Het X-alternatief Bluesky maakt een stormachtige groei door. Gebruikers van X (voorheen bekend als Twitter) zoeken er massaal hun toevlucht sinds Donald Trump met steun van X-eigenaar Elon Musk werd gekozen tot president van de Verenigde Staten. Begin september had Bluesky nog zo’n 9 miljoen accounts; deze week ontving de website een miljoen nieuwe gebruikers per dag.
Vrijdagmiddag stond de teller van het aantal Bluesky-accounts op ruim 21 miljoen. Wat is dit voor platform? Wie zit erachter? En is het echt een alternatief voor sociale media-gebruikers die Musks platform beu zijn?
Nauwelijks te onderscheiden
Het lijkt op X, het voelt als X, het heeft zelfs hetzelfde kleurenpalet. Bluesky is qua uiterlijk nauwelijks te onderscheiden van wat voorheen bekend was als Twitter. Geen verrassing, aangezien Bluesky eind 2019 begon als een onderzoeksproject van Twitter.
Toenmalig bestuursvoorzitter Jack Dorsey hoopte van Twitter een „decentraal” sociaal medium te maken. Gebruikers moesten vrij kunnen wisselen van platform, zonder daarmee hun volgers, berichten en netwerk te verliezen – zoals wanneer je wisselt van telefoonprovider en je je nummer kunt meenemen.
Het liep anders. Miljardair Elon Musk kocht Twitter in oktober 2022, veranderde de naam in X en maakte een einde aan de plannen om het platform te openen. Dorsey vertrok als directeur; Bluesky verbrak zijn banden met Twitter en ging verder als zelfstandig bedrijf. In februari 2024 lanceerde het zijn eigen sociale netwerk voor het publiek.
Lange tijd had Bluesky weinig gebruikers, maar sinds de verkiezingsoverwinning van Trump is daar verandering in gekomen. Die werd immers mede mogelijk gemaakt door Musk en X: de miljardair schaarde zich achter de Republikein en zette X in voor diens campagne.
Moeilijke beslissing
Bij X-gebruikers lijkt het besef doorgedrongen dat ze zijn overgeleverd aan de grillen van Musk, zegt Wouter Nieuwenhuizen, onderzoeker bij het Rathenau Instituut. „Vertrekken is een moeilijke beslissing, want gebruikers hebben tijd en energie geïnvesteerd om hun netwerk op te bouwen en moeten bij Bluesky weer vanaf nul beginnen.” Tegelijk is er een sneeuwbaleffect, zegt Nieuwenhuizen: „Als de mensen die je wilt bereiken ergens anders heen gaan, ga je zelf ook.”
Ook sommige bedrijven en openbare instanties stappen naar Bluesky. Zo vestigden de gemeente Den Haag, het ministerie van Financiën en de AIVD zich al op het nieuwe sociale netwerk. En tal van mediabedrijven, waaronder de Britse krant The Guardian en omroep KRO-NRCV, kondigden aan X te verlaten vanwege de haat en desinformatie op dat platform.
Toch zijn gebruikers ook bij Bluesky overgeleverd aan de grillen van de eigenaars
Vergeleken met X zijn gesprekken op Bluesky vriendelijker en inhoudelijker, en ze worden minder vaak verstoord door trollen, zegt Chris Aalberts. Hij is zelfstandig politiek journalist en gebruikt naar eigen zeggen alle mogelijke platforms waarmee hij zijn publiek kan bereiken. „Bij X zet ik vaak de meldingen over reacties uit, zodat ik niet hoef te zien wat mensen onder mijn berichten schrijven. Bij Bluesky doe ik dat nooit.”
Aalberts heeft inmiddels ruim dertienduizend volgers op Bluesky, wat hem vooralsnog tot een van de grootste Nederlandse accounts maakt. Het zegt volgens hem iets over hoe marginaal Bluesky ondanks de massale instroom van gebruikers toch nog steeds is. „X heeft honderden miljoenen gebruikers, dat blijft nog wel even het dominante platform. Maar het wordt wel steeds minder prettig om daar te zitten. En als schrijver merk ik dat het algoritme niet helpt om mijn stukken bij mijn volgers te krijgen.”
Zo’n algoritme is er op Bluesky niet. In plaats daarvan bepalen gebruikers zelf wat er in hun tijdlijn verschijnt. Het maakt de ervaring menselijker, zegt Rathenau-onderzoeker Nieuwenhuizen. „Tegelijkertijd zie je vaak dat digitale platforms beginnen met features die bedoeld zijn om mensen te trekken. De echte vraag is: wat gebeurt er op de lange termijn?”
Digitaal dorpsplein
En daar zit het venijn, zegt Marleen Stikker, techpionier en directeur van Waag Futurelab. „Bluesky laat je zelf kiezen wie je in je tijdlijn wilt zien. Dat is een verademing ten opzichte van X. Maar het is uiteindelijk geen oplossing, want ook hier bepaalt een bedrijf hoe ons digitale dorpsplein werkt. Bluesky zegt dat het decentraal wil zijn, maar zijn 21 miljoen gebruikers zitten allemaal bij één aanbieder: Bluesky zelf.”
