Nieuws kondigt zich aan in veel klanken. In de tune van het Journaal, de ‘plof’ van de krant die op de deurmat valt, het geluid van een pushmelding op een tablet. Of in het getril van een heleboel mobieltjes op het hout van een lange, ronde tafel. Op 24 februari 2022 kwam de VN-Veiligheidsraad in spoedzitting bijeen in New York, om Rusland ervan te overtuigen Oekraïne niet binnen te vallen. Maar de bijeenkomst was amper een uur bezig toen het gezoem van vibrerende telefoons een nieuw tijdperk inluidde: de invasie was al van start gegaan. Oorlog op Europese bodem.
Ruim een jaar nadat de eerste Russische raket op Kyiv neerdaalde zond de VPRO Putin and the West uit, een driedelige documentairereeks over de aanloop naar de oorlog. Inmiddels zijn we weer een jaar verder en woedt de strijd nog steeds voort. Reden genoeg voor een tweede seizoen, waarin nu niet de aanloop, maar de oorlog zelf wordt gereconstrueerd.
De eerste aflevering (‘Invasie’) was maandagavond op tv te zien en bestreek de eerste maanden van de oorlog. De docu bleek een behulpzame opfrisser voor kijkers die na twee jaar conflict op het eigen continent niet meer zo helder voor ogen hebben welke gebeurtenissen zich precies in welke volgorde hebben voltrokken. Aan de hand van ontluisterende archiefbeelden en interviews met een indrukwekkend aantal belangrijke spelers – onder wie de Oekraïense premier Volodymyr Zelensky, de Russische VN-ambassadeur Vasili Nebenzja en de Britse oud-premier Boris Johnson – werden de feiten overzichtelijk op een chronologisch rijtje gezet.
Regelmatig passeerden momenten de revue die haast te bizar leken om echt te zijn gebeurd. Dat de Veiligheidsraad tijdens de spoedzitting moest vernemen dat de invasie die men wilde voorkomen al aan de gang was, was daar een sprekend voorbeeld van; evenals het feit dat die vergadering werd voorgezeten door de Russische ambassadeur, die zelf ook overvallen leek door de timing van de aanval.
Nu kan het kijken naar de reconstructie van een oorlog die nog volop in ontwikkeling is je sowieso achterlaten met een onwerkelijk gevoel. Na afloop ga je je bij elke update uit de conflictzone afvragen: ga ik dit over een jaar terugzien in een derde seizoen van Putin and the West? Zo werd er maandagavond in talkshows en nieuwsitems volop gesproken over de aanslag op een concerthal in Moskou die vrijdag tot zeker 137 doden leidde. Hoewel de Centraal-Aziatische tak van Islamitische Staat de terreurdaad al gauw opeiste, bleef president Poetin Oekraïense betrokkenheid impliceren.
Gezellig
Terwijl daar geen enkel bewijs voor is, benadrukte oprichter van The Moscow Times Derk Sauer in Sophie & Jeroen (BNNVARA). Hij mocht daar context bieden bij die wrede aanslag, maar niet te lang, want vlak daarvoor was Amerika-verslaggever Tom van ’t Einde al aan het woord geweest over de Gaza-oorlog en het moest uiteindelijk ook wel een beetje gezellig blijven.
Gelukkig was daar rekening mee gehouden door ook de voormalige ceo van Tinder uit te nodigen (die graag wat wilde vertellen over een nieuwe app die relatieadvies geeft met behulp van kunstmatige intelligentie) en de eigenaren van het populaire YouTube-kanaal PaardenpraatTV (waar die over wilden praten valt zelf in te vullen).
„Het ergste is voorbij”, lachte een van de succesvolle YouTubers opgelucht toen Sauers item was afgerond. Voor deze maandagavond wel, ja – volgende week gaat Putin and the West verder. Dat wordt waarschijnlijk nog even doorbijten: de tweede aflevering heet ‘Escalatie’.
Vorige week ging het na een artikel in het AD opeens op alle zenders over BN’ers die slachtoffer worden van deepfake porno: seksfilmpjes waarin met behulp van AI het gezicht van iemand anders gemonteerd is. Hoewel deze ‘seksfakes’ al langer bestaan, zette die media-aandacht het onderwerp op de kaart, net zoals dat in januari in de VS gebeurde door deepfake porno met zangeres Taylor Swift.
De impact op slachtoffers van seksfakes kan vergelijkbaar zijn met die van echte seksvideo’s waarin zij te zien zijn en die tegen hun zin online gezet zijn. Slachtoffers kunnen last krijgen van paniekaanvallen of bang worden over straat te gaan. Ook kan het voor hen aanvoelen alsof ze fysiek verkracht zijn.
Tegelijk lijkt het fenomeen lastig te bestrijden, vooral nu seksfakes steeds makkelijker te maken zijn met AI. Dat kan leiden tot een fatalistische houding, alsof er nu eenmaal niets tegen te doen valt. Maar is dat wel echt zo? NRC sprak deskundigen die er anders over denken. Er zijn verschillende manieren, voor individuele slachtoffers en voor de samenleving als geheel, om productie en verspreiding van seksfakes tegen te gaan.
Ten eerste is het belangrijk dat slachtoffers aangifte doen, zegt woordvoerder Mireille Beentjes van Politie Nederland. „Om wat voor vorm van criminaliteit dan ook goed te kunnen bestrijden, is het cruciaal dat we het probleem goed in beeld hebben. Daar begint het mee. Als de politie de misdaden niet ziet, kan ze er ook niet tegen optreden.”
Hoe meer aangiften de politie in handen heeft, hoe meer gecoördineerde actie kan plaatsvinden. Dit gebeurt nu al met de seksfakes van bekendheden, aldus Beentjes. „Alle deepfakezaken met BN’ers gaan nu naar de cyberofficier in Den Haag, ongeacht waar de aangifte gedaan is.”
De politie is druk bezig, zegt Beentjes, om expertise te ontwikkelen over alle nieuwe vormen van criminaliteit die ontstaan in de huidige AI-revolutie. „We hebben ook deepfake-experts.”
Vervolgd en veroordeeld
WNL-presentatrice Welmoed Sijtsma deed aangifte tegen de dader die een seksfake van haar maakte, nadat zij hem in de serie Welmoed en de sexfakes had opgespoord. Hij werd vervolgd en vorig jaar veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf. Ook werd in die uitspraak de seksfake door de rechter onder het delict ‘wraakporno’ geschaard.
„Dat betekent dat het nu al strafbaar is om deepfakeporno van iemand te maken”, zegt advocaat Richard Korver, voorzitter van slachtofferadvocaten-netwerk LANGZS, ook al staat de term deepfake niet in de wet. „De rechter heeft in de zaak van Welmoed Sijtsma gezegd: zo’n seksvideo kan ook fake zijn, dat maakt niet uit. Wat telt is de schending van de seksuele privacy en identiteit van het slachtoffer. Seksfakes zijn door die uitspraak dus strafbaar geworden in het Nederlandse recht, ook al staat dit delict nog niet in een wetboek.”
De uitspraak in de zaak van Welmoed Sijtsma laat zien hoe belangrijk het is aangifte te doen, vindt politiewoordvoerder Beentjes. „Aangifte kan leiden tot rechtspraak, die bepalend is voor andere zaken.”
Rechterlijke uitspraken zijn des te meer van belang omdat dit soort technologie zich snel ontwikkelt, zegt advocaat Olaf Trojan, gespecialiseerd in mediarecht. Nieuwe wetgeving kan daardoor alweer achterhaald zijn als ze eenmaal in werking treedt. „Rechtspraak is beweeglijker. Dat heeft voordelen bij technologie die zich snel ontwikkelt.”
Politiewoordvoerder Beentjes ziet nog andere aanknopingspunten dan wraakporno in de wet. „Je kunt deepfakes ook als smaad zien of als laster, of als inbreuk op portretrecht. De Autoriteit Persoonsgegevens kijkt naar privacy. Dat kan een weg zijn. Zij kunnen een boete opleggen aan een platform dat seksfakes verspreidt.”
