In een razende wereld vol prikkels en burn-outs is het noodzaak ons brein tot rust te brengen. Veel mensen, waaronder artsen, zweren bij meditatie. Ook in podcastland zijn er talloze apps die helpen de gedachten in je hoofd voorbij te laten zweven als wolken. Maar kun je ook te veel mediteren? Die vraag belandt in de mailbox van journaliste Madison Marriage van de Financial Times, als een vader haar mailt over zijn tweelingdochters die getraumatiseerd terugkwamen van een tiendaagse meditatieretraite. De zo bejubelde Vipassana meditatietechniek, die zou helpen ongezonde denkpatronen te doorbreken zegt deze vader, is niet zo onschuldig als hij lijkt. Marriage’s zoektocht leidt tot meer lugubere verhalen. Wat als meditatie geen verlichting, maar juist schade veroorzaakt in de hersenen?
De podcast Op je gezondheid volgt een mensenleven in twintig fases, van de eerste 1000 dagen van een baby, tot de kans op een eeuwig leven. Schrijfster en kok Nadia Zerouali spreekt iedere aflevering een wetenschapper, en wordt ook zelf bevraagd – zoals wanneer ze aan de voormalig voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij opbiecht welke homeopaat zij vertrouwt. Ondertussen gaat journalist Elsie Vermeer doelgericht op reportage. Via haar leren we supermarktetiketten lezen, hoe (en of) je een killerbody kunt krijgen, en hoe snel een spermacel moet zwemmen. Een heerlijke vogelvlucht door feiten en fabels, voor alle leeftijden.
Ze waren zó verliefd. De wulpse, blonde, langbenige Rebecca en haar pezige showman Billy met zijn blote bast. Een groot deel van de broeierige jaren tachtig leven zingen ze samen, en giechelen eindeloos, in hun woonkamer-in-winkeletalage in New York. Totdat Billy op een middag in diezelfde etalage wordt doodgeschoten, door een politieagent met een cowboyhoed. Rebecca is radeloos. Nog voordat ze begrijpt wat er gebeurt, verdwijnt zijn lichaam in een massagraf. Het drama neemt haar volledig in beslag, en als ze twee jaar later een dochter krijgt ziet ze die als een reïncarnatie van haar Billy. „En wat doe je”, vraagt die dochter zich jaren later, af „als de grootste tragedie in je moeders’ leven de reden is dat je bestaat?” Het antwoord: (pas op, spoiler!) een podcast maken, die zo rauw is dat hij raakt tot in je tenen.
Als je een tv-serie maakt die zich afspeelt rondom het koningshuis, dan komt er ook wat fantasie bij kijken. Wat er precies achter gesloten paleisdeuren wordt gezegd, is grotendeels onbekend, dus het is zaak om het verhaal op eigen wijze in te vullen. Uiteraard met gevoel voor drama. Het team achter de nieuwe Videoland-serie Máxima had de ingewikkelde taak om de jonge jaren van Máxima Zorreguieta en de eerste fase van haar tijd in Nederland te tonen. Van publieke optredens zijn natuurlijk veel beelden, zoals de beroemde persconferentie in 2001 waarin Máxima „Hij was een beetje dom” zei over Willem-Alexander. Maar wie was Máxima vóórdat ze aan het land werd voorgesteld als toekomstige koningin? Hoe vul je dat in? „Ik wilde de essentie van haar karakter vangen voordat ze een publiek figuur werd”, vertelt Delfina Chaves, de Argentijnse actrice die de titelrol vervult. „Er zijn veel dingen die we niet weten over haar. We zeiden: we nemen het concept Máxima Zorreguieta en maken een echt mens van haar.”
Tijdens het gesprek met NRC in Amsterdam zit Chaves naast Martijn Lakemeier. Hij speelt Willem-Alexander. In de eerste aflevering ontmoet de toenmalige prins zijn toekomstige vrouw op een feestje in het Spaanse Sevilla. Hij wat stijfjes en ietwat wantrouwend, zij los en vrolijk. Chaves: „Het allerfijnst vond ik om Máxima te spelen toen ze begin twintig was. Toen ze aan het feesten was met vrienden en verschillende mannen leerde kennen. Het was erg leuk om haar zorgeloos dansend in beeld te brengen. Een vrije vrouw.”
Willem-Alexander had een tijdje wat ongemakkelijks over zich, zeker voordat hij Máxima leerde kennen. „Hij rebelleerde in het verleden wel tegen zijn lot”, zegt Lakemeier. „Interessant aan de periode waarin hij Máxima leerde kennen, is dat dit een beetje veranderde. Hij werd wat opener en begon meer te lachen.” De serie laat zien hoe de relatie tussen de twee zich ontwikkelde in New York, waar Máxima in 1999 woonde. „De band met haar gaf hem de kracht om te worden wie hij moest worden. Het ongemakkelijke, daar wilde ik zo veel mogelijk vanaf. Je ziet hier wat er met iemand gebeurt als hij de liefde van zijn leven vindt.”