En daarmee zijn die gebruikers ook bij Bluesky overgeleverd aan de grillen van de eigenaars, zegt Stikker. Op dit moment sturen die aan op een fijne ervaring, met goede gesprekken, strenge moderatie en weinig spam. Maar hoe lang dat zo blijft? Bluesky heeft nog geen werkend verdienmodel. Eind oktober haalde het bedrijf 15 miljoen dollar op bij durfinvesteerders, vaak verbonden met de cryptowereld.
Lees ook
Bekvechtende multimiljardairs
Als die rendement willen zien, zal de druk groot zijn om van de open idealen af te stappen in ruil voor bijvoorbeeld meer advertentie-inkomsten, zegt Stikker. En hetzelfde geldt voor druk vanuit de politiek: „De regering-Trump wil het sociale mediabedrijven gaan verbieden om gesprekken te modereren. Wanneer Bluesky daardoor net zo eindigt als X, kunnen gebruikers nog steeds niet vertrekken zonder al hun contacten te verliezen – en zijn we uiteindelijk niets opgeschoten.”
Bluesky reageerde niet op vragen van NRC over het verdienmodel of zijn plannen voor een open platform. Op zijn website belooft het bedrijf dat overstappen in de toekomst makkelijker wordt, maar Stikker betwijfelt of het die beloftes ook waar zal maken. Toch blijft ze voorzichtig optimistisch. „Het goede nieuws is: er zijn meer opties gekomen.”
Een hele wilde student was Eliot Higgins, oprichter van het journalistieke onderzoekscollectief Bellingcat, naar eigen zeggen niet. Tijdens de opname van College Tour: de podcast, georganiseerd door masterstudenten Journalistiek en Nieuwe Media van de Universiteit Leiden, vraagt presentator Twan Huys hem hoe hoog zijn studententijd scoorde op de schaal van sex, drugs en rock-’n-roll. De studenten in de collegezaal giechelen. „Ik zou willen zeggen iets van een 6 of een 7, maar ik ben bang toch een 2 of 3”, zegt Higgins lachend.
De opname vindt plaats op dinsdagavond in een collegezaal van de Universiteit Leiden, die met lichten en camera’s tussen de collegebanken is omgebouwd tot studio. Onder leiding van hoogleraar Journalistiek Jaap de Jong en Huys, die sinds september ook lesgeeft, maken de masterstudenten een variant van Huys’ televisieprogramma College Tour. Voor de eerdere afleveringen zijn er grote journalistieke namen te gast geweest: Iris de Graaf, Nasrah Habiballah, Sinan Can, Noa Vahle en Derk Sauer. Aan deze lijst mogen de studenten nu Eliot Higgins toevoegen, volgens Huys niet de makkelijkste klus.
„Bij Buitenhof hebben we meerdere keren geprobeerd een interview te krijgen met Higgins, maar dit is nog nooit gelukt”, vertelt Huys aan NRC. Hij zegt zwaar onder de indruk te zijn van de studenten. „Natuurlijk werkt de naam van College Tour goed, maar het valt me ook echt op dat ze niet opgeven. Ze hebben hele originele ideeën over wie we moeten uitnodigen.”
Zelf benaderd
Jort Siemes (22), één van de masterstudenten, was onderdeel van de eindredactie voor de aflevering en had Higgins zelf via de mail van Bellingcat benaderd. „Twan [Huys] zei vooraf dat ik niet te veel moest verwachten. Maar Higgins reageerde snel en de volgende dag stond de afspraak dat hij zou komen”, vertelt Siemes trots.
Higgins mocht dan geen wild studentenleven hebben gehad, onder de masterstudenten heeft hij een behoorlijk hoog rocksterren-gehalte. Higgins is een pionier in Open Source Intelligence en de studenten zijn zich duidelijk bewust van de impact van zijn werk. Op basis van online beschikbare informatie, zoals openbare data en via sociale media, heeft het door hem opgerichte onderzoekscollectief Bellingcat grote zaken aan het licht gebracht. Bellingcat maakte naam met onderzoeken naar de Syrische burgeroorlog, de MH17-ramp en de vergiftiging van Russische oppositieleden, waaronder de inmiddels overleden Aleksei Navalny.
Higgins heeft vanwege deze onderzoeken machtige vijanden verworven, en doodsbedreigingen zijn hem niet vreemd. In het openbaar verschijnen brengt voor hem risico’s met zich mee. „We hebben de beveiliging ingelicht en alleen op vertoon van je collegekaart kan je naar binnen. Ik denk dat het idee dat er alleen studenten in de zaal zitten hem ook een veiliger gevoel geeft”, zegt Siemes.
Elon Musk zit ‘full of shit’
Als de opname begint wordt Higgins onder luid applaus ontvangen. Er passen driehonderd mensen in de collegezaal en deze is voor driekwart gevuld. „Er zijn weinig niet-journalistiek studenten lijkt het”, zegt Asja Beumer (24), die zelf de minor journalistiek heeft gedaan. Het gesprek tussen Huys en Higgins gaat aan de hand van vragen uit het publiek snel de diepte in. Hoe denkt hij over de opkomst van AI? Waarom zit Elon Musk volgens hem „full of shit”? Hoe combineert hij zijn werk met zijn rol als vader?
