Een echte gevulde koek – een góéde gevulde koek – heeft vijf amandeltjes op de bovenkant en moet best een tijd in de oven voor hij mooi egaal bruin wordt. Vooral dat laatste is belangrijk, want een bleke gevulde koek… nee, bah, dat wil niemand. Goed gaar en knapperig moet-ie zijn, met een niet te vettige vulling. Een lekker zuurtje in de spijs tilt het baksel tot slot tot ambachtelijke hoogtes.
Ruim een week na de uitreiking van de Gouden Televizier-Ring waren André van Duin en Janny van der Heijden zondag alweer terug op tv. Met hun feel good-reisprogramma Denkend aan Holland (MAX) wisten ze de Ring bijna in de wacht te slepen. Maar uiteindelijk ging Dwars door de lage landen (VPRO), óók een feel good-reisprogramma, er met de hoofdprijs vandoor. Nu heeft patissier Robèrt van Beckhoven zich weer bij het vrolijke duo gevoegd voor een nieuw seizoen van Heel Holland bakt (MAX): geen reisprogramma, wel feel good. Aan dat genre televisie schijnt er momenteel een overweldigende behoefte te zijn.
Naar Heel Holland bakt kijkt de gemiddelde kijker dan ook niet primair om ideeën op te doen voor in de keuken. Ondergetekende in ieder geval niet: die heeft geen enkele intentie binnenkort een poging te ondernemen om een gevulde koek egaal bruin te bakken in haar combimagnetron. Kijken doe je vooral om even binnen te treden in een wereld die niet groter is dan een flinke partytent, waarbinnen de rivaliserende bakkers opvallend lief voor elkaar zijn. Voor een uurtje bestaat de grootste bron van stress niet uit de Amerikaanse verkiezingen of de asielnoodmaatregelenwet, maar uit een homp soesjesdeeg die maar niet de juiste textuur wil krijgen.
Eetbare jurk
Ik begrijp die behoefte aan feel good wel. Die voel ik zelf ook op de zondagavond, als ik de ochtend al heb laten verpesten door WNL op zondag. Daar was Caroline van der Plas (BBB) te gast om te praten over de net gesloten ‘asieldeal’, maar ze had net zo goed thuis kunnen blijven: presentator Rick Nieman wierp zich al ongevraagd op als haar woordvoerder. „Ik zat vrijdagavond naar mijn collega Sven Kockelmann te kijken”, zei hij, verwijzend naar het tv-programma Café Kockelmann (tevens WNL), „en daar zat Nicolien van Vroonhoven – die nam voor mijn gevoel dan weer ontzettend veel afstand van de deal.” Van der Plas knikte. „Vond u dat ook niet een beetje apart?”, vroeg Nieman. „Ik heb wel zitten kijken van: wat zeg je nou precies”, beaamde Van der Plas. Nieman, verontwaardigd: „Wat ben je nou aan het dóén, ja!” De presentator begreep niets van dat afvallige gedrag van de NSC-leider als het aankwam op de asielnoodmaatregelenwet. „Zet je handtekening eronder en sta ervoor en ga dan niet in een talkshow een beetje terug lopen krabbelen.”
In Café Kockelmann had Van Vroonhoven twee dagen eerder haar eigen ongemak weggegiecheld, bijgestaan door de bulderlach van Kockelmann en zijn schildknaap Thomas van Groningen. Ja, het was wel een héél bijzonder kabinet waar ze nu in zat, herhaalde ze telkens, en dan begon het gegiebel opnieuw. Van Groningen mocht tot zijn plezier de laatste triomfantelijke tweet van PVV-leider Geert Wilders voorlezen, die eindigde met: „Nederland weer op 1!” „Dus Wilders heeft weer aan het langste eind getrokken, mevrouw Van Vroonhoven”, stelde Kockelmann. Ook hij combineerde zijn rol als presentator schijnbaar met die van een vrijwillige woordvoerder. Dat asielmigratie een relatief klein deel uitmaakt van de totale migratiecijfers lijkt allang geen thema meer.
Zondagavond zou er nog verder worden gesproken over de asielnoodmaatregelenwet bij Renze op zondag (RTL), maar ik had er geen zin meer in. Ik keek naar amandeltjes op gevulde koeken en taarten in de vorm van jurken. De eetbare jurk van opa Wim vond ik het mooist. Helaas moest hij meteen naar huis. Zelfs in de beste feel good ligt onheil op de loer.
Voormalig hoofdredacteur Bert Huisjes heeft besloten ook te vertrekken als bestuurder van WNL, zo maakte de omroep vrijdagmiddag bekend.
Huisjes ligt sinds begin dit jaar zwaar onder vuur vanwege beschuldigingen van ongewenst gedrag en legde daarom begin maart zijn taken als hoofdredacteur al neer. Ook na een KPMG-onderzoek waaruit volgens de Raad van Toezicht bleek dat er geen sprake was van „juridisch verwijtbaar gedrag” bleef de onrust aanhouden.
„Het spijt me oprecht dat een aantal mensen mijn stijl van leidinggeven als te direct of onprettig heeft ervaren, en ik daarmee onbedoeld mensen heb geraakt”, schrijft Huisjes vrijdag over zijn vertrek bij WNL. Hij zegt het verder te betreuren dat niet alle (oud-)medewerkers openstaan voor een gesprek. „Ik was graag in gesprek gegaan om de lessen te halen uit het verleden, maar hopelijk kan dat later alsnog.”
Lees ook
Bert Huisjes voorlopig toch niet terug bij WNL
Huisjes werd onder meer beschuldigd van intimidatie en zwangerschapsdiscriminatie. En uit een in februari verschenen rapport van de de commissie-Van Rijn naar misstanden bij de gehele publieke omroep, bleek dat meer dan negen op de tien werknemers van WNL pestgedrag ervoer op de werkvloer onder zijn leiding.
