Jennifer Pettersson over haar nieuwe podcast: ‘Natuurbeschermers vond ik een beetje gek’

Als kind was podcastmaker Jennifer Pettersson eigenlijk altijd omringd door natuur. Ze groeide op in een van de slechtste buurten van het Zweedse Göteborg, maar zelfs daar grensde haar tuin aan een bos. Zomers bracht ze met haar familie door in een klein vissershutje op een eiland in de Oostzee. „Zonder elektra en stromend water. We wasten ons in de zee.” Natuur was voor haar lang vanzelfsprekend, niet iets om over na te denken. Zelfs niet toen die natuur allang was veranderd. „Eigenlijk heb ik nog heel lang geloofd dat ik nog leefde in die wereld waarin ik ben opgegroeid.”

Maar na het afronden van haar prijswinnende podcastserie Opgejaagd, over de kwaliteit van het Nederlandse kinderopvang- en onderwijssysteem, begon ze zich steeds meer zorgen te maken over de natuur en het klimaat. Onderwerpen die ze eerder in de krant uit zelfbescherming liever oversloeg. „Als ik te veel weet, dan voel ik verantwoordelijkheid, dan moet ik wat doen.”

Ja, ze kon vegetarisch gaan eten, een elektrische auto nemen, zonnecellen op het dak plaatsen. Kat Jet, die zo van jagen houdt, een fluoriserende halsband geven met een belletje om vogels te waarschuwen. Maar hoe zou ze er als podcastmaker iets mee kunnen doen? „Het leek alleen maar groot en abstract”, vertelt Pettersson aan de eettafel in haar huis in Castricum. „Ik vond het te moeilijk om het beest in de bek te kijken.”

Totdat bioloog Janneke Sindram contact met haar opnam. Ze had een idee. Aan dezelfde eettafel stelde zij Pettersson voor om een podcastserie te maken over het uitsterven van diersoorten, iets wat volgens wetenschappers massaal en sneller dan in de afgelopen tien miljoen jaar plaatsvindt. Ze was tijdens haar scriptie geweldige verhalen tegengekomen over uitgestorven en zo goed als uitgestorven dieren als de reuzenalk, de Tasmaanse buidelwolf, de Hawaiikraai en de Pyrenese steenbok.

Meteen gingen ze aan de slag, maar ze besloten ook dat er meer nodig was dan die verhalen alleen, die hoewel ook absurd en tragikomisch, toch vooral deprimerend waren. Wat miste was iets hoopvols. „En als radiomaker wilde ik natuurlijk actie hebben, dat je met iemand meeleeft en dat er iets op het spel staat.”

Het resultaat: een podcastserie van zes afleveringen waarin Pettersson twee jaar lang drie natuurbeschermers volgt in hun pogingen één diersoort (de paling of het donker pimpernelblauwtje) of zelfs een heel ecosysteem (de Noordzee) te redden. Pogingen waarbij de natuurbeschermers tegen net zoveel obstakels oplopen als de soorten die ze proberen te beschermen. Pettersson zocht de actie op, Sindram hielp haar met de research.

Niet de makkelijkste vlinder

Het moest geen hagiografie van ‘de natuurbeschermer’ worden, benadrukt Pettersson. „Ik vond ze ook een beetje gek af en toe. Dat je dertig jaar bezig bent met zo’n vlinder en je geeft het niet op. Ook niet als die voor de tweede keer in Nederland uitsterft.” Een vlinder, bovendien, die maar op één enkele plantensoort haar eitjes legt en als rups afhankelijk is van mieren die haar meenemen naar hun nest. Niet de makkelijkste dus. Toch blijft vlinderbeschermer Irma Wynhoff volhouden, ook als een berm vol vlinders voor de zoveelste keer onverhoopt wordt gemaaid.

Jennifer Pettersson groeide op in en in de buurt van de Zweedse natuur.

Foto Olivier Middendorp

Pettersson – ook documentairemaker (tot ze moeder werd en het zelfstandigere karakter van radiomaker haar leven beter paste) – legt uit hoe ze de podcast als een documentairefilm benaderde. Veel scènes, veel geluid: de natuurbeschermers in actie. „Dat is een enorme tijdrovende uitdaging voor mezelf als maker. Dan moet je ook middenin de nacht op een winderig koud plekje in Zeeland staan. Met heel veel wind in je microfoon.” En dat spreekt in het huidige Nederlandse podcastlandschap niet voor zich. Het vergt tijd, lef en doorzettingsvermogen.

Haar favoriete scène? Daar hoeft Pettersson niet lang over na te denken. „Och”, zegt ze lachend, „een heel mooi moment zit in de laatste aflevering”. Vlinderbeschermer Wynhoff neemt mierenexpert Jinze Noordijk mee naar het gebied waar zij het donkere pimpernelblauwtje wil herintroduceren. Met zakmessen porren ze in de grond op zoek naar steekmieren, wier aanwezigheid een voorwaarde is voor die herintroductie.

Infuusnatuur

Maar Noordijk is eigenlijk een tegenstander van de manier waarop Wynhoff het aanpakt. Zij creëert volgens hem museale „infuusnatuur”. In plaats daarvan zouden natuurbeschermers zich moeten richten op het verwijderen van negatieve invloeden in de natuur: dan herstellen ecosystemen zich vanzelf.

Subtiel vraagt Jennifer hem ernaar. Zijn hoofd kleurt rood en hij geeft voorzichtig toe dat hij niks met Irma’s vlinders opheeft. Wanneer ook Irma erbij komt, gebeurt iets waar Petterssons radiohart sneller van gaat kloppen. „Ze begonnen te ruziën. Over de essentie van natuurbescherming. En Irma ging zich verdedigen. Ze hebben veertig minuten lang geruzied. En ik sta daar dan tussen met mijn microfoons.”

