Ikenna Azuike voelde zich ‘een nep-Nigeriaan’, maar is door zijn nieuwe serie zijn zwarte identiteit meer gaan omarmen

Ikenna Azuike (1979) ligt met blote voeten op de bank van zijn ruime, warme appartement vol kunst in het centrum van een dorp in het Gooi. Een verzoek van de fotograaf. „Als je me nu interviewt, is het écht een therapiesessie”, zegt hij lachend verwijzend naar het gesprek daarvoor in de keuken.

Dat gesprek ging over de nieuwe VPRO-serie De Afro-Europeaan, waarin Azuike een reis maakt door Europese landen met een Afrikaanse gemeenschap. Azuike werd geboren in Lagos (Nigeria) als kind van een Nigeriaanse vader en een Oekraïens-Duitse moeder. Over zijn geboorteland maakte hij eerder reisserie Planeet Nigeria (BNNVARA). Op zijn achtste werd hij door zijn ouders naar school in het Verenigd Koninkrijk gestuurd. Nu woont hij in Nederland met zijn vrouw en twee kinderen. Zijn moeder en schoonmoeder wonen bij hen in op de begane grond. In de De Afro-Europeaan stelt hij de vraag: hoe doen andere Afrikanen dat in Europa, een evenwicht vinden tussen die twee werelden?

Al snel wordt duidelijk dat de serie voor hem geen journalistiek reisprogramma is. Nee, „ik was een student op zoek naar een leerkracht”, vertelt hij aan de keukentafel. Het programma heeft Azuike „blijvend veranderd”. Hij voelde zich een „nep-Nigeriaan”, omdat hij de taal en rituelen niet goed kende. „Afgelopen weekend was de achtste verjaardag van mijn zoontje. Voor het eerst serveerde ik Nigeriaans eten, jollof rice stew.”

In de eerste aflevering vertel je dat je als kind niet wilde dat je vader naar je voetbalwedstrijd kwam kijken, omdat hij dan de enige zwarte vader zou zijn langs het veld. Probeerde je te verbergen dat je een zwarte vader had?

„Ja. Ik zie nog steeds zijn blik toen ik het zei. Hij dacht dat ik hem daarmee wilde beschermen tegen racisme. Maar eigenlijk ging het om mijzelf. Ik krijg kippenvel als ik daarover praat. Ik wilde verdwijnen in de massa. En hij zou mij ‘verraden’ als hij langskwam. Dan zou ik worden gepest of als anders gezien, want tot die tijd had ik me goed kunnen assimileren.”

Tegelijkertijd betekent je vader, die in 2017 overleed, heel veel voor je. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

„Het is zo complex. Ik heb hem altijd trots willen maken. En ik keek heel erg tegen hem op.” Achter hem aan de muur hangt een zwart-witfoto van zijn vader als kind in Nigeria. „Dus misschien dacht ik: dit is ergens ook wat hij wil. Dat ik volledig assimileer. Dus hij moest begrijpen dat het eigenlijk niet verstandig was om langs te komen. Misschien probeerde ik het zo te rationaliseren als kind.”

Zei hij tegen jou dat jij je moest assimileren?

„Niet expliciet, maar hij zei wel: ‘Ikenna, dit is nu je thuis. Wees niet meer bezig met Nigeria. Hier moet je focussen op je studie. Om het hier te maken moet je het goed doen op school’. Ik moest het beste van mijn nieuwe situatie maken.”

Azuike studeerde rechten in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en begon zijn carrière als advocaat. Hij werkte in Londen, Singapore en New York en later in Amsterdam. Nigeria voelde toen ver weg. „Ik moest door, ik had dingen te bereiken, een stempel te drukken, geld te verdienen”, vertelt hij.

In New York besloot hij in 2008 het roer om te gooien en zijn passie voor media en sociaal activisme te volgen. Daarmee begon ook een zoektocht naar zijn eigen identiteit. Zijn satirische videoblog What’s up Africa werd uitgezonden op BBC World News. In 2020 maakte hij de documentaire VPRO Tegenlicht: De post-racistische planeet over hoe je met je kind over racisme kunt praten.

„Hoe kan ik een rolmodel zijn voor mijn kinderen als ik zelf niet weet wie ik ben?”, dacht ik. „Ik wist dat dat gesprek met mezelf pijnlijk zou zijn, omdat ik het zo lang heb vermeden. Toen ik voor deze zomer voor De Afro-Europeaan op het strand in Cyprus met de Soedanese gemeenschap sprak, realiseerde ik me dat ik het wél heel moeilijk vond om op achtjarige leeftijd alleen naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen. Ik woonde daar bij mijn oma in een klein dorp. Ik was met een andere jongen het enige zwarte kind op school.”

„Zo waren er meerdere momenten in de serie die ik echt niet leuk vond om te maken. Op een gegeven moment wilde ik stoppen.”

Waarom?

„Dat was in Polen. Daar deed ik een workshop met een danstherapeut – iets wat ik vóór de serie zweverig had genoemd. Tijdens het bewegen voelde ik iets in me opborrelen. En ik werd gewoon heel boos. Boos op alles, boos op dat ik weer twijfelde over mijn identiteit, boos over dat verhaal met mijn vader. Hoe kan ik dat ooit hebben gezegd? Ik wilde bijna tegen de muur aan stompen en weglopen, dat was echt niet leuk.”

Azuike’s ogen wellen op en de tranen rollen over zijn wangen. Hij tikt een paar keer hard met zijn vingers op de keukentafel, alsof hij zich op die manier probeert te vermannen. „Ik vond het zo knap van mezelf dat ik gisteren een interview had en niet hoefde te huilen!”, zegt hij door zijn tranen heen.

„Dus ja, ik werd heel boos. Een dag later had ik een gesprek met een Nigeriaanse activist en academicus. Hij zei dat ik die boosheid vaker zal gaan ervaren, nu ik mijn zwarte identiteit meer omarm. Er is als zwarte man namelijk veel reden om boos te zijn”, zegt hij doelend op racisme. „Ik ben mijn hele leven een pleaser geweest, dus dat gevoel heb ik waarschijnlijk onderdrukt.”

„Mijn regisseur en medebedenker van de serie, Soraya Pol (Wit is ook een kleur, De laatste kans, red.), dwong mij om steeds dieper te gaan. Ik durf mezelf nu een zwarte man te noemen. En ik ben mentor geworden voor netwerkplatforms voor zwarte professionals. Zo’n uitnodiging had ik hiervoor waarschijnlijk geweigerd, omdat ik vond dat ik niet ‘zwart’ genoeg was.”

De Afro-Europeaan is vanaf deze woensdag te zien om 22.15 uur op NPO 2 en NPO Start


Willem Bosch: ‘Zo’n serie is een mammoettanker’

Een wildwest-achtige periode voor tv-series, noemt Willem Bosch het. Door de opkomst van streamingdiensten is er voor Nederlandse seriemakers als Bosch (38) veel mogelijk. „Maar het kan ook zo weer instorten”, zegt hij. 2024 is in ieder geval een goed jaar voor hem. Vorige maand verscheen de door hem geschreven serie Een van ons bij Canal+, deze week wordt Nemesis gelanceerd, de eerste Nederlandse dramaserie van Disney+.

Nemesis is een complotthriller over fout geld. Lies Visschedijk speelt Sylvia van Maele, een officier van justitie die te maken krijgt met levensgevaarlijke financiële criminelen. Samen met FIOD-rechercheur Lars van Deumen (Romana Vrede) stuit ze op een grote samenzwering. Ook naar het toeslagenschandaal wordt verwezen. De achtdelige serie, waarin ook rollen zijn voor Peter Blok, Jade Olieberg en Chris Peters, verschijnt wereldwijd, in 23 talen.

Eerder maakte Bosch onder meer de serie The Spectacular en schreef hij aan titels als Feuten, Van God Los en Penoza. De scenarist en regisseur heeft met Nemesis voor het eerst ook een andere titel: showrunner. De showrunner is bij het maken van een serie de leider, de knopendoorhakker voor alle afdelingen. Deze positie bestaat in de VS al lang, in Europa wordt hij minder gebruikt. Bosch: „Als showrunner ben je een maker, maar ook een bedrijfsleider. Het betekent in Amerika echt iets, het is een titel die je niet zomaar mag gebruiken. In Europa gingen we daar wat losser mee om.” Bij een grote productie van een megabedrijf is die losheid er minder. „Dit is wel andere koek, met een mate van professionaliteit die ik heel leerzaam vind. Het was ook wennen.

