‘Duster’ is een opvallend luchtige serie, ook al komen er regelmatig mensen bloederig aan hun einde. ‘Het voornaamste doel was een serie die lol uitstraalt.’

Een rinkelende telefoon middenin de woestijn, een felrode muscle car die met gierende banden voor de telefooncel stopt, en Lost-acteur Josh Holloway die uitstapt. Het zijn de openingsminuten van de nieuwe HBO Max-serie Duster, maar het was ook het enige dat schrijver en producent J.J. Abrams (Lost, Alias) had bedacht toen hij jaren geleden collega-scenarist LaToya Morgan vroeg de serie samen met hem te creëren. „Meer dan dat beeld in zijn hoofd had hij niet”, vertelt Morgan tijdens een video-interview vanuit Los Angeles.

Toch was de scenarist, die eerder aan series als The Walking Dead en Into the Badlands werkte, gefascineerd door de scène die haar collega schetste. „Ik had direct allerlei ideeën over wie de man die uit de auto stapt kon zijn, en wat zijn snode en sluwe plannen waren.” Wat volgde was iets dat Morgan omschrijft als ‘jazz’; een eindeloos over en weer tussen de twee schrijvers waarin ze allerlei ideeën en inspiratiebronnen met elkaar uitwisselden. „Toen we eenmaal wisten dat de man in de woestijn was om iets vreselijks te doen, besloten we dat hij voor een misdaadfamilie zou werken.” Dit leidde volgens Morgan weer tot een verkenning van hun favoriete misdaadverhalen. „We hadden het over The Godfather, The Parallax View, alles van Tarantino, Scorsese en de gebroeders Coen. Hoe konden we een frisse draai geven aan die klassiekers?”

Deze frisse draai werd uiteindelijk Duster, een acht aflevering tellend (eerste) seizoen over Jim (Holloway), een gelikte ‘getaway driver’ voor een maffiabaas (gespeeld door Keith David) in het Amerikaanse zuidwesten van de jaren ’70. Jim is een man met lange, glanzend blonde lokken die een tot ver op de gespierde borst openhangend blouse draagt op een strakke spijkerbroek met wijde pijpen. Iemand die dankzij de kuiltjes in zijn wangen en snelle auto overal mee weg lijkt te komen. Tot hij Nina (Rachel Hilson) treft, een onervaren maar zeer gedreven FBI-agente die – als eerste zwarte vrouw bij het inlichtingenbureau – hoopt zichzelf te bewijzen door de chauffeur te rekruteren als infiltrant om samen met haar het misdaadsyndicaat te ontmantelen.

Scenarist LaToya Morgan: „”Het voornaamste doel bleef om de kijkers te vermaken.”

Ouderwetse kinderreclame

Duster is een opvallend luchtige serie, ook al komen er regelmatig mensen bloederig aan hun einde. Het zonnige filter, de van het scherm spattende jaren ’70 kleding en opzwepende hits op de soundtrack geven het geheel iets vrolijks. En ook de door J.J. Abrams gecreëerde intro van racende speelgoedauto’s dat nog het meest doet denken aan ouderwetse kinderreclame, is – naast uiterst vakkundig gemaakt – vooral lollig. „Ons doel was een serie die plezier uitstraalt”, beaamt Morgan. „J.J. en ik hebben elkaar de hele tijd aan het lachen gemaakt door de meest idiote moordenaars en de wildste achtervolgingen te bedenken. Een van de leukste dingen aan deze serie is dat je nooit weet wie er achter welke deur staat.”

De serie past volgens de scenarist in de huidige televisietrend waarbij oude serieformats nieuw leven wordt ingeblazen. Zoals collega HBO Max-serie The Pitt een hedendaagse versie van de jaren ’90 ziekenhuisserie E.R. is, ziet ze Duster als een terugkeer naar jaren 70 en 80-series als Starsky & Hutch en The Fall Guy. „Het soort serie dat er momenteel niet echt is”, aldus Morgan. „We wilden iets maken dat je aanzet als je thuiskomt uit je werk om even in te ontsnappen.”

Niet dat Duster geen diepere lagen heeft, of boodschappen die in onze tijd resoneren. Vooral Nina en haar collega Awan (Asivak Koostachin), een agent van inheems Amerikaanse afkomst, krijgen volop met vooroordelen en openlijk racisme te maken. Hoe het was om in die tijd een minderheid te zijn in een traditioneel witte omgeving als de FBI, is iets waar de makers volop onderzoek naar hebben gedaan. „Dat stukje moest zo authentiek mogelijk zijn”, zegt Morgan. „Maar waar we dat heel serieus namen, gingen we er ook prat op dat onze personages lol hadden. Want het voornaamste doel bleef om de kijkers te vermaken.”

‘Duster’ speelt zich af in de jaren ’70

Groovy

Hoofdrolspeler Holloway omschrijft de toon van de serie zoals ‘ie van meet af aan werd gezet door Abrams en Morgan, als volgt: „Ja, er gebeuren nare dingen, maar laten we het vooral ‘groovy’ houden.” Tijdens een groepsgesprek met internationale journalisten via Zoom vertelt de acteur dat hij dat het leukste vond aan de serie. „Je blijft na het kijken niet achter met een emotionele kater, zoals bij de meeste series van het moment. Het zijn de seventies. Laten we plezier maken.”

Holloway, die bekend werd als Sawyer in de door Abrams gecreëerde hitserie Lost, groeide zelf op in de jaren ’70. Voor inspiratie hoefde hij niet verder te kijken dan naar zijn eigen jeugd op het platteland van Georgia en zijn eigen vader, een man met strakke, tot ver openhangende blousjes en een grote bos krullen. „Het was een tijd waarin iedereen sexy mocht zijn. Mensen liepen met een zelfverzekerde tred, ze hadden swagger en waren uitgesproken zichzelf. Heerlijk”, zegt hij met de voor hem zo kenmerkende brede grijns.

Holloway hoefde er dan ook niet lang over na te denken of hij Jim, een personage dat door Abrams speciaal voor hem was gecreëerd, wilde spelen. Sterker nog, na het lezen van de eerste regels van het script en het jaartal ‘1972’, was hij al om: „Alles aan die tijd trekt me aan. De muscle cars, die explosie aan muziek, drugs, mode en individualisme. Het einde van de Vietnamoorlog en mensen die steeds meer in opstand kwamen en hun stem gebruikten. Het is zo’n rijke periode.”

Ook Morgan benadrukt hoe essentieel de vroege jaren ’70 zijn voor de serie: „Het is niet alleen een vreselijk levendige, en minder cynische tijd maar het verhaal werkt simpelweg niet als het in ons heden speelt. Dan zou iedereen elkaar sms’en. Maar omdat het de seventies zijn, moeten ze naar elkaar toe. Ze moeten in die auto’s stappen, en op pad.”