Op dat soort momenten denken mensen even niet na over hoe ze overkomen. Daarom interviewt Pettersson mensen niet alleen, maar volgt ze hen vooral graag in wat ze doen. „Om een soort waarheid te vinden. Om dat wat echt is, te vangen.” Maar ook om de kwetsbaarheid van de natuurbeschermers te laten zien en hun verhalen invoelbaar te maken.

Zijn het „helden op een missie” of „tragische figuren die zichzelf voor de gek houden”? Zo vraagt Pettersson zich in de podcast af. „Allebei”, antwoordt ze nu op haar eigen vraag. „Het zijn een soort antihelden.” Het werk van de natuurbeschermers in de podcast voelt inderdaad als een soort Sisyphusarbeid.

Zij voelen bovendien een verantwoordelijkheid die we volgens de podcastmaker eigenlijk collectief zouden moeten voelen. Maar, in plaats daarvan, concludeert Pettersson, besteden we het uit aan een klein clubje mensen die ondertussen op hun tandvlees lopen. „En dan kijk je naar ze, en denk je: hoe kunnen jullie dit nou voor elkaar krijgen?”

De weg van de dodo (NTR), een zesdelige serie (50-60 min. per aflevering) is te beluisteren in de NRC Audio App en op andere podcastplatforms.


‘Rings of Power’ knipoogt naar ‘Lord of the Rings’, moet meer uitgaan van eigen kracht

Op een gegeven moment beginnen ze wat te irriteren: de vele verwijzingen naar de Lord of the Rings-films van Peter Jackson in The Lord of the Rings: The Rings of Power. De seriemakers willen dat de kijker weet dat zij weten hoe schatplichtig ze zijn aan Jackson, de regisseur die aantoonde dat het kan, de omvangrijke boeken van J.R.R. Tolkien verfilmen. Aan zowel de boeken als de films betoont The Rings of Power continu de eer met visuele knipogen en het hergebruiken van bekende citaten.

Onderdeel van een charme-offensief? Want toen het eerste seizoen verscheen op Amazons streamingdienst Prime Video, dat The Rings of Power een recordbudget van 1 miljard euro voor vijf seizoenen meegaf, reageerden veel fans kritisch. Onder andere omdat veel van wat er in gebeurde, nooit zo door Tolkien is opgeschreven – en er ook wel mee botste.

Die ‘heiligschennis’ was deels onvermijdelijk. De serie, die zich zo’n tweeduizend jaar vóór De Hobbit en In de Ban van de Ring afspeelt, is gebaseerd op de ‘Appendixen’: slechts honderd bladzijden encyclopedische informatie over de geschiedenis van Tolkiens fantasiewereld Midden-Aarde. The Rings of Power voegde daar met zelfbedachte verhaallijnen en gebeurtenissen narratief cement aan toe, dat in het eerste seizoen niet altijd lekker opdroogde.

De serie was fraai, maar overvol, waardoor er geen tempo in de vele losse verhaallijnen kwam. In het tweede seizoen komen die verhaallijnen en personages deels samen, waardoor het tempo er beter inzit én er meer focus ontstaat op de schepping van de titulaire Ringen van Kracht. Niet de Ene Ring die de Hobbit Frodo in de films met zich meetorst, maar die andere: drie voor de Elfen, zeven voor de Dwergen en negen voor de Mensen.

Machtsinstrumenten van de kwaadaardige Sauron, of zoals hij zich aan de Elfen presenteert: de goedwillende gezant Annatar (Charlie Vickers). In elfenrijk Eregion overtuigt Annatar de smid Celebrimbor (Charles Edwards) ervan om de ringen te smeden. Hun vriendschap is het kloppende hart van The Rings of Power, een verantwoordelijkheid die beide acteurs prima aankunnen. Met name Vickers, die grote indruk maakt als meestermanipulator Annatar.

Minder vatbaar voor Annatars avances zijn de Dwergen. Prins Durin (een al bijna even sterke Owain Arthur) moet als rechtgeaarde, koppige Dwerg niks van de ringen weten, en botst daarover met zijn vader, de koning. Ook dit deel van de serie ‘klopt’. In Mensenrijk Númenor hebben ze van Annatar nog niet gehoord, maar ontstaat evengoed conflict. Dit deel van de serie komt minder uit de verf, en dat geldt nog veel sterker voor de twee resterende verhaallijnen.

Lees ook

‘Je moet Tolkien niet verfilmen als je het niet kunt betalen. Dan wordt het genant’

Charlie Vickers als Sauron, vermomd als Annatar, de Heer der Geschenken, in het tweede seizoen van ‘The Rings of Power’.

Ondertussen vinken de makers heel wat Tolkien-hokjes af. Edele held met kristalhelder moreel kompas: check. Melancholische monologen: check. Met reuzenspinnen, heuveltrollen, Enten, grafgeesten en een Balrog komt een hele stoet bekende Tolkien-wezens voorbij. Alsof de makers goed willen maken dat ze de fans op andere momenten tegen de haren instrijken.

Typerend is een scène met Tom Bombadil, een lieveling van boekenlezers die destijds niet in de films paste. Een gewaagde keuze van de makers om dit personage alsnog in een andere context voor het scherm tot leven te wekken. Maar dat ze Bombadil teksten van tovenaar Gandalf uit de films laten herkauwen, is dan weer goedkoop inspelen op nostalgie. Zo blijft de serie zoekende naar de eigen kracht.

Die zit vooral bij Annatar en Celebrimbor. De voorlaatste aflevering van het seizoen speelt zich bijna volledig af in Eregion, waar hun relatie kraakt temidden van een meeslepende slag. Het levert een reeks vierentwintig karaats scènes op. Zo goed kán The Rings of Power dus zijn, als het al die ballast van wat eerder kwam en wat het denkt te moeten zijn even vergeet.