Ook zijn persoonlijke veiligheid komt ter sprake. Hoe gaat hij hiermee om? Er is een reden volgens hem dat hij het glas water dat voor hem staat niet heeft aangeraakt. Part of the job, stelt hij. Ook in hotels bestelt hij bijvoorbeeld geen roomservice, vertelt hij nuchter. Het gesprek gaat over zware thema’s, maar Higgins houdt het luchtig. Wanneer hij een ingepakt cadeau ontvangt, grapt hij „het tikt in ieder geval niet, dat is een goed teken.”
Ondanks de risico’s ontmoedigt Higgins de studenten allesbehalve. Zijn boodschap: wacht niet op goedkeuring of grote fondsen, maar ga gewoon aan de slag. Iedereen kan online onderzoek doen.
College Tour: de podcast met Eliot Higgins verschijnt maandag.
Bij Search Engine, de immens populaire show van podcastberoemdheid PJ Vogt, stelt het verhaal nooit teleur. Hoe groot of klein het ook is. Het zijn secuur bereide luxeproducten, prachtig gepresenteerd en uitgeserveerd met aandacht. Dit tweeluik begint bij prijswinnend onderzoeksjournalist Jessie Eisinger, die op een dag de belastingaangiftes van de allerrijksten toegestuurd krijgt. Een ongelooflijke schat aan informatie, die een inkijkje biedt in de financiële gegevens van bekende miljardairs. Het document bewijst hoe het kan dat Amazon-oprichter Jeff Bezos geen inkomstenbelasting betaalt, en zelfs kinderbijslag ontvangt. Welke loopholes gebruiken de allerrijksten? Niet alleen wordt die vraag beantwoord, ook de cultuur die zulke loopholes mogelijk maakt wordt besproken. De hele geschiedenis van belastinginningen in de Verenigde Staten komt voorbij. En het is geen moment saai.
Uit angst dat de wereld overgenomen wordt door AI-klonen, maakt tech-journalist Evan Ratliff alvast een kloon van zichzelf. Hij uploadt zijn stem, koppelt deze aan een AI-systeem, en plots is daar een kunstmatig gedreven kopie – als luisteraar duurt het even voor je de ‘echte Evan’ van de ‘AI-Evan’ kunt onderscheiden. In Shell Game, een onafhankelijk uitgebrachte podcast, volg je Ratliffs experimenten. Hij benadert zijn onderzoek als een soort filosofisch spel, niet alleen om van te leren maar ook voor eigen plezier. Ratliff speelt met zijn kloon, plaatst ’m in rare situaties en kijkt vermaakt toe.
Eerst laat Ratliff de AI-kloon zijn gesprekken met klantenservice-medewerkers overnemen. Wanneer dat te veel op pesten begint te lijken, gaat hij over op scammers. Vervolgens traint hij zijn AI door deze met andere AI’s, collega’s, vrienden en familie te laten praten. Het is allemaal even absurdistisch als fascinerend. Als luisteraar leer je, door urenlang naar AI-gedreven gesprekken te luisteren, de logica van het systeem beter te begrijpen. Je ontdekt de grenzen van het kunstmatige.
Maar het werkt ook vervreemdend om, samen met de echte Evan, te horen hoe twee AI-klonen hun hobby’s en gezinsleven met elkaar bespreken, zonder dat zij doorhebben dat alle gezinsleden exact dezelfde namen hebben. En waarom verzanden twee robots, die alle informatie online tot hun beschikking hebben, toch steeds in zulke saaie gesprekken? Het wordt duidelijk hoe gemakkelijk AI-Evan liegt, al doet hij dat zonder uitzondering met een onschuldig klinkende beleefdheid. Een monotoon enthousiasme dat steeds vreemder wordt, hoe langer je ernaar luistert. AI’s maken geen ruzie. Zelfs niet als ze die opdracht krijgen. Ze praten verzoenend, met gesprekstechnieken die regelrecht uit een cursus conflictoplossing lijken te komen. Geamuseerd laat Ratliff zijn kloon ook AI-gedreven therapie volgen, een hilarisch hoogtepunt in de serie.
Schietgame Call of Duty: Black Ops 6 heeft de beste verhaalmodus van een Call of Duty-game in jaren. Dat voelt als zeggen dat een kroket de beste krokante schil heeft die je in jaren gehad hebt, maar toch: het is waar. Hou je van Call of Duty-games, dan zal je je met Black Ops 6 prima vermaken.
Wat is een Call of Duty-game? Het platonische ideaal zit ongeveer zo in elkaar. Men neme een game waarin je op een reeks actievolle missies wordt gestuurd door serieus-kijkende mannen. Af en toe verschijnen er een aantal vijanden – vaak, maar niet altijd, met roots in Noord-Afrika of het Arabische schiereiland – die je met zorgvuldig nagemaakte geweren moet omleggen. Daarna wordt snel overgeschakeld naar de volgende scène, waar hyperrealistisch-ogende personages in vage legertermen praten over het volgende doelwit.