„In Nederland heeft iedereen toch wel een neiging om het allemaal gezellig met elkaar te doen. Terwijl dat Amerikaanse systeem veel meer afgekaderd is. Dat is allemaal met een reden: zo’n serie is een mammoettanker, je kan niet zomaar het roer omgooien.” Wel hoopt hij dat er een eigen stempel op onze series blijft, zegt hij in een gesprek met NRC. „Je merkt gewoon dat wij in Nederland ook een slag van professionalisering van de sector aan het doormaken zijn. Ik verwelkom dat heel erg. Maar wat Nederlands is en hopelijk Nederlands blijft: er zit een rock-’n-roll-element aan hoe wij dingen maken. Een vleugje anarchisme. Je moet het ook weer niet dood-denken en voorbereiden.”

Begin 2022 voorspelde je in een interview met Het Parool een bloeitijd voor Nederlandse film en tv.

„Daar zitten we denk ik, voor series. De poel aan talent in Europa is enorm en specifiek in Nederland al helemaal. Ik denk dat Nederland nog steeds veel te winnen heeft. We hebben het nog steeds over de Denen die geweldige dingen maken. Er is geen enkele reden waarom wij dat niet zouden kunnen. Goed, misschien ben ik een beetje aan het manifesteren.

„Maar kijk naar de Gouden Kalveren dit jaar. Van de vijftien films die genomineerd kunnen worden, weet je dat er drie films zijn die de prijzen gaan verdelen. Bij de series is de concurrentie veel moordender. Daar kan ik tien titels opnoemen die hadden kunnen winnen.”

Op seriegebied is Nederland goed bezig, terwijl de filmindustrie zoekende is?

„Dood en begraven zou je ook kunnen zeggen. Daar ga ik geen vrienden mee maken. Als je kijkt naar het discours, waar mensen het over hebben? Wat speelt een rol in de samenleving? Dat zit nu bij series. De Joodse Raad, dat heeft iedereen gezien. Geweldig. Of Maxima. Je moet echt van goeden huize komen om mee te doen bij de Kalveren. Dit zeg ik niet om de vlag uit te hangen, zeker niet over mijn eigen werk. Maar als ik kijk naar mijn collega’s, zie ik dat het zelfvertrouwen er inderdaad is.”

Romana Vrede en Lies Visschedijk in ‘Nemesis’.
Disney+

Voor een deel, zeker in Amerika, is er ook een streamingbubbel gebarsten.

„De afgelopen jaren is de besef gekomen dat het veel mensen niet uitmaakt of het Engels gesproken is. Je hoeft niet te verhuizen naar Hollywood om de beste dingen te maken. Het begint allemaal op vergelijkbaar niveau te komen. Het doet mij denken aan de filmwereld in de jaren zeventig. Het studiosysteem begon in Amerika in te storten en ineens begonnen al die Fransen, Italianen en Spanjaarden aan de deur te kloppen.”

Hoe ontstond het idee voor Nemesis?

„We wilden eerst iets maken over het Nederland van Mark Rutte en het idee dat moreel besef voor sukkels is. ‘Visie is als een olifant die het zicht belemmert’, zei Rutte eens. Het compleet wegnemen van een politiek standpunt in de toplaag. Uiteindelijk word je een beetje door de tijd ingehaald, in die zin dat er een nieuwe regering is. Maar daar begon het.

„Je hebt een grote groep mensen in de bestuurslagen van het land die een principeloze manier van leven hebben. Mensen die zich niet door een moreel idee laten leiden. Al ga je later in de serie ook wel zien dat het niet allemaal monsters zijn. Die mensen met macht doen ook gewoon maar mee met het systeem.”

Je hebt ook een personage, een podcastmaker die onderzoek doet. Zij zegt: dat je er niks van snapt is precies de bedoeling.

„Je moet het op een gegeven moment gewoon accepteren: oké, je begrijpt hier niks van, maar het is niet pluis. We hebben natuurlijk al zo veel vergelijkbare misdaadseries gehad. Dan heb je weer een vracht met cocaïne. Dat soort series zijn erg onderhoudend op hun eigen manier. Deze serie wil laten zien dat een groot deel van die misdaad zich afspeelt op bankrekeningen. Waar gaat dat geld heen?”

Bemoeide Disney zich er veel mee?

„Er is altijd bemoeienis, maar er is een moment dat een streamingdienst zegt: we vertrouwen deze makers. Dus zij moeten het gaan doen. Dat kan ook moordend zijn. Je wordt er totaal op afgerekend, op cijfers. Maar je maakt ook iets met een flinke inzet, via Disney+ gaat het de hele wereld over. Dat maakt de toon, het ritme en de thema’s die je wilt behandelen net anders. Commerciëler klinkt een beetje vies, maar het is wel gemaakt voor een groot publiek.

„Je hoort weleens verhalen dat streamers bepaalde eisen stellen. Dat het algoritme zegt dat je binnen vijf minuten een moord moet hebben, anders haken kijkers af. Dat heb ik nooit meegemaakt. Natuurlijk moet er iets gebeuren in het verhaal. Dat is bij de NPO ook. Er is wel veel meer data dat vroeger. Wie blijft er hangen, wie wordt abonnee vanwege een serie, welke doelgroep kijkt? Er zit een hele formule achter. Daar heb ik geen probleem mee. Er bestaat ook kunst die puur bestaat voor de kunst. En dat is goed. Maar hier zit te veel geld in, zo’n serie kost miljoenen.”

Foto Merlijn Doomernik

Vorige maand verscheen Een van ons. De serie is geïnspireerd op de moord op Marianne Vaatstra, al kregen personages andere namen en werd de setting van Friesland naar Groningen verplaatst. Er kwam lof en erkenning, ook bij de Gouden Kalveren (nominatie scenario, gewonnen met regie en hoofdrol). Daarnaast was er ophef, nabestaanden waren tegen de serie.

Hoe kijk je naar de reacties op Een van ons?

„Je weet van tevoren nooit hoe dat gaat. Wij besloten om meer afstand te nemen. Je maakt een afspraak met het publiek dat het om fictie gaat. De serie gaat over een volksgericht. Van Nederland dat op drift raakt, het gaat over boze burgers en complotdenkers. Die Vaatsra-zaak heeft onze kranten, ons nieuws, vijftien jaar lang beheerst. Dus daar wil ik als schrijver iets over vertellen.”

Het ligt ook heel gevoelig

„Ja, ik ben dan ook nooit helemaal overtuigd van mezelf. Ik denk altijd: daar zit ook wel weer iets in. Er valt heel veel over te zeggen en het is begrijpelijkerwijs voer voor discussie.

„Je ziet ook wel dat die ophef er is voordat het überhaupt te zien is. Je kunt zeggen: ga het eerst kijken. Ik ben benieuwd wat mensen er dan van vinden. Maar ik wil voorkomen dat ik er een beetje verongelijkt over klink. Want ik snap natuurlijk dat je op een dunne lijn loopt. Het is dan wel fijn dat de serie goed ontvangen wordt.”

Hou je recensies en ontvangst in de gaten? De première van Nemesis was in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Spannend?

„Ik kan zelf tien positieve en tien kritische recensies in mijn hoofd voorstellen. Dat hoort er altijd bij. Maar je merkte aan de zaal wel dat mensen er goed op reageerden. Ik probeer het mezelf niet te persoonlijk aan te trekken. Uiteindelijk ben ik vooral iemand met drie kinderen die straks naar tekenles moet. Dus je bent daar ook niet de hele tijd mee bezig.”

Toch zit je midden in een soort van nieuwe storm en een evolutie. Toen jij begon als schrijver had je voornamelijk de NPO.

„Mijn enige opdrachtgever was in het begin de NPO. En nog en beetje het Filmfonds. Nu zijn er al die partijen bij gekomen. En ik moet zeggen dat de NPO zich ongelooflijk kranig staande houdt tussen alle nieuwe aanbieders.