‘Vrolijk rechts’
Huisjes trad in 2011 aan als hoofdredacteur van WNL en positioneerde de omroep als „vrolijk rechts”. Sinds 1 januari 2022 is WNL een volwaardige publieke omroep en heeft het meer zendtijd dan in de onzekere jaren daarvoor als aspirant-omroep.
„We zijn Bert dankbaar voor zijn tomeloze inzet en zijn journalistieke prestaties”, zegt voorzitter Loek Hermans van de Raad van Toezicht over de carrière van Huisjes bij WNL. „Helaas zijn wij er niet in geslaagd de ontstane onrust na het KPMG-onderzoek weg te nemen.”
„Hey besties, welkom bij de Temp”, zegt de eigenaar van Café de Tempelier in Nijmegen in een TikTok-video. „Wij gate keepen niet, we hebben de beste GinTo’s #nocap”, aldus de cafébaas aan de bar met een gin tonic in z’n hand. Het deze woensdag geplaatste filmpje heeft bijna duizend likes.
Diezelfde dag plaatste een openbare bibliotheek in New Jersey een TikTok-video waarin twee oudere medewerkers laten zien wat er allemaal in hun bibliotheek te doen is. Net als de Nederlandse cafébaas gebruiken ze termen als ‘very mindful, very demure’ en ‘girl dinner’. „Shakespeare is the original rizz king”, vertelt één van de medewerkers terwijl hij wijst naar een Shakespeare-buste op een boekenkast. De TikTok is meer dan 100.000 keer geliket en de reacties zijn lovend.
Als je geen Gen-Z’er bent of niet vaak op TikTok zit, kunnen deze uitspraken wat vreemd overkomen. Het café en de bibliotheek doen mee aan een online trend waarin bedrijven ‘boomers’ (mensen die zijn geboren tussen 1946 en 1964) Gen-Z-jargon laten gebruiken in promotiefilmpjes. Onder de noemer ‘de Gen-Z-stagiair heeft het script geschreven’ staan op TikTok talloze video’s waarin supermarkten, hotels, winkels en luchtvaartmaatschappijen reclame maken voor hun bedrijf in jongerentaal. Vaak krijgen ze miljoenen likes, en de reacties zijn doorgaans enthousiast: „Wie zijn deze diva’s? Deze marketing werkt, geef deze mensen een loonsverhoging!”
Nederlandse bedrijven en instellingen deden de afgelopen maanden volop mee: Albert Heijn, Van der Valk, Uitgeverij Atlas, Internationaal Theater Amsterdam, Schiphol Airport, Openluchtmuseum Arnhem, Gamma, Universiteit Twente, de lijst is lang. Eén van de populairste Nederlandse video’s in dit genre was van de bibliotheek van Heusden, met meer dan 60.000 likes.
Maar niet elke ‘inhaker’ pakt positief uit. Jeroen Pauw prees op deze manier zijn praatprogramma Bar Laat aan en werd het mikpunt van online kritiek. Het filmpje was ‘cringe’, Gen-Z-taal voor tenenkrommend. Waarom werkte deze trend voor Pauw niet? Wanneer is een filmpje geslaagd, en wanneer ‘cringe’?
Het toverwoord voor deze vorm van marketing is authenticiteit, zeggen alle experts. „Normaal gesproken is Pauw vrij serieus en dit filmpje voelt heel erg out of character voor hem”, zegt Joris Demmers, professor marketing aan de Universiteit van Amsterdam. „ Zijn deelname aan de trend kwam geforceerd over, waardoor het commerciële doel van de video te duidelijk werd. Gen-Z’ers prikken daar snel doorheen, ze zijn veel gevoeliger voor niet-authentieke bedoelingen dan andere generaties.”
Het is vergelijkbaar met de oom die op een familiefeestje een poging doet om mee te gaan met de jeugd en op z’n net iets te hippe gympen „vet ouwe” tegen de jongere neefjes en nichtjes zegt. „Als je in de twintig bent zit je in de generatie waar het op dat moment om draait”, vertelt Demmers. „De millennials waren dat een paar jaar terug, nu is Gen-Z aan de beurt. Jongeren voelen feilloos aan wanneer oudere generaties proberen mee te gaan met trends, en of dat wel of niet werkt.”
Het is vergelijkbaar met de oom die op een familiefeestje een poging doet om mee te gaan met de jeugd en op z’n net iets te hippe gympen „vet ouwe” tegen de jongere neefjes en nichtjes zegt
Hierbij speelt de cultuur van TikTok mee, volgens Demmers. „TikToks zitten vaak tegen ironisch aan, met een beetje zelfspot en kwetsbaarheid erin. Dit zijn precies de dingen die Jeroen Pauw niet zo heeft en waarom sommige andere filmpjes van ‘boomers’ die in Gen-Z-taal praten wel werken.”
Run, don’t walk to bnnvara.nl/tickets. Je ziet je fav artiest hier al voor 6 euro. Gratis dus, want concertkaartje bespaard. #girlmath#bigslay#barlaat @barlaat
Bedrijven spelen al veel langer in op online trends en memes — humoristische plaatjes, filmpjes of geluiden die online worden gedeeld — om jongeren te bereiken. En al even lang gaat dat regelmatig mis. Het Amerikaans pizzabedrijf dat tien jaar gelden probeerde een grapje te maken op Twitter omtrent een trending hashtag, maar niet door had dat die stond voor huiselijk geweld, geldt als een vroeg voorbeeld van de plank online volledig misslaan.