Moederland
De serie is gebaseerd op het boek Máxima Zorreguieta: Moederland van journalist Marcia Luyten en bouwt in zes afleveringen op naar de aankondiging van de verloving tussen de twee. De aanloop ging gepaard met een groot obstakel: het verleden van Máxima’s vader Jorge Zorreguieta en diens rol in het regime van de Argentijnse dictator Jorge Videla. De serie gaat ook terug naar de jaren zeventig. Terwijl Máxima nog een jong meisje is, wordt haar vader minister van Landbouw. „We vegen niks onder het tapijt”, vertelt Saskia Diesing, die de serie samen met Joosje Duk en Iván López Nunez regisseerde, over deze periode. „Tegelijkertijd realiseert de kijker zich hopelijk dat Máxima nog een kind was toen dit speelde. Later werd het natuurlijk een groot dilemma. In hoeverre kun je verantwoordelijk gehouden worden voor de keuzes en de daden van je vader? We hebben het heel feitelijk gehouden, waardoor je niet heel erg hoeft te marchanderen als het gaat over wat er toen gebeurd is in Argentinië.”
Elsie de Brauw neemt de rol van Beatrix op zich. „Ik vond de puzzel heel leuk”, stelt ze. „Dus het spanningsveld tussen koningin en moeder zijn. Ze stelde de monarchie voorop en moest Willem-Alexander ook zo ver zien te krijgen. Maar omdat zij ook een soort koele uitstraling kon hebben, wilde ik haar binnen de paleismuren ook wel warmte en menselijkheid meegeven. We hadden ook echt de luxe dat we konden repeteren. Dat komt niet vaak meer voor. We hebben elke zin geproefd en aangepast.”
„Ik vond het fijn om de moederlijke dingen ertussendoor te fietsen”, zegt ze. „Op een gegeven moment komt Willem-Alexander naar de werkkamer van Beatrix om te zeggen dat hij Máxima ten huwelijk heeft gevraagd. Zij weet dan: oeh, dit is eigenlijk te vroeg, dit kan problemen opleveren. Maar ze vraagt dan ook of ze de ring mag zien en raakt dan toch ontroerd. Ik vind het mooi om dat, het zakelijke en het persoonlijke in haar, naast elkaar te laten zien.”
Wat de makers en de acteurs niet wilden: de echte mensen precies kopiëren. Diesing: „Wat je bij The Crown bijvoorbeeld veel meer ziet, is dat de acteurs daar heel erg hebben gekeken naar bewegingen, de manier van kijken, hoe hard of hoe zacht iemand praat. Dat hebben wij eigenlijk helemaal niet. Behalve bij de officiële dingen die ook bekend zijn van televisie.”
Verloving
Aan het eind van het seizoen kondigt Beatrix de verloving tussen het koninklijk paar aan. De Brauw: „De echte beelden heb ik echt tachtig keer bekeken, omdat ik het precies zo wilde. Omdat het zo veel zegt, ook over de ontwikkeling van Máxima. Je ziet in die scène ook wel in wat voor keurslijf zij dan gewrongen wordt.” Het beklemmende van het instituut is dus zichtbaar. Diesing: „Toch denk ik dat deze serie minder over het koningshuis als instituut gaat dan The Crown. Het gaat meer over hoe is het voor een buitenstaander, die ook nog eens van een heel ander continent komt, om in zo’n ongewone familie te komen.”
Dat proces is al in de eerste aflevering te zien, als Máxima haar schoonouders voor ontmoet. „Leer zo snel mogelijk Nederlands”, adviseert ervaringsdeskundige prins Claus haar (hij wordt gespeeld de Duitse acteur Sebastian Koch). Niet de makkelijkste opgave, merkte Chaves zelf ook. „Ik moest Nederlands leren voor een hele lange monoloog die ik op een gegeven moment heb. Dat was het moeilijkste wat ik ooit gedaan heb. Het heeft een jaar werk gekost om dat helemaal perfect te krijgen. Talen hebben hun eigen ritme, hun eigen muziek. Ik wist wat ik moest zeggen en begreep wat er gezegd werd, maar wist niet welke muziek ik daarbij moest gebruiken.” Lakemeier, grappend: „Dat is makkelijk. Nederlands heeft nauwelijks muziek in zich.”
Máxima verschijnt zaterdag bij Videoland, de streamingdienst die onderdeel is van RTL. Vertrouwen in het succes is groot: tijdens de Nederlands première van de serie in filmtheater Tuschinski werd maandag bekendgemaakt dat er een tweede seizoen in de maak is. Voor Chaves staat er ongetwijfeld een nieuwe Nederlandse tekst in de planning. Ze heeft nog even om de oefenen: de opnames beginnen in oktober.
De oorlog in Vietnam is talloze keren naverteld door Hollywood. De eerste films over het conflict verschenen al toen de Amerikaanse troepen nog in het Aziatische land aanwezig waren. Toch biedt de nieuwe HBO-miniserie The Sympathizer, bijna vijftig jaar na de val van Saigon, een voor Hollywood haast radicaal nieuw perspectief: dat van de Vietnamezen zelf. „We zijn als Westerse kijkers zo bekend met dit onderwerp”, vertelt hoofdrolspeler en Hoa Xuande tijdens een zoomgesprek vanuit Los Angeles. „Deze serie zet dat westerse beeld totaal op z’n kop.” Actrice Sandra Oh (Killing Eve) die naast hem zit, vult aan: „Het is iets wat ontbrak in de Amerikaanse manier waarop de oorlog in Vietnam tot nu toe is verteld.”