Muscle cars

Dat de auto’s in kwestie muscle cars zijn, is ook niet onbelangrijk. Want naast chauffeur Jim en FBI-agent Nina heeft Duster nog een hoofdpersonage. Een waar de serie zelfs naar is vernoemd: Jims rode Plymouth Duster. Een Amerikaanse auto die slechts een paar jaar, van 1969 tot 1976, werd gemaakt en heel bewust door Abrams en Morgan is uitgekozen. „Er zijn nogal wat iconische auto’s’, zegt Morgan. Ze noemt Steve McQueen’s Mustang uit de film Bullit, James Bonds Aston Martin, K.I.T.T. uit Knight Rider en General Lee, de oranje Dodge Charger uit The Dukes of Hazzard. „Wij wilden een auto van hetzelfde kaliber en de Duster sprong er wat ons betreft bovenuit.” Niet alleen omdat de auto snelheid en precisie heeft, vertelt Morgan, maar vooral omdat hij maar zo kort werd geproduceerd. „Daardoor kennen niet veel mensen hem. En dat betekent dat wij ‘m iconisch kunnen maken.”


Mediatips: de laatste tv-uitzending van ‘Tegenlicht’ en meer

Omdat de overheid taken uitbesteedt, groeit de invloed van externe adviseurs. Wat betekent dit voor de toekomst van het openbaar bestuur? De wildgroei aan consultants bij de Nederlandse overheid is het gevolg van een managementcultuur die vakmensen heeft verdreven en vervangen door managers. Maar hoe meer kennis wordt uitbesteed, hoe zwakker en afhankelijker de overheid zelf wordt. De laatste tv-aflevering van Tegenlicht zoekt naar de ideologische visie achter het massaal inhuren van consultants. Wat gebeurt er als een ministerie zelf niet meer genoeg kennis in huis heeft? En kunnen we de overheid ook versterken zodat ze in staat is zelf de regie te nemen bij de grote opgaven van deze tijd? De aflevering ‘De consultant regeert’ is gemaakt in samenwerking met theatergroep De Verleiders. Met hun voorstelling Bureau Buitenschot leggen ze op satirische wijze de relatie tussen overheid en consultant bloot.

André Waardenburg

Verknipte tv-predikanten

De cultserie The Righteous Gemstones is vorige week na vier uitstekende seizoenen gestopt. Een goed moment voor mensen die nog niet hebben gekeken om te beginnen met bingen. De serie van en met Danny McBride gaat over televisiepredikanten die overal geld aan proberen te verdienen. Op televisie doet de familie Gemstone zich voor als de perfecte familie die nooit een zonde heeft begaan. Maar achter de schermen hebben ze de domste ruzies met elkaar, wordt er cocaïne gesnoven en belanden ze in schietpartijen met concurrerende televisiepredikanten. In het vierde en laatste seizoen lijken ze zich misschien te beseffen dat ze zich eindelijk iets fatsoenlijker moeten gedragen.Ook met een glansrol voor Walton Goggins (dit jaar ook te zien in The White Lotus).

Nina Stefanovski

Prachtige en zeer Franse game

De broeierige Gustave en empatische Sophie gaan nog één keer samen naar een viering aan het water. Dan schildert een mythisch wezen iets in de verte. Het geprojecteerde getal 34 verdwijnt uit de hemel, een nieuwe 33 wordt getekend. Alle bewoners van die leeftijd verdwijnen – inclusief Sophie. Gustave trekt ten strijde tegen het wezen. Een visueel en muzikaal verpletterende reis in een gedoemde wereld, geïnspireerd door de belle époque. Fraai afgewerkt met zeer strategische gevechten waarbij goede reflexen een must zijn. Gedaan in de Japanse rollenspelstijl (rondwandelen, afgewisseld met een vechtssysteem waarbij je om beurts zetten moet doen), maar door een Frans gamebedrijf dat zijn cultuur door alle haarvaten pompt. De art nouveau en art deco-ontwerpen alleen al zijn de moeite waard.

Bastiaan Vroegop

De terugkeer van Mahler

Gustav Mahler, gespeeld door acteur Gijs Scholten van Aschat, keert eenmalig terug in zijn geliefde Concertgebouw in Amsterdam. Op verzoek van NPO Klassiek presenteert hij die ochtend live vanuit de Spiegelzaal zijn uitzending van Een goedemorgen met. Op zijn geheel eigen manier leidt hij de luisteraar langs muziek die hem heeft gevormd en geïnspireerd. Deze uitzending is onderdeel van Het Mahlerfestival, dat van 8 tot en met 18 mei plaatsvindt. 105 jaar na het eerste Mahler Feest komen orkesten uit de hele wereld samen in Amsterdam voor een groots eerbetoon.

Elke avond is er een symfonie van Mahler, live uitgezonden vanuit het Concertgebouw. De reeks begon op 9 mei met de Eerste symfonie, vanavond staat de Tweede op het programma en zo gaat het verder tot het slotconcert op 18 mei .

Vincent Bijlo


De gamewereld snakt naar ‘GTA VI’, maar het wachten duurt nog iets langer

Zon, zee, maskers en mitrailleurs. Een bloedmooi jong stel rolt tussen de lakens. Dan zien we drugs, helikopters, korte glitterjurkjes en wiegende heupen – uiteraard van Lucia, de vrouw van het stel. Ze pleegt een bankoverval. Ze prikt afval langs de weg. Ze springt haar geliefde Jason in de armen. De tweede trailer van de aanstaande game Grand Theft Auto VI is een oekaze van paradijselijke beelden en misdaad-iconografie, die dinsdag onmiddellijk in alle hoeken van het gamende internet tot in de details werd uitgeplozen. Zie je die enkelband bij Lucia? En dat afvalprikken – dat zal absoluut een spel binnen de game worden!

Elke trailer van de volgende Grand Theft Auto is een internationaal feestmomentje: al 12 jaar snakken gamers naar dit spel. Sinds het vernieuwende deel drie (2001) is elke nieuwe GTA een soort bom die door maker Rockstar Games op de game-industrie wordt gegooid. De serie heeft een onovertroffen reputatie, deels vanwege het werkethos van Rockstar, die in het verleden meermaals op de vingers werd getikt om de cultuur van structureel overwerk. Elk steentje wordt opgepoetst tot het op zijn mooist is, geen handeling is te klein om obsessief uit te werken. De agressieve onlinestrategie die met het vorige deel werd ingezet, leverde Rockstar de op een na bestverkochte game aller tijden op.