Een meme fungeert als een soort inside joke van het internet. Wie precies de juiste toon weet te raken en laat merken de humor en culturele lading van een meme te begrijpen, kan grote groepen jongeren aanspreken. Bijkomend voordeel is dat een geslaagde meme zichzelf verspreidt, wat voor merken gratis marketing betekent.
Er zijn genoeg merken die TikTok en jongerencultuur wél begrijpen. Groot op TikTok zijn bijvoorbeeld Duolingo, de app voor het leren van een nieuwe taal, luchtvaartmaatschappij Ryanair, maar ook de Nederlandse online webshop Bol.com.
Het is essentieel dat je ook Gen-Z’ers in je marketingteam hebt, vertelt Fiona Vanderbroeck (47), directeur marketing bij Bol. „Zij hebben een neus voor trends. Ze vergelijken onderling wat ze online tegenkomen, omdat dit door de algoritmes heel erg kan verschillen, en bepalen daarna of we op een specifieke meme moeten inhaken. Dit moet bij memes vooral heel erg snel gebeuren, anders mis je de boot en dan valt het juist niet goed.”
Op de werkvloer leidt dit soms tot komische situaties. „Vorig jaar tijdens de Barbie-hype zag je collega’s uit dit team soms rondrennen in de ene hand een telefoon en in de andere een barbie. Als je nog niet zo lang bij Bol werkt, dan weet je niet wat je meemaakt”, zegt Vanderbroeck.
Onder de berichten van Bol werd de vraag gesteld wie verantwoordelijk is voor de droge grappen op de socialemedia-accounts. „Gerda van accounting” luidde het antwoord, een karakter bedacht door het marketingteam dat inmiddels is uitgegroeid tot internetfenomeen met heuse fanpagina’s.
Beyoncé, bedankt
De grootste meme online is op dit moment het ‘bedanken van Beyoncé’. Naar aanleiding van de omvangrijke misbruikzaak rondom artiest en ondernemer Sean ‘Diddy’ Combs gaat er een complottheorie rond die stelt dat Beyoncé samen met Combs en haar echtgenoot Jay-Z alle touwtjes in de muziekindustrie in handen heeft. Iedereen in de industrie zou hier bekend mee zijn en TikTok staat inmiddels vol met filmpjes waarin de zangeres door artiesten bedankt wordt, zogenaamd om hun carrière veilig te stellen. De Deense winkelketen Flying Tiger was één van de eerste bedrijven die hier snel aan meedeed. Op een luxe opschrijfboekje dat in de winkels te koop is staat „you look better than Beyoncé today”. Een medewerker vervangt met een stift de tekst met „thank u”, biedt z’n excuses aan aan de zangeres en zegt dat ze geen problemen met haar willen. „Genious marketing”, luidt een reactie op de TikTok.
Naast bedrijven doen ook politici en politieke partijen geregeld mee aan online trends, in de hoop jonge kiezers te bereiken. Zo staat het TikTok-account van GroenLinks-PvdA vol met memes en populaire liedjes en geluiden. D66-partijleider Rob Jetten en fractievoorzitter van GroenLinks-PvdA Jesse Klaver speelden in een campagnefilmpje voor de Europese Verkiezingen van dit jaar in op de meme dat er sprake was van romantiek tussen de twee politici (#Resse). Dit filmpje was een groot succes , met zelfs lovende reacties van niet-Nederlandse gebruikers.
Eén van de meest aanwezige politici op TikTok op dit moment is de Amerikaanse presidentskandidaat Kamala Harris. Sinds haar nominatie door de Democraten heeft haar campagneteam socialemediatrends omarmd om jonge kiezers te trekken, met groot succes.
Brat summer
De TikToks van Harris hebben miljoenen likes en worden veel gedeeld online. „Dit is deels een kwestie van ‘acteertalent’, maar zij wordt ook ondersteund door een groot en ervaren mediateam”, merkt Demmers op. „Dat maakt een enorm verschil in de uitstraling van de content.”
Afgelopen zomer boekte Harris’ campagneteam een groot succes met de populaire trend brat summer, die ontstond nadat zangeres Charli XCX op de avond van Harris’ nominatie op X (voorheen Twitter) postte: „kamala IS brat”, een verwijzing naar haar nieuwste album. Harris’ officiële campagneaccount veranderde, tot hilariteit van jonge gebruikers, de header om overeen te komen met de stijl van het album.
Het tekstje in de bio van het campagneaccount verwijst naar een meme die ontstond na een toespraak van Harris in 2023, waarin ze haar moeder citeerde: „Denk je dat je zomaar uit een kokosnootboom bent gevallen?” Dit moment ging viraal, en Harris’ supporters adopteerden de kokosnoot- en boom-emoji’s.
Rob Flaherty, Harris’ campagneleider en voormalig digitaal directeur van Biden, vertelde in een interview dat de campagne wil „knipogen” naar wat er op het internet gebeurt. Voor Flaherty gaat het erom „bewust te zijn van de meme zonder zelf de meme te worden”.
Ook het team van Harris heeft begrepen: om online authentiek over te komen moet je twintigers inzetten. Flaherty wees op de Gen-Z’ers die verantwoordelijk zijn voor de socialemedia-uitingen van de campagne en merkte op dat „zij de strategie bepalen omdat ze de platformen van nature begrijpen”.
Nieuwsuur (NPO 2) had een wonderlijk interview met Sven Koopmans, de EU-gezant die werkt aan een tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. „Dat lijkt me een ingewikkelde baan, vrede in het Midden-Oosten bewerkstelligen”, opende presentator Jeroen Wollaars. De diplomaat repliceerde: „Het is niet makkelijk, maar niemand verwacht van mij dat het lukt, dus de druk is minder.” Je moet er eigenlijk zijn olijke blonde VVD-hoofd bij zien, toen hij dit zei. Nou ja, een opgeruimd karakter is waarschijnlijk een voordeel in zijn werk.