In het zeven afleveringen tellende The Sympathizer, gebaseerd op het gelijknamige, Pulitzer Prize-winnende boek van Viet Thanh Nguyen uit 2015, speelt Xuande ‘The Captain’, een jonge spion voor het communistische noorden die tijdens de oorlog geïnfiltreerd is bij de door de Amerikanen gesteunde geheime politie van het zuiden. Het verhaal begint vlak voor de val van Saigon in 1975. Wanneer de stad wordt ingenomen, vlucht The Captain samen met de generaal die hij bespioneerde naar Amerika. Eenmaal daar blijft hij informatie doorspelen naar zijn thuisland waar de communisten inmiddels aan de macht zijn.
Ondanks de nieuwe omgeving van The Captain blijft de focus op de Vietnamese personages. In Los Angeles maakt hij deel uit van een grote gemeenschap gevluchte Vietnamezen die – na een periode in een nogal spartaans vluchtelingenverblijf – proberen een nieuw leven op te bouwen in de vreemde stad. Het zorgt ervoor dat een groot deel van de gesproken taal in de miniserie Vietnamees is en dat de cast voornamelijk bestaat uit acteurs met een Vietnamese (of Aziatische) achtergrond. Een „voorrecht om deel van uit te mogen maken”, aldus Oh die Sofia Mori speelt, een Amerikaanse vrouw met een Japanse achtergrond die The Captain in Amerika ontmoet en waar hij als een blok voor valt.
Het is zelfs zo dat van alle belangrijke personages in de serie, en dat zijn er behoorlijk wat, er eigenlijk maar vier géén Aziatische wortels hebben. En deze vier witte mannen – een CIA agent, een politicus, een hoogleraar en een filmregisseur – worden allemaal gespeeld door dezelfde acteur: Robert Downey Jr.. Iets wat volgens acteurs Xuande en Oh niet alleen een leuke uitdaging was op de set, maar ook een diepere betekenis heeft.
„Als je uitzoomt naar het perspectief van de regisseur [Park Chan-wook, red.], is het enorm meta dat Robert deze vier archetypische vormen van de overheid, het onderwijs en Hollywood neerzet”, zegt Oh. Want juist het feit dat één acteur deze vier mannen belichaamt, onderstreept hoe stereotype de witte mannelijke personages in eerdere Vietnam-producties eigenlijk zijn.
Nog een stapje meer meta wordt de serie in aflevering vier wanneer The Captain als adviseur gaat werken op de set van een Amerikaanse film over de oorlog die hij zelf meemaakte. De film is typisch Amerikaans en een product van de jaren 70, wat betekent dat de Vietnamese personages in eerste instantie geen sprekende rollen hebben (een ‘bewuste keuze’ van de regisseur) en het allemaal draait om de stoere Amerikaanse soldaten. Voor boekschrijver Nguyen was deze passage een reactie op zijn eigen ingewikkelde verhoudingen tot films als Platoon en Apocalyps Now. Iets wat acteur Xuande, een Australiër met Vietnamese ouders, herkent. „Na het lezen van het boek en het script, ben ik deze films opnieuw gaan kijken.” De acteur realiseerde zich dat hij het verhaal van deze oorlogen alleen kende vanuit het Westerse perspectief. „Het is decennialang verteld op een manier waarbij wij eigenlijk niet bestaan”, beaamt Oh wiens eigen ouders voor haar geboorte uit Zuid-Korea naar Canada zijn geëmigreerd. „En daarom is deze hervertelling, deze satirische, bijtende hervertelling zo fris en geweldig.”
Heerlijk, vrede! Het Westen is erin geslaagd om het monster van de oorlog langdurig op veilige afstand te houden. Nou ja, op zo’n 1.500 kilometer afstand, in ons geval. Dan gaat het wel eens jeuken. Is dit wel het echte leven? Is dit niet te saai, te oppervlakkig, te nep? Dus ga je lekker op vakantie. Op zoek naar het échte, authentieke leven en naar spanning en sensatie. Naar Syrië bijvoorbeeld, Somalië of Afghanistan. Lekker wit en rijk rondlopen op het slagveld.
Oorlogstoerisme, het bestaat. Het is klein, duur en de deelnemers lopen er niet graag mee te koop. Op het eerste gezicht lijkt het ook raar. Waarom zou iemand vrijwillig de oorlog opzoeken? Waarom zou je op vakantie naar de hel gaan? In de documentaire Danger Zone (NPO 2) volgt de Litouws-Poolse regisseur Vita Maria Drygas drie oorlogstoeristen en een reisleider.
Een Amerikaanse glazenwasser, een Britse aannemer en een Italiaanse vertaler – alle drie voelen ze zich onvervuld en zijn ze op zoek naar het echte leven. Reisleider Rick Sweeney van War Zone Tours heeft nog een aanvullende reden: „Thuis is het ingewikkeld, gevaren zijn simpel.” Dus loopt hij met zijn klanten door kapotgeschoten straten, tussen soldaten met kalasjnikovs en hongerige burgers die huis en dierbaren hebben verloren. De toeristen poseren met een geweer op een autowrak of tegen de muur in een martelkelder waar iemand is geëxecuteerd, tussen de kogelgaten. In Syrië wil een wanhopige moeder haar blonde dochtertje aan de toeristen meegeven. In een vluchtelingenkamp bekogelen kleine kinderen de toeristen met stenen.