„De cultuurbezuinigingen van het kabinet in 2011 hadden grote invloed op me. Ik stond ook met potten en pannen te demonstreren. Deze mensen gaan ons nooit meer geven dan dit, dacht ik toen wel. En dit gebedel gaat ook nooit helpen. Sommige makers kunnen echter niet anders en zijn echt afhankelijk van subsidie. Het theater wordt nu weer gedecimeerd. Het is compleet willekeurig. Zo’n gezelschap als Orkater, dat is echt belangrijk. Daar kijk ik met huivering naar. Dan ben ik blij dat ik met televisie nu even goed zit.”

Maar het kan hard gaan: Een van ons zou eerst voor Viaplay gemaakt worden, toen ging het naar Canal+.

„Daar moet je als maker in navigeren. Je weet nooit hoe het over een jaar ervoor staat.”

Wat is het leukste om te doen? Schrijven of regisseren?

„Regisseren is heel erg leuk. Dat is gewoon het circus, één grote chaos. Ik voel me thuis in dat pandemonium van hijskranen en figuranten. Het is elke dag een mini-ontploffing van creativiteit. Het is wel doodvermoeiend, ik kan het niet driehonderd dagen per jaar doen. Als ik moet kiezen, identificeer ik mezelf als schrijver. Ik heb het meest zin om weer naar huis te gaan en te beginnen met knutselen. Je weet gewoon niet hoe lang men mij wil hebben in deze wereld. Maar schrijven kan altijd, schrijven ga je gewoon doen tot je dood gaat.”

Nemesis is vanaf woensdag 16 oktober te zien op Disney+.


Bestijders van desinformatie smeden allianties op congres in Riga

Voor Ilja Ber was het verschil tussen waar en niet waar jarenlang vooral een spel. In Rusland werkte hij als redacteur bij tv-quizzen zoals de Russische Lotto Weekend Miljonairs. De waarheid werd een ernstigere zaak toen Ber in 2020 factcheckplatform Provereno oprichtte. Toen zijn land Oekraïne binnenviel en Provereno online desinformatie over de invasie ging doorprikken, vluchtte Ber noodgedwongen naar Estland. „Zonder te weten wat ik de dag erna zou doen.”

Ber doet zijn verhaal aan een volle zaal in een torenhoog en blinkend hotel in de Letse hoofdstad Riga. Daar werd afgelopen week de jaarlijkse conferentie gehouden van ngo EU Disinfolab, waar volgens de organisatie ruim vijfhonderd desinformatieprofessionals op afkwamen. Naast hem zit Imran Ahmed, die met zijn ngo door Elon Musk voor de rechter werd gesleept nadat hij had aangetoond hoe sterk de haat en de desinformatie op X was toegenomen onder Musk. Zijn organisatie, Center for Countering Digital Hate (CCDH), won de zaak, maar „het trekt een wissel op je”, zegt Ahmed met stokkende stem.

Moet de overheid ingrijpen tegen desinformatie, en zo ja: hoe? Die vraag was één van de hete hangijzers op de tweedaagse conferentie. Ahmed pleit in de Letse hotelzaal voor meer wetgeving. „Er is een groot verschil tussen een krant in Berlijn of Parijs die mensen wil informeren en daarbij soms journalistieke fouten maakt, en bewuste pogingen van buitenlandse mogendheden om met desinformatie democratieën en samenlevingen te destabiliseren.” Iedereen kan dat verschil zien, zegt hij, ook beleidsmakers. „Dus vraag ik mij af waarom dat verschil niet gereflecteerd kan worden in de wet.”

De vijand is slim. Wij moeten slimmer zijn

Veěra Jourova,
Eurocommissaris

Ber ziet dat anders, vertelt hij na afloop. Hij zegt dat kwade opzet moeilijk te bewijzen is en waakt voor censuur – misschien niet verrassend met zijn achtergrond. „Vrijheid van meningsuiting blijft belangrijk. We moeten techplatforms pushen om des- en misinformatie als zodanig te labellen, maar ik vind het geen goed idee om informatie te verwijderen, zelfs al is het duidelijk onwaar.” Factchecken draait om „niet het wegnemen, maar het toevoegen van informatie”.

De waarheid moet beter verdedigd worden: daar is de ‘desinformatiecommunity’ het op Disinfo2024 ongeveer wel over eens. „Dit jaar heeft aangetoond: er is veel meer haat, veel meer soorten misinformatie en desinformatie”, opent een Disinfolab-medewerker de conferentie. Maar daaronder smeulen lastiger vragen: wie bepaalt wat waarheid is? Wanneer botst de strijd tegen desinformatie met vrijheden? En wie moet de regie nemen? De conferentie is mede bedoeld om daarover te overleggen en allianties te smeden. Ahmed: „Dit is die ene keer dat we allemaal bij elkaar zijn. We moeten een beweging bouwen die even samenhangend, zichtbaar en effectief is als de klimaatbeweging.”

Nerds op Twitter

De elk jaar in een andere Europese stad georganiseerde Disinfolab-conferentie – een bezoeker omschrijft het als het Coachella van de desinfogemeenschap – groeit snel: het aantal bezoekers ligt ten opzichte van vorig jaar ruim een derde hoger. Desinformatie staat inmiddels hoog op de geopolitieke agenda. Overheden richtten er speciale eenheden voor op. Vijf à tien jaar geleden bestond de desinformatie-gemeenschap nog vooral uit vrijwilligers, of zoals een andere bezoeker het zegt „nerds op Twitter”.

Zelf legde EU Disinfolab (niet te verwarren met het overheidsorgaan EUvsDisinfo) in 2022 de Russische beïnvloedingscampagne Doppelgänger bloot. Met nagemaakte versies van internationale nieuwssites werden pro-Russische boodschappen verspreid. Het lukt techplatforms en overheden nog steeds niet de campagne volledig te neutraliseren. Zo blijft de strijd tegen desinformatie veel aankomen op burgerinitiatieven, met de Russische dissidenten als ultiem voorbeeld. „We zijn bestempeld als buitenlandse agenten”, zegt Lola Tagaeva van nieuwsmedium Verstka over zichzelf en Ilja Ber. „En we verwachten zeer binnenkort als onwenselijke organisatie te worden bestempeld, waar gevangenisstraf op staat.”

Voor dit soort gesprekken het van Russisiche dreiging doordrongen Letland een passende setting. Nog meer dan de eigen nationale vlag, wappert hier overal het geel-blauw van Oekraïne. Tegenover het conferentiehotel is een paar dagen eerder een standbeeld van een Russische maarschalk beklad met rode verf. „Het is vrij duidelijk wie op deze conferentie als de bad guys gezien worden”, zegt een bezoeker op de openingsborrel van de conferentie. Hij heeft zijn badge, die bezoekers eigenlijk om hun nek moeten hangen, weggestopt in zijn achterzak. „Ik ben een Russische spion.” In werkelijkheid is Giovanni Zagni journalist en hoofdredacteur van twee Italiaanse factchecksites. Iets serieuzer zegt hij even later tegen een lid van de organisatie dat er van de vijfhonderd bezoekers „minstens vijf een Russische geheim agent zijn, toch?” Volgens de organisatie wordt iedereen gedegen gescreend.

Gevoelige inhoud

Wél welkom op de conferentie zijn Meta, TikTok en Microsoft. Zij sponsoren de conferentie, maar dat houdt sprekers niet tegen om flink op de bedrijven in te hakken. Zo zegt Tagaeva dat Facebook en Google de desinformatie te weinig tegenhouden terwijl ze het bereik van de factchecks van Verstka beperken, onder andere vanwege „gevoelige inhoud” over de Oekraïne-oorlog. Imran Ahmed zegt dat een CCDH-onderzoek naar promotie van eetstoornissen door TikTok werd gesaboteerd.

De volgende ochtend komen Meta en TikTok zelf aan het woord. Manager veiligheidsbeleid Ingrid Dickinson vertelt over Meta’s functionaliteiten voor factcheckers. Vragen uit het publiek over steken die Meta laat vallen bij desinformatiebestrijding, worden door Dickinson kundig afgeweerd. Ze „begrijpt de zorgen” maar het ligt vaak „erg ingewikkeld”. Na afloop wordt bij de koffie – grote mokken, want lange dagen – nagemopperd.