Wollaars vond het vreemd, werken aan een aparte, volwaardige staat voor de Palestijnen, terwijl die oplossing met de Israëlische aanvallen op Gaza en Libanon verder weg lijkt dan ooit. De animo in Israël is nihil, die onder Palestijnen zou slinken. Maar Koopmans vond dit juist een goed moment: „Nu kijkt iedereen, nu ziet iedereen dat het nodig is.”
Na Nieuwsuur volgde een schokkende Britse documentaire die elk sprankje hoop de grond in trapte. In Israel – Gaza: Into the Abyss (NPO 2) concentreert regisseur Robin Barnwell zich op de slachtoffers van de oorlog tussen Hamas en Israël. Hij toont hun verhalen, hun videobeelden, over hoe ze de aanvallen overleefden, kinderen en andere familieleden verloren, hoe ze ontvoerd werden.
De Israëlische Gali en haar gezin woonden in de kibboets Nahal Oz, vlak bij de grens met Gaza. Op 7 oktober 2023 werden zij overvallen door Palestijnse Hamasstrijders die de tienerdochter doodschoten en de vader ontvoerden. Opmerkelijk is dat de overvallers een livestream ervan maakten. Je ziet tergend lang het gezin op de grond in de huiskamer zitten, verpletterd en doodsbang. De vader zit onder het bloed van zijn dochter. Waarom filmden ze dit? Waarom beleefden ze zoveel trots en plezier aan het kapotmaken van een onschuldig gezin, dat ze dit aan de wereld wilden tonen?
Bekende valkuil
De diepe haat aan beide kanten is misschien wel het moeilijkste om te aanschouwen. Je ziet de bevolking van Gaza juichen op 7 oktober om het bloedbad dat Hamas aanrichtte. Je ziet Israëlische soldaten onder het genot van een waterpijp juichen terwijl ze de nachtelijke bommenregen op Gaza aanschouwen. „Er zijn geen onschuldige mensen in Gaza”, zegt een Israëlische vrouw. Hoofdchirurg El-Ran van het vernietigde Indonesische Ziekenhuis in Gaza zegt: „Zij hebben ervoor gekozen om monsters te worden. Daarom zijn ze dood voor mij.”
Barnwells inzet is om de oorlog van Israëlische én Palestijnse zijde te laten zien. De documentaire bevat verhalen van Israëlische slachtoffers van de terreuraanslag op 7 oktober en van Palestijnse slachtoffers van de genocide in Gaza die hierop volgde. De wens om beide kanten te laten zien is een bekende valkuil in de journalistiek. False balance of bothsideism kan een verslag gebalanceerd en neutraal doen overkomen terwijl het de enorme machtsongelijkheid tussen Israëli’s en Palestijnen, en het schaalverschil tussen de Hamas-aanval van 7 oktober en de hierop volgende Israëlische aanval op Gaza en Libanon, buiten beschouwing laat.
Dat dreigt ook in deze documentaire, vooral omdat Barnwell bewust minimale context geeft. Hij wil een gezicht geven aan de slachtoffers en laat daarom de politiek en de geschiedenis zoveel mogelijk erbuiten. Hier en daar zit een tekstbord met wat feiten. Als dit het enige verslag is wat je over Gaza zou zien, dan zou dat een probleem zijn. Dan zou bijvoorbeeld die aanslag van 7 oktober uit de lucht komen vallen.
Maar als aanvulling is Israel – Gaza: Into the Abyss zeker waardevol, omdat je de burgers zelf aan het woord hoort. Omdat je kunt meeleven met een dochter die in een kledingstalletje naar de resten van haar vader zoekt, met een moeder die haar dochter vermoord ziet worden. Dat raakt – los van waar je staat in het conflict.
Black Ops 6, de jongste telg in de wereldberoemde schietspellenreeks Call of Duty, komt deze vrijdag uit. Gamers kijken daar niet meer van op: sinds 2005 verschijnt er ieder najaar een nieuw deel. En elk jaar opnieuw zijn de games een zo goed als gegarandeerd kassucces. Begin 2023 stond de teller op een totaal van 425 miljoen verkochte Call of Duty-games, goed voor een totaalomzet van meer dan 30 miljard dollar (28 miljard euro).
Toch was het nog maar de vraag hoe en wanneer deze nieuwe Call of Duty zou verschijnen. In januari van 2022 kondigde Xbox-uitgever Microsoft aan de bekende spellenmaker Activision Blizzard over te nemen. Dat bleek achteraf minder makkelijk gezegd dan gedaan. Pas 21 maanden later werd de deal, waarmee 68,7 miljard dollar (64 miljard euro) gemoeid is, beklonken. De aankondiging van de acquisitie was in 2022 vooral het startschot van een slepende serie rechtszaken.
Toezichthouders struikelden wereldwijd over elkaar heen om de overname te bekritiseren. In alle rapporten en analyses ging het geregeld over één game-serie: Call of Duty, de geldautomaat van Activision Blizzard. Zowel gamers als toezichthouders vroegen zich af: wat als Microsoft plots besluit om Call of Duty enkel nog uit te brengen op zijn eigen spelcomputer, de Xbox?
Een ‘Call of Duty-monopolie’ zou een aardverschuiving betekenen in het gamelandschap, maar zover kwam het niet. Microsoft ondertekende al snel contracten met concurrerende gameplatformen. De afspraak is dat Call of Duty nog zeker tien jaar lang op andere spelcomputers en diensten zal verschijnen. De deals zeggen veel over het gewicht van de reeks: hoe kan het dat één game-serie zo populair en belangrijk is geworden?