Wat opvalt is dat je nauwelijks geweervuur en ontploffingen hoort. Alleen het front in Syrië lijkt op de oorlog zoals we die van tv kennen. In Somalië heerst vooral de angst voor terroristische aanslagen. De Brit Andrew moet zijn debuterende reisgezel de hele tijd vertellen dat dit echt oorlogsgebied is: „Je bent nu op een van de gevaarlijkste plaatsen op aarde! Hier kan ieder moment een bom ontploffen!” De toeristen zien weinig actie maar wel veel onnoemelijke leed van onschuldige burgers.
Is dit ziek? Ja. Je inleven in deze toeristen is lastig. Oorlogstoerisme is ook te marginaal om een serieus probleem te zijn. Maar net als bijvoorbeeld bij de film The Zone of Interest – over villabewoners naast Auschwitz – bekruipt je langzaam het gevoel: dit zijn wij. Dit is hoe de westerse burgerij leeft. In luxe, vrijheid en vrede, met aan de andere kant van het hek de ellende. ’s Avonds een adrenalineshot halen uit een misdaadserie of het journaal. En in de vakantie backpackend door een arm land, zich vergapend aan de exotische misère.
Onbemande autootjes
Kadir van Lohuizen maakte de vierdelige documentaire, Food for Thought (NPO 2) over de internationale agrarische industrie. In het eerste deel filmde de fotograaf en documentairemaker Amerikaanse koeienboeren, in het tweede deel gaat hij naar China waar de voedselproductie voortvarend wordt aangepakt. Vergeleken met de VS ziet veel er ouderwets uit, met bijvoorbeeld akelige legbatterijen voor kippen. Maar China heeft dan wel weer onbemande autootjes die in de stad maaltijden bezorgen. Net als in het eerste deel laat Van Lohuizen ook alternatieven zien: innovatieve ondernemers die werkwijzen onderzoeken die minder belastend zijn voor het klimaat.
Erg leerzaam, Van Lohuizen legt de voedselstromen en de enorme netwerken mooi vast. Maar het blijft zo kil. Alsof ook de aanwezige mensen zijn verworden tot machines. Het voelt vaak als een voorlichtingsfilm, met al die gladde verkoopplaatjes en de gestroomlijnde productieprocessen. Je bent gewoon blij als er eens een plukrobot vastloopt of een sproeirobot niet wil opstijgen.
BBB-Kamerlid Mona Keijzer wond zich eind december vreselijk op, aan tafel bij Op1. „Wat de NPO nu doet vind ik onbegrijpelijk.” Eerder was bekend geworden dat de BNNVARA-talkshow Khalid & Sophie na deze zomer zou promoveren naar de late avond op NPO 1, ten koste van Op1. De nieuwe talkshow van Eva Jinek zou op de plek van Khalid & Sophie komen.
Volgens Keijzer heeft de NPO het signaal uit de samenleving helemaal gemist. „Dat je met wat er aan de hand is met deze verkiezingsuitslag toch een linkse talkshow neerzet”, zei ze. „En dan ook nog eens om zeven uur Jinek, waar toch ook een bepaalde sfeer is.”
Op1-presentator Tijs van den Brink (EO) zei nog: „Dit is een beetje ongemakkelijk voor ons.”
Keijzer: „Dat snap ik, maar ik wil het toch even gezegd hebben. Dat is wel wat er aan de hand is in Nederland. En dat het anders moet.”
Na de verkiezingsoverwinning van ‘rechts’ hebben populistische partijen de ‘linkse’ NPO in het vizier. Uit de teksten van de PVV, de grote winnaar van de verkiezingen, blijkt al jaren een forse afkeer van de ‘links-elitaire’ NPO. Maar ook Keijzer, de woordvoerder van BBB op Mediabeleid, vindt dat de NPO tekortschiet. Hervorming gaat wat haar betreft over „meer dan een zendertje minder”, zei ze in De Telegraaf. „Het gaat ook over pluriformiteit, neutrale nieuwsvoorziening, verbinding.”
De formerende partijen willen werk maken van het hervormen van de publieke omroep, zo werd vorige week duidelijk. Daar is ook zeker aanleiding toe. Want het complexe Nederlandse omroepbestel dreigt onbestuurbaar te worden na de toetreding van diverse nieuwe omroepen in de afgelopen jaren. Deze donderdag debatteerde de nieuwe Tweede Kamer voor het eerst over het rapport dat de commissie-Van Geel vorig jaar uitbracht. Daarin staan vijftig aanbevelingen om het bestel toekomstbestendig te maken.
Lees ook Formerende partijen nog lang niet op één lijn over toekomst NPO
Vijanden van het volk
Maar de echte onderhandelingen over de toekomst van de publieke omroep vinden aan de formatietafel plaats. De PVV wil het liefst helemaal van de NPO af. De VVD wil 400 miljoen bezuinigen – bijna de helft van het budget. BBB wil onderzoeken of omroepverenigingen niet meer als productiehuizen voor een ‘BBC-achtige’ NPO kunnen fungeren. „Het mag wel een onsje minder kosten” volgens Keijzer. Alleen NSC staat niet te popelen: hoewel het verkiezingsprogramma pleit voor het schrappen van een net, wil de partij het bespaarde geld in producties steken die via andere kanalen kunnen worden verspreid.