Black Ops 6 doet ongeveer dat, in de periode rond de Eerste Golfoorlog. De Arabische vijanden: arme Irakezen die door Amerikaanse spionnen gebruikt worden om andere spionnen te bevechten. CIA-agenten Troy Marshall en Frank Woods ontdekken dat andere CIA-agenten snode plannen hebben om iets gevaarlijks in de Verenigde Staten te doen, en verzamelen een team om uit te vogelen hoe, waar, en wat. Dat team bevat natuurlijk een snufje diversiteit, ditmaal in de vorm van de Marrokaanse huurmoordenaar Sevati Dumas en het kriebelige Duitse genie Felix Neumann.
Lees ook
Call of Duty leverde al 30 miljard dollar op. Wat maakt de reeks zo populair?
Wij nemen ditmaal de rol van gezichtsloze CIA-agent Case op ons. Rond Case spelen aanvankelijk vragen over de betrouwbaarheid zijn perspectief, vragen die afgekeken lijken bij de vorige editie van Black Ops, iets dat de makers zich ongeveer halverwege lijken te beseffen – daarna verdwijnt elk spoor van dit verhaal. Dat kenmerkt meteen het hele gameverhaal: veel ideeën, maar vooral los zand.
Compacte zit
Dat is tegelijk ook de kracht en de focus van dit deel Call of Duty – de variatie. Makers Treyarch en Raven Software willen niet dat je je in deze compacte zit van zo’n zeven uur gaat vervelen. Er zijn sluipmissies, schietmissies, zombiemissies, gevechten die je met een team ingaat en gevechten die je helemaal alleen moet doen. Tussendoor keer je terug in het grote huis waar het team beslag op heeft gelegd. Dat huis bevat natuurlijk een paar puzzels, een paar upgrades voor je wapens, een paar gesprekken die je met personages kan hebben. Veel gewicht heeft het allemaal niet, maar het ís er wel.
Het werkt allemaal prima. Genoeg voor een score van 4 op de 5 op een schaal van Call of Duty, fijn na enkele jaren missers. Ook de eeuwig populaire modi voor meerdere spelers zijn weer bekwaam in elkaar gezet. Het is wat sneller en beweeglijker dan normaal, waardoor soms de game zelf zicht lijkt te verliezen op wat er allemaal gaande is. De game deponeerde mij bijvoorbeeld een keer al in de startfase in vijandelijk gebied. Een gelukkige opportunist maaide me neer terwijl ik mijn uitrusting nog uitzocht.
Op een schaal van Call of Duty is er verder weinig op af te dingen. Black Ops 6 zal vermoedelijk de geschiedenis ingaan als een van de sterkere moderne delen in de reeks. Maar een kroket blijft gewoon een kroket.
Wat voor wonderlijk beeld van politiek Den Haag krijg je eigenlijk als je naar de talkshows kijkt? Maandag schoven twee politiek commentatoren aan bij Eva (NPO 1) om na te praten over het vertrek van staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen en Douane, NSC). Zij stapte vrijdag op uit onvrede met „de toon en de inhoud van het debat” over de rellen in Amsterdam, en met de „polariserende omgangsvormen” in het kabinet.
Anonieme NSC-bronnen dachten te weten wat Achahbar bedoelde: racistische uitspraken. Crisis in het kabinet. Premier Schoof sprak vervolgens twaalf keer achter elkaar de bezwering uit „dat er in de fracties en het kabinet geen sprake is of was van racisme”.
Dat lieten de politiek commentatoren bij Eva zich geen twaalf keer zeggen. Ook zij wisten stellig dat dit kabinet niet racistisch is. „Kwaadaardige verhalen” vonden ze. Over de onlangs weer opgerakelde ‘Minder Marokkanen’-uitspraak waarvoor PVV-leider Wilder is veroordeeld zeiden ze: „Dat is niet zo zeer racistisch, ze zijn het er gewoon niet mee eens.”
Een belangrijk ontlastend bewijs vonden ze in minister Heinen (Financiën, VVD) die verklaarde niets racistisch te hebben gezegd. Hij toonde zich daarbij geëmotioneerd, wat de heren zagen als bewijs van zijn oprechtheid. Interessant, want toen ze enige gevoelens bij Achahbar ontwaarden noemden ze dat „emotioneel amateurisme”. Als een vrouw van kleur emoties toont, is zij hysterisch, als een witte man dat doet, is hij oprecht.
Nederlanders krijgen met de paplepel ingegoten: ‘wij zijn niet racistisch. En als we dat wel zijn, dan zijn we het toch niet, want het was goed bedoeld’. Dat bleek ook later bij talkshow Beau (RTL4) . Presentator Beau van Erven Dorens kon het zich niet vóórstellen dat kabinetsleden iets racistisch zouden zeggen. Zijn politiek commentator zei vergoelijkend over de ministerraad dat „de emoties heel hoog opliepen”. Dan kon je het die arme ministers toch niet kwalijk nemen als ze iets lelijks zeiden. In Bar Laat (NPO 1) vroeg presentatrice Sophie Hilbrand zich af: „Is k**marokkanen racistisch?” Nu begon ik zelf ook oprechte emoties te krijgen.