Lees ook
Microsoft mag Activison Blizzard (Call of Duty en Candy Crush) nu echt overnemen en zijn positie in smartphonegamen flink versterken
De formule
Call of Duty is een schietspel waarvan ieder jaar een nieuw deel verschijnt, maar niet ieder deel is hetzelfde. Sommige delen spelen zich af in de verre toekomst, andere in de Tweede Wereldoorlog. De actie kan razendsnel zijn, maar ook log en traag. En dan is er nog een versie van het spel waarin je uit een vliegtuig wordt gegooid met tientallen anderen, om het op grond uit te vechten tot de beste speler overblijft.
Maar het belangrijkste verandert nooit: de fundering. De basis is eigenlijk een cocktail van alles wat videogames mainstream maakt. De schietspellenserie is toegankelijk, audiovisueel ontzettend imponerend en barst van dingen om te doen. Bovenal speelt het gewoon erg vloeiend. Spelers rennen, glijden en duiken moeiteloos door een level terwijl ze de ene na de andere tegenstander omleggen.
De meeste spelers doen dat online, op servers met of tegen elkaar. Call of Duty werd daar ongekend populair mee. Met name omdat je als speler je uitrusting volledig zelf kunt samenstellen. Heb je zin om te sluipen en tegenstanders te verrassen? Zet een demper op je wapen. Wil je juist de Rambo in jezelf ontketenen? Een granaat- of raketwerper is ook gewoon een optie.
Sommige spelers focussen zich daarentegen liever op de verhalende hoofdmodus. De actie bevindt zich dan grotendeels ‘op rails’: spelers kunnen zelden afwijken van de route die de makers voor ze hebben uitgestippeld. Door gamers wordt de modus daarom wel eens spottend een achtbaanrit genoemd. De lineaire structuur heeft ook een voordeel: de actie kan door makers tot in de puntjes worden geregisseerd.
Elk spel is bijna zonder uitzondering een indrukwekkend totaalpakket. Er zijn talloze spelsystemen waarmee gamers nieuwe upgrades, gadgets en wapens vrij kunnen spelen. Die formule vormt al sinds 2007 de fundering.
No Russian
Het is niet aan de imposante verkoopcijfers af te zien, maar niet iedereen is fan van deze aanpak. Call of Duty heeft sowieso geen geweldig imago. Veel gamers zien de reeks als de recalcitrante blowende tiener van de game-industrie. Zo eentje die over alles een mening heeft, maar zich opsluit in de slaapkamer als het over serieuze en ingewikkelde thema’s gaat.
Zo ook in oktober 2009, daags voordat Call of Duty: Modern Warfare 2 verscheen. Er lekten beelden uit van de nieuwe hoofdmodus. Het probleem: No Russian, een missie die begint in een lift op een Russisch vliegveld. De speler is omringd door enkele gewapende mannen in kogelwerende vesten. „Vergeet niet, praat geen Russisch”, zegt een van hen. De mannen herladen hun Amerikaanse wapens en de liftdeuren gaan open. Een bloedbad volgt, minutenlang, waarbij het leed uitvoerig in beeld wordt gebracht.
De beelden van de bloedige aanslag gingen de wereld over. Zelfs overheden gingen zich ermee bemoeien. Het level werd gecensureerd in Japan en Duitsland, in Rusland werd de missie geheel verwijderd uit de game. No Russian is nog steeds een veelgebruikt voorbeeld in de discussie over realistisch geweld in videogames.
Call of Duty zoekt zulke controverse op. Veel oorlogen in het spel spelen zich af in fictieve landen, maar er zijn altijd verwijzingen naar echte conflicten of politieke figuren. De makers noemen Call of Duty ‘ripped from the headlines’ – fictie die herkenbaar en actueel aanvoelt, maar alsnog fictief is. Die scheidslijn is blijkbaar makkelijk te overschrijden, want in 2019 waren media wereldwijd opnieuw onthutst over het verhaal in een Call of Duty-game.
Het ging om de missie Highway of Death. Daarin wordt een bergweg gebombardeerd in het fictieve Urzikstan. Een kraakheldere verwijzing naar de ‘echte’ Highway of Death in Koeweit. Terugtrekkende Iraakse troepen werden daar in 1991 tijdens de Golfoorlog gebombardeerd door westerse vliegtuigen onder leiding van de Amerikanen. Een Amerikaanse oorlogsmisdaad, maar in de missie zijn het Russen die de weg bombarderen.
De missie werd door critici uitgelegd als historisch revisionisme. In de marketing werd bovendien benadrukt dat er voor bepaalde aspecten van het spel werd samengewerkt met het Amerikaanse leger. De link met propaganda werd op sociale media snel gelegd, zeker omdat in Call of Duty de Amerikanen uiteindelijk bijna altijd de helden zijn. Activision hield de lippen overigens stijf op elkaar. Net als na de ophef rond No Russian.
Traditie
En net als na No Russian waren de Russen in 2019 boos. Sony besloot zelfs om het populaire spel niet meer op PlayStations uit te geven in Rusland. Ondanks de controverse ging de game alsnog zeker 30 miljoen keer over de toonbank. Call of Duty-spelers willen gewoon knallen, lijkt de conclusie. Wat overigens niet betekent dat zij snel tevreden zijn. Want ook dat is traditie: onvrede. Ieder jaar stroomt het internet over met kritiek op het spel.