Desinformatie-bestrijders kwamen de afgelopen dagen bijeen op het congres Disinfo2024 in Riga.
Foto DisinfoLab

Was het niet spannender geweest om Meta en TikTok in één ruimte te zetten met kritische factcheckers, of wilden ze dat niet? De sponsors hadden geen invloed op het programma, verzekert EU Disinfolab-directeur Alexandre Alaphilippe, die even heeft plaatsgenomen op een poef in de lobby. Waarom Big Tech dán het evenement sponsort, zegt hij niet te weten. Critici menen dat techbedrijven goede sier willen maken met steun aan media en ngo’s om zo wellicht strengere regulering te voorkomen.

Alaphilippe verzucht: „In Europa is de gedachte: je kunt geen geld van de overheid aannemen, want dan ben je niet onafhankelijk. Je kunt geen geld van bedrijven aannemen, want dan ben je hun mondstuk. Er is bijna geen filantropie in Europa. Én mensen willen liever niet betalen. Maar iedereen wil wel graag komen. Dus hoe organiseer je dan een evenement? Op een gegeven moment moet je de realiteit accepteren.” Die is dat je „soms vrienden bent, en soms tegenover elkaar staat. Je bent deel van hetzelfde systeem en er zijn zowel fricties als allianties.”

Met zijn conferentie hoopt hij de antidesinformatie-gemeenschap toekomstbestendiger te maken. Er worden tools, tips en data uitgewisseld om beter onderzoek te doen en besproken hoe je onafhankelijk blijft. „Wat je niet wil, is dat het maatschappelijke veld verdwijnt door gebrek aan financiering, waardoor er alleen grote krachten over blijven: Big Tech, overheden en mediabedrijven.”

Zelf vraagt EU Disinfolab dit jaar voor het eerst entree. Zelfs Giovanni Zagni, die een panel modereert, moest zelf zijn ticket betalen – met korting, maar toch. En dan kost het biertje op de borrel in de skylinebar van het hotel ook nog eens 7 euro. Een lid van de organisatie troost hem later dat de lunch de volgende dag gratis is. Voor het feit dat Big Tech de conferentie sponsort, heeft Zagni begrip – zijn eigen Facta krijgt ook steun van techbedrijven. „Als je iets als dit organiseert, komt met name Meta direct naar je toe met de vraag: wil je ons geld? Zeg dan maar eens nee.” Ook over dit soort banden lopen de meningen uiteen. Waar Imran Ahmed samenwerken met Big Tech vergelijkt met samenwerken met Poetin, heeft Ilja Ber een partnership met Facebook. „Zonder steun van techplatforms zouden er twee keer zo weinig factcheckorganisaties kunnen bestaan.”

Diep in hun rabbit hole

In de bar begroet Zagni factcheckers die hij kent van eerdere conferenties: een Belg met ‘Allergic to bullshit’ op zijn T-shirt en een lange Fin in een coltrui. Ze bespreken de nieuwste onzinverhalen die rondgaan. „We komen vaak dezelfde verhalen tegen”, zegt Maarten Schenk, de Belg. „Een filmpje van een migrant die een oudje aanvalt wordt in elk land verspreid alsof het daar gebeurd is.” Hij heeft niet de illusie dat hij complotdenkers kan bekeren. „De mensen die zo diep in hun rabbit hole zitten, krijg je er niet uit. We doen het voor de gewone internetgebruikers die de posts van deze mensen in hun tijdlijn krijgen en willen weten of het klopt.” De Finse Mikko Salo maakte met zijn organisatie Faktabaari onlangs een omslag. „Wij begonnen als factcheckers maar zijn nu meer bezig met mediawijsheid.” In plaats van achteraf factchecken, wil hij (jonge) mensen misinformatie leren herkennen voordat ze het tegenkomen.

Lees ook

Deepfakes zijn niet enkel slecht voor de democratie, blijkt in het mondiale Zuiden

Een deepfake-video  van de Indiase premier  Modi.

Salo zegt dat er meer overheidsregulering nodig is, met de EU als aangewezen vaandeldrager. „Wie anders? De Verenigde Naties gaan het niet doen. De Verenigde Staten zéker niet, die hebben sinds 2017 op federaal niveau niets gedaan op het gebied van digitale regulering.” Schenk maakt pistolen van zijn handen en schiet in het rond als een cowboy, om aan te geven dat het internet zonder regulering een wilde westen is.

Maar wat de rol van de overheid exact moet zijn, is weer zo’n vraag zonder pasklaar antwoord. Doppelgänger, waarbij de Amerikaanse overheid onlangs 32 domeinen confisqueerde, illustreert dat. Alaphilippe (EU Disinfolab): „Ik pleit er al lang voor dat autoriteiten meer actie ondernemen. Tegelijkertijd zeg ik ook dat het confisqueren van domeinen niet de juiste weg is als je daadwerkelijk iets aan het probleem wil doen. Ik ben dus zowel voor als tegen overheidsingrijpen.”

Vernietiging en vernedering

Duidelijk in kamp ‘niet onderschatten’ zit Věra Jourová, de Tsjechische vicevoorzitter van de Europese Commissie en verantwoordelijk voor regulering van Big Tech. In haar speech in Riga prijst zij de strijd tegen desinformatie en roept ze op om nog meer te doen. „De vijand is slim. Wij moeten slimmer zijn.”

Jourová zegt dat ze in het afgelopen jaar is veranderd van gedachten over de rol van factcheckers, met als reden de opkomst van radicaal-rechts in Europa. „Ik hoor stemmen die oproepen tot de vernietiging en vernedering van delen van de maatschappij en bepaalde mensen.” Ze haalt filosoof Voltaire aan, die zou hebben gezegd dat hij het recht van iemand om alles te zeggen altijd zal verdedigen, ook al is hij het niet met diegene eens. „Voltaire had te weinig verbeeldingskracht om te bedenken dat het een eeuw later woorden waren die de Holocaust startten.” Ze vindt dat factcheckers het publiek niet alleen het verschil tussen feit en fictie moeten leren herkennen „maar ook tussen goed en kwaad”. De overheid kan daarin volgens haar geen scheidsrechter zijn – waarmee ze de bal terugspeelt die sommige van haar toehoorders juist bij de politiek willen leggen.

De Russische dissidenten op de conferentie twijfelen niet aan hun opdracht. Ilja Ber: „We moeten blijven leven, en vanuit andere landen ons publiek blijven bedienen met onafhankelijke informatie.” Op zijn Facebook schrijft hij een dag later dat hij Eurocommissaris Jourová na afloop nog even verbeterde. Dat citaat was niet van Voltaire, maar van diens biografe.


Britse vertaling van De Blankenberge Tapes is podcast van de week

De podcast De Blankenberge Tapes, over de moord op de 27-jarige Hannah Rentmeester, heeft een Britse versie gekregen. TheMargate Murders staat sinds vorige week online en werd meteen uitgeroepen tot podcast van de week door The Guardian én The Times. „Zelfs als je denkt dat je niet van fictiepodcasts houdt, zal deze productie je overtuigen”, schrijf die laatste. Het komt zeer zelden voor dat een Nederlandse podcast vertaald wordt.

Podcastmakers Tom Hofland, Pascal van Hulst en producer Martin de Wind, die samen het Babylon Audio Collective vormen, werkte dit jaar in het Verenigd Koninkrijk aan een vertaling van hun succespodcast, met vooral in het VK bekende acteurs als Sheridan Smith (BBC-serie Two Pints of Lager and a Packet of Crisps) en Joanne Froggatt (Downton Abbey).

De Blankeberge Tapes haalde in 2019 binnen een jaar meer dan een miljoen downloads. De podcast is spannend, onvoorspelbaar en onthullend; alles wat je van een true-crime podcast verwacht. Alleen: het is geen true crime, maar een fictiepodcast. En dat hadden toentertijd maar weinig mensen door. „Het was helemaal niet onze bedoeling om mensen voor de gek te houden. We zagen ook helemaal niet aankomen dat dat zou gebeuren”, vertelt schrijver en podcastmaker Tom Hofland.