Onrechtmatige daad
Ook een civiele procedure is mogelijk, zegt Trojan. „Als je vindt dat iemand jegens jou onrechtmatig gehandeld heeft, kun je een civiele rechtszaak starten. Er staat gewoon een bepaling in het burgerlijk wetboek die dat mogelijk maakt en die is heel breed geformuleerd: onrechtmatige daad. Het is aan de rechter om in te vullen of daar sprake van is in een individuele zaak. Mag je iemand een ‘gecremeerde kroket’ noemen? (Die benaming gebruikte juice-vlogger Yvonne Coldeweijer om naar Rachel Hazes te verwijzen, red.) Mag je zeggen dat iemand aan het gas moet? Dat iemand een oplichter is?”
Zo bekijkt de rechter per geval wat onrechtmatig is. En zo geldt dat ook voor deepfakes, zegt Trojan. „Het hangt ervan af. Als het een satirische deepfake van een politicus is zal de rechter het vermoedelijk niet als onrechtmatig zien, maar wel als het een pornografische deepfake is die iemands seksuele privacy en identiteit schendt.”
Helaas is het niet makkelijk de makers van seksfakes te vinden: zij weten doorgaans hun identiteit online goed te verbergen. Je kunt wel proberen de IP-adressen te achterhalen van de computers waarmee de video’s geüpload zijn. „Onder bepaalde omstandigheden kun je die opeisen bij de rechter”, aldus Trojan. „En dan moet het platform die geven.”
Maar dan ben je er niet. „Een IP-adres is nog geen mens van vlees en bloed. Zo’n video kan ook geüpload zijn vanuit een of ander internetcafé.”
Tropisch eiland
Het is dus moeilijk individuele daders op te sporen. „Je kunt beter de partijen aanpakken die de verspreiding faciliteren”, aldus Korver.
Wat dat dan weer lastig maakt is dat de platforms waarop seksfakes van bijvoorbeeld BN’ers te zien zijn, meestal in het buitenland zitten. „Die bedrijven zijn bijvoorbeeld gevestigd op een tropisch eiland waar de Nederlandse rechter niet bevoegd is”, zegt Korver.
Toch ziet hij een optie. „Het kan zijn dat het platform gehost wordt in een ver land, maar dan kunnen we nog steeds in ons land zo’n website uit de lucht halen. In bepaalde Aziatische landen, zoals Maleisië, doen ze dat bijvoorbeeld met pornosites.”
Dat gaat wel erg ver, vindt Trojan. „Zoiets gebeurt alleen in landen zoals China waar geen vrij internet bestaat.”
Lees ook Drie vragen over deepfake porno
Een andere optie is de politie in het land waar het platform zit om medewerking vragen. „En als wij in Nederland al weten hoe je als politie en OM effectief kunt optreden, kan dat alleen maar meehelpen”, zegt Beentjes. „Je kunt veel bereiken via samenwerking en kennisuitwisseling.”
Korver vindt dat ook. „Het bestrijden van dit soort internetcriminaliteit moet uiteraard ook internationaal gebeuren. Dus nee, vanuit Nederland kun je niet alles doen. Maar dat betekent nog steeds niet dat er helemaal niks tegen te beginnen is.”
Gezichtsherkenning
Ook via niet-juridische wegen kun je iets tegen seksfakes doen, schetst Korver, bijvoorbeeld door de verspreiding te beperken. „Je kunt Google vragen ervoor te zorgen dat de seksfake niet via hun zoekmachine te vinden is. Dat scheelt al een stuk bij de vindbaarheid. En je kunt een platform vragen om via gezichtsherkenning foto’s en video’s met jouw gezicht op te sporen en weg te halen. Zo kun je tenminste de verspreiding via sociale media tegengaan.”
advocaat mediarechtOlaf Trojan Als platforms geïnformeerd worden over schadelijke content, moeten ze het eraf halen
Verder moet je proberen de profiterende partijen in de portemonnee te raken, zegt Korver. Dat kan via bestuurlijke boetes voor de bedrijven. „De overheid kan forse boetes uitdelen”, zegt Trojan. „Kijk bijvoorbeeld naar de Autoriteit Consument en Markt. Ook de Europese overheid kan zoiets doen.”
Internet opschonen
Dat kan bijvoorbeeld vanuit de nieuwe Europese Digital Services Act (DSA), die in februari in werking is getreden en die bedoeld is om het internet op te schonen: strenge regels voor platforms om te stimuleren dat ze de verspreiding van schadelijke content tegengaan. Dat kan gaan om desinformatie maar ook om seksfakes.
„Als platforms geïnformeerd worden over schadelijke content, moeten ze het eraf halen”, zegt Trojan. De grootste platforms, zoals Facebook, moeten ook preventieve maatregelen treffen tegen illegale content, zo schrijft de DSA voor.
Verder verplicht de DSA platforms tot een meldpunt: het moet mogelijk zijn illegale content te melden. Daar kunnen mensen terecht die bijvoorbeeld slachtoffer zijn van een seksfake. En zo bevat de DSA nog meer regels die de verspreiding van illegale content moeten tegengaan. Bedrijven die zich er niet aan houden kunnen fikse boetes krijgen: tot zes procent van de jaaromzet, wat bij grote bedrijven in de miljarden kan lopen.
De DSA is nog maar één wettelijk kader van waaruit de overheid bedrijven kan beboeten. En behalve de platforms waarop de filmpjes te zien zijn, kunnen ook de betaalbedrijven op de bon gegooid worden waar ze mee samenwerken. Als iemand voor het zien van een deepfake betaalt, zit er een fintechbedrijf tussen dat die betaling faciliteert. De overheid kan zo’n bedrijf beboeten. „Als burger kun je het betaalbedrijf aansprakelijk stellen via een civiele procedure”, zegt Trojan, „als je vindt dat het onrechtmatigheden faciliteert. Dat is bijvoorbeeld al wel gebeurd bij illegale filmplatforms die inbreuk op auteursrecht faciliteren.”
Betaalplatforms
Betaalbedrijven hebben gedragsregels. Ze willen niet dat je via hun technologie kunt betalen voor kinderporno of wat voor porno dan ook die zij volgens hun eigen ethiek te ver vinden gaan. Daarmee hebben betaalplatforms veel macht over de pornowereld.
„Je kunt dus maatschappelijke druk uitoefenen op zo’n betaalbedrijf”, zegt Trojan, „om hun code of conduct aan te scherpen en deepfakeporno naast kinderporno op de zwarte lijst te zetten.”
Nog weer een andere mogelijkheid is het makkelijker maken de daders te achterhalen. Tot nu toe wordt de anonimiteit van mensen die zich op het internet misdragen, beschermd door de Europese rechter. Zo oordeelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) twee jaar geleden in een Oostenrijkse zaak dat een platform de IP-adressen van twee anonieme haatzaaiers niet hoefde prijs te geven.
„Je kunt je afvragen: moet het internet wel zo anoniem blijven?” zegt Trojan. „Het EHRM vindt het belangrijk dat iedereen gehoord kan worden. Anoniem reageren, zo luidt de redenering, is goed voor de democratie. Maar het tij begint nu te keren vanwege alle ellende die we zien op het internet. Kranten zijn gestopt met reacties onder artikelen. En ik zie toenemende druk op platforms om prijs te geven wie klanten zijn. Dat gaat over IP-adressen en NAW-gegevens.”
De tools aanpakken
Daarnaast is het ook belangrijk betere wetgeving te maken, zegt Trojan, maar die moet niet te nauw geformuleerd zijn. „Nu de technologie zich zo snel ontwikkelt moet je zorgen dat er een brede vangnetbepaling (een bepaling die gevallen regelt die niet elders in wetgeving geregeld zijn, red.) in de wet staat waar rechters ook in de toekomst mee uit de voeten kunnen.”