De lezingen lopen traditioneel uiteen. Het tempo is te laag of te snel, sommige wapens zijn te sterk of te zwak, de levels zijn te klein of te groot; fans zijn altijd verdeeld over wat Call of Duty idealiter moet zijn. Zo wordt Modern Warfare 3, dat vorig jaar verscheen, gezien als een van de slechtste delen in jaren. Dat kwam met name door de hoofdmodus. Het verhaal stelde erg teleur en veel missies waren saai – iets wat een achtbaanrit als Call of Duty natuurlijk nooit mag zijn. De geluiden over de nieuwe Call of Duty: Black Ops 6, dat NRC niet vooraf kon spelen, zijn vooralsnog stukken positiever.
Onafhankelijke, kritieke journalistiek over Rusland, uit Rusland, is onder Poetin zo goed als onmogelijk gemaakt. Het online nieuwsmedium Meduza heeft zich hierdoor gedwongen in 2014 in Riga gevestigd en probeert vanaf daar waarheidsgetrouwe en onbevooroordeelde verslaggeving over Rusland te bieden. Zelf zijn ze als eerste Russische medium aangemerkt als ‘buitenlands agent’. Door de buitenlandse agent-wet wordt staatskritiek onderdrukt en onafhankelijke organisaties en media gemarginaliseerd. Recent hebben de Russische autoriteiten dit label ook op de Meduza-oprichter en hoofdredacteur Galina Timtsjenko geplakt.
In Meduza’s Engelstalige podcast The Naked Pravda houden ervaren journalisten hun vele gasten scherp met als resultaat diepgang en achtergrond over kwesties die cruciaal zijn voor het begrijpen van modern Rusland. In hoeverre vormt Russische desinformatie werkelijk een gevaar voor de VS? Wat betekent het Russisch-Iraanse partnerschap voor de oorlog in Oekraïne? Waarom heeft het Russische hooggerechtshof een niet-bestaande organisatie, ‘de internationale LHBT-beweging’, verboden?
De thema’s die aan bod komen zijn zelden luchtig, maar de hosts slagen erin om deze serieuze onderwerpen op en ontspannen manier te bespreken met hun gasten. Aan de makers is te merken dat zij zich niet laten ontmoedigen door het regime. Ze komen optimistisch, bijna strijdlustig over.
Voor echte Midden- en Oost-Europa liefhebbers is BNR’s Perestrojkast onmisbaar. Journalisten Floris Akkerman en Geert Jan Hahn werpen zich met gasten op het gebied van Praag tot aan Vladivostok, en van Riga tot Tbilisi. Hun liefde voor de regio slaat volledig over op de luisteraar. De afleveringen worden soms wat wollig, maar dat doet niet af aan de thema’s die aan bod komen en de expertise van de hosts en gasten.
Iedere aflevering wordt afgesloten, in Russische stijl, met een mop van de in Tbilisi gevestigde Rusland-correspondent Joost Bosman: „Toen Aleksandr Loekasjenko leerde voetballen, werden er in elk dorp van het land voetbalstadions gebouwd. Toen hij leerde ijshockeyen, werden er in elk dorp van het land ijsbanen aangelegd. Sinds een week of drie worden er in elk dorp van het land bibliotheken gebouwd.”
De nieuwe animatiereeks Daima is de eerste Dragon Ball-serie in zes jaar tijd, en een rechtstreeks vervolg op Dragon Ball Z, dat eind jaren negentig ook op de Nederlandse televisie werd uitgezonden. Het schept hoge verwachtingen, die nog eens worden verhoogd omdat dit het laatste werk is van bedenker en tekenaar Akira Toriyama, die begin dit jaar onverwacht overleed na een hersenbloeding.
Het Dragon Ball van weleer stond bekend om zijn gespierde helden die luid schreeuwend krachtiger werden, onnavolgbaar snel bewogen en met hun aanvallen hele planeten konden opblazen. Dat concept wordt op zijn kop gezet in Daima. Een demoon heeft gezien hoe krachtig de originele Dragon Ball-personages zijn en vraagt een wensdraak om de helden in kinderen te transformeren, zodat ze geen grote dreiging meer vormen. Vervolgens moeten Goku, Vegeta en hun vrienden naar het demonenrijk afreizen om weer volwassen te worden.
Het is een duidelijke knipoog naar de begindagen van Dragon Ball. Held Goku begon in de eerste afleveringen als kleine jongen, die met de jaren ouder werd en zelfs kinderen en kleinkinderen kreeg. Door de held weer jong te maken, kan Toriyama een avontuur in die ouderwetse stijl neerzetten. Één waarbij het niet gaat over vechters die krachtig genoeg worden om zelfs goden te evenaren, maar over een reis door een mysterieuze wereld.
Beeld Toei Animation
Andere aanpak
Toriyama leek sterk naar die begindagen terug te verlangen tijdens het maken van Daima. De wereld van Dragon Ball is in deze serie vooral een mystieke, vol met demonen en wonderlijke wezens. Sommige omgevingen ogen als schilderijen van waterverf, net als de landschappen van de eerste serie uit de jaren tachtig. Het zet een beduidend andere sfeer neer dan de in Nederland zo populaire opvolger Dragon Ball Z, die steeds meer sciencefiction-invloeden implementeerde.
Een voorbeeld daarvan is de schurk en latere held Piccolo: in de originele reeks was hij een duivel die de aarde wilde overnemen, waarna hij in latere afleveringen een alien bleek te zijn. Op die manier kon Toriyama een verhaal over ruimtereizen vertellen. In Daima is dat verhaal weer ietwat teruggedraaid: Piccolo’s volk woont inderdaad op een andere planeet, maar was daarvoor afkomstig uit het demonenrijk. Een kleine nuance, die de makers ruimte geeft om meer nadruk te leggen op de sprookjesachtige kant van Dragon Ball.