Hofland en Van Hulst namen De Blankenberge Tapes op in een Airbnb in de Vlaamse badplaats Blankenberge, binnen drie dagen en zonder script. „Improvisatie was oorspronkelijk een uit nood geboren methode voor onze eerste podcast, Babylon”, vertelt Hofland. Wegens gebrek aan geld besloten de makers voor deze fictiepodcast de rollen zelf in te spreken. „Maar we wisten: als wij gaan acteren, klinkt het vreselijk. Niemand die dat gelooft.” De oplossing voor dat probleem vonden ze in het genre van de non-fictie. Hofland: „We zijn bij binnen de VPRO opgeleid als radiodocumentairemakers en besloten de verhaal- en interviewtechnieken die we daar geleerd hebben, toe te passen op een fictiepodcast.”

Verhaspelen

Hofland en Van Hulst ondervroegen elkaar en bouwden het verhaal op uit hun geïmproviseerde reacties. „We krijgen geregeld kromme tenen van hoe hoorspelen in Nederland gemaakt worden. Het klinkt vaak gekunsteld of voorgelezen. Dat ligt denk ik niet aan de acteurs, maar aan de regie. Wij wilden een geloofwaardige fictiepodcast maken, waarbij je als luisteraar vergeet dat je naar fictie luistert.” Bij De Blankenberge Tapes pasten ze hun technieken voor het eerst toe op acteurs. Zij waren bekend met het verhaal en hun rol daarin, maar kregen geen script; alle teksten zouden ze volledig improviseren. “We lieten ze alle dingen doen die acteurs doorgaans ongemakkelijk vinden: twijfelen, woorden kwijt zijn, verhaspelen. Daarmee creëer je die echtheid.”

Het internationale mediabedrijf Audible toonde in 2019 al interesse. Maar omdat De Blankenberge Tapes voor de VPRO gemaakt werd, moesten de rechten worden afgekocht bij de omroep en een externe producent. Die juridische complexiteit vertraagde het proces enorm; Hofland zegt dat hij af en toe wanhopig op de keukenvloer heeft gelegen. Daarnaast was de improvisatiemethode die Van Hulst en Hofland hanteren een spannende gok voor producent Audible: „Alle geldschieters vinden het eng als je gaat improviseren, ze weten dan natuurlijk niet wat het precies gaat worden.”

Omdat er grote acteurs ingehuurd zouden moeten worden, waren er toch gedetailleerde scripts nodig die hun agenten zouden kunnen overtuigen. Er kwam een scenarioschrijver bij, James Dobbyn. „Als wij het voor het zeggen hadden was het script twee A4’tjes gebleven, maar uiteindelijk heeft Dobbyn het verhaal nog veel beter gemaakt.” Na vijf jaar konden de opnames eindelijk beginnen. „Als we van tevoren wisten dat het zo’n gigantisch project zou worden, weet ik niet of we er aan begonnen zouden zijn,” lacht Hofland.

Podcasts worden nog zelden vertaald. Hofland: „Voor zover ik weet zijn wij de eerste Nederlandse productie die in het buitenland vertaald is.” Toch lijkt er steeds meer een internationale podcastmarkt te ontstaan: er komen vaker coproducties uit waarbij meerdere uitgevers samenwerken aan één productie. Grote podcastbedrijven zoals Audible en Podimo werken vanuit meerdere taalregio’s. Succesvolle producties worden steeds vaker vertaald, vooral van Zuid-Amerikaanse podcasts worden geregeld Engelstalige versies gemaakt voor de Noord Amerikaanse markt. Soms worden producties zelfs direct in twee talen uitgebracht. En er zijn al een aantal podcasts succesvol geadapteerd tot tv-series, bijvoorbeeld The Dropout, The Shrink Next Door en Homecoming.

Meeuwen, kerkklokken

De Margate Murders werden net als De Blankenberge Tapes op locatie opgenomen. „Dat was echt een vereiste voor ons. Het is belangrijk dat de acteurs de sfeer van Margate geproefd hebben. Daarnaast is het makkelijker improviseren wanneer iedereen weet hoe het politiebureau waarover ze praten, eruit ziet.” In een huis aan het strand werd een studio gebouwd, op de opnames hoor je meeuwen, sirenes en de kerkklokken van Margate.

De acteurs kregen een uitgeklede versie van het scenario en werden door Van Hulst en Hofland hun zes uur lang ondervraagd. Zelfs deze ervaren acteurs vonden het improviseren spannend, vertelt Hofland, maar ze genoten van de vrijheid die ze kregen om de personages zelf in te vullen. Een van de acteurs, Aaron Neil, wist meteen dat hij van zijn personage een opschepperig figuur wilde maken. „Soms ratelde hij vijf minuten door over de gebreken van andere personages,” vertelt Hofland. „Dat was te gek. Daarmee vergeet je vijf jaar lang juridisch gesteggel.”

Naast de Britse vertaling beginnen in januari ook de opnames van een Duitstalige versie. Hofland en Van Hulst voeren verder verkennende gesprekken over een Finse en Noorse versie bij – wellicht zelfs een televisieserie. De Britse versie stond nog geen twaalf uur online, toen ze al mailtjes ontvingen van scouts die de rechten wilden kopen voor een Netflixbewerking. Hofland: „Het zou goed kunnen dat we hier de komende vijftien jaar hier nog wel mee bezig zijn”.


Arnold Karskens ontslagen als bestuurder Ongehoord Nederland

Arnold Karskens is na zijn schorsing eind augustus nu ook ontslagen als omroepbestuurder van Ongehoord Nederland (ON). De Raad van Toezicht van ON besloot de oprichter van de rechts-radicale zender, die in 2022 in het publieke bestel kwam, te ontslaan op basis van conclusies uit een rapport van een extern onderzoeksbureau. Maandag wordt dit rapport gepubliceerd, meldt de omroep in een persbericht. ON bracht vrijdagmiddag zijn ontslag al naar buiten.

Zijn schorsing volgde op signalen over grensoverschrijdend gedrag die de RvT na een intern onderzoek onderschreef. Karskens, voormalig oorlogsverslaggever, zou onder meer een angstcultuur hebben veroorzaakt en seksueel intimiderend gedrag hebben vertoond. Hij heeft zelf steeds verklaard dat hij de redactie wilde zuiveren van medewerkers die zich antisemitisch uitten. Hij spreekt van een coup.  

Karskens heeft aangekondigd dat hij aangifte zal doen van smaad en laster tegen de Raad van Toezicht.

Het onderzoek is gedaan door een bureau in training- en organisatieadvies uit Ermelo, S-Vision. De directeur van dit bureau was vrijdagmiddag niet direct bereikbaar voor vragen over competenties en ervaring op het gebied van onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag. Die blijken niet uit de website.

De conclusie is dat „medewerkers zich onveilig voelden om hun zorgen of meningen te delen”, zo citeert De Telegraaf uit het rapport. „Dit leidde tot een cultuur van stilte, waarin problemen niet werden benoemd uit angst voor repercussies.” De werkdruk wordt als „hoog en onbeheersbaar” beoordeeld. Een getuigenis over seksuele intimidatie die De Telegraaf publiceert betreft een moment waarin hij over een vrouwelijk medewerker zou hebben gezegd: „Dat is wel een lekker kontje.”

Brandbrief

De omvang van de problemen in de werkcultuur bij de omroep openbaarde zich toen zakelijk directeur Reinette Klever per 1 juli overstapte naar het kabinet, om daarin namens de PVV zitting te nemen als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Klever stelde in reactie op vragen van NRC eind augustus dat zij de samenwerking met Arnold Karskens „altijd als prettig en professioneel heeft ervaren”.

Haar opvolger als zakelijk directeur, de Ermelose ondernemer Nienke van Herksen, ondernam direct actie nadat de signalen naar buiten kwamen. Een brandbrief van een aantal werknemers aan de Raad van Toezicht, waar Van Hersken eerder zitting in had, kwam begin augustus in de publiciteit. Dinsdag geeft RvT-lid Bauke Geersing toelichting op het onderzoeksrapport in het opinieprogramma Ongehoord Nieuws, na het NOS Journaal van 12 uur.