Ook de hostingprovider die een website met illegale content host kan aansprakelijk gesteld worden of door de overheid beboet worden. Maar sommige techexperts vinden dat je het probleem helemaal aan het begin van de keten moet aanpakken: bij de techbedrijven die de tools ontwikkelen en verkopen waar deepfakes mee gemaakt worden.
Een recente petitie, „Disrupting the Deepfake Supply Chain”, roept op om techbedrijven via wetgeving te dwingen hun technologie zodanig te beveiligen dat je er geen schadelijke deepfakes mee kunt maken.
„Ik vind dat een mooi streven”, zegt Korver, „maar het lijkt me erg ingewikkeld. Hoe ga je dan onderscheid maken tussen schadelijk en onschadelijk? Dan kom je in een grijs gebied.”
Taylor Swift nudes
Toch kan maatschappelijke druk helpen om een techbedrijf de juiste kant op te duwen. Dat bleek in de zaak rond Taylor Swift, die de gemoederen in de VS begin dit jaar flink bezig hield. De seksfakes met Swift bleken gemaakt te zijn met de tool Designer van Microsoft.
Het techbedrijf beweert zijn tool inmiddels beter beveiligd te hebben tegen het maken van seksfakes met beroemdheden zoals Swift. Dat gaat bijvoorbeeld over de spelling van de naam. Wie „Taylor Swift nude” invoert krijgt nul op het rekest, maar met alternatieve spellingen viel deze blokkade te omzeilen. Dit heeft Microsoft nu naar eigen zeggen verder aangescherpt, al zal dat niet-beroemde slachtoffers van deepfakes niet helpen. Verder zegt de techreus een team te hebben dat werkt aan het tegengaan van schadelijke deepfake-toepassingen.
Lees ook Nepporno Taylor Swift overspoelde het internet: fans, X en het Witte Huis moesten wel reageren
De productie van deepfaketechnologie door bedrijven zoals Microsoft valt niet onder de strengste regels van de nieuwe AI-verordening die deze maand werd goedgekeurd door het Europese Parlement. Deepfakes zijn in de Europese AI Act namelijk, tezamen met AI-chatbots zoals ChatGPT en andere generatieve AI, aangemerkt als AI met „beperkt risico”. Dat betekent minder strenge regels dan „high risk”, zoals medische AI en gezichtsherkennende AI.
Een misser, vindt hoogleraar internetrecht Cristina Vanberghen van Stanford University, tevens adviseur van de Europese Commissie. „Deepfakes kunnen zeer schadelijke impact hebben en zouden als ‘high risk’ beschouwd moeten worden”, schreef ze recent in een opiniestuk.
De Europese AI Act verplicht makers van deepfakes wel om hun content te watermerken zodat voor de consument duidelijk is dat het om AI-gegenereerde content gaat. Maar kijkers van seksfakes weten meestal toch al dat de video’s, die ze vaak op gespecialiseerde seksfakesites bekijken, nep zijn. Dat belet hen niet ernaar te kijken.
Geen fatalisme
Hoe moeilijk het ook kan zijn iets tegen seksfakes te doen, fatalisme is wat Korver betreft geen optie. „Dat doen we toch ook niet bij kinderporno?”
Beentjes sluit zich daarbij aan. „Het is een relatief nieuw fenomeen dat we natuurlijk beter in beeld moeten krijgen. Tegelijkertijd moeten we niet wachten, maar dit direct werkenderwijs aanpakken. Eenvoudige oplossingen zijn er niet, iedereen heeft hier iets in te doen vanuit diens eigen rol en verantwoordelijkheid.”
Geen enkele methode zal het verschijnsel weten uit de roeien. „Maar verschillende sporen kunnen naast elkaar lopen”, ziet Beentjes. „En zo kun je daders en facilitators optimaal ontmoedigen en afschrikken. Seksfakes zijn een maatschappelijk probleem waarvan we moeten zeggen: ‘Dit is helemaal niet oké.’ Je kunt vanuit je verontwaardiging veel bereiken.”
Tom Egbers (66) werd afgelopen oktober met een hartinfarct opgenomen. „De spanning had zijn werk gedaan”, volgens zijn advocaat Joost Quant. In een artikel in de Volkskrant over de cultuur bij NOS Sport werd Egbers een jaar geleden van pestgedrag en intimidatie beschuldigd richting een 24 jaar jongere collega met wie hij een affaire had gehad. Hij erkende dit, maar zei dat dat een reactie was op haar gedrag over zijn vrouw. Is dat genoeg om hem zestien jaar later „bij het grofvuil te zetten”, zoals hij het zelf noemt?
In een kort geding voor de rechtbank Midden-Nederland eiste hij weer sportpresentator te mogen zijn. Hij verschijnt maandagmiddag met zijn vrouw Janke Dekker aan zijn zijde. Zij was tot die Volkskrant-publicatie voorzitter van meldpunt Mores, voor meldingen over grensoverschrijdend gedrag in de culturele sector. Momenteel staat de theatermaker op de planken met een voorstelling over de impact van ‘trial by media’. In de krappe gangen van de rechtbank in Lelystad volgt een handdruk zonder woorden met de hoofdredacteur van NOS Sport, Gert-Jaap Hoekman. Dat is Egbers’ baas, maar ook de tegenpartij.
Egbers wil één ding voorkomen: afgaan via de zijdeur, vertelt hij tijdens de zitting. „En dat mijn in veertig jaar opgebouwde legacy, sorry voor het Engels, verwordt tot: dat was toch die man van die affaire?” Nadat Egbers was omgevallen in oktober werd het in de mailwisseling met NOS Sport over zijn terugkeer „even stil”, volgens advocaat Quant. Egbers zou het rapport van de commissie-Van Rijn afwachten. Dit onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag bij de NPO liet maanden op zich wachten. Afgelopen februari bleek bij de publicatie van het rapport dat geen tot Egbers herleidbare persoon werd genoemd, hij werd ook niet vooraf gevraagd om passages in te zien.
Pianist met stramme vinger
Toen vond hij het mooi geweest met wachten. Hij drong aan op een persbericht van de NOS dat hij van alle blaam gezuiverd is. Hij wilde een persaccreditatie, want een pianist moet ook blijven oefenen om geen stramme vingers te krijgen, vertelt hij tijdens de zitting. „Toen werd ineens gezegd dat dat niet nodig zou zijn, ik zou toch niet meer in het Concertgebouw terugkeren”. Volgens Hoekman ging het iets anders: „In deze metafoor zei ik dat hij een bepaald stuk niet meer zou spelen.”
De NOS wil Egbers, in zijn laatste werkzame half jaar, alleen nog maar voor documentaires inzetten. Via een buitenproducent, zodat hij zo min mogelijk met de redactie van NOS Sport te maken heeft. Want daar leven nog steeds grote bezwaren tegen zijn terugkeer, concludeert de hoofdredactie na gesprekken binnen de organisatie. Egbers werpt tegen dat hij „153” steunbetuigingen heeft, op 190 medewerkers. „Waar staan die dan?”, vraagt de rechter. Egbers: „In mijn telefoon.”
Nadat hij deze week zijn eis had laten vallen om in de studio terug te keren, bleef zijn ambitie om komende zomer in Duitsland het EK voetbal te verslaan. Daar wil hij bij zijn. Maar de werkvloer is niet beperkt tot Hilversum, volgens de NOS. En op die werkvloer is hij te omstreden.
Lees ook Zittende bestuurders kunnen de problemen niet oplossen, zegt mediahoogleraar: ‘Verandering moet van nieuwe mensen komen’
Hij blijkt in een interne inventarisatie van meldingen over grensoverschrijdend gedrag begin vorig jaar de meest genoemde naam te zijn, volgens de NOS. Advocaat Dies Siegers spreekt van 28 melders. Zelf had Egbers, naar eigen zeggen van de vertrouwenspersoon, begrepen dat dat in hoofdzaak ging om de nasleep van de affaire die in de Volkskrant werd beschreven. Volgens Quant goochelt de NOS met getallen. „Ik hoor nu voor het eerst dat het 28 melders zijn, niet meldingen.” Kernpunt: er zijn geen formele klachten.