Voor wie nooit in aanraking is gekomen met GTA: dit zijn potsierlijke satires op het misdaadgenre, die spelers alle ruimte geven om zich in een grote, gedetailleerde digitale stad naar verlangen te misdragen. Het verhaal van elke GTA: je speelt een arme crimineel (soms meerdere) die verlangt naar het goede leven. Die begint met rotklusjes als chauffeur of kruimeldief, maar escaleert snel tot spectaculaire overvallen. Uiteraard valt het leven van de hoofdpersoon onderweg uit elkaar, temidden van een bak popcultuurpersiflages.

Innoverend is dat verhaal niet, maar dat hoeft ook niet. De speler zit er niet aan vastgeketend. Waar heb je zin in? vraagt Rockstar juist. Huishouden met een honkbalknuppel, huisjes inrichten, auto’s stelen en verkopen – het kan allemaal.

Gouden bergen

Van deel zes worden gouden bergen verwacht – qua beelden, technologie, media-aandacht. En dus houdt GTA VI de hele game-industrie in zijn greep. De bedrijven achter spelcomputers als de PlayStation en de Xbox verwachten mee te deinen op de komende verkoopgolf – gelegenheidsgamers moeten toch iets hebben om het spel op te spelen. Makers van andere games schuiven al maanden zenuwachtig met hun aangekondigde releasedata. Een spel dat op hetzelfde moment als GTA uitkomt is immers ten dode opgeschreven.

Rockstar hield lang stug vol dat de game in 2025 zou landen. Veel insiders en gamejournalisten keken de afgelopen maanden met stijgend ongeloof naar de kalender. Uitstel ‘om nog wat te schaven’ is bij Rockstar de regel, niet de uitzondering. Toen het gamebedrijf vorige week aankondigde dat het spel alsnog werd uitgesteld tot mei 2026, slaakte menig game-expert een zucht van verlichting. Hè hè, sommige zaken blijven in deze snelveranderende industrie tóch voorspelbaar.

Of betekent het uitstel van GTA VI dat „de game-industrie zoals we hem kennen dood is”, zoals Chris Tapsell van vooraanstaande gamesite Eurogamer deze week schreef? De industrie zit nog altijd in crisis: de beoogde exponentiële groei na de lockdowns kwam nooit, de budgetten van blockbustergames lopen al jaren uit de hand (tot in de honderden miljoenen), en veel investeerdersgeld is naar AI verdwenen. Van gamejournalisten tot hoogstaande gamemakers, niemand lijkt op dit moment veilig voor faillissement of ontslag.

Weinig gamestudio’s kunnen het zich nog veroorloven om games zo groot als GTA VI te maken, betoogt Tapsell. En de studio’s die het wel kunnen, moeten concurreren met sociale media als TikTok. Als Rockstar zes, zeven jaar op zo’n game moet broeden, als er telkens uitstel komt, kan die aankomende inkomstengolf de industrie niet redden.

Maar is dat wel zo? Het voelt pessimistisch. Dit jaar kwam menig onverwachte gamehit voortrollen uit budgetkokers veel kleiner dan die van Rockstar. Het draagvlak voor grote blockbusters lijkt weliswaar te verslappen, de honger voor creatieve games juist niet. Misschien is dit juist waar de game-industrie naar toe gaat: zes jaar voorpret, terwijl we stiekem toffere dingen spelen.


Een geestverruimende ervaring

Tom Hofland en Pascal van Hulst – vooral bekend van hun podcasthit De Blankenberge Tapes – zijn gefascineerd door spookverhalen en geestverschijningen. Toch deden ze die lange tijd af als onzin. Tot hun vorige podcast: Er is iets vreemds gebeurd. Ze spraken daarvoor naar eigen zeggen met meer dan honderd mensen die ook niet in dat soort zaken geloofden, maar door een onverklaarbare ervaring aan het wankelen waren gebracht. Als dat die mensen kon overkomen, waarom dan niet ook niet Tom en Pascal? In hun nieuwste podcast Geestenjagers gaan ze daarom zelf op zoek naar een onverklaarbare ervaring. Oog in oog staan met een geest, zoiets. Ik kan me voorstellen dat de al te sceptische luisteraar het een kinderachtige poging vindt, maar voor wie bereid is zijn ongeloof op te schorten is deze vijfdelige serie wel degelijk een geestverruimende ervaring.


Mini-verhalen over plekken in de stad

In de overvloed aan podcasts is het niet eenvoudig op te vallen. Maar Lotte van Gaalen is het gelukt. Ze bekeek het Nederlandse audiolandschap en miste iets. Tussen alle spannende podcasts met meerdere afleveringen en praatprogramma’s met bekende Nederlanders had ze behoefte aan een plek voor korte non-fictie verhalen: mini-documentaires, portretten, persoonlijke verhalen. Die zijn volgens haar namelijk zo fijn om naar te luisteren, en audiomakers kunnen er ervaring mee opdoen en nieuwe dingen uitproberen. En dus besloot ze zo’n podcast zelf maar uit de grond te stampen, helemaal autonoom en onafhankelijk uitgebracht. Elke aflevering draait om een plek in de stad – het bankje, de school, het industrieterrein – en bestaat uit meerdere items door Van Gaalen en andere audiomakers. Deze losse en voor het gevoel soms bijna toevallig gevonden verhalen worden omlijst door de heerlijke muziek en sound design van radiokunstenaar Mat Wijn. Op de beste momenten in de traditie van Villa Achterwerk, Man bijt hond en De man met de microfoon.


Hoe bleef Bouterse zo lang onder de radar?

„Een van de belangrijkste journalistieke vragen luidt nu: waar is Bouterse? Jullie moeten dat gaan uitzoeken.” Dat was de immense opdracht waarmee Investico-journalisten Linda van der Pol en Sylvana van den Braak vorig jaar maart op pad werden gestuurd door hun oud-hoofdredacteur Jeroen Trommelen. Ze spraken met nabestaanden en andere betrokkenen in een poging de puzzel te leggen van de oud-president die was verdwenen na zijn definitieve veroordeling voor zijn rol in de Decembermoorden. Het is een zoektocht waarbij regelmatig je mond openvalt van verbazing. Afgelopen kerst werd bekend dat Bouterse was overleden. Toch bleven de twee journalisten hun weg zoeken in een web van geruchten, vermoedens en dubbelzinnige uitingen van politici. Want hoe was het toch mogelijk dat Desi Bouterse zo lang onder de radar had kunnen blijven in een land waarin iedereen elkaar kent? Het resultaat is een genuanceerd en meeslepend portret van een systeem dat de verdwijning faciliteerde en een land waarin een bloedig verleden nog altijd zijn schaduw vooruitwerpt.