Nadat Karskens op non-actief werd gesteld begin augustus werd voormalig PVV-Kamerlid Harm Beertema, eerst op interim-basis, benoemd als omroepvoorzitter.


Maggie Smith als dakloze en een serie die gehakt maakt van het superhelden-genre: dit zijn de mediatips van dit weekend

Maggie Smith als dakloze

Wanneer toneelschrijver Alan Bennett in de jaren zeventig naar de Londense wijk Camden verhuist, krijgt hij buren die niet alleen wat snobistisch zijn maar ook compassie hebben voor de zwakkeren van de samenleving. Dus tolereren ze de oude, eigenzinnige, dakloze dame die haar gammele busje in de straat parkeert. Als de parkeerregels strenger worden, vraagt zij of haar felgekleurde bus vol rommel op Bennetts ongebruikte oprit mag staan, om vervolgens vijftien jaar lang niet meer weg te gaan. Ze moppert er flink op los, gebruikt om de haverklap zijn wc en is ondankbaar als iemand haar helpt. The Lady in the Van is het portret van een verwarde vrouw die weliswaar uitstekend haar eigen boontjes kan doppen, maar tegelijkertijd worstelt met haar eigen demonen. De redenen waarom ze een zwervend bestaan leidt, zijn aangrijpend. Toch is het een prettig lichte film, met heel veel dank aan de geweldig acterende Maggie Smith, die onlangs overleed.

André Waardenburg

Stress op een superheldenset

Acteurs in malle pakjes die met elkaar overhoop liggen, scripts die constant veranderen, een eigenzinnige regisseur die zijn trailer niet uitkomt. Oh, en sommige mensen vragen zich hardop af of ze de cinema zelf niet aan het vermoorden zijn. Het leven op de set van een van een verschrikkelijke superheldenfilm is geen pretje in The Franchise. Drijvende krachten achter de comedyserie zijn Sam Mendes, regisseur van twee James Bond-films, en producent Armando Iannucci, bekend van politieke tv-series als The Thick Of It en Veep. De makers van de serie maken gehakt van de werkwijze van studio’s als Marvel. De geslaagde grappen volgen elkaar in hoog tempo op, de acteurs brengen het met uitstekende komische timing. Helaas valt de achtdelige serie wel te snel in herhaling. Met Himesh Patel, Aya Cash, Jessica Hynes, Billy Magnussen en Daniel Brühl.

Thijs Schrik

Verkiezingschaos in fantasy

Als de koning van een verdeeld fantasierijk in zijn slaap wordt vermoord, start een magische verkiezingsstrijd voor zijn opvolger. Aan jou te bewijzen dat de troon jou toebehoort. Het is een uniek rollenspel gemaakt door het team achter de befaamde Persona-games, waarbij de tijd met alles dat je doet langzaam voortbeweegt. Door het passeren van de dagen voelt het alsof je echt onderdeel bent van een grootse, levendige maatschappij. Geraffineerd wordt een land neergezet waar racisme de boventoon voert en een constante angst voor monsters van buitenaf iedereen op scherp zet. Hoewel Metaphor speelt in een fantasywereld, geven de makers hier een bijzondere spin aan vol met occulte verwijzingen, die gepaard gaat met een uitgesproken visuele stijl en fenomenale soundtrack.

Bastiaan Vroegop

Uitzending vanuit klooster

Oktober is de Maand van de Geschiedenis. Het thema is dit jaar Echt Nep! OVT, het programma over de onvoltooid verleden tijd, komt de hele maand rechtstreeks vanaf bijzondere plekken. Deze zondag wordt er uitgezonden vanuit Museum de Schat van Simpelveld, gevestigd in het statige klooster Huize Loreto. Hier waren tot in 2012 De Zusters van het arme kind Jezus gevestigd. In 1875, toen alle kloosterordes werd bevolen Duitsland te verlaten, streken ze hier neer. Ze maakten in hun Zuid-Limburgse ateliers wassen beelden en paramenten die nu te zien zijn in het museum, dat ook een plek is waar de kennis en kunde van ruim een eeuw kunstproductie wordt overgedragen aan een nieuwe generatie. De zusters zelf spelen daarbij, zowel voor als achter de schermen, een belangrijke rol.

Vincent Bijlo


Deepfakes zijn niet enkel slecht voor de democratie, blijkt in het mondiale Zuiden

Het is al vaak gezegd en geschreven: 2024 is het jaar van de waarheid als het gaat om de invloed van kunstmatige intelligentie (AI) op verkiezingen. Meer dan honderd landen stemden of gaan nog stemmen dit jaar, waaronder de Verenigde Staten, India, Zuid-Afrika en Brazilië. Gevreesd werd voor een ‘AI-apocalyps’ waarbij met AI gemaakte of gemanipuleerde informatie de stembusgang kon gaan verstoren. Denk aan deepfakes: filmpjes waarin iemands stem en gezichtsbewegingen nagemaakt zijn. Zodat een politicus die iets zegt wat diegene nooit heeft gezegd – maar hem of haar wel stemmen kan kosten.

De impact van met AI gegenereerde beelden op verkiezingen valt vooralsnog mee, zeggen onderzoekers. Het misinformatie-aanbod is al verzadigd met zogeheten cheapfakes, beeldmateriaal dat met eenvoudige middelen is aangepast of uit de context getrokken. Deepfakes zien zij veel minder. Maar daarbij houden misinformatie-onderzoekers vaak de slag om de arm dat er vooral onderzoek is gedaan naar AI-fakes in westerse landen. „Er is minder data beschikbaar in andere landen, en we kunnen niet uitsluiten dat generatieve AI daar een groter negatief effect heeft”, schreven onderzoekers onlangs in de Harvard Misinformation Review bij hun conclusies dat AI-fakes in het westen nog geen grote invloed hebben.

Lees ook

Waarom de vloedgolf van AI-nepnieuws (vooralsnog) uitblijft: ‘Voor misleiden is AI niet nodig’

Illustratie Gijs Kast

Nogal een dode hoek, want meer dan driekwart van de wereldbevolking woont niet in het Westen, maar in het mondiale Zuiden. En hoewel je Ecuador, Zuid-Afrika en Indonesië niet op één hoop kunt gooien, zijn er een paar overkoepelende factoren die onderzoekers doen vrezen voor de schade door AI-fakes in het mondiale Zuiden. Digitale- en mediawijsheid is er ongelijker verdeeld dan in het Westen en er zijn minder onafhankelijke media. Zo beredeneerd zou AI er in potentie sneller grote groepen mensen kunnen misleiden.

Stortvloed

In de aanloop naar de parlementsverkiezingen in India in april, werd dan ook gevreesd voor een stortvloed van AI-fakes. „India staat hoog op de lijstjes van landen die vatbaar zijn voor de negatieve invloed van misinformatie”, zegt de Indiase technologiejournalist Nilesh Christopher. Eerder hielden Facebook en Instagram met AI gemaakte advertenties die aanzetten tot geweld tegen moslims niet tegen. De advertenties waren bij wijze van stresstest ingediend door twee ngo’s. „Veel mensen hadden dus terecht zorgen over deze nieuwe vorm van synthetische inhoud die geïnjecteerd zou worden in het politieke discours.”

Toch stelde Christopher achteraf vast dat aan de meeste misinformatie rond de Indiase verkiezingen geen AI te pas was gekomen. „Het volume was veel kleiner dan dat van traditionele vormen van misinformatie.” Hij baseert zich mede op een rapport van de Indiase factcheckorganisatie Boom, dat voor de verkiezingen 258 factchecks uitvoerde. Daarvan ging het in minder dan 5 procent van de gevallen om deepfakes en andere AI-beelden, zoals een filmpje waarin de populaire acteur Aamir Khan premier Modi leek te bekritiseren. Veel vaker ging het niet om deepfakes, maar om oude beelden die in een misleidende context waren geplaatst. Zoals een foto waarop een Indiase politicus vlees zou eten op een feestdag waarop dat niet de bedoeling is. De foto was echt, maar het bijschrift verzonnen: het maal bestond uit onder andere geroosterde aubergine.