Ressentiment tegen de publieke omroep zit ingebakken in het dna van het rechts-populisme: de gevestigde machthebbers zijn de vijanden van het volk, en in dit geval zit de macht in Hilversum. De NPO is altijd de klos, met de nieuwsvoorziening van de NOS voorop. Toen hij in 2009 eens een vraag kreeg van een PVV-stemmer over „rode neuzen” die in Hilversum „op één lijn zitten”, reageerde PVV’er Martin Bosma dat hij de neuzen het liefst af zou hakken, waarna hij grijnsde en zei dat hij Nieuwsuur-presentatrice Clairy Polak al zag liggen op de grond. De NPO was niet meer te redden, „die cultuur is er dertig jaar lang ingeslopen”. Er kan alleen nog aan de subsidiekraan gedraaid worden. „Zodat we de publieke omroep in ieder geval een stuk kleiner maken.”
VARA te dominant
Het beeld dat de publieke omroep te links is, bestaat niet alleen bij populistisch-rechts. Het werd in 2014 onderschreven door Mathieu Weggeman van de Raad voor Cultuur, het belangrijkste adviesorgaan van de regering op het gebied van kunst en cultuur. In de Volkskrantzei hij dat het geluid van de VARA te dominant was binnen de NPO. „Bij de koffieautomaat wordt ’s ochtends vooral gepraat over wat er in De Wereld Draait Door is besproken. Alleen PowNews vertegenwoordigde in het afgelopen seizoen een ander geluid.” Dat was volgens Weggeman de schuld van de omroepbestuurders, die de VARA te veel ruimte gaven.
Toch had het praatprogramma Pauw & Witteman (later Pauw), waarmee de VARA een monopolie had op de late avond, nooit een uitgesproken politieke signatuur, zegt Peter Kee, die politiek redacteur was van het programma. „Onze enige maatstaf voor het kiezen van onderwerpen was: wat is het verhaal van de dag, en welke gasten moeten we daarbij hebben? Politieke kleur speelde daarbij geen rol. Ook omdat de presentatoren geen uitgesproken linkse jongens waren. Wouter Bos werd ook hard, zo niet harder, aangepakt dan Jan Peter Balkenende. De journalistiek prevaleerde, niet de politieke kleur.”
Hoofdredacteur De Telegraaf, in 2010Sjuul Paradijs Een rechts geluid in Hilversum tegenover de ‘linkse kerk’ is de doelstelling
Uit onderzoek van de Universiteit Tilburg blijkt inderdaad dat er evenveel linkse als rechtse politici aangeschoven bij Pauw & Witteman. Kee zegt dat hij nooit moeite had om politieke gasten uit te nodigen. „Er was maar één partijleider die niet wilde komen en dat was Geert Wilders”, zegt hij. „Hij heeft stelselmatig onze uitnodigingen geweigerd. Hij schoof ook niet bij andere programma’s aan, en communiceerde vrijwel uitsluitend via Twitter. Andere PVV’ers gingen wel in op onze uitnodigingen, zoals Dion Graus, Hero Brinkman en Fleur Agema. Maar Wilders vertikte het omdat hij de publieke omroep een links bolwerk vond.”
Zoeken naar evenwicht
Wilders mijdt talkshows nog altijd, ook al worden sommige nu gemaakt door de rechtse omroepen die de afgelopen vijftien jaar toetraden tot het bestel. De Telegraaf richtte de ‘liberaal-conservatieve’ omroep WNL op, die in 2010 zijn eerste uitzending had. „WNL probeert evenwicht te brengen in nieuws en actualiteiten binnen de NPO”, zei Sjuul Paradijs, hoofdredacteur van De Telegraaf en initiatiefnemer van de nieuwe omroep, destijds: „Een rechts geluid in Hilversum tegenover de ‘linkse kerk’ is de doelstelling”.
De Telegraaf was ook betrokken bij een andere nieuwe omroep die in 2010 begon. PowNed was een initiatief van het recalcitrante weblog GeenStijl, dat destijds eigendom was van De Telegraaf Media Groep. Het was een opmerkelijke stap. Want op het grofgebekte weblog was inhakken op het politiek correcte omroepwereldje dagelijkse kost. Maar PowNed-directeur Dominique Weesie, voormalig politiek verslaggever van De Telegraaf, beschouwde PowNed als een paard van Troje dat het archaïsche omroepbestel van binnenuit moest opblazen.
Daar kwam Ongehoord Nederland in 2021 nog bij. Daarmee heeft ook radicaal-rechts nu zijn eigen omroep. De belangrijkste initiatiefnemer is de journalist Arnold Karskens, die naam maakte als een oorlogsverslaggever en allengs preekbuis werd van radicaal-rechts. Tussen 2017 en 2019 hield hij een Zwartboek NOS Journaal bij, waarin hij voorbeelden verzamelde van vermeende misinformatie. Die kwamen vaak terug in de tirades die oud-mediawoordvoerder Martin Bosma (PVV) hield tegen het „nepnieuws”, de „anti-blankenquota’s”, en de „klimaatpropaganda” van „NPO66”. 50.000 handtekeningen volstonden om die systeemkritiek toe te laten tot de publieke omroep.