„Maar de NOS kan niet doen alsof die meldingen er niet zijn”, reageert Siegers. Het zou ook gaan over meldingen over seksueel getinte opmerkingen. „Mensen namen de stap en dan wordt er geëist dat we in zijn rehabilitatie opschrijven dat hij niets heeft misdaan. Daarmee kwets je de melders.”
Weggekeken
De NOS verwijt Egbers gebrek aan reflectie. Egbers zegt dat hij al in een mail direct na de Volkskrant-publicatie spijt betuigde aan de hele redactie. „Dat heb ik ook gelezen”, zegt de rechter. Die vraagt herhaaldelijk naar onderbouwing door de NOS. Er zijn geen gespreksverslagen met vertegenwoordigers over de wenselijkheid van Egbers’ terugkeer. Dat komt dan weer door de vertrouwelijkheid, stelt Siegers. „Ik heb er niets van gezien”, zegt de rechter. „Dat stel ik maar even vast.”
Hoofdredacteur Hoekman is afgelopen zomer aangetreden om een nieuwe cultuur te bewerkstelligen. „Een groot kritiekpunt is bij de NOS dat leidinggevenden hebben weggekeken”, zegt hij tot slot. „Ik hoop dat u mij niet aanrekent dat ik dat nu niet wegkijk.”
Als NOS Sport en Egbers er op dinsdag 2 april niet met elkaar uit zijn gekomen, zal de rechter twee weken daarna uitspraak doen.
Wat is het toch met Europese televisieseries en blauwfilters? Die blauwe waas over beelden van bedrukte gezichten wekt inmiddels een vermoeide reflex op: ah, we gaan weer even duister en serieus zitten wezen.
Sphinx, de nieuwe psychologische thrillerserie van Videoland, walmt blauwigheid. Ouders Eva (Rifka Lodeizen) en Lucas Moorman (Marcel Hensema) worden opgeschrikt wanneer hun tienerdochter Minke (Andrea Vass) ‘s avonds verdwijnt en niet meer terugkomt. Althans, tot enkele jaren later, wanneer ze spontaan gevonden wordt en met hevige trauma’s lijkt te kampen. Wat is er gebeurd? Wie zijn die rare mannen die in de bosjes het huis van de familie Moorman in de gaten houden? En wat is er aan de hand met Minke, die een pistool in haar rugtas heeft?
De spanning achter deze vragen moet Sphinx gaande houden. Dat lukt bij tijd en wijlen wel, vooral in de eerste helft, wanneer de serie de voeten nog redelijk op aarde houdt. Maar gaandeweg blijken de antwoorden de moeite van het kijken niet waard, ze zijn zowel overgecompliceerd als te simplistisch tegelijkertijd. Je vraagt je al snel af waarom iemand dít op deze manier zou doen.
De eerste aflevering schetst goed en met gepaste spoed en spanning de situatie: het huwelijk dat uit elkaar is geklapt, de wanhoop bij de ouders om iets van normaligheid te scheppen, de grote vragen rond Minke. Het nodigt uit om te blijven kijken. Dan trapt aflevering twee op de rem: het tempo verslapt aanzienlijk, met eindeloze shots van Minke die getraumatiseerd in de verte kijkt. Waarna de volgende afleveringen uit de bocht vliegen en het geheel verwordt tot een schijnbaar oneindige reeks soapclichés uit de jaren tachtig en negentig.
Wie zijn Eva, Lucas en Minke? De acteurs doen hun best met rollen zonder diepgang, die blijven vastkleven aan archetypes en de vereisten van het thrillergenre; de bezorgde moeder, de geobsedeerde vader waar-misschien-iets-mis-mee-is, het kind dat eng doet. De Vlaamse actrice Ruth Becquart krijgt in haar rol als de Belgische agent Fenna Franken nog iets de ruimte voor charisma, maar wie haar partner Asha Trustful (gespeeld door Joy Wielkens) precies is, behalve een serieuze detective? Geen idee, al probeert de serie tevergeefs met een vreemd getimede bekentenis nog iets van intrige aan het personage toe te voegen.
Ondertussen zit de tweede helft van de serie propvol met spectaculaire wendingen, waarvan de meeste weinig daadwerkelijke impact hebben op het plot. Er wordt hier een zak met ideeën uit de wereld van fictieve én true crime seriemoordenaar-verhalen lukraak uitgestrooid over het verhaal: seksuele mishandeling van kinderen, tweelingzusjes, en een dissociatieve identiteitsstoornis passeren de revue, maar ook rare monstermaskers, raadsels en bonte visuele moordtaferelen.
Sphinx voldoet zo prima als rariteitenkabinet voor een weekendje bingen, maar het mist scherpte. Er wordt simpelweg te veel te grillig op de kijker afgevuurd. Tegelijkertijd blijkt het door de oppervlakkigheid knap lastig om enige emotionele binding te voelen met de mensen waar het over zou moeten gaan. Wanneer de serie eindelijk wel even de tijd neemt om de band tussen twee personages te bestuderen, is het te laat: één van de twee is al gesneuveld. En sympathie achteraf, dat blijft toch mosterd na de maaltijd.
Het was een telefoontje dat journalisten wel vaker plegen om een nieuwtje te checken. In dit geval ging het over oud-minister Hans Hoogervorst, die in beeld zou zijn als mogelijke nieuwe premier nu duidelijk is dat PVV-leider Geert Wilders die baan misloopt. Zijn naam zou in Haagse kringen rondzingen omdat hij voor alle formerende partijen acceptabel zou zijn. Maar hoe dacht de VVD-coryfee daar zelf eigenlijk over?
Elodie Verweij, politiek verslaggever van het Algemeen Dagblad, besloot Hoogervorst te bellen, vertelt Rennie Rijpma, hoofdredacteur van het AD. Ze had zijn nummer, althans dat dacht ze. Er volgde een kort telefoongesprek, waarin Verweij zich voorstelde als journalist. Ze stelde enkele vragen over de formatie, en vroeg vervolgens of hij eventueel beschikbaar zou zijn voor een ministerspost. Het antwoord was ‘nee’. Gold dat ook voor het premierschap?, vroeg ze. Nee, daar zag hij wel mogelijkheden.
Toen Verweij ophing, dacht ze een nieuwtje te hebben: Hoogervorst solliciteert openlijk naar de functie van premier. Ze tikte snel een bericht, dat woensdagmiddag op de site van het AD verscheen. „VVD-prominent Hans Hoogervorst wil wel premier van Nederland worden: ‘Die mogelijkheid is er’”, kopte de krant.
Maar dat nieuws werd niet veel later glashard ontkend door de bron zelf. Hoogervorst sprak van „een bizarre vertoning” op BNR-radio. „Ik denk dat de AD-journalist gefopt is. Ik heb met niemand gesproken en dit ook zeker niet gezegd.”
Dit leidde tot verwarring op de burelen van het AD. Zeker toen Hoogervorst de verslaggever belde, met een ander telefoonnummer. Opmerkelijk genoeg ontkende hij niet met haar te hebben gesproken, maar zei hij alleen dat ze het verkeerde nummer had gebeld.
Geschrokken
„Het was voor onze politieke redactie niet meteen duidelijk dat hij ontkende contact met ons te hebben gehad, zegt AD-hoofdredacteur Rijpma. „De verslaggever dacht twee keer dezelfde stem aan de lijn te hebben gehad. Vanuit ons perspectief leek het op iemand die terugkrabbelde.”
Vandaar dat het AD aanvankelijk geen rectificatie plaatste, maar het bericht aanpaste. Na de ontkenning schreef de krant dat „Hoogervorst geschrokken leek te zijn van zijn eigen ontboezemingen”. Inmiddels heeft Rijpma zelf met Hoogervorst gebeld om haar excuses aan te bieden. De hoofdredacteur weet nu dat het anders zit. „We zaten gisteren nog iets te veel in onze eigen koker, maar we hebben vandaag een ruimhartige rectificatie geplaatst.”