Ook toen Zuid-Afrika eind mei naar de stembus toog, gingen er deepfakes rond. Zoals een fragment waarin de beroemde Amerikaanse rapper Eminem Zuid-Afrikanen in een talkshow lijkt op te roepen om niet op regeringspartij ANC te stemmen, want „ANC fucked up”. Maar ook in Zuid-Afrika was de rol van AI in de misinformatiestroom beperkt. „Gezien alle media-aandacht en hype rond hyperrealistische AI, hadden we verwacht dat we een enorme toename zouden zien in misleidende AI-content. Dat is in grote lijnen niet uitgekomen”, vertelt Kirsten Cosser, factchecker in Johannesburg voor de ngo AfricaCheck. Ook niet in de landen waar AfricaCheck ook kantoren heeft: Senegal, Nigeria en Kenia.

„AI-gebruik is nog altijd erg beperkt vergeleken met traditionele misinformatie waarbij dingen uit de context worden getrokken. Waarom een deepfake maken wanneer je ook een bijschrift kunt veranderen?” De deepfakes die wel rondgingen, waren niet erg realistisch. Zo sprak de nep-Eminem robotachtig. Bij andere filmpjes stond het logo van de AI-software nog in beeld.

Positieve effecten

De grote aandacht in media en politiek voor deepfakes verraadt een denkfout, zegt Payal Arora, die zich als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht verdiept in de invloed van AI in het mondiale Zuiden. „De veronderstelling is dat we voordat er AI was, konden geloven wat we zagen, omdat het authentiek was.” Maar zeker in landen waar (staats)propaganda en onbetrouwbare informatie meer de norm is dan onafhankelijke journalistiek, heeft die situatie nooit bestaan, zegt Arora. Wat dat betreft is AI niet zoveel nieuws onder de zon. „Ook met cheapfakes kun je een werkelijkheid creëren die niet echt is. Het is niet zo dat hoe geavanceerder technologie is, hoe ernstiger het probleem is.”

Sterker nog: generatieve AI heeft ook geeft burgers ook een bevrijdend wapen in handen. Zo verspreidden Iraanse activisten deepfakes van vrouwen zonder hijab, wat in het land verboden is. Dat is geen ‘nepnieuws’, maar appelleert volgens Arora juist „aan een diepere waarheid”. „Denk ook aan homoseksualiteit, wat in het grootste deel van de wereld verboden is. Als je dat audiovisueel wil normaliseren, kan synthetische inhoud daarbij helpen.”

AI leent zich ook voor politieke satire. Laat een autocraat in een deepfake een mal liedje zingen en opeens boezemt hij een stuk minder angst in. „In veel landen die we tot het mondiale Zuiden rekenen, zeker in onvrije regimes, is de populairste manier van je mening uiten om het expres vaag te houden, zodat het potentieel satire kan zijn. In het Westen zeggen mensen tijdens protesten op straat precies wat hun mening is. Elders kun je daarvoor in de gevangenis belanden.”

Satire is inderdaad „het gereedschap van de zwakkeren”, zegt Nilesh Christopher, de Indiase journalist, die ook stelt dat AI de politiek dichter bij burgers brengt. Zo kunnen Indiase politici met AI-stemklonen opeens lokale dialecten ‘spreken’ en zo meer kiezers bereiken. „Een ander verrassend geval uit Pakistan was dat van de gevangen gezette oppositieleider Imran Khan, die niet aan de verkiezingen mocht meedoen. Hij gaf handgeschreven briefjes aan zijn advocaten, waarna de tekst werd omgezet in AI-toespraken.”

Verbieden

Ondertussen proberen verschillende landen AI-nepbeelden in te dammen. Zuid-Korea verbood politieke deepfakes tijdelijk in aanloop naar de verkiezingen van april. Singapore overweegt hetzelfde te doen wanneer het volgend jaar een nieuw parlement kiest. De vraag is wat het motief is. Singapore voerde in 2019 al een wet in die ‘online valsheden’ verbood. Kabinetsleden kunnen sindsdien informatie laten corrigeren of verwijderen en hebben het daarbij vaak gemunt op boodschappen van oppositiepolitici. Ook in Nederland klinkt regelmatig de roep om een verbod op ‘nepnieuws’ en dan vooral deepfakes.

Zelfs als de intenties zuiver zijn, zijn dit soort verboden glad ijs, zegt Arora. „Menselijke communicatie is complex en je kunt maar tot op zekere hoogte zeggen of iets nep of echt is. Iets kan nep zijn, maar bewust, omdat het een grap is. Zinniger is inzicht geven: wie is de bron, wat is de context?”

Socialemediaplatforms als Facebook en TikTok proberen het te vermelden als iets AI is. Dat lukt lang niet altijd, wat mede samenhangt met culturele nuances. AI-detectiesoftware is vaak getraind met westerse inhoud, waardoor bijvoorbeeld met een accent gesproken Engels ten onrechte als AI kan worden aangemerkt. Zeker in India, met zijn honderden verschillende taten, een uitdaging, zegt Christopher. „Maar: in het afgelopen jaar zijn er enorme stappen gemaakt in het maken van detectiesoftware in lokale talen wereldwijd.”

Narratieven

Volgens Arora is het correct labelen van AI-inhoud niet zaligmakend. „Het is niet zo dat als mensen maar weten of iets echt is of niet, ze hun politieke voorkeuren gaan veranderen.” De mate waarin informatie overtuigt hangt sterk af van het vertrouwen in de afzender en diens intenties.

Dat fenomeen is universeel volgens Arora, en ze verwijst naar hoe de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump onlangs op televisie zei dat migranten honden en katten uit de tuinen van hun buren plukken en verorberen. Natuurlijk een onzinverhaal en binnen enkele uren waren de factchecks bij Amerikaanse media niet te tellen. „Maar Trump-aanhangers hadden zoiets van: ‘Daar heb je ze weer, ze nemen Trump letterlijk, terwijl het hem natuurlijk gaat om de bredere context van immigranten die een vreemde cultuur met zich meebrengen’. Dát is voor hen het punt. Of het verhaal over die honden en katten klopt of niet, is ze om het even.”

Nilesh Christopher doet na zijn onderzoek in India nu aan Harvard onderzoek naar politieke deepfakes in de VS. „De les die India de VS leert is dat de vorm die we dachten dat AI-misinformatie zou aannemen, namelijk die van een realistische deepfake van een politicus, niet het primaire format is.” Meer dan overtuigen, is het overbrengen van een gevoel of een associatie het doel, stelt hij. Hij noemt het plaatje van Kamala Harris als communist dat onlangs werd verspreid door de radicaalrechtse techmiljardair Elon Musk. Duidelijk nep. Maar dat beeld van Harris met rode baret getooid met hamer en sikkel beklijft wel, en is een trigger voor latino’s die voor het communisme zijn gevlucht.

Of neem Geert Wilders, die met AI zijn gedroomde Nederland tot leven wekt middels idyllische dorpsgezichten vol tulpen en blonde mensen. Christopher omschrijft het als de metaforische kracht van AI. „In het mondiale Zuiden hebben we gezien dat dat de kant is die AI-beïnvloeding opgaat.”


Lichaam als bedankje aan de medische wetenschap

Een jaar voordat hij overleed, vroeg de levenspartner van Veerle Duflou of zij het goed zou vinden als hij zijn lichaam aan de wetenschap zou doneren. Artsen hadden hem met een operatie extra levensjaren gegeven, dus dit was „een bedankje aan de medische wetenschap”. Duflou vond het altijd een troostend idee, maar is nu, tien jaar later, ook nieuwsgierig waar zijn lichaam voor gebruikt is. Dus neemt ze een kijkje in het anatomielab van de Universiteit van Antwerpen, om te zien hoe een intake verloopt, waar een donatie nuttig voor is, en hoe studenten hun eerste keer in de snijzaal ervaren. Hoe gaan verschillende mensen om met de dood wanneer die voor hen ligt? Kun je een levenloos lichaam wel los zien van het leven?


Wat zijn de regels van de journalistiek?