Doodsstrijd
Dinsdag was de sfeer bij Eva (NPO 2) omgeslagen. Er zat nu een andere politiek commentator die over de relatie tussen NSC en PVV zei: „Je gaat regeren met een partij die in wezen racistisch is. De leider is veroordeeld wegens racistische uitspraken. Dan is het wel gek als je verbaasd bent dat ze dat nog steeds zijn.” De schuld van de crisis werd nog steeds gelegd bij het NSC. Inmiddels waren er ook twee Kamerleden van het NSC opgestapt, uit solidariteit met Achahbar, wat in de talkshows voornamelijk werd geduid als teken van zwakheid van een partij in doodsstrijd. Hun beweegredenen vond men verder niet zo interessant.
Op de website van Hart van Nederland (SBS6) zorgde Nora Achahbar voor nieuwe verwarring door te zeggen dat ze niet wegens racisme was vertrokken. Vervolgens noemde ze twee uitspraken, van PVV-collega Chris Jansen (staat achter „Minder Marokkanen”) en VVD-collega Jurgen Nobel (noemt integratie moslims „groot probleem” ), die wel degelijk als racistisch zijn aan te merken. Achahbar gaf als toelichting: „Je geeft een groep de schuld, terwijl het Nederlanders zijn”, wat ongeveer de definitie is van racisme. Misschien heeft zij geleerd: je mag hier alles benoemen, maar gebruik nooit het R-woord, want dan krijg je de talkshows achter je aan.
Lang werd het sciencefictionepos Dune (1965) van schrijver Frank Herbert gezien als te complex om te verfilmen, om over zijn latere Dune-boeken maar te zwijgen. De verfilming van David Lynch uit 1984 leek dat te bevestigen: plannen voor vervolgen gingen na het floppen van die versie meteen de ijskast in.
Veertig jaar later is Dune alsnog succesvol verfilmd en het is ook nog eens gelukt om er een film- en serie-franchise van de maken. Dat is te danken aan regisseur Denis Villeneuve. Hij bracht met Dune: Part One en het nog betere Part Two op intelligente en spectaculaire wijze Herberts bronmateriaal naar het scherm. De eerste film bracht in 2021 wereldwijd ruim 407 miljoen dollar op, de tweede werd een echte blockbuster en haalde 714 miljoen binnen. Er lijken ook veel Oscarnominaties aan te komen voor het tweede deel.
Dat er nu een tv-serie verschijnt die zich afspeelt in de wereld van Dune is op papier logisch: Hollywood wil zo veel mogelijk succesvolle ‘merken’ hebben die het grote publiek aanspreken. Dus naast films voor de bioscoop ook graag series voor de streamingdiensten. Er valt in het geval van Dune nog genoeg te uit te lichten: Herbert zelf schreef vijf vervolgen en zijn oudste zoon Brian Herbert breidt het Dune-universum samen met schrijver Kevin J. Anderson sinds 1999 uit met prequels en vervolgen. Een van die titels, Sisterhood of Dune, vormt de inspiratiebron voor de serie.
Het zesdelige Dune: Prophecy werd ontwikkeld onder titel Dune: The Sisterhood en speelt zich tienduizend jaar voor de films van Villeneuve af, ver voor de tijd van het messiaanse figuur Paul Atreides (gespeeld door Timothée Chalamet) van het adellijke Huis Atreides. De serie toont de opkomst van moederoverste Valya Harkonnen (Emily Watson) en haar zus Tula (Olivia Williams). Zij zullen de invloedrijke orde oprichten die later bekend wordt als de Bene Gesserit. Deze mysterieuze groep vrouwen, gehuld in zwarte gewaden, speelt een grote rol in de Dune-verhalen: ze hebben onder meer bovennatuurlijke krachten waardoor ze leugens herkennen.
Op de achtergrond spelen ze een grote rol in de vele machtsspelletjes die spelen tussen de verschillende machtige families die de planeten van Dune bevolken. Als leider probeert Valya de toekomst van de mensheid veilig te stellen met plannen voor de zeer lange termijn.
Lees ook
Niets is toeval in fenomenaal ‘Dune: Part Two’
Intriges
Meer dan de films focust de serie op paleisintriges. Showrunner Alison Schapker (Westworld, Altered Carbon) kon daarbij verder gaan dan de films. Dune: Prophecy doet daarom vrijwel meteen denken aan de fantasyserie Game of Thrones, ook van platform HBO Max. In de tweede aflevering wordt op Thrones-achtige wijze seks en plotuitleg gecombineerd, zij het op een ietwat knullige wijze. Ook het geweld wordt aangezet: in de eerste aflevering wordt al een kind vermoord.
Schapker vertelt tijdens een videogesprek met een groepje journalisten dat ze de boeken als gids gebruikte. „Die waren niet bang voor volwassen inhoud. We hadden dus ook niet het gevoel dat we onszelf op dat vlak beperkingen hoefden op te leggen.”