Christus als geldmachine voor de verknipte televisiepredikanten van ‘The Righteous Gemstones’

Op de webshop van streamingdienst HBO Max staat een ‘gebedspod’ van 999.666 dollar te koop. In de luxe pod, een hypermoderne capsule met een afgerond dak, kan je waar dan ook in alle rust bidden. Maar de gebedspod is niet echt te koop. Het is een product in het laatste seizoen van de serie The Righteous Gemstones (2019-2025). De gebedspod wordt verkocht door de Gemstones, een wereldberoemde Amerikaanse familie van televisiepredikanten. „Een piepklein, miniem, heel ieniemienie beetje van Christus wanneer je hem het hardst nodig hebt”, zegt Jesse Gemstone (Danny McBride) in de tv-reclame over de pod. „Amen.”

In de pod kan je tegen betaling kijken naar hun televisie-uitzendingen van gebedsdiensten. De familie misbruikt overduidelijk het christendom om geld te verdienen, maar zijn er heilig van overtuigd dat ze het juiste doen. Op televisie doen ze zich voor als de perfecte familie die nooit een zonde heeft begaan. Maar achter de schermen hebben ze de domste ruzies met elkaar, wordt er cocaïne gesnoven en belanden ze in schietpartijen met concurrerende televisiepredikanten.

In de afgelopen seizoenen ging de familie onder meer de strijd met elkaar aan over wie de hoofdpredikant moet worden, werkten ze agressief aan hun persoonlijke problemen en ruimden ze iedereen aan de kant die hen in de weg zat. In het vierde en laatste seizoen lijken ze zich misschien te beseffen dat ze zich niet langer als grote baby’s moeten gedragen. Of toch niet?

Oudste zoon Jesse Gemstone, jongste zoon Kelvin Gemstone (Adam Devine) en zus Judy Gemstone (Edi Patterson) zijn de gezichten van de Christus-geldmachine. Ze zijn vreselijk kinderachtig, maar toch niet te haten, mede omdat ze zijn gevormd door een traumatische kindertijd.

De cultserie van en met Danny McBride, die ook Jesse Gemstone speelt, is een satire over hoe een religieuze macht corrupt kan raken. De ondenkbare, letterlijk smerige acties van de families zorgen voor diepgaand ongemak en walging.

McBride is ook de maker van de cultseries Eatsbound & Down (2009) en Vice Principals (2016), waarin hij de hoofdrollen heeft – ook van het platform HBO. In beide series komt een groot deel van dezelfde cast voor als in The Righteous Gemstones. De series spelen zich af in hetzelfde universum, terwijl ze verder niet met elkaar te maken hebben. Zo komen de Gemstones onder meer bij elkaar om te eten in een steakhouse dat ook voorkomt in zijn tweede serie Vice Principals. In alle series van McBride doet iedereen wat God verboden heeft.

Emotioneel onvolwassen

De grappigste van de Gemstones is zus Judy. Ze is ongekend gemeen, jaloers en arrogant. Al de manier waarop ze loopt en gekke bekken trekt, laat zien dat ze zich gedraagt als een oversekste veertigjarige die is blijven vastzitten in haar tienerjaren. Als ze dingen vet vindt zegt ze zelfs „Skibidi Toilet”, een onzinwoord dat door tieners wordt gebruikt. In het laatste seizoen probeert ze de beste vriendin van haar overleden moeder vals te beschuldigen van verkrachting. Dat doet Judy door met haar billen tegen het kruis van de beste vriendin te drukken. „Stop met mij te verkachten! Help!”, roept Judy. De serie zit vol met dit soort hilarische en pijnlijke humor.

De familie doet er alles aan om relevant te blijven. Soms lijkt het wel dat de ideeën door een kind zijn verzonnen. Hoe komen ze erbij dat het een goed idee is om tijdens een gebedsdienst op televisie vliegpakken aan te doen om dichter bij God te komen? De ergste van hen allemaal is misschien wel hun oom Baby Billy Freeman (Walton Goggins, dit jaar ook te zien in The White Lotus). Met zijn gigantische witte kunstgebit maakt hij in het laatste seizoen een serie over de tienerjaren van Jezus. „Teenjus. Teen and Jesus mixed”, zegt Baby Billy helemaal strak aan de cocaïne. Zijn penis komt wel ongevraagd vaak in beeld.


Het prachtige ‘Clair Obscur’ is misschien wel de meest Franse game ooit gemaakt

Voormalig liefdespaar Gustave en Sophie gaat nog één keer samen naar een viering aan het water. Waarom wordt de speler van de game Clair Obscur pas gaandeweg duidelijk gemaakt, wel is hun chemie onmiskenbaar. De twee vullen elkaar perfect aan: Gustave met zijn cynische pragmatisme, Sophie met haar warmte en empathie. Ze lijken dat ook allebei door te hebben, ze komen nader tot elkaar – en dan schildert een groots, mythisch wezen iets in de verte. Het geprojecteerde getal 34 verdwijnt uit de hemel, een nieuwe 33 wordt getekend. Een deel van de stadsbevolking verdwijnt in het luchtledige, waaronder Gustave’s geliefde.

De wereld van Clair Obscur is getroffen door een vloek. Al 67 jaar lang telt een mysterieuze wezen af – ze noemen haar de ‘Schilderes’. Iedereen wiens leeftijd gelijk staat aan dat getal, verdwijnt van de wereld. Niemand weet hoe dit ooit is begonnen, pogingen om het te doorgronden zijn tot dusver gestrand. Toch belet dat Gustave niet om in zijn potentieel laatste levensjaar samen met lotgenoten in een boot af te reizen naar de Schilderes, om haar te doden en de vloek te doorbreken. Je bestuurt Gustave en zijn kompanen terwijl ze over de wereld reizen en tegen mysterieuze monsters vechten.

De visuele pracht van de gamewereld zou doen vermoeden dat Clair Obscur door een gigantisch team is ontwikkeld, maar achter het spel schuilt een ontwikkelstudio van slechts dertig mensen (wel met behulp van freelancers, overigens). Een Frans team wiens cultuur diep in de wortels van het spel is gaan zitten. Soms is dat expliciet: één van de eerste bazen waar Gustave tegen kan vechten is een mimespeler, die hem na overwinning beloont met een baret, rood-wit shirt, omgebonden doek en natuurlijk een stokbrood op de rug. Op dramatische momenten wordt in de game niet gescholden met Engelse krachttermen, maar met ‘merde’ en ‘putain’.

De Franse roots zitten ook tussen de regels verborgen. Soms is het klein, zoals de manier waarop een teamgenoot met schuin hoofd en opgehaalde schouders non-verbaal communiceert. En Gustave is geen extraverte tiener, zoals je vaak in vergelijkbare games speelt, maar een getergd man die net als Gérard Depardieu vooral graag met zijn ogen communiceert.