Ongehoord Nederland test voortdurend de grenzen van het bestel en slaagt er zo in ophef te veroorzaken. De NPO vond vorig jaar geen medestand bij staatssecretaris Uslu (Media, D66), na het verzoek om ON uit het bestel te nemen wegens geconstateerde tekortkomingen in de journalistieke kwaliteit en samenwerkingsopdracht.
Energie aan de rechterkant
Al die nieuwe rechtse omroepen profiteerden dus van het open bestel, waarin de pluriformiteit van buitenaf moet komen. Dat is nu eenmaal hoe het bestel is ingericht. Geheel volgens het patroon van ‘schikken en plooien’ door de regenten, waarin de politicoloog Hans Daalder een typisch Nederlandse vorm van besturen zag. Dit gebeurde ook in jaren zestig, toen de politieke revolte zich voltrok op de linkerflank. In lijn met de tijdgeest traden nieuwe omroepen toe tot het bestel, zoals de voormalige piratenzender Veronica. Nu zit de energie vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum.
Het duurde enkele jaren voordat de nieuwe rechtse omroepen hun stempel wisten te drukken, maar hun toetreding heeft ontegenzeggelijk gevolgen gehad voor de programmering. PowNed wist zijn belofte van spraakmakende tv nooit helemaal waar te maken. WNL eiste daarentegen een belangrijkere rol op in het publieke debat. Eerst met het ochtendprogramma Goedemorgen Nederland, en later met het praatprogramma Op1 in de late avond, een samenwerking met andere omroepen. Alleen het tijdslot in de vroege avond wordt op dit moment nog gevuld door BNNVARA met Sophie & Jeroen.
De uitgesproken rechtse koers van WNL leidde tot conflicten bij Op1. Redacteuren en presentatoren botsten geregeld met WNL-baas Bert Huisjes omdat hij de politieke kleur van de gasten belangrijker vond dan hun actualiteitswaarde, zo bleek uit een recent verhaal in het AD. Peter Kee stopte mede om deze reden als politiek redacteur, en BNNVARA trok zijn handen van het programma af. „Het probleem was dat omroepdirecteuren, met name Huisjes, zich bemoeiden met de keuze van gasten”, zegt Kee, die nu werkt voor Sophie & Jeroen. „Dan werd een linkse gast geweigerd omdat die niet paste bij de kleur van de omroep. Die omroepprofilering maakte Op1 journalistiek minder sterk en de redactie en presentatoren geregeld tot marionetten van de baasjes.” Huisjes, die intussen is teruggetreden na klachten over zijn leiderschap, zei in het AD dat hij als „hoofdredacteur de redactionele koers te bewaken” had, maar dat dit „vroeger meer dan nu” speelde.
Desondanks is het beeld dat rechts heeft van de publieke omroep niet significant bijgesteld. Beeldbepalende incidenten worden daarbij gretig aangegrepen. Zoals het feit dat de vorige bestuursvoorzitter van de NPO, Shula Rijxman, direct na haar termijn wethouder werd in Amsterdam. Voor D66. En dat de NPO een VPRO-documentaire over D66-leider Sigrid Kaag uitzond, twee maanden voor de verkiezingen in 2021.
Lees ook Wat blijft er nog over van de NPO als de formerende partijen hun drastische bezuinigingen mogen doorvoeren?
In het mediadebat donderdagochtend nam Keijzer opnieuw de NPO onder vuur. „We zien dat het de publieke omroep niet lukt om een goede weerspiegeling van de samenleving te borgen”, zei de nummer twee van BBB. „Inclusiviteit en genderneutraliteit zijn bij de NPO de eerste prioriteit, terwijl heel veel mensen buiten de Hilversumse bubbel hier geen voeling mee hebben.” Gaat het niet te ver om als politicus zo in het inhoudelijke domein te treden? „Ik heb er een mening over”, zegt zij na afloop. „Die hou ik niet voor me.” Dat wil volgens haar niet zeggen dat ze op de inhoud wil ingrijpen. Wel vindt ze dat de NPO zich moet houden aan de opdracht om alle stromingen de samenleving aan te spreken. „Want het gaat wel over een miljard euro.”
Eindelijk is er voor Julian Assange, de oprichter van klokkenluiderwebsite WikiLeaks, een lichtpuntje. Al jaren probeert hij uit alle macht te voorkomen dat hij wordt uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Sinds 2019 zit hij in een zwaar beveiligde Britse gevangenis, waar hij de ene na de andere juridische procedure voert om maar niet voor een Amerikaanse rechter te hoeven verschijnen.
Onverwachts gaf president Biden de bekendste klokkenluider ter wereld woensdag enige hoop. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken, reageerde in juli, op bezoek in Australië, nog afwijzend op een Australisch verzoek om de gerechtelijke vervolging van Assange, een Australisch staatsburger, te staken. Hij wees erop dat Assange „beschuldigd wordt van bijzonder ernstig crimineel gedrag”.