‘Waargebeurd’ leidt voor seriemakers tot problemen

De eerste aflevering van de met vier Emmy’s bekroonde hitserie Baby Reindeer (Netflix), waarin de Schotse acteur en komiek Richard Gadd het waarachtige verhaal vertelt over zijn stalker, begint met een disclaimer: This is a true story. Het is een zinnetje dat Netflix duur kan komen te staan. Want de Amerikaanse streamingsdienst is in juni aangeklaagd door de Schotse advocate Fiona Harvey, die claimt dat de stalker op haar is gebaseerd. Ze noemt de disclaimer „de grootste leugen in de televisiegeschiedenis” en eist 170 miljoen dollar schadevergoeding wegens laster, nalatigheid en schending van haar privacy.

Een rechter in de Amerikaanse staat Californië, waar de zaak dient, heeft maandag bepaald dat de lasterzaak kan doorgaan omdat Baby Reindeer ten onrechte werd aangekondigd als ‘waargebeurd verhaal’ en Netflix „geen enkele moeite deed” om Gadds verhaal te controleren of te verhullen dat Harvey de inspiratiebron was voor het personage van stalker Martha. Hoewel Harvey’s „vermeende acties verwerpelijk zijn”, stelt de rechter, zijn de acties van Martha in de show „erger” dan dat. „Er is een groot verschil tussen stalking en veroordeeld worden voor stalking”, zo luidt het oordeel. Gadd heeft wel aangifte gedaan tegen Harvey, maar de politie heeft nooit een onderzoek naar haar geopend. In de serie is het op Harvey gebaseerde personage echter veroordeeld wegens stalking.

Beruchte zaak

Baby Reindeer is niet de enige serie die onlangs is geconfronteerd met de juridische en ethische complexiteit van het creëren van series op basis van waargebeurde verhalen. Zo leidt de nieuwe serie Monsters: The Lyle and Erik Menendez Story (Netflix), een dramatisering van de beruchte zaak van de Menendez-broers die in 1989 hun ouders vermoordden en nu een levenslange celstraf uitzitten, voor felle discussies over de onderliggende feiten. Grootste twistpunten zijn de pogingen om het verhaal te vertellen vanuit het perspectief van de ouders, en de creatieve vrijheden die de schrijvers van het script zichzelf hebben gepermitteerd, zoals de impliciet incestueuze relatie tussen Lyle en Erik.

Lees ook

Nabestaanden Marianne Vaatstra boos over serie

Scène uit de dramaserie Een van ons.

Het zijn gevoeligheden waarmee ook makers van Nederlands drama rekening moeten houden, zeker als er slachtoffers of nabestaanden zijn die opnieuw worden geconfronteerd met pijnlijke feiten. Zo kreeg onlangs de serie Een van ons (Canal+), die is gebaseerd de moord op Marianne Vaatstra, stevige kritiek van haar familie. „De familie vindt het afschuwelijk dat de tragedie die hen is overkomen, inspiratie is voor een tv-serie”, aldus hun advocaat. „Zij zijn er vooraf niet over geïnformeerd en hebben er geen medewerking aan verleend.” De familie werkte eerder wel mee aan een boek en een driedelige documentaireserie, maar vreest dat Een van ons „veel verdriet weer extra omhoog” zal halen.

De makers toonden begrip voor de familie. Regisseur Michiel van Erp benadrukte dat de serie fictie is en niet om Vaatstra draait. „Ik denk niet dat de familie zich herkent in de personages, want ze zitten er niet in”, zei hij. „Het is geen reconstructie. Het speelt zich af op het platteland van Groningen en niet in Friesland. We hebben het bewust uit de werkelijkheid getrokken.” Dat kan zo zijn, maar volgens de trailer is de serie toch echt „geïnspireerd op de moord op Marianne Vaatstra”. De ophef was reden voor enkele provincialeregionale filmcommissies om een nieuwe gedragscode op te stellen, waarin producenten worden aangemoedigd om de lokale gemeenschap er al in een vroeg stadium bij te betrekken.

Scène uit Een van ons.
Beeld Canal+

Louter toeval

De grens tussen werkelijkheid en fictie blijkt nogal dun. Meestal dekken producenten zichzelf in tegen eventuele rechtszaken met de traditionele disclaimer: „elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personages berust op louter toeval”. De aftiteling van Baby Reindeer bevatte weliswaar een weinig opvallende waarschuwing dat delen van de serie verzonnen zijn voor dramatische doeleinden, maar dat doet in juridische zin waarschijnlijk weinig af aan de betwiste disclaimer waarmee de serie begint. The Sunday Times meldde eerder dat die disclaimer is toegevoegd op aandringen van Netflix, en dat maker Gadd juist zijn zorgen had geuit over de bewering dat het om een waargebeurd verhaal gaat.

Harvey heeft in de Verenigde Staten een rechtszaak aangespannen omdat Netflix een Amerikaans bedrijf is. Dit maakt het moeilijker voor haar om in het gelijk te worden gesteld, want bij Amerikaanse lasterzaken moet de klager bewijzen dat de claims niet waar zijn. Bij rechtszaken in het Verenigd Koninkrijk, dat strengere smaad- en lasterwetgeving heeft, had Netflix moeten bewijzen dat Baby Reindeer inderdaad de feiten volgt, zoals de disclaimer stelt. Maar aangezien Harvey nooit is veroordeeld voor stalking, zou dat een moeilijke opgave zijn geweest.