Binnenvetters

De cast vol binnenvetters maakt het fijn dat prominente acteurs als Andy Serkis en Charlie Cox hoofdrollen vertolken, die in staat zijn met weinig tekst alsnog de juiste emotie over te brengen. Gustave’s reis brengt hem al snel heel de wereld door, waarbij de magie van de Schilderes zelfs natuurwetten heeft herschreven. Het resultaat is een kleurrijke mengeling van Franse kunst uit de belle-époque-periode – de art nouveau druipt van de daken – gecombineerd met fantasy-illustraties uit Japanse rollenspellen.

Het is een game die precies als een Japans rollenspel speelt, maar dan op zijn Frans. Het lijkt op klassiekers als Final Fantasy, waar reizen door de gamewereld wordt afgewisseld met beurtelingse gevechten. In het geval van Clair Obscur zijn schermutselingen bovengemiddeld strategisch en vergen ze ook veel reflexwerk, omdat je op het juiste moment op knoppen moet drukken om bijvoorbeeld klappen te ontwijken.

Meestal volgen zulke Japanse rollenspellen narratieve conventies die populair zijn in het oosten, zoals een nadruk op de ontwikkeling van een enkel personage in plaats van het verhaal. Op dat front zoekt Clair Obscur het verschil: dit is een fantasyverhaal met een duidelijk Europese ondertoon. Het is genoeg om de game een unieke smoel te geven. In een gamesector die afgelopen decennia steeds meer Amerikaniseerde is dat buitengewoon verfrissend.


Tv-maker Kelly-Qian van Binsbergen reisde naar Guiyang, de Chinese stad waar ze geadopteerd werd: ‘Ik had dáár moeten opgroeien’

Televisiemaker Kelly-Qian van Binsbergen valt geëmotioneerd in de armen van mensen met een Aziatisch uiterlijk. Heeft ze haar Chinese familie gevonden? Met deze scène eindigen de eerste drie afleveringen van De Afhaalchinees: Thuisbezorgd, haar tweede documentaireserie over adoptie. Ze gaat daarin op zoek naar haar familie in China.

Aan tafel in haar woonkamer, waar ze samen met editor Vincent Manuhuwa met de laatste montagefase bezig is, toont ze ruwe fragmenten uit de vierde en laatste aflevering. Die begint met diezelfde omhelzing. Maar dan zoomt de camera uit en zwenkt opzij. De Euromast verschijnt in beeld.

Ze drukt op de pauzeknop. „Een van de redacteuren vroeg of het niet confronterend was voor mij om te doen alsof ik mijn echte familie omhels.”

En, was het dat?

„Daar had ik nog niet over nagedacht. Ik was gewoon een scène aan het draaien met bevriende Asians. Pas toen het me gevraagd werd, voelde ik dat het inderdaad confronterend was.”

Kelly-Qian van Binsbergen (+/- 32) was ongeveer anderhalf toen ze werd geadopteerd. Ze woonde met haar adoptieouders in Sluis, Zeeuws-Vlaanderen, boven de seksshop en pornobioscoop die haar adoptieouders runden. In het dorp was ze de enige met een Chinees uiterlijk. Op school werd ze gepest, in elkaar getrapt, uitgescholden. „Ik vraag me vaak af waarom we niet gewoon naar Rotterdam zijn verhuisd.”

Twee jaar geleden maakte ze het eerste deel van De Afhaalchinees, over de misstanden in het Nederlandse adoptiesysteem. Voordat ze daaraan begon, hield ze zich nog niet bezig met haar geboorteland of haar adoptieverleden. Pas tijdens het maken drong door dat dit over háár ging.

Het veranderde alles. Ze had altijd gedacht dat adopties uit China netjes verliepen, maar ontdekte dat haar adoptiepapieren niet in orde waren. Dat volstrekt onduidelijk was wanneer en waar ze geboren is. Dat het alcoholprobleem van haar adoptiemoeder gedurende haar jeugd veel groter was geweest dan ze wist. En dat de gezinsonderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming de adoptieprocedure goedkeurde nadat hij eerst dwars door de seksshop van haar adoptieouders was gelopen. Ze besefte dat haar onrecht was aangedaan. En ze werd boos.

Nadat ze deze eerste serie had afgerond, vertrok ze voor een maand vakantie naar Griekenland met haar toenmalige Griekse partner. Het was oktober 2023. „Ik zag aan hem dat hij thuis was. Hij liep anders, meer ontspannen, hij had swag. En toen we bij zijn ouders waren, zag ik dat hij geankerd was. Hij leek ook op zijn vader. Ik dacht: o, dit is naar. Pijnlijk. Verdrietig. Blijkbaar had ‘Afhaal één’ de deur op een kier gezet, waardoor ik dat kon voelen. Toen wist ik: ik ga ook naar mijn land.”

Na Griekenland verbrak ze het contact met haar adoptievader, haar adoptiemoeder is overleden. „Mijn loyaliteit verbrokkelde door alles wat ik te weten was gekomen. En tegelijkertijd voelde ik steeds meer loyaliteit tegenover het land waar ik vandaan kom. Ik zeg niet dat ik nooit meer contact met mijn adoptievader wil, maar ik heb het nu nodig om me op China te kunnen richten.”

In de eerste Afhaalchinees vertel je hem dat je je naam hebt gewijzigd. Aanvankelijk lijkt hij daarvoor open te staan, totdat hij hoort dat je de naam die je in het Chinese weeshuis kreeg, Qian, hebt toegevoegd aan je adoptienaam Kelly.

„Ja. Dat is moeilijk, hè.”

Wat gebeurde daar?

„Weet je waarom veel adoptieouders kozen voor adoptie en niet voor pleegouderschap? Omdat bij pleegouderschap de echte ouders nog kunnen terugkomen. Adoptie is een soort zekerheidsgarantie als je een kind voor jezelf wilt. Dus ik kan me voorstellen dat het moeilijk voor hem was dat ik loyaliteit aan China en aan mijn Chinese ouders liet zien. Want die had ik nooit eerder gehad.”

Mis je hem?

„Nee, en dat vind ik zowel verontrustend als fijn. Ik ben nu veel stabieler en rustiger, en ook veel verdrietiger. Als ik nog steeds contact met hem had gehad, was ik waarschijnlijk niet naar China gegaan, of had ik daar in elk geval niet écht kunnen voelen wat ik daar gevoeld heb.”

Vanwege die loyaliteit?