Lees ook
Het ‘Kamehameha’ van de verlegen striptekenaar Akira Toriyama ging de hele wereld over
De originele series waren honderden afleveringen lang. Hierdoor kon Dragon Ball jarenlang onafgebroken op televisie worden uitgezonden, het was een voortdenderende trein zonder eindstation. Dat zorgde ook voor grote schommelingen in kwaliteit. In sommige seizoenen werden korte verhalen opgerekt naar tientallen afleveringen, waarbij veel animatieframes werden herhaald wegens een tekort aan tijd en budget. Wat dat betreft is Daima een frisse adem: in totaal zal deze serie twintig afleveringen tellen, waarvan het verhaal en het budget vooraf is vastgelegd.
De eerste twee afleveringen zien er meteen al prachtig uit, met zorgvuldig geanimeerde dialogen en actie. Het animatieteam weet het pad tussen oud en nieuw vakkundig te bewandelen: de serie straalt de stijl van de jaren tachtig en negentig uit, met vlakke kleuren en dun lijnwerk, maar voegt daar moderne animatietechnieken aan toe om het fris te houden. De serie ziet er daarom ook mooier uit dan zijn oude broer.
Weet Daima deze kwaliteit vast te houden, dan kan dit één van de mooiste animatieseries van het jaar worden.
Het contrast is groot. Terwijl Elon Musk zich met zijn platform X volop in de Amerikaanse verkiezingscampagne heeft gestort, maakt Meta-topman Mark Zuckerberg zichzelf en zijn platforms Facebook en Instagram in de campagne zo klein mogelijk. Terwijl Musk zijn geld, zijn 200 miljoen volgers en zijn reputatie in de strijd gooit om Donald Trump weer in het Witte Huis te krijgen, belijdt Zuckerberg strikte neutraliteit.
De meeste aandacht, en kritiek, krijgt de strijdvaardige opstelling van Musk. Dat rijke ondernemers kandidaten steunen met grote donaties, is in Amerika niets nieuws. Maar dat de rijkste man ter wereld in een verkiezingscampagne zo’n prominente rol speelt als Musk nu doet, is dat wel. Schijnbaar ongeremd verspreidt hij pro-Trump propaganda, ook samenzweringstheorieën – op zijn eigen sociale medium, in andere berichtgeving en op het podium naast Trump. En even gedreven voorspelt hij een duistere toekomst als Kamala Harris president wordt.
Dat hij daarmee een risico neemt, beseft Musk. In een interview zei hij half grappend over Trump: „If he loses, I’m fucked.”
Lees ook
Harris haalt meer geld op dan Trump: wint ze daarmee ook het Witte Huis?
Minder politieke berichten
De terughoudende, a-politieke opstelling van Zuckerberg mag minder aandacht trekken, maar kan voor de verkiezingen óók grote gevolgen hebben. Werd bij vorige presidentsverkiezingen nog een belangrijk deel van de strijd uitgevochten op Facebook en Instagram, nu heeft Zuckerberg bepaald dat berichten over politiek op beide platforms, en ook op het nieuwe sociale medium Threads, aanzienlijk minder prominent worden gepresenteerd en spaarzamer worden verspreid. Het felle politieke debat laat hij graag over aan de concurrerende podia X en TikTok.
Omdat één op de vijf Amerikanen zijn nieuws van Instagram haalt, dreigt zo een belangrijke bron van politieke informatie en discussie op te drogen. Een technologie-columnist van The Washington Post waarschuwde met een knipoog naar de slagzin van zijn eigen krant (Democracy dies in Darkness): „Democracy dies on Instagram.”
De sterk uiteenlopende opstelling van de twee mediamiljardairs Musk en Zuckerberg komt niet, of in elk geval niet alleen, voort uit hun verschillende karakters of politieke overtuigingen. Voor de één staan er bij deze verkiezingen heel andere zakelijke belangen op het spel dan voor de ander.
Musk heeft behalve het sociale medium X ook grote belangen in een reeks andere ondernemingen, van Tesla, de producent van elektrische auto’s, tot SpaceX (raketten), Starlink (satellieten), Neuralink (hersenimpantaten) en xAI (kunstmatige intelligentie). Die bedrijven hebben veel te maken met de overheid – die soms afnemer is, maar ook regelgever en toezichthouder.
Trump heeft gezegd dat hij, als hij weer president is, Musk zal benoemen aan het hoofd van een nieuwe regeringscommissie, die de overheid efficiënter moet maken en mag adviseren over regulering en bezuinigingen op ministeries. „Dat zou de rijkste man ter wereld, tevens zakenpartner van de overheid, de macht geven om toezicht te houden op de toezichthouders die zijn bedrijven moeten controleren. Het zou neerkomen op een potentieel enorm belangenconflict”, schreef The New York Times dit weekeinde. Musk heeft vaak betoogd dat hij regulering van de technologiesector vooral ziet als een belemmering van innovatie.
Openlijke inmenging
Ook Zuckerberg is geen liefhebber van regulering door de overheid. Maar hij hoedt zich nu voor openlijke inmenging in de campagne, omdat zijn bedrijf bij eerdere verkiezingen mikpunt van harde politieke kritiek is geweest – van beide partijen – en dat heeft littekens nagelaten. Bij de verkiezingen van 2016, die Trump won, kwam Facebook onder vuur te liggen, omdat het een Russische desinformatie-campagne niet had verhinderd. Bij de verkiezingen van 2020 (die Biden won) en daarna, bleek hoe Trump onder meer op Facebook zijn leugen had kunnen verspreiden dat hij eigenlijk gewonnen had en dat de stembusstrijd ‘gestolen’ was. Tegelijk bleven Republikeinen Meta, en andere technologiebedrijven in Silicon Valley, ervan beschuldigen de Democraten te bevoordelen en Republikeinse en andere rechtse berichten te ‘censureren’.