Israël zaait terreur en Hezbollah is het verzet: zo bericht Al Jazeera over de oorlog

De Israëlische aanval op Zuid-Libanon is drie dagen aan de gang. ‘569 Libanese staatsburgers gedood’, staat groot onderaan het scherm bij Al Jazeera English. Door eerdere, vruchteloze invasies van Libanon is Israël wijzer geworden, zegt de vaste politieke analist Marwan Bishara woensdagavond in de uitzending. „Ze kiezen voor meer asymmetrische methodes van oorlogsvoering”, zegt Bishara. „Zoals terreur.”

NRC volgde afgelopen dagen de berichtgeving van Al Jazeera, de belangrijkste Arabische nieuwszender met (bijna) 24-uurs berichtgeving over de oorlog tussen Israël en Hamas en Hezbollah. Vorige week zondag werd het kantoor van de zender op de bezette Westelijk Jordaanoever gesloten door Israëlische militairen. De juridische basis vormt een afgelopen mei ingevoerde noodwet, die eerder al tot sluiting van Al Jazeera in Oost-Jeruzalem leidde.

Hoewel Ramallah onder de Palestijnse Autoriteit valt, dwongen Israëlische soldaten Al Jazeera-personeel tot sluiting van het kantoor. Onder meer vanwege vermeend aanzetten tot terreur, zonder daarvoor bewijs te leveren. „Een aanval op het recht om te weten”, stelt de voice-over in een clipje dat elk half uur op het Engelstalige Al Jazeera te zien is.

Skyline van Beiroet

Op de Arabische zender van Al Jazeera splitst een raster het scherm op in een mozaïek aan verschillende beelden. Gewonde kinderen in een Libanees ziekenhuis, huilende ouders in Gaza. Maar ook beelden van de Israëlische raketafweer of stationaire camera’s die de Libanees-Israëlische grens of de skyline van Beiroet in beeld brengen, zonder dat er veel lijkt te gebeuren.

De website van de Arabische Al Jazeera.
Foto Al Jazeera

De Arabische Al Jazeera – niet de Engelse – spreekt consequent van „martelaren” in plaats van doden. Dat zijn zowel burgers als militanten, zowel Gazanen als Libanezen. Het Israëlische leger is het leger van de „bezettingsmacht” en zowel Hamas als Hezbollah is „het verzet.”

Deze woordkeuze stuit op weerstand in Israël, waar de autoriteiten het gebruik van de Arabische term voor martelaar – ‘shahid’ – op sociale media kunnen bestempelen als „opruiend” en een overtreding van de wet. Voor veel Israëliërs is dit synoniem voor „terrorist”.

Al Jazeera hanteerde de term eerder in de context van de ‘Arabische Lente’, de Syrische burgeroorlog of voor de eigen in oorlogsgebieden omgekomen correspondenten. In 2022 schoot een Israëlische militair sterverslaggever Shireen Abu Akhleh dood. De Israëlische belegering van Gaza kostte al aan meerdere journalisten van Al Jazeera het leven, terwijl correspondent Wael Dahdoud familieleden verloor.

Tv-gasten kleuren het gesprek

Het zijn de gastsprekers die de uitzending het meest ideologisch kleuren. Zij verschijnen rechtsboven in het raster en duiden het oorlogsgeweld dat zich in vijfvoud op de rest van het scherm afspeelt.

Het zijn veel (voormalige) militairen, politiek-analisten en Israël- en Hezbollah-kenners. Allemaal mannen. Zo belt Mohammed Samadi, „militair en strategisch expert”, regelmatig in vanuit Jordanië om vanuit het perspectief van Hezbollah naar de oorlog te kijken. „Nu is misschien het juiste moment voor mogelijke vrijwilligers uit Irak, Jemen en Syrië om het noorden van het bezette land [Israël, red.] binnen te vallen.” Dit zou de druk vergroten op „het bezettingsleger” van Israël.

Analyses van de gasten zijn voor de kijker goed te scheiden van het ‘harde nieuws’, dat door de presentator en de correspondenten wordt gebracht. Journalisten in het veld zijn wel geregeld vrouwelijk. Zij staan bijvoorbeeld met helm en scherfvest in Zuid-Libanon of de Bekaa-vallei, in het oosten van Libanon. Ergens tussen nieuws en gekleurde duiding zitten de strategische besprekingen van operaties van de Al-Qassam Brigade, de gewapende tak van Hamas. Met behulp van bodycambeelden en kaarten met bewegende pijltjes en stippellijnen zien we hoe Hamas-militanten in Gaza Israëlische tanks en jeeps in een hinderlaag laten lopen.

Osama Bin Laden

Al Jazeera is een door Qatar gefinancierde zender, in 1996 opgericht en wereldwijd te ontvangen. Wel is de zender in delen van de Arabische wereld geblokkeerd, wegens onwelgevallige berichtgeving. Het station verkreeg onder meer bekendheid in het Westen door het uitzenden van boodschappen van Osama bin Laden, het brein achter de aanslagen van 11 september 2001. In 2006 richtte Al Jazeera een Engelse zender op, die de westerse wereld een venster bood op de ‘Arabische Lente’ van 2011.

Abdou Bouzerda, VPRO-journalist van Bureau Buitenland, hekelt het beeld dat bij de Arabische Al Jazeera „de bloedspetters van het scherm spatten”. Wel is het zo dat de zender er „vaak live bij is”. Als een cameraploeg bij een gebombardeerd gebouw staat, kan er een lijk in beeld verschijnen. Dat wordt in herhalingen vervolgens geblurd – of ze waarschuwen voor schokkende beelden, zegt Bouzerda. „Al Jazeera overweldigde het Arabische publiek, dat alleen maar staatsmedia gewend was.” De slogan van Al Jazeera is, vrij vertaald, ‘de ene kijk, en de andere kijk’.