En Hoogervorst, die al ruim tien jaar in Londen woont, waar hij tot 2021 werkte als voorzitter van de International Accounting Standards Board? Wat vindt hij ervan dat hij werd genoemd als mogelijke premier? „Nou, het is niet goed voor mijn bloeddruk”, antwoordt hij lachend. Dan serieuzer: „Nee joh, ik zit in Londen en moet er niet aan denken.”
Op haar negentiende vertrok 3FM-dj Mai Verbij naar Tokio om te gaan zingen in een J-popgroep. J-pop is de Japanse evenknie van het Zuid-Koreaanse K-pop. Het ging voor de wind, maar na een jaar keerde ze teleurgesteld terug. Heimwee. Verbij: „Toen ik daar woonde besefte ik hoe Nederlands ik was”. Dat terwijl haar Japanse moeder haar in het Zuid-Hollandse dorp Hoogmade grootbracht op een stevig dieet van Japanse televisie en cultuur. „Mijn Nederlandse vader handelt in windmolens, mijn broer Kai is schaatser – Nederlandser kan bijna niet. Maar ja, mijn broer en ik waren wel de enige Aziatische kinderen in het dorp. We kregen rijstbollen mee in onze broodtrommel.”
Mai Verbij is nog steeds groot liefhebber van Japanse en Zuid-Koreaanse popmuziek. K-pop en J-pop wordt steeds populairder in het Westen. Volgende maand staan bands als Ateez, The Rose, Le Sserafim op het prestigieuze Amerikaanse festival Coachella. Verbij: „Goeie ontwikkeling dat Jan en Piet nu ook naar Blackpink luisteren, terwijl ze de taal niet herkennen. Misschien wekt die populariteit meer interesse in Aziatische culturen. Zoals liefhebbers van anime op Japanse les gaan.”
Lees ook Van Meneer Cheung tot Ushi: als tv je vertelt dat je niet echt een Nederlander bent
Maandag publiceerden de UvA en Fontys Tilburg een onderzoek waaruit bleek dat een derde van de Nederlanders met Aziatische wortels wordt gediscrimineerd. „Aziatisch” is hier overigens een verzamelnaam voor een zeer brede groep Nederlanders met hun wortels in Oost-Azië en Zuidoost-Azië, voornamelijk China, Japan, Korea, Vietnam. Maar ook voor bijvoorbeeld Chinezen en Javanen uit Suriname en van de Antillen, en mensen uit de Indische archipel. Dat minister Karien Van Gennip (Sociale Zaken, CDA) dit onderzoek besteld heeft, hangt nauw samen met de emancipatie van Aziatische Nederlanders die al een paar jaar aan de gang is. Opiniemakers als Hui-Hui Pan (Pan Asian Collective) en Pete Wu (De bananengeneratie) roeren zich in het racismedebat.
Bewustwording
Die emancipatie heeft ook zijn weerslag in de cultuur, met bijvoorbeeld geëngageerde theatervoorstellingen als De bananengeneratie (naar het boek van Pete Wu) en Nhung geeft zich bloot van Nhung Dam. Op televisie verschenen documentaires als Hanky Panky Goodbye van Roosmarijn Wind en De Afhaalchinees van Kelly-Qian van Binsbergen. Om de bewustwording over Aziatische Nederlanders te bevorderen maakte Rui Jun Luong van Asian Raisins een Aziatische editie van het spel Wie Ben ik? Zo wil Luong spelers op een ludieke manier afhelpen van het vooroordeel dat alle Aziaten op elkaar zouden lijken.
De emancipatie is breder: ook de Aziatische aanwezigheid in de westerse popcultuur neemt toe. In gaming was Japan sinds 1985 al een van de koplopers. China betreedt nu voorzichtig de wereldmarkt met de game Black Myth: Wukong. Daarnaast heb je de langdurige populariteit van Japanse strips (manga) en animatiefilms (anime). Aziatische speelfilm zijn mainstream geworden. De grootste hit van Netflix aller tijden is de Zuid-Koreaanse serie The Squid Game.
K-pop op de piano
De Vietnamees-Nederlandse Kevin Quang Doan uit Almere had een populair YouTubekanaal waarin hij K-pophits naspeelde op de piano, met tutorials erbij, en soms tussendoor een Koreaanse vulkaannoedel-challenge. Zijn video’s werden een paar miljoen keer bekeken. Hij werd een keer herkend in Hongkong, vertelt hij. Ook hield hij ooit een meet & greet in Vietnam.
Toen Doan begon met zijn YouTube- kanaal Ikkikevin Studios („Be Nicee, Eat Riise”), was er nauwelijks aandacht in Nederland voor K-Pop. Dat is nu wel anders. In de platenzaken staan tafels met cd’s van Koreaanse boy- en girlbands verpakt in aantrekkelijke boxen vol foto’s en andere extra’s. Op YouTube zit Doan niet meer. Hij werkt nu bij de Nederlandsche Bank en hij heeft de Stichting iamprofiled opgezet, bedoeld om „de Aziatische gemeenschap te verbinden met de rest van Nederland”. Op Valentijnsdag organiseerde het platform een speeddating-evenement met Aziatische mannen „om het vooroordeel te bestrijden dat die onaantrekkelijk zouden zijn.”
Doan: „Je hoopt natuurlijk dat films en series als Squid Game leiden tot een opener houding tegen Aziaten. Vorige week controleerde ik als vrijwilliger kaartjes op het Cinemasia Film Festival in Amsterdam. Toen hoorde ik wel van Nederlandse bezoekers: we wisten hier niets van, superleuk om eens andere verhalen te horen.”
Happy Palace
„Als je over de één centimeter hoge barrière van de ondertitels heen springt, maak je kennis met zoveel verbazingwekkende films”, zei regisseur Bong Joon Ho toen hij in 2020 een Oscar kreeg voor Parasite. De aandacht voor Aziatische films past in een bredere trend onder westerse cultuurconsumenten om überhaupt iets meer naar de niet-westerse popcultuur te kijken.
Bij series en films zie je enerzijds de producties die uit Azië zelf komen en die min of meer per toeval aanslaan in het Westen, zoals Squid Game en Parasite, twee duistere satires op het rigide Zuid-Koreaanse klassensysteem. Daarnaast heb je westerse producties met Aziatische invloed, zoals de goeddeels Chinees gesproken film Everything Everywhere All at Once, of de nieuwe serie Shogun die zich afspeelt in zeventiende-eeuws Japan. Amerikaanse knokfilms als John Wick 4 en Tarantino’s Kill Bill leunen zwaar op de Aziatische vechtfilms die al sinds de jaren zeventig populair zijn in het Westen.
De nieuwe Nederlandse tv-film Happy Palace is ook zo’n hybride. Het verhaal over een broer en zus die terugkeren in het traditionele restaurant van hun ouders heeft een goeddeels Aziatisch-Nederlandse cast en crew. De film speelt in een voor witte kijkers herkenbare omgeving: het Chinees-Indische restaurant. Ook speelt regisseur Nicole van Kilsdonk met Chinese stereotypering, wat de drempel voor witte kijkers mogelijk verlaagt.
Rolmodellen
Grotere Aziatische aanwezigheid in de popcultuur is een teken van emancipatie, maar leidt natuurlijk niet automatisch tot vermindering van anti-Aziatische haat. De witte liefde voor Afro-Amerikaanse muziek gaat immers ook al een eeuw lang hand in hand met anti-zwart racisme. Belangstelling voor Aziatische culturen blijft doorgaans aan de oppervlakte. Verder, zegt Mai Verbij, kunnen sommige producten zelf bijdragen aan het stereotype beeld van Aziaten. Zij wijst op het gewelddadige karakter van anime. Wie de witte westerse markt wil bedienen, zal wellicht ook sneller grijpen naar herkenbare stereotypes, zoals die van de kungfu-vechter. Eerder zei schrijver Pete Wu al in NRC: „Ik werd als kind geassocieerd met Bruce Lee en ik ben helemaal geen vechtersbaas.”