Een journalist vraagt later of het nog als een risico wordt gezien om een genreserie te maken waarin vrouwen het verhaal domineren. Nieuwe series in het Star Wars-universum die vrouwen en minderheden op de voorgrond zetten, krijgen bijna standaard te maken met haatcampagnes, zoals recent nog gebeurde met Star Wars: The Acolyte. „We zullen zien”, antwoordt Schapker. „Ik heb in elk geval nooit de boodschap gekregen dat het vrouwelijke aspect een risico zou zijn. Door de Bene Gesserit centraal te stellen in een serie, was het eigenlijk al duidelijk dat niemand daar moeite mee had. Maar als ik met mannen en vrouwen praat, komt vooral naar voren dat ze geïnteresseerd zijn in gelaagde personages. Ik schrijf graag over werelden waar allerlei mensen een stem hebben. Ze moeten driedimensionaal zijn.”
Jodhi May als Empress Natayla en Mark Strong als haar man Emperor Javicco Corrino.
Fans en reguliere kijkers
Het verhaal begint kort na een gewonnen oorlog tegen ‘denkende machines’ en een daaruit volgend verbod op geautomatiseerde technologie. Veel mensen kwamen als helden uit de strijd, maar de vader van Valya werd verbannen vanwege ‘lafheid’. Sindsdien is de naam van de familie Harkonnen beschadigd. Valya probeert op de achtergrond de geschiedenis te sturen. En dat is nog lang niet alles: de eerste aflevering van de serie vuurt veel informatie op de kijker af. De serie loopt daarmee het risico reguliere kijkers van zich te vervreemden. Schapker vertelt na een vraag van NRC over de lastige balans die ze moest zien te vinden tussen hoe ze de serie aantrekkelijk kon maken voor echte Dune-nerds aan de ene kant, en hoe aan de andere kant reguliere kijkers de serie ook zouden kunnen volgen zonder het verhaal te veel te versimpelen. „We willen een verhaal vertellen waar een fan zijn tanden in kan zetten”, zegt de showrunner. „Tegelijkertijd willen we een verhaal vertellen dat toegankelijk is. Je moet de wereld ontdekken door de ogen van personages. We probeerden niet te onduidelijk te zijn met onze dialogen. Maar tegelijkertijd probeerden we het bewust niet te versimpelen, dus men spreekt bijvoorbeeld wel op een manier die bij het Dune-universum past. Ik hoop dat er meerdere niveaus zijn waarop je van de serie kunt genieten.”
De gevaren van technologie hangen ook over Dune. Een relevant thema in tijden waarin een AI-chatbot als ChatGPT razendsnel gemeengoed geworden is. „Deze serie en Dune in het algemeen stelt veel vragen over de rol van technologie. In ons verhaal betaalden mensen een grote prijs door controle over te dragen aan kunstmatige intelligentie. Zeker in onze serie zie je de wederopbouw nadat de mensheid bijna uitgestorven was. Je ziet hoe ze de vraag stellen: wie moet de macht hebben, wie krijgt de controle? We merken elke dag dat de AI-ontwikkelingen razendsnel gaan.
„Dat zie ik ook als mijn kinderen bezig zijn met ChatGPT. We zijn ons denken op nieuwe manieren aan het uitbesteden. Zoals altijd met nieuwe technologie komt zoiets met veel kansen en met grote gevaren. Dune stelt zeer interessante vragen die helemaal passen bij het moment waarin we ons nu bevinden.”
Dune: Prophecy, nu op HBO Max (aflevering 1 van 6). Elke maandag een nieuwe aflevering.
Op de brief van de Belastingdienst staat met grote rode letters ‘Toeslagen’. Na het openen komen ouders Kysia en Rayan in een bureaucratische nachtmerrie terecht. Tot ze aanvullende gegevens aanleveren, wordt hun toeslag voor de kinderopvang stopgezet. Bevriende ouders zitten in hetzelfde parket. Na bergen papierwerk en uren aan de telefoon in de wacht krijgen Kysia en Rayan het lotbepalende bericht: ze moeten 62.000 euro, alle opvangtoeslag die ze ooit hebben gekregen, terugbetalen. „Daar klopt helemaal niks van”, stelt Rayan z’n huilende vrouw gerust. „Schatje, het komt goed.”
De driedelige dramaserie De Toeslagenaffaire, geregisseerd door Joram Lürsen, schetst als gedramatiseerde reconstructie een helder beeld van het schandaal rond de kinderopvangtoeslag. Het meedogenloze beleid van de Belastingdienst leidde voor veel gezinnen tot onherstelbare schade. Naast het leven van de gedupeerden laat de serie ook zien hoe het zo mis heeft kunnen gaan bij de Belastingdienst zelf en waarom ambtenaren jarenlang hebben kunnen meewerken aan een racistisch beleid dat gezinnen kapot maakte. „We zijn een fabriek. Mensenwerk kunnen we niet betalen”, reageren de bazen bij de Belasting wanneer de eerste ambtenaren kritiek leveren. De serie volgt ambtenaar Dennis, die als jonge vader en buurman van getroffen gezinnen met z’n geweten worstelt en uiteindelijk de moed verzamelt om als klokkenluider naar buiten te treden.