Volgens Bouzerda doet Al Jazeera Arabia in het conflict tussen Israël en Hamas (en nu Hezbollah) enige afbreuk aan zijn slogan. Bijvoorbeeld als Hamas een tank opblaast „en een defensie-analist zegt: ‘Kijk hoe dapper het verzet is.’” Hij mist daar tegenover ruimte voor de analyses van de Israëlische kant, die nu vooral beperkt zijn tot „een toespraak van Netanyahu of de Israëlische stafchef”.

Gruwelen in beeld

Op beide zenders, Engels en Arabisch, balanceert de verslaggeving tussen slachtofferschap van de bevolking en strijdbaarheid van milities. De Engelse Al Jazeera heeft daarbij wel een rustigere aanblik. Onderaan het scherm rollen de nieuwskoppen over het scherm in een ticker, afgewisseld met de grimmige statistieken van de oorlog, zoals het aantal Palestijnse slachtoffers. Maar ook het slachtofferaantal van de Hamas-terreur op 7 oktober.

Ook hier komen gruwelen in beeld. Terwijl Biden spreekt op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zien we in een schermpje naast hem een kinderlichaampje liggen op de vloer van een ziekenhuis. Verslaggever Tareq Aub Azzoum in Deir Al Balah in de Gazastrook vertelt over mensen die „in stukken” aankomen bij het ziekenhuis. Hij heeft het over de „lastige keuzes die chirurgen moeten maken over wie het eerste te behandelen” en dat ze „gedwongen zijn te opereren zonder verdoving”.

De verslaggeving van Al Jazeera English over de VN-speech van Joe Biden.
Foto Al Jazeera

Maandagochtend 23 september is de belegering van Zuid-Libanon begonnen, een kleine week nadat Hezbollah zwaar geraakt is door een serie van exploderende piepers en walkietalkies. Het Israëlische leger maant tienduizenden Libanezen per sms-bericht te vertrekken als ze in de buurt van een wapendepot van Hezbollah wonen. „Dat is bespottelijk, toch?”, vraagt Al Jazeera-presentator Maleen Saeed aan de verslaggever ter plaatse. Die beaamt dit. Zelfs eenheden van Hezbollah weten niet van elkaar waar wapens zijn opgeslagen, zegt hij.

Het beeld schakelt naar journalist Zeina Kahdr, die tussen de hectische taferelen in Zuid-Libanon verslag doet. „Net als in Gaza kiest Israël ervoor burgers in de vuurlinie te leggen.” Al snel loopt het dodental aan Libanese zijde in de honderden.

Dagelijks wordt Al Jazeera’s analist Marwan Bishara om duiding gevraagd. Direct na de speech van Joe Biden bij de VN, dinsdag, hekelt die de manier waarop de Amerikaanse president als veteraan van de Koude Oorlog Rusland en China „demoniseert”. Biden „propageert bondgenootschappen die verdeeldheid zaaien”, zegt Bishara, „zoals de NAVO”. En intussen „bewapent hij Netanyahu terwijl die de regio naar de rand van de afgrond brengt”.

‘Maffiamilitie’

Tussen de anti-Israël-analyses valt één interview op, dinsdagochtend. Dan Perry, voormalig redactiechef van persbureau Associated Press, bekritiseert de verslaggeving van Al Jazeera, als zou Israël het eerst schot hebben gelost en nu burgers bewust in het vizier nemen. Anchor Saeed valt hem direct in de rede: „De vijftig omgekomen kinderen, dat zijn toch geen strijders?” Perry brengt in dat het Hezbollah was dat na 7 oktober direct besloot om raketten af te vuren op Israël. Hij betreurt het burgerleed, maar deze „rampzalige situatie” is een direct gevolg van „de agressie van de Iraanse proxy-maffia-militie”, Hezbollah. „Na een jaar ben ik niet verrast dat het geduld op is.”

Desgevraagd wil Perry tegenover NRC kwijt dat Al Jazeera English „in ieder geval probeert contraire opvattingen ruimte te geven”, wat hij „een belangrijke stap vindt in de Arabische wereld”, waar amper persvrijheid is. „Al zijn mijn verwachtingen laag.”

De Arabische Al Jazeera noemt hij „ronduit propagandistisch en dienstbaar aan politiek islamisme in de regio.” Wel noemt hij het „lastig” voor Al Jazeera, „omdat het publiek een politiek perspectief verwacht.” Dat de zender spreekt van genocide in Gaza als gegeven „strookt simpelweg niet met de VN-definitie”, zegt Perry. „Genocide betekent niet: heel veel doden.”

Een afbeelding van Al Jazeera English, waarin de nieuwszender de term genocide gebruikt.
Foto Al Jazeera

Het schaadt Al Jazeera volgens Perry niet dat Netanyahu’s regering de zender verdere beperkingen heeft opgelegd bij het berichten vanuit Israël. „Het is van een bijna komische stupiditeit: dat beetje aandacht dat de zender schonk aan het Israëlische perspectief is nu afgeknepen”, aldus Perry. „Typische rechts-extremistische idioterie. Iets doen wat goed klinkt, maar slecht is. Dit is de taal van autoritarisme.”

Vrijdagmiddag speecht Netanyahu voor de Algemene Vergadering van de VN, die hij een „moeras van antisemitisch gal” en „een anti-Israëlische ‘flat earth society’” noemt. In Israëls „nobele strijd” wordt volgens de premier „alle moeite getroost onschuldigen te sparen”.

Direct na afloop, in de studio van Al Jazeera, vraagt de presentator hoe die speech „rijmt met de realiteit” waarin Israël „Palestijnen al decennia het recht op burgerschap ontzegt en [hun] land bezet”. Vanuit Londen schudt analist Marwan Bishara het hoofd. „Zonder die onvoorwaardelijke, blinde, dwaze steun van de VS”, zegt hij „zaten we nu niet te luisteren naar een oorlogsmisdadiger die de wereld de les leest over hypocrisie en mensenrechten.”