„Ja. Want als geadopteerde héb je al ouders, de Nederlandse. Ik heb de meest kritische, boze geadopteerden geïnterviewd voor deze series. Maar op het moment dat je over hun adoptieouders begint, zeggen ze: ik heb alles gehad, ik heb mogen studeren, het zijn lieve mensen, hoor.”

Dat doe jij ook in de eerste serie.

„Ja. Maar als het je echte ouders zijn, biologisch verwant, dan zeg je niet wat je allemaal hebt gekregen van je ouders. Want dan is het vanzelfsprekend.”

Je vriendin Bina de Boer, die als coach geadopteerden begeleidt, zei: jouw adoptieouders kozen niet voor Qian, maar ze wilden een meisje en noemden het Kelly. Zo word je geobjectiveerd.

„Ja, ik was beschikbaar. Een product. Zij wilden een kind en ik was er.”

Wat ze zag bij haar ex-vriend in Griekenland, ervaarde ze zelf toen ze door Guiyang liep, de stad waar ze als baby van ongeveer anderhalf geadopteerd is. Ze was er vorig jaar mei, een half jaar na de breuk met haar adoptievader, samen met een cameravrouw, een tolk (die vanuit hetzelfde weeshuis geadopteerd werd door Nederlanders ouders) en haar beste vriend Rohan van Soest. Het was de eerste keer dat ze als volwassene in China was. Omroep ZWART had direct ja gezegd tegen haar voorstel om een tweede Afhaalchinees te maken. „Mijn hele lijf wist dat ik hier vandaan kwam. Het was alsof ik voor het eerst de lucht proefde. Weet je wat zo gek is? Al mijn hele leven gooi ik overal citroen en chili door als ik ziek ben. Maar ik heb nooit geweten dat Guiyang bekendstaat om spicy, zuur eten.”

Je hebt als baby toch geen szechuanpepers gegeten?

„Oh, in China doen ze niet aan speciale babyhapjes hoor. Ze geven gewoon, hoppa, Chinees eten. Je ruikt het daar ook in de straten, het is een hele typische geur.”

Rohan zei: ‘Ook al is ze 1.83 meter en zit ze onder de tatoeages, ze ging daar op in de menigte.’

„Ja, hij was me ook vaak kwijt, haha. Normaal gesproken zoekt hij naar een Chinees en ziet hij me meteen.”

Hoe was het om tussen mensen te lopen die er allemaal uitzien zoals jij?

„Heel fijn, echt heel fijn. Ik heb altijd een hekel gehad aan mijn Chinese uiterlijk. Het voelde als een hoes om een Nederlandse binnenkant. ‘Ik ben Nederlands opgevoed hoor’, zei ik steeds als iemand iets over mijn uiterlijk zei. I’m one of you guys, don’t worry. In Nederland ben ik een smaakje. ‘Iemand met een Aziatisch uiterlijk’, ‘lang voor een Chinees’, ‘brutaal voor een Chinees’. Maar in Guiyang was ik gewoon Chinees. Ik viel niet op, ik viel wég, ik was niet uitzonderlijk.”

Was dat alleen maar fijn?

„Het was ook onhandig, omdat ik geen woord Chinees spreek. Mensen begrepen het niet als ze me aanspraken en ik geen idee had wat ze zeiden.” Ze wijst lachend naar getatoeëerde, Chinese tekens op haar linker onderarm. „Daar staat: ‘ik spreek geen Chinees’. Ik heb ’m in Beijing laten zetten.”

In de eerste aflevering zien we hoe je pas een paar uur door Guiyang loopt als je vaststelt dat je je nog nooit zo thuis hebt gevoeld.

„Ik hóór daar. Ik groeide op met het idee dat Guiyang een stad in een derdewereldland was. Ik zou zijn gered van een leven in armoede. Maar ik kom daar aan en sta gelijk in een lift met een fucking robot naast me die ‘ni hao’ zegt.”

Dus je voelde je…

„…Belazerd! En ik snap dat het nu anders is dan in 1992. Maar als ik had geweten dat ik niet ongewenst was, als ik had geweten dat er mogelijk niet vrijwillig afstand van mij is gedaan, dan had ik Chinees geleerd. Dan had ik een kans gehad om écht terug te keren. Ik had daar moeten opgroeien. En dat voelde ik voor het eerst toen ik die dag door Guiyang liep.”

Ze laat een fragment zien, over haar adoptiepapieren. Op elk papiertje staat een andere geboortedatum, variërend van augustus tot december 1992. Criminoloog Elvira Loibl, gespecialiseerd in illegale adopties, zegt dat er misschien fouten zijn gemaakt, maar dat het óók een teken kan zijn van witwassen. Papieren worden dan vervalst om de identiteit van het illegaal verkregen kind te verhullen.

Pauzeknop. Kelly-Qian: „Ik ben een van de oudste geadopteerde Chinezen in Nederland. Ik kan je garanderen dat er de komende tien jaar nog veel meer kritische Chinees-geadopteerden opstaan. Want je gaat vaak pas op onderzoek uit als je dertig, veertig bent. Als je zelf kinderen hebt gekregen, of een andere ingrijpende ervaring hebt meegemaakt.”

Adoptie, zegt ze, is het jezelf toe-eigenen van een kind. In Nederland mogen er geen nieuwe procedures voor het adopteren van een kind uit het buitenland meer in gang worden gezet. Omdat ook in een strenger ingericht systeem de kans op misstanden niet kan worden uitgesloten. „Maar er staan in Nederland nog steeds zo’n zeshonderd wensouders met een beginseltoestemming op de wachtlijst voor interlandelijke adoptie. Waarom? Ze zeggen altijd: met de kennis van toen wisten we niet beter. Maar wat ga je over dertig jaar tegen déze toekomstige adoptiekinderen zeggen?”

Dan verschijnt Trudy Scheele-Gertsen in beeld, zij komt op voor Nederlandse moeders die gedwongen hun kind moesten afstaan omdat ze ongehuwd waren. Kelly-Qian zet het fragment stil. „Ik interview haar omdat de kijkers dan iemand zien die op ze lijkt. Bij een Chinese moeder denken mensen misschien: ‘oh, maar dat is dáár’.”

Hoe was het voor jou om haar te spreken?

„Verschríkkelijk. Een van de ergste draaidagen. Stond ik daar ineens met de pijn van deze moeder. Die kwam boven op de adoptiepijn die ik zelf altijd heb gevoeld.”

Nieuwe scène, een interview met een Chinese moeder van wie haar kind werd afgenomen. „Ook een verschrikkelijke draaidag. Haar kind is gewoon gejat. Om te verkopen. Ze had míjn moeder kunnen zijn. Zelfde periode, zelfde plek. En omdat ik geen woord verstond van wat ze zei, was dit ook het moment waarop ik besefte dat ik, als ik mijn eigen moeder zou vinden, haar nooit zelf zou kunnen vertellen dat het oké is, dat ik oké ben.”