De makers en acteurs zijn ter voorbereiding uitvoerig met gedupeerden in gesprek gegaan. Want dit nationale trauma moet verteld worden en de gedupeerden moeten een gezicht krijgen, stellen zij.
Aangrijpend
Op de intenties van de makers valt niets aan te merken en ook de acteurs zijn sterk: actrices Genelva Mourik-Lo-Kioeng-Shioe in de rol van Kysia en Alejandra Theus als advocaat Vera komen beiden aangrijpend en authentiek over.
Desondanks mist de serie subtiliteit. De onheilspellende muziek vertelt precies wat de kijker moet voelen bij de scènes, wat soms vooral afleidend werkt. Bovenal voelen de dialogen niet altijd natuurlijk aan. De achterliggende boodschap van racisme binnen de Nederlandse overheid ligt er vaak wel heel dik op. „Hier geboren?”, vraagt Dennis tijdens een belastingcontrole aan de eigenaar van gastouderbureau Bir Arada. Bij het vertrek wijst hij op een foto van een vrouw in toga in het kantoor: „Ik zie dat u al een advocaat heeft”, zegt Dennis. „Dat is mijn vrouw”, antwoordt de eigenaar ongemakkelijk.
‘Hoe overkomt ons dit nou in Nederland’ luidt de vraag in de parlementaire enquête die wordt getoond in de aftiteling. Het antwoord op die vraag ligt ten grondslag aan de kabinetscrisis van vorige week. Het vertrek van staatssecretaris Toeslagen en Douane Nora Achahbar, die als enige bewindspersoon van Marokkaanse afkomst in de coalitie voor toeslagenouders een belangrijke rol speelde, legt opnieuw de pijnpunten van institutioneel racisme binnen de Nederlandse overheid bloot.
In de laatste aflevering legt Vera bewijs dat de Belastingdienst etnisch profileert neer bij de Autoriteit Persoonsgevens. Zij willen hier echter geen zaak van maken. „Ik heb een persoonlijk onderhoud gehad met de directeur-generaal van de Belastingdienst”, zegt het hoofd van de Autoriteit Persoonsgevens tegen Vera. „Die heeft mij ervan verzekerd dat er van discriminatie geen sprake is.” Woorden die erg doen denken aan de speech van de premier Schoof. „En u gelooft hem op zijn woord?” vraagt Vera verbaasd. Geen perfecte serie, maar wel eentje die precies op het juiste moment verschijnt.
De VVD maakt zich grote zorgen over de publieke omroep. De partij vindt de manier waarop het omroepbestel nu is ingericht onhoudbaar. Het toch al complexe Nederlandse stelsel dreigt onbestuurbaar te worden na de toetreding van verschillende nieuwe (aspirant-)omroepen. Bovendien is de pluriformiteit die via de omroepen is verankerd in het bestel volgens de partij gebaseerd op de verzuiling van na de Tweede Wereldoorlog, niet op de huidige samenleving. En dan zijn er nog de recente schandalen rondom grensoverschrijdend gedrag en discutabele salarisconstructies van populaire presentatoren die het publieke vertrouwen in de omroepbestel als geheel hebben ondergraven.
„Ik denk de publieke omroep in zijn huidige vorm niet klaar is voor de toekomst”, zegt Claire Martens-America, sinds eind vorig jaar Tweede Kamerlid voor de VVD, in een interview met NRC, waarin ze haar visie – en die van haar partij – op de toekomst van het bestel uiteenzet. „Niet qua maatschappelijk draagvlak, niet qua digitalisering, en niet qua bestuur. En de grote verliezer is de journalistiek, die we in deze tijd zo ontzettend hard nodig hebben, want die moet ons, politici, blijven controleren. Daarom is de publieke omroep zo belangrijk.”
In het regeerakkoord dat de vier coalitiepartijen in september presenteerden spraken zij af de publieke omroep te hervormen. Maar hoe die hervorming eruit moet komen te zien, is nog onduidelijk. Uit frustratie over het gebrek aan voortuitgang heeft Martens-America namens de VVD een voorstel geschreven voor een grondige systeemverandering. „Hilversum heeft laten zien dat het zonder politieke druk niet zal overgaan tot een drastische hervorming van het publieke omroepbestel. Daarom heb ik het heft in eigen handen genomen. Ik ben erg benieuwd wat de minister van ons plan vindt.”
Vijf productiehuizen
Het zeven pagina’s tellende plan, getiteld ‘De Publieke Omroep: compact, met focus en klaar voor de toekomst’, schetst een nieuwe organisatiestructuur die het bestel efficiënter, transparanter, digitaler en goedkoper moet maken. De huidige dertien (aspirant-)omroepen moeten worden samengevoegd tot vijf zogeheten ‘productiehuizen’. Omroepen blijven in naam bestaan, maar de manier waarop ze bestuurd en georganiseerd worden gaat op de schop.