NRC maakt ieder weekend een selectie uit…

Schilderachtige diversiteit

In de vierdelige serie Hollandse Meesters Herzien onderzoekt Jörgen Tjon A Fong de achtergronden van beroemde werken van Hollandse Meesters. Waar staan de schilderijen voor en welke verhalen zijn onverteld? „Wat als ik in de 17de eeuw de dam was overgestoken, had er iemand raar opgekeken?” Dat vraagt Tjon a Fong, directeur van de Kleine Komedie, zich af in de eerste aflevering, als hij Johannes Lingelbachs ‘Gezicht op de dam’ bekijkt. Staat iedereen die toen in Amsterdam rondliep er wel op? En wie zijn de mensen van kleur die we wél op schilderijen uit de 17de en 18de eeuw zien? Conservator Stephanie Archangel laat zien hoe Rembrandt te werk ging. Schilderde hij zijn zwarte buren?

Glorieus vulgaire spion

Met zijn combinatie van sardonische komedie en meeslepende spionagethriller is Slow Horses na vier seizoenen uitgegroeid tot een grote hit bij publiek en critici. De Slow Horses uit de titel zijn mislukte MI5-agenten die worden verbannen naar het ‘administratieve kerkhof’ genaamd Slough House. Het hart van de serie vormt de fantastische vertolking van hun baas, de glorieus vulgaire en misantropische meesterspion Jackson Lamb, door Gary Oldman. Zijn ongewassen haar hangt in slierten langs zijn gezicht. Er zitten gaten in zijn sokken. Hij rookt, drinkt en laat geregeld harde scheten, waarvan hij soms wakker schiet. Maar Lamb is een uiterst capabele spion die de indruk wekt dat hij alles al eens heeft gemaakt. Zijn grofheid maskeert een verleden dat nooit wordt uitgediept – hij blijft een enigma.

IJskoude berekeningen

De sneeuw waait hard over de vlakten, en mijnwerkers zwoegen in de diepten. De metereologen waarschuwen: er komt weer een temperatuurdaling. En de bloedhete generator in het hart van je stad stookt niet hard genoeg. Moet je de mijnwerkers vragen om harder en langer te werken, ook al zullen er dan zieken vallen? Stadsbouwer Frostpunk 2 bestaat uit een eindeloze reeks moeilijke politieke beslissingen over wie wat krijgt, en wie wat moet inleveren. Je bestuurt de laatste overlevenden van een klimaattragedie, die in de vrieskou een nieuwe samenleving uit de grond proberen te stampen. Conservatieve en progressieve stemmen ruziën over de beste oplossingen. Als leider hak je knopen door, maak je deals, plan je districten. Je zal vaak falen, en veel leren. Een fascinerende game vol denkvoer.

Muzikale reis met Blokhuis

Popkenner en muziekliefhebber Leo Blokhuis neemt ons mee op een muzikale reis buiten de gebaande paden. Tijdens het programma wordt er veel nieuwe muziek gedraaid en elke week speelt een artiest twee tracks live in de show. Deze zondag is dat de Amsterdamse singer/songwriter VanWyck. Ze maakt melodieuze muziek, zingt met een warme, aardse stem. Haar songs zijn verhalend, ze heeft een heel eigen genre ontwikkeld. In de rubriek De Wereldhit komt iedere week een correspondent uit het buitenland aan het woord die vertelt met welke muziek uit het land waar hij/zij gestationeerd is de luisteraar eens kennis zou moeten maken. Zondag is dat René Passet, voormalig ANWB-filelezer, nu correspondent in Denemarken.


Inktspotprijs-winnaar Hajo: ‘Ik wist meteen dat ik een iconisch beeld te pakken had’

Deze week won NRC-cartoonist Hajo (Hajo de Reijger, 1975) de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening van het afgelopen parlementaire jaar. De jury roemde de „satirische, geestige en glasheldere” tekening waarin we Wilders zien als het gebouw van de Staten-Generaal met de middelvingers fier omhoog. De jury koos de cartoon uit 123 inzendingen van 41 tekenaars.

Hajo: „Bij de Inktspotprijs mag je zelf een keuze maken uit de cartoons die je voor de prijs instuurt. Dat deze cartoon erbij zou zitten, wist ik meteen. Ik was er echt trots op. Ten eerste omdat de verkiezingswinst van Wilders een belangrijk moment uit het parlementaire jaar is, maar vooral omdat ik tijdens het maken al snel het idee had dat het een iconisch plaatje zou opleveren.”

De winnende tekening van Hajo over de winst van Wilders bij de Tweede Kamerverkiezingen.
Illustratie Hajo

Waar zit dat in?

„Het is eigenlijk een heel simpel beeld, zonder al te veel detail. Je ziet direct wie het is. Er is verder geen achtergrond, geen afleiding, alleen het gebouw van de Staten-Generaal en Wilders. De perfecte cartoon is altijd zo leeg mogelijk. Dat geeft het beeld zeggingskracht en zorgt ervoor dat de lezer, de kijker, er zelf betekenis aan geeft.”

Het klinkt bijna alsof een goede cartoon veel juist niet is

„Dat is ook zo. Je kunt nu eenmaal niet veel uitleggen, het moet in één keer helder zijn. Een columnist kan bijvoorbeeld heel specifiek zijn en alles rustig en weloverwogen duiden. Dat gaat niet bij een cartoon. Hoe meer zaken je erbij sleept, hoe onduidelijker de tekening wordt. Dat gaat altijd ten koste van je boodschap. Er is geen tijd voor nuances, tenminste niet in de tekening zelf. Die nuancering zit bij mij in het denkwerk dat eraan vooraf gaat. Wat de lezer uiteindelijk ziet, is mijn conclusie.”

De cartoonist als opiniemaker?

