrijven leningen aanbieden om niet failliet te gaan. Maar die gaan „de problemen niet oplossen”, aldus Jeroen Stein van de Vereniging Afvalbedrijven. „Waar de sector behoefte aan heeft, is een gezonde bedrijfsvoering. Niet méér schulden.”

Healix is een van die plasticrecyclers in zwaar weer. Het Maastrichtse bedrijf verwerkt afgedankte touwen en netten uit visserij en landbouw, maar sinds december staan zijn machines stil. Oprichter Marcel Alberts is „teleurgesteld” over het aanbod van Jansen. „Veel recyclers zijn al tot hun nek gefinancierd.” Een lening erbij noemt hij „geen reddingsboei, maar een molensteen”.

In december nam de Tweede Kamer een motie van Volt aan die opriep plasticrecyclers financieel te ondersteunen. Dat wil Jansen nu doen via kredieten, want hij vindt subsidiëring van de noodlijdende sector „een kostbare zaak”. Ook omdat „het onduidelijk is hoelang deze situatie nog zal aanhouden”. Daarnaast wijst hij op Europese regels die financiële ondersteuning van bedrijven door de staat bemoeilijken.

De leningen zouden voor een paar jaar moeten worden verstrekt. „Het bedrijf moet in de kern wel levensvatbaar zijn”, schrijft Jansen. Het kabinet schat hiermee vijf tot tien bedrijven te kunnen helpen.

Alberts van Healix wijst erop dat recyclingbedrijven vaak zelf al leningen hebben afgesloten; toen ze begonnen hebben ze geld van investeerders gekregen, soms zelfs van familie en vrienden. Extra leningen gaan volgens hem niet helpen. „Wij hebben vooral behoefte aan wet- en regelgeving waardoor wij kunnen concurreren met nieuw plastic. Twee, drie jaar geleden was nieuw plastic twee keer zo duur als nu en liepen de zaken nog prima.”

Rekmiddel

Ook topman Jan Lenstra van recycler Veolia denkt niet dat leningen zijn sector gaan helpen. „Het is een rekmiddel. Het probleem is dat nieuw plastic te goedkoop is. Dat lossen we niet op met leningen.”

Zijn fabriek in het Twentse Vroomshoop draait nu een „aanzienlijk lagere” productie. Ze maakt van oude boterkuipjes en ketchupflessen nieuwe grondstof, die wordt gebruikt voor producten van doppen tot stofzuigers. De fabriek draait nu quitte. Dat ze niet verlieslatend is, dankt ze vooral aan klanten die bereid zijn iets meer te betalen voor een duurzaam product.

De recyclingmarkt heeft last van lage prijzen van nieuw plastic, dat in grote hoeveelheden wordt geïmporteerd uit met name Azië. Concurreren is voor de recyclers extra lastig door hoge energieprijzen en personeelskosten. „We vrezen bovendien dat de concurrentie uit China nog heviger wordt door de [Amerikaanse] importheffingen”, zegt Stein. „Scheepsladingen plastic dat voor dat voor de Verenigde Staten is geproduceerd” dreigen daardoor „onze kant” uit te komen.”

De Vereniging Afvalbedrijven pleit voor nieuwe wet- en regelgeving. Onder de huidige economische omstandigheden heeft de sector zo’n 100 miljoen euro per jaar nodig om overeind te blijven, schat de branche.

„Het mooiste zou zijn als de vervuiler betaalt”, zegt Alberts. „Bijvoorbeeld met een CO2-heffing op nieuw plastic, of een verplichting om gerecycled plastic te gebruiken.”

Over zo’n ‘bijmengverplichting’ van gerecycled plastic bij de productie van nieuwe verpakkingen wordt al jaren gepraat. Het vorige kabinet wilde al in 2027 een landelijke bijmengverplichting invoeren, maar onduidelijk is of de PVV-staatssecretaris dat doorzet. De Europese Unie heeft plannen in 2030 een bijmengverplichting in te voeren. „Maar”, zegt Lenstra, „wie leeft er dan nog om dat gerecyclede plastic te maken?”

Chemische recycling

Een alternatief voor de gangbare mechanische plasticrecycling, chemische recycling, zit al helemaal in zwaar weer. Uit onderzoek van adviesbureau Rebel Group blijkt dat er vorig jaar nauwelijks chemische recycling plaatsvond in Nederland. Anders dan bij mechanische – versnipperen en versmelten – wordt plastic bij chemische recycling afgebroken tot op de ‘bouwstenen’, waardoor het weer een soort olie wordt. Dat heeft als voordeel dat het eindproduct heel schoon is, waardoor het bijvoorbeeld als voedselverpakking gebruikt mag worden. Bij mechanische recycling mag dat meestal niet.

Werd in 2022 nog 20 kiloton plastic chemisch gerecycled, in 2024 was dat nog maar 0,6 kiloton, aldus Rebel Group. De ‘kunststofketen’ had als doel in 2030 550 kiloton chemisch te recyclen. Dat lijkt nu onhaalbaar. Voor het onderzoek benaderde bedrijven noemen financiering een belangrijk „knelpunt”.