Wel dragen films, games en muziek ertoe bij dat Aziatische westerlingen zich meer kunnen herkennen in de popcultuur. Het hebben van rolmodellen – helden om tegenop te kijken – is belangrijk voor opgroeide kinderen. De Maleisisch-Chinese actrice Michelle Yeoh zei in 2023 toen ze een Oscar kreeg voor haar rol in Everything, Everywhere all At Once: „Ik draag deze prijs op aan alle jongens en meisjes die eruitzien zoals ik.” Zoals documentairemaker Kelly-Qian van Binsbergen zegt over Happy Palace: „Als ik zulke Nederlandse films als kind had gezien had ik mij minder eenzaam en onzeker gevoeld in de tv-wereld.”
Het is alweer dik twee jaar geleden dat correspondent Bram Vermeulen afscheid nam van zijn woonplaats Kaapstad, om terug te keren naar Nederland. Vanuit die stad vertelde hij, ondermeer voor NRC, indringende verhalen die Afrikaanse levens invoelbaar maakten voor Europeanen. Voor zijn thuiskomst nam hij openhartig afscheid van zijn laatste woonplaats, die hij als ongemakkelijk had ervaren. Schrijven over de mensen buiten de muren van zijn huis deed hij niet. „Misschien omdat ze te dichtbij kwamen”, schreef hij, „en mij te medeplichtig maakten aan dit multiculturele drama.”
Eenmaal in Nederland liet de rol van ‘Fort Europa’ in de wereld hem niet los. Het inzicht dat levens dáár onlosmakelijk verbonden zijn aan beslissingen híér, speelt een grote rol in het televisieprogramma Frontlinies, dat hij sinds 2021 maakt voor de VPRO. Daar komt nu een podcast bij: Achter de Frontlinie, interviews met journalisten, wetenschappers en experts die kritisch naar die Europese rol kijken, aangevuld met reportages, die het effect ervan inzichtelijk maken.
Een meesterlijke combinatie, ware het niet dat Vermeulen zijn gasten (in de eerste aflevering migratie-expert Hein de Haas, in de tweede voormalig CDA-politicus René van der Linden) zó kritisch bevraagt, dat uitgezoomde inzichten onvoldoende kans krijgen. Ook lijken de reportages uit de tv-serie voort te komen. Begrijpelijk, maar een échte audiobeleving blijft erdoor uit. Desondanks is Achter de Frontlinie een van de betere, en zeer noodzakelijke, interviewpodcasts.
World Of Secrets maakt verhalen waarvan ‘ze’ niet willen dat ze verteld worden. In het eerste seizoen waren ‘ze’ de opperbazen van ‘preppy’ modemerk Abercrombie & Fitch, die jonge ambitieuze modellen lieten invliegen voor schimmige seksfeesten, en ervoor zorgden dat die zich daar daarna nog maar weinig van herinnerden.
Ook het tweede seizoen van deze onderzoeksjournalistieke podcast gaat over misbruik, maar dan in een religieus fort in miljoenenstad Lagos, Nigeria. In dat fort worden namelijk wonderen verricht. Mensen met kanker worden genezen, blinden kunnen weer zien. En dat allemaal dankzij een profeet, die niet alleen beweert Gods gave te bezitten, maar ook dat ware gelovigen kunnen worden zoals hij.
En dus trekt TB Joshua volgelingen aan, van over de hele wereld, die met honderden tegelijk in zijn enorme fort leven. Ze lopen er naakt rond, bestuderen minutieus bijbelteksten, en reciteren hymnes, tot tranen toe, terwijl ze hun messias vreemde rituelen zien uitvoeren met bebloed maandverband. ‘s Ochtends staan ze in de rij om hun ‘daddy’ goedemorgen te wensen.
Zo ook de Engelse Anneka, die op jonge leeftijd in zijn ban raakt, maar zich langzaam realiseert dat haar persoonlijke audiënties met de profeet eigenlijk heel schadelijk zijn. Samen met 25 andere (ex-)volgelingen vertelt Anneka het verbijsterende verhaal over de macht van een man, waar zelfs Interpol zich niet aan lijkt te willen branden.
Wat gebeurt er als je 24 uur achter elkaar naar Gregoriaanse muziek luistert? Word je etherisch, verdamp je en vaar je ten hemel? Hoe voelt het om je oren langdurig vol te pompen met Hardbop? Ga je je gedragen alsof je twee liter van de sterkste espresso tot je genomen hebt?
Je kunt het uitproberen op Concertzender.nl. De zender laat zo ongeveer alle muziekgenres die de mens in de afgelopen 2000 jaar heeft ontwikkeld – tot pop, techno, experimentele elektronische muziek, folk en trance aan toe.
Aad van Nieuwkerk, die later directeur zou worden, was er vlak na de oprichting al bij. „Ik werkte als dienstweigeraar bij de blindenbibliotheek aan het Molenpad in Amsterdam, ik was daar opnametechnicus.
Een collega die net als vrijwilliger bij de Concertzender was begonnen, zei: ‘Is dat niet leuk voor jou? We kunnen technici heel goed gebruiken.’ Ik ging, ik werd presentator en technicus, in die studio boven muziekcentrum De IJsbreker. Als je aan het presenteren was tijdens een concert, hoorde je van beneden het applaus in de uitzending, het was harder dan je eigen stem. We hebben een keer ‘4.33’ van John Cage in de studio gedaan. Gewoon, de microfoons openzetten en laten horen wat er van beneden kwam.”
(Dit behoeft enige uitleg. Componist John Cage schreef in 1952 het stuk ‘4.33’. Dat gaat zo. De pianist loopt naar de piano, drukt een stopwatch in die hij in zijn hand heeft, en raakt gedurende 4 minuten en 33 seconden geen toets aan. Je hoort alleen de geluiden die je normaal niet zou horen.)
‘Ernstige muziek’
Na een paar studioverhuizingen, de zender kreeg intussen steeds meer vrijwilligers en luisteraars, luidde het bestuur in 1992 de noodklok. Dat had het bestuur al wel vaker gedaan. De zender heeft altijd de eindjes maar net aan elkaar kunnen knopen.
Van Nieuwkerk: „Toen gebeurde er een wonder. BumaStemra, de organisatie die muziekrechten regelt, was betrokken bij de oprichting van Radio Noordzee Nationaal, om het popproduct van eigen bodem te promoten. Nou zat er in het bestuur van BumaStemra een componist van serieuze muziek, Konrad Boehmer. Hij kon alleen met die oprichting instemmen als er ook een substantieel bedrag beschikbaar zou komen voor de ernstige muziek, ik hoor het hem nog nadrukkelijk zeggen, met die mooie sonore stem en dat Duitse accent: ‘ernsjtige muuuzieieiek…’ En zo gebeurde.”
Vanaf 1 juni 1993 was de Concertzender Amsterdam ontgroeid. Het station was toen bijna overal in Nederland op de kabel te ontvangen en begon uit te zenden via een satellietkanaal. Van Nieuwkerk werd directeur. Dat bleef hij tot 1998. Toen leek er, na vele omzwervingen (de zender kwam even onder de hoede van Veronica, tot afgrijzen van een aantal oudere vrijwilligers, daarna van de VPRO) een veilige haven gevonden bij de NOS. Maar ook aan de samenwerking met de landelijke publieke omroep kwam weer een eind. Het kanaal in de digitale ether, (DAB+), dat de Concertzender in 2004 kreeg toegewezen, werd in 2006 gekaapt door de nieuwe publieke zender Radio 6. De samenwerking tussen de verschillende partijen verliep daarna steeds stroever. De publieke omroep wist niet goed wat ze aan moest met al die eigenwijze mensen die niet zo strak in muziekgenres dachten als men in Hilversum gewoon was. In 2009 werden de banden definitief verbroken, de Concertzender keerde weer terug naar waar het ooit allemaal begon, Amsterdam. Maar intussen was er een nieuwe manier van uitzenden die veel minder kostte dan etherfrequenties en een satellietkanaal: het wereldwijde internet. Dat gaf ook de mogelijkheid om themakanalen te programmeren in alle genres die ook op de hoofdzender te horen zijn.