De tweede podcast van journalist Brian Reed, het weergaloze S-Town (2017), was dan wel een gigantisch luistersucces, Reed kreeg ook veel kritiek van collega’s. Mocht hij het levensverhaal van de excentrieke en geteisterde klokkenreparateur John B. McLemore wel vertellen? McLemore heeft immers zelf nooit toestemming kunnen geven: nadat hij zelfmoord pleegde, werd híj́ plots de nieuwe hoofdpersoon van Reeds verhaal, terwijl hij daarvoor slechts de aangever van een ander verhaal was.

Lang wuifde Reed alle kritiek weg. Toch bleef hij achter met vragen over wat goede en ethische journalistiek precies is. Deze vormden de basis van zijn nieuwste project: Question Everything, een onderzoek naar de regels van de moderne journalistiek.

En dus laat Reed zich in de eerste aflevering (op een vrij ongemakkelijke manier) door een vakgenoot ondervragen. Een Australische journalist beschuldigt hem van een werkwijze die „pijnlijk”, „opdringerig” en „immoreel” is. Reed reageert met veel „eh’s” en „ehm’s”, waarna hij in de voice-over toegeeft dat hij haar kritiek „op dat moment niet kon internaliseren”. Tot wederzijds begrip komen de journalisten wanneer ze erkennen waar hun rol wringt: ze komen nooit als vriend, maar altijd voor een verhaal. In de tweede aflevering zet Reed vier topjournalisten om tafel voor een open gesprek over hun vak. Dat is er eentje voor de liefhebbers. Maar de derde aflevering is juist weer hyperurgent: Barton Gellman vertelt waarom hij, na vele gesprekken met een complotdenker, besloot de journalistiek te verlaten: „Die ervaring heeft mijn geloof in mijn vak totaal ondermijnd.”

Lees ook

Zij maakten een invloedrijke podcast, nu is één van hen zijn vertrouwen in de journalistiek kwijt

Hamza Syed (links) en  Brian Reed, makers van  The Trojan Horse Affair.


Wat een Amerikaanse tiener deze week zou hebben gedaan – Tetris ‘uitspelen’ – kan eigenlijk niet

„Tiener speelt Tetris uit.” Wie het gamenieuws een beetje volgt, kreeg meteen een gevoel van déjà vu bij de headline op NOS.nl. Was dat niet begin dit jaar al gebeurd? Toen was het wereldnieuws dat de 13-jarige Will Gibson (bekend onder de naam Blue Scuti) het onhaalbaar geachte level 157 wist te halen. Waarna de game crashte. Einde Tetris. Toch?

Okee, vooropgesteld: het is niet niks wat de 16-jarige Amerikaan Michael Artiaga deze week voor elkaar kreeg. Dankzij AI-technieken wisten gamers al dat het mogelijk was om het ‘eindpunt’ van Tetris te halen – level 255, waarna het spel weer teruggaat naar level 0. Een mens had het nog nooit gedaan. Tot Artiaga. Wel met een grove kanttekening: hij paste zijn game zo aan dat hij de crash waar Gibson begin dit jaar tegenaan liep, kon omzeilen. Toch bleef het een flinke inspanning – 82 minuten geconcentreerd spelen. En héél veel oefenen.

Het is vaak lastig voor media om dit soort prestaties uit de gamewereld te duiden. Gamers zijn, net als boekenlezers en filmliefhebbers, een zeer diverse groep. Competitief Tetris is een hypergespecialiseerde niche, en verwant aan de ‘speedrunners’, de gamers die trucjes zoeken om spellen zo snel mogelijk uit te spelen. Het staat ver af van de grote mainstream actiegames waar jaarlijks honderden miljoenen mee worden verdiend.

Fanatiek gespeeld

Maar ‘Tetris uitspelen’, dat is een spannende uitdrukking die iedereen wel kan begrijpen. Terwijl het eigenlijk niet kán. Tetris heeft namelijk geen einde om uit te spelen. Althans, niet in de oorspronkelijke Nintendo-versie van de game, die uitkwam in 1988 voor het Nintendo Entertainment System (NES). Recordjagers als Artagia spelen die oorspronkelijke game, soms met wat kwinkslagen in de code, met de originele controller. In Tetris moet je vallende blokjes zo manoeuvreren dat ze telkens een regel ‘vol’ maken. Na elke tien regels ga je een level omhoog, en vallen de blokjes sneller. Na level 29 vallen ze zó snel dat de makers dachten dat geen mens ze meer op tijd zou kunnen verschuiven.

Zoals veel games uit die tijd was Tetris bedoeld om snel te spelen, af te gaan, en dan weer opnieuw te beginnen. Wat er na level 29 gebeurde? Niet te halen en niet te overzien. Een einde inbouwen was niet nodig.

Alleen had niemand verwacht dat deze oorspronkelijke Tetris-game in 2024 nog fanatiek gespeeld zou worden. De eerste doorbraak kwam in 2011: een speler ontdekte dat je, door de controller anders vast te houden en héél snel te tikken, de blokjes toch snel genoeg kon verschuiven. In 2021 volgde nog een revolutie, het ‘rollen’, waarbij spelers met de duim een knop inhouden en zachtjes met de vingers tegen de achterkant van de controller tikken. Zo duw je de knop heel snel en heel vaak tegen je duim.

Sindsdien gaan de ontwikkelingen in Tetrisland snel. Level 40 werd in 2021 gehaald. Een jaar later raakte een gamer level 146 aan.

8-bit-game

Maar Tetris was er nooit op gebouwd om voorbij level 29 te gaan. Hoe verder je komt, hoe meer de game uit elkaar begint te vallen. De rekensommen die het spel aan de achterkant maakt, kunnen niet goed omgaan met de steeds hogere getallen.

Simpel is die wiskunde dan ook niet. Tetris is geboren als 8-bit-game, want de NES was een 8-bit spelcomputer. ‘8-bit’ slaat op de hoeveelheid informatie die een spelcomputer op elk moment kan ‘onthouden’. De technische uitleg: een bit kan een 1 of een 0 zijn. Een 8-bits computer leest telkens acht bits aan informatie als een ‘woord’, een stukje instructie. Daarna ‘ziet’ het systeem een spatie, en kijkt het naar het volgende woord. Zo zijn er per woord in totaal 256 combinaties mogelijk, van 0 tot 255.

Vervolgens gebruikt Tetris óók nog eens drie verschillende telsystemen door elkaar, en moet die telkens naar elkaar overzetten. Tel je met twee, tien, of zestien cijfers? Hoe groter de getallen, hoe ingewikkelder het overzetten wordt.

Lees ook

Ook ‘Gen Z’ valt als een blok voor Tetris

Ook ‘Gen Z’ valt als een blok voor  Tetris

Op een gegeven moment raakt Tetris daarom in de knoop. Dat begint met de rekensommen die nodig zijn om te bepalen welke kleuren de blokjes moeten hebben. Opeens, rond level 138, krijgen blokjes kleuren die nooit bedoeld zijn door de makers en zijn ze soms bijna onzichtbaar. Een paar levels later, rond 155, wordt het bijhouden van de score lastig. Gaat die berekening fout, dan klapt de game. Het was begin dit jaar wereldnieuws dat Blue Scuti deze bug tegen het lijf liep: hij was de allereerste die zo ver kwam. Verder spelen is wel mogelijk, maar lastig. Je moet dan met héél veel dingen rekening houden.

En dat is nog steeds zo. De 16-jarige Artiaga speelde niet het normale Tetris, maar een aangepaste versie die een deel van deze rekenfouten omzeilt. Al trof hij op level 235 dan weer een fout: eigenlijk ga je altijd een level omhoog als je tien regels met blokjes gevuld hebt. Maar in dit level deed de game dat pas na 810 regels.

Artiaga baande zich een weg door al deze uitdagingen, om uiteindelijk terecht te komen op level 255. Niet het laatste beoogde level van de makers, maar simpelweg het laatste cijfer dat ze in één 8-bit woord konden opslaan. Tetris sprong daarna vrolijk naar level 0, menselijk langzaam en vol met precies de juiste kleuren. Uitgespeeld? Nee: gewoon lekker terug naar een ordentelijke rekensom. Zoals de makers van Tetris bedoeld hadden.