In haar jeugd werd 17 december elk jaar gevierd als haar adoptiedag. Maar voor haar was het de dag waarop benadrukt werd dat ze nooit volledig Nederlander zou zijn. Zeventien jaar na haar adoptie overleed haar adoptiemoeder op precies dezelfde dag aan de gevolgen van longkanker. „Vanaf dat moment was 17 december de dag waarop ik 150 procent wees werd en ik me daar schuldig over voelde. Ze had er zeventien jaar over gedaan om een kind te krijgen, en nu heeft ze maar zeventien jaar moeder kunnen zijn.”

Sinds de reis naar China is de betekenis van 17 december opnieuw veranderd. „Nu is het de dag waarop ik mijn land verliet en mijn Chinese moeder mij voorgoed verloor. Ik denk nu voornamelijk aan háár. Ik kan me niet voorstellen hoe erg het is als je kind je wordt afgenomen.” Er zijn ongeveer 8.000 geadopteerde Chinezen in Nederland, zegt ze. Wereldwijd meer dan 160.000.

Wordt daar in China aandacht aan besteed?

„Zeker, het is een nationaal trauma. Er is bijvoorbeeld een soort advertentiewebsite waarop moeders gekoppeld kunnen worden aan hun biologische kinderen. Dat begint nu goed op te starten. Ik sta er zelf ook ingeschreven.”

Ook geadopteerd is Frommel, haar hond. Ze had al voor de reis naar China besloten dat ze een hond zou meenemen naar huis. „Ik wilde hoe dan ook met een familielid thuiskomen. Familie uit eigen land.” De naam die hij in het Chinese asiel kreeg is Nuo Yi, nummer één. Als hij achttien is, zegt haar voice-over in de serie, mag hij met haar toestemming zijn naam wijzigen in zijn oorspronkelijke naam. „Zijn adoptie ging via een officiële adoptie-organisatie, maar zijn papieren klopten niet. Het is onbekend waar en wanneer hij is geboren.” En: „Omdat Frommel geadopteerd is, heeft hij een hechtingsstoornis. Net als ik. Misschien herkennen we daarom zoveel bij elkaar.”

De nachtmerries die ze al haar hele leven elke nacht heeft, zijn opgehouden sinds Frommel haar ’s nachts wakker maakt voordat ze beginnen. „Dan duwt hij zijn poot tegen mijn hoofd.”

In adoptieland noemen ze het ‘het zwarte gat’. Het is een preverbaal trauma

Waren het altijd dezelfde nachtmerries?

„Ja. In adoptieland noemen ze het ‘het zwarte gat’. Het is een preverbaal trauma, je kunt er geen woorden aan geven. Tijdens die droom voel ik een koude, nare kilte. Ik zie niets, het is een heftig gevoel in mijn lijf. Een soort doodsangst. Als kind al gilde ik twee keer per nacht de hele boel bij elkaar.”

Wat deden je adoptieouders dan?

„Ik heb zeker tot mijn elfde in hun slaapkamer geslapen. Anders viel ik niet in slaap, uit angst voor die nachtmerries. Het was gewoon een hechtingsding. Verlatingsangst.”

Volgens Rohan ben je veel stabieler sinds je je bezighoudt met je adoptieverleden. Je zorgt beter voor jezelf en werkt niet meer hele nachten door.

„Dat klopt wel. ‘Afhaal één’ is nog gemaakt met 120 uur werken per week. Nu zit ik op vijftig, zestig uur. Ik laat nu gewoon keihard mijn hond uit. Ik voel meer rust. Ik vind het nu ook leuk om alleen te zijn en vertrouw meer op mezelf.”

Haar werk is persoonlijk en intiem, maar zonder camera zou ze veel niet gedurfd hebben, zegt ze. „Ik zet ’m overal tussen. Door de camera kan ik afstand nemen. Ik weet hoe ik een item moet maken en hoe ik onderzoek moet doen, maar ik weet niet hoe ik shit moet vóélen in zo’n situatie.” Het was een geschenk, zegt ze, dat ze door de camera analytisch kon nadenken en kritisch durfde door te vragen. „En dat ik daardoor niet verzoop in verdriet.”

In de afweging over wat ze wel en niet met kijkers wil delen, heeft ze een paar regels opgesteld voor zichzelf. „Het mag geen sensatie zijn en geen incident. Dus dat ik opgroeide boven een seksshop, is relevant omdat het iets over de screenings zegt. En mijn misbruikervaring deel ik pas in dit tweede seizoen omdat ik er nú een structureel probleem mee kan blootleggen.” Ze werd misbruikt door een bekende toen ze negen jaar was. „Het was in de periode dat mijn moeder op de piek van haar drinken zat. Daar is gebruik van gemaakt. Er werd mij verteld: we sturen je terug naar China als je dit tegen iemand zegt. Maar dit is een ding waar ik nog mee aan de slag moet, qua verwerking.”

Je legt in de documentaire uit, samen met verschillende deskundigen, dat geadopteerde kinderen bovengemiddeld vaak misbruikslachtoffer zijn.

„Ze zijn een kwetsbaarder doel. Ze missen dat anker. Toen ik videobeelden uit mijn adoptiearchief terugzag… Binnen vijf uur nadat ik mijn adoptiemoeder heb ontmoet, lig ik naakt bij haar op de borst en krijg ik de fles. Dat is toch raar? Toen ik die beelden tijdens het maken van de eerste Afhaalchinees terugkeek dacht ik: wat mooi, wat lief. Maar nu, drie jaar later, denk ik: wat heftig eigenlijk.”

Je adoptiemoeder dacht: ik ben nu de moeder van dit meisje.

„Ja, maar voor mij was zij een wildvreemde vrouw. Als ik nu die scène zie, denk ik: jij bent gewoon moeder aan het spélen.”

In haar beleving was ze dat toch ook?

„Maar zij wist ook niet hoe het is om een kind te voeden dat echt van haar is. En ik neem haar dit niet kwalijk, hè. Maar het is wel weird.”

Ik zal vast onbewust ook gedacht hebben dat ik niet óók nog gay wilde zijn

Bina de Boer zei dat veel geadopteerden moeite hebben met begrenzen en met bepalen wat privé is. Ze vraagt zich af of je in de nieuwe serie niet meer deelt over je eigen misbruikervaringen dan goed voor je is.