Luistercijfers niet leidend
Die themakanalen bestaan nog steeds, het zijn er inmiddels 24, de studio is nu gevestigd op de Ganzenmarkt in Utrecht, boven Theater Kikker. Daarvandaan vult men nog steeds de muzikale ruimte die Hilversum 4, later Radio 4, nu NPO Klassiek, open laat.
„NPO Klassiek,” zegt de huidige directeur Sem de Jongh, „is precies wat de naam zegt. Klassiek. Ze doen weinig aan jazz en wereldmuziek, omdat ze denken dat de luisteraars dan afhaken.
In andere landen wordt er binnen publieke omroepen heel anders over gedacht, daar draaien ze regelmatig genres door elkaar. Dat doen wij ook, bij ons zijn de luistercijfers niet leidend.”
Dat niet-leidend zijn resulteert in grote muzikale ontdekkingen.
Je valt bijvoorbeeld midden in Geen Dag Zonder Bach, samengesteld door Govert-Jan Bach – verre familie, maar toch, familie. We horen de cantate ‘Was Frag Ich Nach Der Welt’, die Bach in de zomer van 1724 schreef voor de negende zondag na Trinitatis.
Of we horen de Amerikaanse slagwerker en componist Fast Forward, die onlangs zeventig werd. Hij is een virtuoos op de steelpan. We luisteren naar drie stukken voor solosteelpan. In het eerste stuk bespeelt hij de steelpan met een zeer snel ronddraaiend balletje.
En wat dacht je van Daud Khan, de maestro van de traditioneel-klassieke Afghaanse muziek, waarvan zo weinig opnames bestaan omdat het land altijd geteisterd wordt door burgeroorlogen en geopolitieke twisten.
Dan opeens weer: jazz, blues en het kauwgomplaatjesgevoel in Het Paleis van de Weemoed. De vaderlandse held op de knoppenaccordeon Johnny Meijer. „Wiens leven,” vertelt presentator Sjaak Roodenburg, „zich kenmerkte door nogal wat treurigheid. Dat had zeker te maken met zijn opvliegende karakter en zijn hang naar Koning Alcohol.”
Dan De Wandeling, een programma van Thijs Bonger, waarin hij zich verbaast over de rijpheid van de jeugdige Felix Mendelssohn. Zeventien jaar jong schreef hij een prachtig strijkkwintet dat – onterecht – altijd in de schaduw heeft gestaan van zijn octet. Dat Felix vóór zijn beroemde vioolconcert in e kl. op zijn dertiende al een ander vioolconcert had geschreven is ook onvoldoende bekend.
Bonger: „Ik neem de luisteraars mee in mijn zoektocht, naar bijvoorbeeld ondergesneeuwde componisten. Ik heb 38 uitzendingen over de componist Hummel gemaakt, Herkansing voor Hummel, die verdient hij. Ik maak twee programma’s per maand, dat is ongeveer vier dagen werk, heerlijk werk. Ik ben een terriër, als ik me ergens in vastbijt laat het me niet meer los. Ik heb een keer een serie gemaakt over componisten die minstens één piano-etude geschreven moesten hebben, anders kwamen ze er niet in. Nou wist ik dat de jong gestorven Baskische componist Arriaga er een gemaakt had, ik heb de halve aardkloot afgezocht, het ding was nergens te vinden. Vervolgens heb ik het conservatorium in Tilburg gebeld en gezegd: ‘Goh weten jullie een hele goede student die deze etude zou kunnen spelen?’ Die wisten ze, we hebben die etude opgenomen en uitgezonden.”
Die etude maakt nu deel uit van het enorme archief, er zijn sinds 1982 zo’n zesduizend concerten opgenomen, waarvan er 2000 online staan. Het allereerste concert, uit 1982, een liedrecital van bariton Max van Egmond, werd in januari dit jaar, bij de aftrap van het jubileum, opnieuw uitgezonden.
directeur ConcertzenderSem de Jongh We onderschatten vaak wat we allemaal in huis hebben in Nederland.
We zenden het hele jubileumjaar archiefopnames uit,” vertelt Sem de Jongh. „Elke week doen we een ander jaar. We maken ook een aantal speciale uitzendingen waarin programmamakers praten met, en uiteraard veel muziek laten horen van, bekenden uit het veld. Op 30 april lanceren we een nieuw kanaal, World Of Jazz, 24 uur per dag jazz en wereldmuziek, met veel aandacht voor muziekactualiteiten, jong talent en live muziek. We doen dat in nauwe samenwerking met de Nederlandse jazz- en wereldmuzieksector.
Lees ook Concertzender komt met een speciale radiozender voor Jazz
We onderschatten vaak wat we allemaal in huis hebben in Nederland, dat gaan we laten horen en iedereen, ook de publieke omroep, die daarbij met ons wil samenwerken, is uiteraard van harte welkom. Waarom toch altijd die versnippering? Daar heeft de muziek niets aan. We zijn springlevend, hoewel het financieel toch altijd weer afwachten is of we de begroting rond krijgen. We hebben nu 1723 betalende vrienden, die brengen met z’n allen 78.000 euro op, dat is ongeveer de helft van de begroting. De rest komt van cultuurfondsen, sponsoring en we hebben nog wat eigen inkomsten, we maken bijvoorbeeld af en toe opnames voor anderen. Het blijft toch ongelofelijk dat we dat kunnen voor dit geld. We hebben vier mensen op de loonlijst, de rest, dat zijn er ongeveer 150, is vrijwilliger. Dus het lukt, maar vrienden en donateurs blijven natuurlijk altijd welkom.”
Zo gaan we met de Concertzender, hand in hand met Hildegard van Bingen en Bob Dylan, samen met Louis Armstrong en marimbaspeler Tatiana Koleva en al die anderen in al die genres een muzikale volgende veertig jaar tegemoet. We zijn rijk.
Mark Deuze, hoogleraar Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, interviewt al ruim vijfentwintig jaar journalisten en andere mensen die in de mediasector werken. Toch besefte hij pas de laatste jaren dat hij een blinde vlek had voor grensoverschrijdend gedrag. „Veel van de gesprekken die ik heb gevoerd gingen eigenlijk over deze problematiek”, zegt hij. „Maar dat zag ik niet zo goed, zoals mensen in de media zelf soms ook niet altijd zien wat er precies aan de hand is.”
Deuze heeft zich de afgelopen jaren vooral beziggehouden met het thema welzijn en geluk op de werkvloer van mediabedrijven. Dit deed hij in samenwerking met organisatiepsycholoog Karen Nieuwenhuijsen van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Wat vindt hij van de manier waarop de publieke omroep een cultuuromslag in Hilversum probeert te bewerkstelligen, na de onthullingen van de afgelopen tijd over wangedrag op de werkvloer?
De omroepen en de NPO hebben samen een plan van aanpak opgesteld in reactie op het kritische rapport dat de commissie-Van Rijn vorige maand publiceerde over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep (zie kader). Deuze vat het plan in een adviserende mail aan de NPO-top samen als „maatregelen die zich vooral op het materiële en organisatorische vlak afspelen”. Dat vindt hij een goede keuze. „Want uit al het mij bekende onderzoek blijkt inderdaad dat de organisatorische dimensie veelal bepaalt of mensen zich daadwerkelijk gezien en gesteund voelen, en bereid zijn keihard te werken, en zich ook kritisch durven uit te spreken, of dat ze lijdzaam alle ellende ondergaan en vroeg of laat afhaken”, schreef hij aan de NPO. „Meer formele steun, en transparante en controleerbare regels op het gebied van organisatie en leiderschap, zijn dus nodig. Die verantwoordelijkheid wordt met dit plan goed genomen.”