„Jazeker, dat vind ik wel. Maar vanwege dat gebrek aan detail in je bijdrage, geef je dus eerder een tik in het gezicht dan dat het voelt als een redelijk één-op-één gesprek. Ik denk dat een cartoon, anders dan een column of opiniestuk, geen game changer is. Mensen nemen er hooguit aanstoot aan of voelen zich op hun tenen getrapt. In dat opzicht is het leuk te zien hoe Wilders op mijn prijs reageerde. Die leek vooral verrast dat uitgerekend zijn middelvingers een prijs wonnen. De vele reacties op zijn tweet gaven een verrassend beeld. De ene helft sprak van de zoveelste aanval van links, met alle krachttermen die daar bij horen, terwijl de andere helft die middelvingers juist adresseerden aan die linkse toestand, als een soort fuck you.”

Je kunt je inderdaad afvragen voor wie die middelvinger bedoeld is

„Het kan een middelvinger naar de oude politiek zijn, naar het verleden. Zo van: hier ben ik dan, vanaf nu gaat er een andere wind waaien. De één vindt dat een frisse wind, terwijl de ander die wind vindt stinken. Het is inderdaad meerduidig, maar dat was niet mijn insteek. Wilders staat bekend om zijn niet delicate manier van communiceren, op het ordinaire af. Het ging me om de toon van zijn taalgebruik en zijn dwarse opstelling. Hij gedraagt zich niet zoals dat op het Binnenhof tot een paar jaar geleden gebruikelijk was. De middelvinger is een metafoor voor die achteruitgang. In dat licht snap ik de tweeledigheid van de reacties wel: waar ik de middelvinger zie als kritiek op zijn normen en waarden, vinden anderen het een middelvinger naar hoe het was in Den Haag. Die waren er wel klaar mee.”

Inktspotprijs-winnaar Hajo de Reijger.
Foto Lars van den Brink

Een geslaagde metafoor dus

„Metaforen bepalen veel. Cartoonisten onderscheiden zich op die manier. Sommige collega’s kiezen vaker harde metaforen, die niets aan het toeval overlaten. Die gaan er gelijk met gestrekt been in. Zo zetten ze alles gelijk op scherp, strijken mensen tegen de haren. Ik vind het de kunst om iets onverwachts te vinden. De zoektocht naar een goed beeld kan echt ingewikkeld zijn, zoals bij het Israël-Palestina-conflict. Op een gegeven moment zijn alle vredesduiven wel voorbij gevlogen. Het is heel moeilijk om dan nog met iets scherps te komen, dat bijdraagt aan het debat. Die creatieve twist, die iets belicht dat nog niet aan de orde is geweest, maakt het werk interessant. Je oefent jezelf voortdurend in lenig denken.”

En die oefen je zeven dagen per week? Of leg je de cartoonistenpen af en toe even weg?

„Nee zeg, gelukkig doe ik ook ander werk. Naast de wekelijkse cartoon voor NRC, oefen ik die lenigheid en het denken in metaforen tijdens live-tekensessies. Dan zit ik bij bedrijven aan tafel bij brainstormsessies of vergaderingen, voor een visuele verslaglegging van die dag. Daar maak ik cartoons bij wat er wordt besproken, altijd met een grap of kwinkslag. Over het algemeen geldt dat mensen niet gewend zijn te denken in beelden, dus mijn inbreng werkt vaak verfrissend.”

Klinkt als een financiële achtervang

„Van het live-tekenen kan ik financieel rondkomen en dat geeft me de vrijheid om mijn cartoonistenwerk te doen, wat veel voldoening schenkt, ook al ziet het er niet echt uit als werk. Dan loop ik een rondje met de hond, of zet ik koffie of zit in met de voeten omhoog achter mijn bureau. Dat is het denkwerk. Soms valt het kwartje meteen, soms is het flink kneden. Het tekenen zelf gaat vrij vlot. Mensen zijn altijd nieuwsgierig of ik ervan kan leven, omdat het klinkt als een hobby. Dat snap ik best, maar het blijft toch echt werk. Echt werk.”


Bebrild jongetje droomt van de kosmos

De kleine André Kuipers, een bebrild jongetje uit Kattenburg, Amsterdam, kreeg ooit van zijn oma een paar sciencefiction-boekjes. Daarmee begon zijn fascinatie voor de kosmos. De aarde zien, vanuit de ruimte, dat werd zijn grote droom. Dat lukte hem, hij maakte twee missies naar ruimtestation ISS. Daar verbleef hij in totaal 204 dagen, waar hij de zon elke dag 16 keer zag opkomen en weer ondergaan.

Hij vindt het zelf, 12 jaar later, nog steeds een ongelofelijk verhaal. Kuipers vertelt in een lange monoloog, begeleid door een synthesizersoundtrack, tot in detail hoe hem het gelukt is zijn droom werkelijkheid te laten worden. Hij praat heel gemakkelijk en vanzelfsprekend. Je hoort dat hij zijn verhaal vaker verteld heeft, maar dat is geen enkel bezwaar, omdat hij zo dichtbij is, hij zit als het ware naast de luisteraar, die het gevoel krijgt een vriend te hebben die in de ruimte is geweest.


De verharding dringt zelfs door tot het tuinpark

Tuinpark Buitenzorg in Amsterdam bestaat al meer dan honderd jaar. Het is een oase, een dorp in de stad, hier maak je je eigen paradijs. Je richt je tuinhuisje in zoals jij het wilt, als spiegelpaleis, of gewoon ouwerwets gezellig met schilderijtjes en gordijntjes. Hier mag je zijn wie je wilt.