Zuckerberg kondigde meteen na de bestorming van het Capitool door Trump-aanhangers, op 6 januari 2021, aan dat hij voortaan minder politieke inhoud op Facebook en Instagram wilde zien. Maar omdat de beschuldigingen van Republikeinen aanhielden dat Meta en Zuckerberg onder één hoedje speelden met de regering-Biden en de Democraten, ging Zuckerberg deze zomer nog een stap verder.
In een brief aan de Republikeinse voorzitter van de commissie van Justitie van het Huis van Afgevaardigden benadrukte Zuckerberg nog eens dat Meta, en ook hij persoonlijk, zich niet meer met politiek inlaten. Zo zou de liefdadigheidsorganisatie van Zuckerberg en zijn vrouw voortaan geen geld meer geven aan initiatieven om in achtergebleven gebieden de toegang tot stembureaus te verbeteren – volgens Republikeinen een verkapte steun aan de Democraten. „Mijn doel is om neutraal te zijn en op en enkele manier een (politieke) rol te spelen – of zelfs maar de indruk te wekken dat ik die speel”, schreef hij aan het slot van zijn brief. Waarbij hij in het midden liet of zo’n stellingname van de baas van een groot mediabedrijf niet óók een rol in de politiek speelt.
Het was geen interview, het was een gesprek, zei Margriet van der Linden over de uitzending van Zomergasten die ze in augustus maakte met advocaat Liesbeth Zegveld. Het enige wat zij had gedaan was „helpen; aanmoedigen om het aan te durven: het komt goed”. In talkshow Bar Laat (NPO 1) kreeg de presentatrice maandagavond de Sonja Barend Award uitgereikt voor het interview met Zegveld.
De ontmoeting tussen Van der Linden en Zegveld was „een zacht gesprek” geweest, zei Sonja Barend, de naamgever van de prijs die hem ook uitreikte. Dat zachte is bijzonder want de vorige Sonja Barend Awards gingen bijna altijd naar de makers van het harde nieuwsinterview. Van der Linden en Zegveld behandelden in Zomergasten weliswaar oorlogen, mensenrechten, genocide in Gaza, maar het interview ging vooral vlammen toen de advocaat vertelde van de overrompelend verliefdheid die haar deed besluiten om haar gezin te verlaten.
De winnaar van de Sonja Barend Award, de jaarlijkse prijs voor het beste televisie-interview, wordt bepaald door veertig tv-journalisten en tv-makers. Ik ben er één van maar ik was vergeten op tijd te stemmen. Hoewel ik een trouw tv-kijker ben, had ik zes van de negen genomineerden niet gezien. Dus die heb ik maandagavond ingehaald.
Prachtige programma’s kwamen langs. Tim Hofman nam in Over mijn lijk afscheid van Zoë, een jonge vrouw met botkanker. Ademen ging moeizaam, Zoë lag aan het zuurstof, maar ze ging toch een sigaret met hem roken in de tuin. Tv-maker Dwight van van de Vijver vertelde aan Özcan Akyol in De geknipte gast hoe hij eronder leed dat hij een ongewenste nakomeling was in een huwelijk dat eigenlijk al voorbij was. Uit alles bleek dat Van van de Vijver vooraf niet had bedacht dat hij dit zou gaan vertellen. De ontboezemingen en de inzichten die deze hem ter plekke brachten, kwamen voor hem als een verrassing. Dat is de verdienste van Akyol, die de juiste vragen stelde.
Politici zijn hopeloos
Het tv-interview lijkt een overzichtelijk genre maar er zijn enorme verschillen. Je hebt het gesprek over mens en gevoelens, en je hebt het nieuwsinterview waarin bijvoorbeeld een machthebber aan de tand wordt gevoeld. Het nieuwsinterview wint zoals gezegd bijna altijd. De sensatie van live-tv met hoofdpersonen uit een urgente kwestie voelt blijkbaar belangrijker dan ‘gewoon’ een mooi interview over overleden of anderszins tekortschietende ouders, een tweelingzusje met downsyndroom, of de eigen aanstaande dood.
Dit keer waren er echter maar twee nieuwsinterviews genomineerd. En een daarvan was een miskleun. NSC-leider Pieter Omzigt werd in talkshow Renze geïnterviewd door Renze Klamer over het hoofdlijnenakkoord. De onkreukbare hoeder van de rechtsstaat was in een kabinet gestapt met een autoritair angehauchte club politieke vandalen. Hoe kreeg hij dat rond in zijn hoofd? Ging Klamer dat vragen? Nee, dat deed hij niet. Hij liet een andere gast, Teun van de Keuken, de moeilijke vragen stellen. Maar zelfs die gaf al snel op.
Politici zijn hopeloos. Je kunt goede vragen stellen, je kunt nog eens doorvragen, maar een goed gesprek wordt het nooit. In een geslaagd tv-interview is vooral de geïnterviewde ontzettend goed. De prijs zou dan ook eigenlijk voor de geïnterviewde moeten zijn. Acteur Pierre Bokma en advocaat Liesbeth Zegveld werden in Zomergasten weliswaar opgetild door de interviewer, maar ze hadden met een mindere presentator ook wel geschitterd. Sonja Barends persoonlijke favoriet, Cornald Maas met Saman Amini in Volle Zalen, was een fantastische uitzending omdat Amini zo’n bijzondere, energieke man is, met een bijzonder verhaal: van getraumatiseerde asielzoekerskind tot gevierde theatermaker.