Het komt uit de sector zelf
Toch zijn er ook problemen die het plan niet adresseert, zegt Deuze, en die wel naar voren komen in onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag in de creatieve sector. Hij heeft een overzicht gemaakt van de literatuur die de afgelopen jaren is verschenen. „Het verbluffende is dat bijna alle inzichten over deze thematiek niet van de wetenschap komen, maar vanuit de beroepsgroep zelf”, zegt hij. „Rapporten zoals van de Commissie Van Rijn over de publieke omroep, en van de Raad voor Cultuur over de culturele sector. Het geeft aan dat de mensen in de industrie zelf zien dat er iets niet klopt. Naast het gebrek aan inzicht van de wetenschap – dat moet ik ook wel erkennen.”
Deuze is te spreken over de Commissie Van Rijn. Hij noemt het een „waardevol rapport, dat steunt op feiten en getuigenissen, en dat veel nuttige aanbevelingen bevat”. Hij ziet het rapport als een belangrijke stap in de bewustwording, die al een paar jaar gaande is in Nederland en daarbuiten. Het maakt deel uit van een bredere cultuurverandering: mensen worden mondiger en veeleisender op het werk, zegt hij. „Het was bijzonder dat de freelancers in Nederland zich vorig jaar voor het eerst roerden met protesten. Het speelt in alle creatieve sectoren, over de hele wereld. Medewerkers van grote gamebedrijven die werkgevers aanklagen voor discriminatie, grensoverschrijdend gedrag, en een onveilige werkcultuur met lange dagen tegen weinig geld. In de reclamewereld, idem dito.”
hoogleraar Mediastudies aan de Universiteit van AmsterdamMark Deuze Als je echt iets wil veranderen moeten problematische bestuurders vertrekken
Deze cultuurverandering heeft volgens Deuze diverse oorzaken. Allereerst is onze relatie met werk aan het verschuiven. We verwachten dingen van onze werkomgeving, zoals veiligheid, vertrouwen en gemeenschapszin, die we vroeger uit andere domeinen van hun leven haalden, zoals de kerk, de kroeg of de voetbalclub. „Uit onderzoek blijkt dat we steeds minder tijd besteden aan die oude domeinen, en steeds meer aan werk”, zegt Deuze. „Maar niet zozeer aan productiviteit, als wel aan al die emotionele dingen die we ervoor terug verwachten. Dus werk is niet alleen geld verdienen om leuke dingen te kunnen doen, het moet ook leuk zijn en veilig voelen.”
Die trend is niet los te zien van de grote sociale bewegingen van de afgelopen jaren: #MeToo en #BlackLivesMatter. #MeToo vroeg aandacht voor seksisme en seksueel misbruik. #BlackLivesMatter zorgde ervoor dat diversiteit ineens bovenaan de agenda stond. „In de media zien we een nieuwe generatie makers met een biculturele achtergrond, die mondiger is en haar eigen weg gaat, zoals bij FunX en Omroep Zwart”, zegt Deuze. „Daardoor valt het gebrek aan diversiteit op andere redacties des te meer op. Discriminatie en seksisme zijn vormen van grensoverschrijdend gedrag. Uit onderzoek blijkt dat werknemers die het meest last hebben van dit soort gedrag, vrouwen, minderheden en jongeren zijn.”
Niet alleen collega’s, ook mensen
Het collectieve trauma van de pandemie heeft de cultuurverandering volgens Deuze in een stroomversnelling gebracht. Het gedeelde gevoel van kwetsbaarheid en sociaal isolement leidde ertoe dat bedrijven meer aandacht kregen voor de mentale gesteldheid van hun werknemers. „Veel beroepsverenigingen zijn tijdens of vlak na de pandemie voor het eerst via onderzoeken en enquêtes de temperatuur gaan opnemen van de beroepsgroep”, vertelt Deuze. „Hoe gaat het eigenlijk met iedereen? En toen de resultaten terugkwamen, bleek het vaak helemaal niet zo goed te gaan. Bij werknemers groeide het besef: we zijn niet alleen collega’s, maar we zijn ook mensen.”
Los van allerlei wetenschappelijke theorieën die je daar op kan loslaten, zegt Deuze, valt dit misschien het beste te illustreren met een anekdote. „Een goede vriendin van mij uit de VS, Amy Zerba, is leidinggevende bij The New York Times”, begint hij. „Ze vertelde me onlangs dat ze tijdens de pandemie dankzij Zoom collega’s ineens in hun thuissituatie zag. ‘Collega’s zagen dat ik een alleenstaande moeder ben, en ik zag dat een collega voor zijn bejaarde vader zorgde.’ Nu ze weer terug op de redactie is, valt het haar op dat persoonlijke dingen ineens bespreekbaar zijn. Dat het oké is om ook mens te zijn, en niet alleen maar die keiharde nieuwsjager die je geacht wordt te zijn bij een kwaliteitskrant als The New York Times.”
Dit alles vereist een nieuwe, inclusievere vorm van leidinggeven. „Maar we zitten met een generatie managers en leiders die daar echt stekeblind voor is”, meent Deuze. Volgens hem is er wel een groeiend besef dat het wemelt van de baasjes in de media, die hun leidinggevende functies vaak niet te danken hebben aan hun leiderschapskwaliteiten. „In Nederland is het vooral de Stichting Democratie en Media die initiatieven ontwikkelt om leiderschap in de media te verbeteren”, zegt Deuze. „In het buitenland gebeurt hetzelfde.” De European Broadcasting Union werkt aan een leiderschapscursus voor publieke omroepen in heel Europa.”
Terug naar Hilversum
Ook het plan van aanpak van de NPO en de omroepen is vooral gericht op leidinggevenden. Daar is op zich niets mis mee, zegt Deuze, maar het probleem is dat het is opgesteld door hetzelfde soort mensen die ook aan de basis van de problemen staat. „Senioren – veelal mannen, allemaal wit – die dit soort dingen al tientallen jaren in stand houden met zijn allen. Mensen die medeverantwoordelijk zijn voor de problematiek, kunnen die niet oplossen. Dat betekent niet dat je iedereen stante pede moet ontslaan. Of dat je alle omroepdirecteuren moet vervangen door jong talent van kleur. Wel dat je anderen verantwoordelijk moet maken voor de verandering. Maar die kun je niet één, twee, drie vinden. Dat kost tijd.”
Lees ook Wetenschappers van de commissie-Van Rijn: ‘Bepalen wie gelijk heeft is niet onze taak’
Veel omroepmedewerkers vrezen dat er niets zal veranderen zo lang de bestuurders die de problemen veroorzaakten of negeerden op hun plek blijven zitten. Ze waren teleurgesteld dat het rapport van de Commissie Van Rijn niet leidde tot een bijltjesdag. Sommigen stapten naar de media om, al dan niet anoniem, hun verhaal te doen. In reactie hierop legden enkele bestuurders alsnog hun werk (tijdelijk) neer: NPO-directeur Remco van Leen, WNL-baas Bert Huisjes, en als meest recente NOS-directeur Gerard Timmer. „Als je echt iets wil veranderen moeten problematische bestuurders vertrekken”, zegt Deuze. „Dat lijkt me evident. Maar het is niet dé oplossing.”
Deuze weet uit ervaring hoe ingewikkeld het is om grensoverschrijdend gedrag aan te pakken en een veilige, inclusieve werkomgeving te creëren. Hij is medeverantwoordelijk voor dit soort projecten binnen de universiteit. „Het belangrijkste inzicht is dat je niet aan één knop moet draaien”, zegt hij, „maar aan vijftien knoppen tegelijk. Dat is ingewikkeld. Zo heeft het plan van aanpak – buiten goede maatregelen voor de organisatie en leiderschap – weinig aandacht voor de twee andere oorzaken van een ongezonde werkcultuur: een ongewoon hoge werkdruk, en een scheve verhouding tussen wat mensen in hun werk stoppen en wat ze er voor terugkrijgen.”