Maar toen president Biden deze woensdag, terwijl hij de Japanse premier Fumio Kishida ontving, door een journalist werd gevraagd wat hij vond van het verzoek van Australië, antwoordde hij: „We overwegen het.”
Die kennelijke verschuiving in het beleid is niet alleen goed nieuws voor Julian Assange zélf. Maar ook voor Amerikaanse deskundigen en prominente mediaorganisaties, die al jaren waarschuwen dat de vervolging van Assange door de VS een bedreiging voor de persvrijheid vormt.
Buiten kijf staat dat Assange meer dan tien jaar geleden niet alleen belangrijke informatie naar buiten heeft gebracht, maar ook het Amerikaanse regeringsapparaat grote schade heeft toegebracht. Hij deed dit door openbaarmaking, vooral in 2010 en 2011, van geheime documenten en video’s, onder meer over de oorlogen in Afghanistan en Irak.
Het is goed mogelijk dat hij zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan de misdaad van (hulp bij) inbraak in een computersysteem, één van de aanklachten waarvoor de Amerikaanse justitie hem in staat van beschuldiging heeft gesteld. Maar er zijn nog zeventien ándere strafklachten tegen hem ingediend, die allemaal gebaseerd zijn op een wet uit 1917 voor de bestraffing van spionage. En dát gaat veel journalisten, mediabedrijven en organisaties voor burgerrechten veel te ver.
De Spionagewet is sindsdien vaak gebruikt om mensen te vervolgen voor het bemachtigen en doorspelen van geheime informatie (zie inzet). Maar nooit eerder heeft een Amerikaanse regering iemand met dit zware juridische middel aangeklaagd voor het publiceren van geheime informatie. Als dit nu wél gebeurt, zo is de vrees in journalistieke en juridische kringen, kan dat een verstikkende uitwerking hebben op de vrije nieuwsgaring en de vrijheid van publicatie, zoals die in de VS prominent zijn vastgelegd in het Eerste Amendement bij de Grondwet.
Waar Assange onder de Espionage Act voor wordt aangeklaagd, dat is wat journalisten die over nationale veiligheid schrijven voortdurend doen, zei Jameel Jaffer van het Knight First Amendment Institute in New York eerder dit jaar op de Amerikaanse publieke radio. „Als zijn vervolging tot een veroordeling leidt, dan worden heel veel onderzoeksjournalisten gecriminaliseerd.”
In de aanklachten wordt Assange er bijvoorbeeld van beschuldigd „bronnen aangemoedigd te hebben wettelijke bescherming van informatie te omzeilen, en die beschermde informatie ter verspreiding door te spelen aan WikiLeaks”. Dus niet alleen door de manier waarop hij de informatie te pakken heeft gekregen zou hij de spionagewet hebben overtreden, maar ook door de publicatie ervan.
Onheilspellend
Voor nieuwsorganisaties is dat onheilspellend. Journalisten die over bijvoorbeeld militaire zaken en inlichtingendiensten berichten, voeren om hun journalistieke werk te kunnen doen gesprekken met overheidsfunctionarissen die toegang hebben tot geheime informatie. Ze proberen hen te overtuigen die informatie te delen, om er vervolgens over te kunnen publiceren en zo het publiek te informeren. Moeten straks ook zij vrezen voor veroordeling op basis van de spionagewet?
Vijf grote internationale nieuwsorganisaties drongen er al in 2022 in een open brief bij de regering-Biden op aan de aanklachten tegen Assange in te trekken. „Het verkrijgen en openbaar maken van gevoelige informatie, als dat nodig is in het algemeen belang, is een kerntaak in het dagelijks werk van journalisten”, schreven The New York Times, The Guardian, Der Spiegel, El País en Le Monde. „Als dat werk strafbaar wordt, dan worden het publieke debat en onze democratieën aanzienlijk verzwakt.”
Elk van deze vijf media publiceerde in 2010/2011 via Assange verkregen informatie. De samenwerking met de klokkenluider verliep niet zonder wrijving. Al vrij snel kregen The Guardian en The New York Times fundamentele meningsverschillen met hem over zijn aanpak, waarop ze de samenwerking verbraken. Maar dat weerhield hen er niet van om alarm te slaan over de precedentwerking die naar zij vrezen zal uitgaan van berechting onder de Amerikaanse spionagewet.
In een commentaar verwees The New York Times in 2019 naar de zogeheten Pentagon Papers, geheime overheidsdocumenten over de Amerikaanse rol in de Vietnam-oorlog waar de krant in 1971 over publiceerde. Dankzij die informatie, die een bron op mogelijk illegale wijze te pakken had gekregen, werd het publiek onder meer geïnformeerd over militaire operaties die waren verzwegen. „Het Eerste Amendement is bedoeld om dát te beschermen: de mogelijkheid van media om het publiek te voorzien van de waarheid”, aldus het commentaar.
Martelen
Zoals de Pentagon Papers belangrijk nieuw licht wierpen op het Amerikaanse beleid in de Vietnam-oorlog, zo gaven de documenten die Assange en zijn klokkenluidersorganisatie WikiLeaks openbaar maakten, wezenlijk nieuwe informatie over de oorlogen in Irak en Afghanistan. Informatie die de regering in Washington had willen stilhouden (onder meer dat de Amerikanen toelieten dat de Iraakse troepen gevangenen martelden).