„Bina kijkt mee vanaf de ruwste, meest rauwe versies. Het is terecht dat ze soms ‘ho, stop’ zegt. Het eindresultaat heeft ze niet gezien, ik heb er een heel stuk uit gehaald. Er wordt niet gezegd wat er is gebeurd met welke persoon. Maar die grenzeloosheid, ja, ik heb me in elk geval nooit beziggehouden met wat ík nou wil. Ik kom er nu bijvoorbeeld achter dat ik waarschijnlijk helemaal niet hetero ben. Ik ben, boven die seksshop, natuurlijk enorm heteronormatief opgegroeid. En ik zal vast onbewust ook gedacht hebben dat ik niet óók nog gay wilde zijn. Ik denk niet dat ik ooit bezig geweest ben met vragen als: op wie ben ík verliefd, waar houd ik van, wat vind ik belangrijk in een relatie? Ik wilde gewoon niet dat mijn partners bij me weggingen. Nu ben ik voor het eerst in mijn leven al bijna een halfjaar single. En denk ik na over hoe ík wil dat mijn weekend eruitziet.”

Ze wil nog één fragment laten zien. Verdrietig vertelt de Chinese moeder die haar kind verloor dat ze nooit rust zal kennen zolang ze haar kind niet gevonden heeft. Nu bekend is wat er misging, zegt de voice-over van Kelly-Qian van Binsbergen, is het tijd om aan herstel te gaan werken. „Voor onszelf, voor onze eerste moeders en voor de generaties na ons. Maar dat kunnen we niet alleen. Daarvoor is ook de hulp van de adoptieouders nodig.”

Naast de aftiteling verschijnen de fotoboeken in beeld die ze vond in het weeshuis waar ze vandaan komt. Fotoboeken van haar, en van vele anderen die door Nederlandse adoptieouders zijn geadopteerd in de jaren negentig. De namen op de ruggen van de albums zijn onherkenbaar gemaakt, op eentje na. ‘Schoof’, staat erop. De voice-over klinkt weer: „Minister-president Schoof, met de kennis van nu kunt u iets nieuws beginnen. Sluit het oude boek. Open een nieuw hoofdstuk. Voor herstel. Laten we koffie doen. En het samen fixen.”

Dat is heftig. Heb je hier van tevoren met Dick Schoof over gesproken?

„Ik heb de minister-president gevraagd om af te spreken en het erover te hebben. Hij heeft dit afgewezen. Zijn woordvoerder verwees ons door naar staatssecretaris Teun Struycken voor inhoudelijke vragen over adoptie, maar ook hij wilde niet met ons in gesprek. Dus dan maar zo. Ik heb deze scène wel vier keer gemonteerd, vier dagen lang. Maar ik móét dit zeggen.”

Weet hij dat je deze boeken gevonden hebt?

„Ik heb de foto’s aan zijn dochter gegeven, dus ik vermoed dat hij weet dat dit komt. Ze was er heel blij mee, want ze hád veel van die foto’s uit het weeshuis en van die eerste dagen met haar adoptieouders niet.”


Documentaire ‘Nederlandse Joden na de bevrijding’ en meer mediatips

Kille ontvangst na WOII

Het overheersende beeld van de meidagen van 1945 is er een van hossende menigtes, zwaaiende bevrijders, chocola en sigaretten. Maar het was niet voor iedereen feest. De weinige Joodse Nederlanders die de bezetting en vervolging overleefden, hoefden bij terugkomst niet te rekenen op extra hulp of compassie. Nederland moest weer worden opgebouwd en voor omkijken was geen tijd: zo snel mogelijk terug naar het oude. In gesprekken met Joodse Holocaustoverlevenden wordt een beeld geschetst van de kille ontvangst en de moeilijke tijd die hen na de kampen en de onderduik ten deel viel in Nederland. Schrijfster Jessica Durlacher vertelt over de terugkomst van haar vader, auteur Gerhard Durlacher. En ook schrijfster en historica Michal Citroen praat over haar familie en het beleid van de staat na de bevrijding.

Ballet en venijnige dialogen

Étoile is de nieuwe serie van de makers van Gilmore Girls en The Marvelous Mrs. Maisel. Het eerste seizoen gaat over twee balletgezelschappen in New York en Parijs. De serie ademt op z’n beste momenten de hyperbeweeglijke, opwindende sfeer van de klassieker Fame (1980). Luke Kirby en Gideon Glick (beiden uit Mrs. Maisel) en Kelly Bishop en Yanic Truesdale (uit Gilmore Girls) weten wel raad met de subtiel-venijnige ondertoon van de dialogen, en ook nieuwkomers als Ivan du Pontavice en Taïs Vinolo maken indruk, zeker omdat ze van huis uit geen acteur zijn, maar balletdanser. Maar soms hapert het opeens. Zo enerverend als de repetitiescènes zijn, zo langdradig zijn de nogal statisch gefilmde optredens; zo smakelijk als de conflicten worden uitgeserveerd , zo lafjes bloeien de romances.

Iconische game in nieuw jasje

Het fantasy-rollenspel Oblivion verpletterde gamers in 2006 met de tomeloze ambitie van maker Bethesda. De keizerlijke provincie Cyrodiil bood een enorme, vrij te bereizen driedimensionale wereld vol verhalen en mogelijkheden – een voorbeeld dat vele games later zouden najagen. Tot ieders verrassing bracht Bethesda afgelopen week ineens een indrukwekkend opgepoetste versie van deze klassieker uit. De pixels zijn aangescherpt, de menu’s zijn gemoderniseerd, en de personages gedragen zich nu intelligenter. Verder is The Elder Scrolls IV: Oblivion precies wat het in 2006 was: een gigantisch diepe game vol mogelijkheden, die hint naar een wereld vol geschiedenis en mensenlevens. Al valt door de modernisatie wél op precies hoe weinig van die mensenlevens we ook echt te zien krijgen.

Herdenking op de radio

Presentator Sander van Hoorn praat op4 mei met gasten, onder wie Ina Bitter en Anna van Zoest. Bitter is geboren in 1930 en was erbij toen op 7 mei 1945 op de Dam in Amsterdam het bevrijdingsfeest werd gevierd. Ze gaat nog steeds langs scholen om te vertellen over de oorlog en de gevolgen ervan. Van Zoest is directeur van de Atlantische Commissie, die al zeventig jaar een forum voor maatschappelijk debat over de NAVO , de trans-Atlantische band en internationale veiligheid biedt. Dat debat is in deze tijd, waarin de internationale orde onder druk staat, belangrijker dan ooit. Vanzelfsprekend wordt geschakeld met de herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk en de ceremonie op de Dam. Verslaggever Jozephine Trehy is ter plaatse. Verder is verslaggever Beau Heimensen in Borger. Daar dachten ze jarenlang dat ze bevrijd waren door de Canadezen, maar het bleken Polen te zijn.