Onkruid in het Paradijs is een fijne, langzame podcast, met een groot aantal prettige, authentieke stemmen. De Amsterdamse Wietske die net een airfryer heeft gekocht omarmt haar brandnetelthee drinkende buurvrouw Edith, de weduwe van Simon Vinkenoog. Michael, die al jaren op de wachtlijst staat voor een tuin, loopt hier vrijwel dagelijks rond en heeft zijn oog laten vallen op een verlaten tuin, waarin tot voor kort een schrikbewind van braamstruiken heerste. Er staat een half overwoekerd tuinhuisje, dat er uitziet als een nooit afgebouwd tempeltje.

Hier kan je de stad nog ontvluchten, die veel te druk is geworden met al die toeristen en de constant aanwezige wietwalm. Men leeft hier, hoe verschillend men ook is, in vrede naast elkaar. Hier bestaat nog, vermoedt Silvia Bromet, een gemeenschapsmens. Hoewel, is dat wel zo? Er zijn strubbelingen. Er hangt een schaduw over het tuinpark. Vroeger wist het bestuur van de Tuinvereniging altijd wel weer de gemoederen te bedaren, maar de tijden zijn veranderd. De mensen gaan tegenwoordig anders met elkaar om. De verharding dringt zelfs door tot het paradijs. Het bestuur zit met de handen in het haar, wordt op een gegeven moment zelfs bedreigd! Bedreigd, door eigen tuinders, in wat voor wereld leven we?

Komt dat nog goed? Is men in staat om de rust, de vrede en de tolerantie te laten terugkeren? Je zou zeggen, alle tuinders voelen zich bevoorrechte mensen, dat zou toch moeten lukken?


Tv-recensie | Sinan Can speurt naar beruchte pistolen

Een berk, een es en een Japanse sierkers. Maar liefs drie bomen stonden dinsdag ter discussie in het nieuwe seizoen van De Rijdende Rechter (NPO1). Bertus en zijn vrouw uit De Krim in Overijssel waren net een uur op vakantie, toen buurman Henk over de schutting klom en twee takken van hun bloesemende prunus af zaagde. Henk eiste verder dat Bertus de berk op de hoek van de straat omhakte omdat de ziekenwagen er niet langs kon.

Was dat wel zo? Even uitproberen. John Reid is niet zomaar een rechter, hij is een rijdende rechter, dus stapte hij zelf achter het stuur van een busje om te kijken of de berk in de weg stond. Ging prima. Alleen bij het straatje keren reed hij over een vers geplant boompje van Henk heen. Erfgrens, aanwasboor, het wettelijk snoeirecht… ik heb er weer veel van opgestoken.

De Rijdende Rechter is verhuisd van omroep. KRO-NCRV wilde een „nieuwe koers” varen dus nam MAX het programma over. De kijkers merken daar verder weinig van – de omroep-etiketten die aan tv-programma’s hangen zijn doorgaans alleen interessant voor de omroepen zelf. Wel is presentatrice Jetske van den Elsen vervangen door Mascha de Rooij. Die presenteert al MAX Geheugentrainer en daarvoor deed ze de bloemencorso’s voor Omroep Brabant.

Heel veel verschil is het niet. Van den Elsen was iets levendiger en scherper in haar interviews met de ruziënde buren. De Rooij in haar Barbieroze pak kijkt vooral belangstellend, licht verbaasd toe. Zelf heeft ze nooit ruzie met de buren, onthulde ze in de LINDA. Die zorgen voor haar kat, en zij voor hun planten, en dan krijgt ze chocola.

Van den Elsen kon subtiel het vuurtje opstoken, De Rooij is meer van het blussende type. Wellicht bleef het dit keer daardoor beschaafd. Geen geschreeuw, geen dreigementen. De enige beschimpingen die ik kon noteren waren „Farizeeër” en „leugenvarken”. Dat laatste scheldwoord uitte Henk in het Krims, een dialect verwant aan het Nedersaksisch, waardoor Reid met recht kon zeggen: „Gelukkig verstond ik dat niet.”

Schokkende moorden

Sinan Can begeeft zich doorgaans in gebieden waar wat ruwere omgangsvormen gelden. Hij maakt indringende documentaires over de oorlogen in het Midden-Oosten. In de driedelige reeks De Wapenroute (NPO2) buigt hij zich over de misdaad. Om de illegale wapenhandel in kaart te brengen, volgt hij het spoor van de pistolen waarmee drie schokkende moorden werden gepleegd, die op Theo van Gogh, Peter R. de Vries en Pim Fortuyn.

Fascinerende televisie, al is het een kleine teleurstelling dat Can de herkomst van de wapens niet precies kan achterhalen. Hij weet uit welke fabriek ze komen, maar daarna wordt het snel schimmig. De bijvangst is wel interessant. We zien Can tussen Spaanstalige soldaten in Oekraïne, in een donker bos op de grens tussen Bosnië en Kroatië met een wapensmokkelaar, en thuis bij een VN-onderzoeker die in zijn archief een handgranaat en een kogelvrije boxershort bewaart.

In het derde en laatste deel, dat woensdag werd uitgezonden, kwam Can het minst ver in zijn speurtocht. Pim Fortuyn werd vermoord met een Star Firestar M-43. Can gaat het wapen bekijken in het depot van het Rijksmuseum. Het is afkomstig uit de inmiddels gesloten Star-fabriek in Spaans Baskenland. Een oud-werknemer vertelt daar trots over het 9mm-pistool dat in 1991 door Guns & Ammo werd verkozen tot Handweapon of the Year: „Het is zo klein dat het in je zak past als een pakje sigaretten.”

Bijzonder is de openingsscène, thuis bij radio-dj Ruud de Wild. Die stond naast Fortuyn toen de politicus voor de radiostudio vermoord werd. De Wild toont een schilderij dat hij maakte na de moord: een enorme afbeelding van het pistool. Mocht het wapen ooit tentoongesteld worden in het Rijks, dan kan dit schilderij ernaast.