Lees ook In Australië vinden ze dat Julian Assange naar huis moet kunnen komen
De regering van president Obama (2009-2017) overwoog Assange aan te klagen, maar zag daarvan af – onder meer uit vrees voor de gevolgen die dat zou kunnen hebben voor traditionele nieuwsorganisaties die over defensie en nationale veiligheid berichten. Maar onder president Trump (2017-2021) werd Assange alsnog aangeklaagd – aanvankelijk alleen voor zijn hulp aan Chelsea Manning, een voormalige inlichtingenanalist bij het Amerikaanse leger die de geheime informatie naar WikiLeaks lekte.
In 2018 voegde Trumps ministerie van Justitie daar de aanklachten op grond van de spionagewet aan toe. De regering-Biden kon die aanklachten intrekken, maar deed dat tot nog toe niet.
Assange (52) kan op grond van de spionagewet tot maximaal 175 jaar gevangenisstraf veroordeeld worden, maar Amerikaanse aanklagers hebben gezegd dat het niet meer dan 63 maanden zal zijn.
Kopieermachine
Aanklagers stellen ook dat Assange niet gezien kan worden als een gewone journalist, WikiLeaks niet als gewone uitgever, en dat voor gevolgen voor de persvrijheid dus niet gevreesd hoeft te worden. Maar de Amerikaanse Grondwet omschrijft niet wie journalist is, bracht James Kirchik van de burgerrechtenorganisatie FIRE daar in The New York Times tegenin. „De vrijheid van de pers is net zo goed het recht van de eenzame pamflettenschrijver die carbonpapier of een kopieermachine gebruikt, als van een grote uitgever die de nieuwste technologie benut”, citeerde Kirchick een voormalig rechter van het Hooggerechtshof.
De Australische premier Anthony Albanese, die de kwestie vorig jaar persoonlijk bij Biden aankaartte, noemt diens uitspraak bemoedigend. Maar hij wees ook op de complexiteit van de kwestie en zei dat de volgende stappen van het Amerikaanse ministerie van Justitie moeten komen.
Overal in Europa heb je profiteurs die grote sommen geld verdienden aan de mondkapjesschaarste in coronatijd. Wat dacht je van de Spaanse Gouden Vrijgezel, de Italiaanse Hugo de Jonge die met vriendendeals strooide, of de dochter van een Duitse politicus? Al hun deals werden aan het licht gebracht door onderzoeksjournalisten die in de podcast Mondkapjesmiljonairs – de ontmaskering van de andere Sywerts in Europa aan het woord komen. In de eerste aflevering (die verschijnt op woensdag 17 april, niet alleen in de betaalde Podimo-app, maar op alle podcastplatforms) horen we journalist van The Guardian David Conn. Hij legt de manier bloot waarop de Britse overheid in het begin van de coronacrisis snel aan veel mondkapjes wilde komen.
Alles moest snel
Er was geen tijd voor lange aanbestedingsprocedures en men liet bedrijven die veel ervaring hadden in het leveren van mondkapjes links liggen. Prioriteit werd gegeven aan ondernemingen die een link met de overheid hadden. Eén zo’n onderneming, PPE Medpro, werd bij de overheid aanbevolen door barones en lingeriemagnaat Michelle Mone, die in 2015 door toenmalig premier David Cameron werd benoemd tot lid van het Hogerhuis. En wie is de eigenaar van PPE Medpro? Mone’s echtgenoot. Maar Mone stelde een officieel document op waarin ze bezwoer geen belangen in het bedrijf te hebben.
David Conn ontdekte dat er drie maanden later 29 miljoen Pond werd overgemaakt van PPE Medpro naar een bedrijf dat net opgericht was om de financiële belangen te behartigen van Michelle Mone. Ook toen het bewijs daarvan allang was geleverd, bleef ze glashard ontkennen.
Conn vertelt dit alles in vlekkeloos Nederlands met een licht accent, net als de Spaanse, Duitse en Italiaanse journalisten zullen doen in volgende afleveringen. Hun in het Nederlands vertaalde teksten worden voorgelezen door AI-software gebaseerd op hun eigen stemgeluid.
Wilbert Van de Kamp is 35 en ja, hoe zal hij het zeggen, van de mensheid wordt hij nou niet bepaald vrolijk. Hij is pessimistisch en worstelt al tijden met depressies. Een vriendin van hem, de doortastende Mette te Velde, is het vleesgeworden optimisme en vindt dat dat getreur en genavelstaar nou maar eens afgelopen moet zijn. Elke week heeft ze voor Wilbert, en dus ook voor alle sombere luisteraars een gast die troost en hoop biedt en Wilbert een concrete opdracht meegeeft in de podcast Wie redt Wilbert (en de rest van de mensheid)?
De eerste gast is de ultrapositieve rapper Donnie. Hij stort een warme woordenwaterval uit over de schuchtere, bedeesde Wilbert. Of zijn adviezen, waaronder „niet peinzelen, maar doen” en „elke dag iets doen waar je heeelemaaaaal geen zin in hebt” Wilbert uit het moeras trekken zullen we later in de serie weten. De verhalen van Donnie werken wel aanstekelijk, de stemming hier in huis werd er in ieder geval stukken beter op.