Blue Cycle is een van de bedrijven in chemische recycling die vorig jaar failliet zijn gegaan. Eric Witvoet, voormalig interim-directeur: „Als je moet concurreren tegen Chinees materiaal dat beneden de Europese kostprijs wordt geleverd, houdt het op een gegeven moment op. Terwijl we deze techniek en initiatieven moeten koesteren. Anders verdwijnen ze naar het buitenland.”

Lenstra van Veolia merkt daarnaast dat innovatie tot stilstand komt door de huidige marktomstandigheden. „Eigenlijk willen wij de marketingafdelingen van fabrikanten nog verder tegemoetkomen. We zouden bijvoorbeeld een heel zuivere witte kleur kunnen leveren uit gerecycled materiaal, door nog meer op kleur te gaan scheiden.”

Dat zit er voorlopig niet in. „We kunnen wel een beter product maken tegen hogere kosten, maar dat heeft weinig zin als we het niet kunnen verkopen.”


Halfjaar cel voor ondernemer en realityster Peter Gillis om belastingfraude via vakantieparken

Ondernemer en televisiefiguur Peter Gillis is veroordeeld tot een jaar cel, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Dat heeft de rechtbank in Den Bosch dinsdag bepaald. Gillis stond terecht voor jarenlange belastingfraude via zijn bedrijf Oostappen Groep Vakantieparken. Hij was „de allesbepalende en aansturende kracht achter de fraude”, aldus de rechter. De rechter stelt dat Gillis, die in februari beweerde zijn vakantieparken te hebben verkocht, conservatief geschat voor ruim een half miljoen euro aan belasting heeft ontdoken.

Gillis werd bekend van de nog altijd lopende realityserie Familie Gillis: Massa is Kassa op SBS6. Hij hield geen correcte administratie bij, voorzag de Belastingdienst van onjuiste gegevens en deed zijn belastingaangifte niet op tijd. „Het bedrijf pleegde onder zijn leiding belastingfraude door ten minste vijf jaar lang bewust een geldstroom buiten de administratie te houden”, oordeelt de rechtbank.

De Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) ontdekte dat het bedrijf tussen januari 2014 en mei 2019 verhuur voor permanente bewoning buiten het reserverings- en boekingssysteem hield en contant liet afrekenen. Deze huurders werden niet geregistreerd of de registratie werd achteraf vernietigd. Ook de urenregistratie en urenbriefjes van „buitenlandse Europese medewerkers” werden vernietigd. Zo werd jarenlang „bewust een geldstroom buiten de administratie gehouden”.

Mede omdat hij nooit eerder is veroordeeld voor belastingfraude, krijgt Gillis geen beroepsverbod opgelegd. De uitspraak valt iets lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie. Dat had achttien maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk, geëist.

Ook de betrokkenheid van Gillis’ dochter en ex-vrouw acht de rechter bewezen. Zij krijgen een voorwaardelijke celstraf van zes maanden en een taakstraf van respectievelijk 240 uur en 180 uur opgelegd. Het bedrijf van Gillis krijgt een voorwaardelijke geldboete van 250.000 euro. De bijna 250.000 euro aan contanten die tijdens het onderzoek in beslag is genomen, krijgt het bedrijf niet terug.

Lees ook

Terwijl z’n bedrijf afbrokkelt, rijst de realityster Peter Gillis

Peter Gillis met zijn vriendin  voorafgaand aan een kort geding tegen zijn ex, begin  vorige maand.


Arjen Veurink nieuwe bondscoach Oranjevrouwen

Arjen Veurink is de nieuwe bondscoach van het Nederlandse vrouwenelftal. Veurink volgt Andries Jonker op, die na het Europees kampioenschap (EK) van deze zomer afscheid neemt. De 38-jarige Veurink tekent een contract tot 2029, zo heeft de KNVB dinsdag bekendgemaakt.

Veurink komt over van de Engelse voetbalbond. Daar assisteerde hij Sarina Wiegman, die eerder bondscoach was bij de Nederlandse vrouwen. Ook toen was Veurink assistent. Het duo won zowel met Engeland (2022) als Nederland (2017) de Europese titel. Tussen 2012 en 2016 was Veurink hoofdtrainer van de vrouwen van FC Twente, waarmee hij viermaal landskampioen werd.

Begin dit jaar maakte de KNVB bekend het contract van de huidige bondscoach Jonker niet te verlengen. De voetbalbond hield zich, tot irritatie van de trainer zelf, op de vlakte over de reden van zijn naderende vertrek. Wel mag Jonker het elftal blijven leiden tijdens het EK, dat in juli wordt gehouden in Zwitserland. Jonker was sinds 2022 bondscoach.

Lees ook

Oranje wil zich niet laten afleiden door toestand om vertrek bondscoach Jonker

Bondscoach Andries Jonker tijdens de training na afloop van zijn persconferentie afgelopen maandag in Zeist.