Eén zo’n nieuw te vormen productiehuis wordt gevormd door de taakomroepen NOS en NTR. Eén door de NPO, die moet veranderen van een spelverdeler in een facilitator en op gelijke voet komt te staan met de andere productiehuizen. De andere drie moeten voortborduren op de huidige samenwerking tussen omroepen, en elk een maatschappelijke stroming vertegenwoordigen.
Ook op bestuurlijk niveau stelt de VVD ingrijpende veranderingen voor. Elk productiehuis moet één bestuurder leveren voor het gehele publieke bestel, inclusief de NPO. Behalve één raad van bestuur moet er ook één toezichthouder komen voor het hele publieke bestel in plaats van één voor elke omroep. „Het Commissariaat voor de Media functioneert op dit moment niet naar behoren”, zegt Martens-America. „Dat blijkt uit verschillende recent verschenen rapporten, zoals van het onderzoeks- en adviesbureau Kwink. Die hadden een pittige analyse van de toezichthouder. De VVD gelooft dat de hervorming van het bestel alleen kan slagen met een sterkere en neutrale toezichthouder, die door het ministerie aangesteld wordt, om te zorgen dat de politiek zich niet inhoudelijk gaat bemoeien met de journalistiek.”
Lees ook
Hoe de ‘linkse’ NPO mikpunt werd van populistisch rechts
Het versterkte Commissariaat moet tevens gaan beslissen welke omroepen mogen toetreden tot het bestel. De VVD kiest niet voor het BBC-model, waarin het niet mogelijk is voor externe verenigingen om toe te treden tot de publieke omroep. Nieuwe omroepen kunnen toetreden tot het bestel , maar dan wel volgens het principe ‘één erin, één eruit’. Bovendien wordt het ledental als leidend criterium voor de toetreding van omroepen losgelaten omdat de VVD dit een achterhaalde erfenis van de verzuiling vindt. Ze moeten voortaan afgerekend wordt op meerdere criteria, zoals toevoeging aan het medialandschap, de kwaliteit van producties, gezond bestuur, en maatschappelijk draagvlak. Dat laatste kan wat de VVD het ledental zijn, maar ook het bereik van producties. „Het bestaansrecht van een omroep valt of staat op dit moment bij de grens van 50.000 leden”, zegt Martens-America. „Om op de peildatum voldoende leden te hebben, zetten omroepen erg veel marketingmedewerkers en belastinggeld in. Dat is kostbaar en ouderwets.”
Aansluiting bij de samenleving
De afgelopen decennia zijn er vaker voorstellen gedaan om het publieke bestel op de schop te nemen. Maar die liepen steevast stuk op de hechte banden tussen de omroepen en politieke partijen. Vooral christelijke partijen verzetten zich tegen de beperking van de macht van omroepen in Hilversum. „Ik weet niet of de minister, die van ChristenUnie-huize is, het met ons eens is”, zegt Martens-America. „Maar de VVD denkt dat het loslaten van leden de enige manier is om weer aansluiting te vinden bij de samenleving. Zodat het minder gaat over omroepen en bestuurders, en meer over de stromingen in de samenleving en hoe we het bestel zo kunnen inrichten dat we die het beste blijven bedienen.”
Het meest explosieve voorstel is om af te stappen van het idee dat omroepen verenigingen moeten zijn. De recente schandalen bij omroepen laten volgens Martens-America zien dat het verenigingsrecht, dat omroepen grote autonomie geeft, ingrijpen in onfatsoenlijk bestuur in de weg zit. Voordat ze Kamerlid werd, was ze hr-manager in het bedrijfsleven, waaronder bij het Amsterdamse reclamebureau Ace. „Daardoor weet ik hoe je je gezonde checks and balances inricht”, zegt ze. „En er zijn omroepen waar dat nu niet goed is geregeld. Stel je bent een medewerker met een klacht over je leidinggevende die tegelijkertijd ook de enige bestuurder is. Dan kan je met je klacht niet naar een andere bestuurder stappen. Dat is ontzettend onveilig voor medewerkers op de werkvloer.”
Claire Martens is sinds eind vorig jaar lid van de Tweede Kamer voor de VVD.Foto Sem van der Wal / ANP
Martens-America benadrukt dat sommige omroepen hun organisatie bestuurlijk wel goed op orde hebben, met name de fusie-omroepen. „Maar er zijn ook enkele omroepen die een zeer ongezonde bestuursstructuur hebben”, zegt ze. „En daar maak ik me zorgen over, want ze worden wel betaald van belastinggeld. En al die mensen op de werkvloer hebben geen keus. Neem Omroep Max, die al heel lang dezelfde bestuurder heeft [Jan Slagter, red.]. Dat doet verder niks af aan zijn inzet en kwaliteiten. Maar als je echt zegt dat de omroep centraal staat, dan maak je op een gegeven moment plaats voor vernieuwing.”
Qua digitalisering zijn sommige omroepen (zoals PowNed) ook verder dan andere (Omroep Max). En ook dat baart Martens-America zorgen. Want digitaal heeft wel de toekomst. De publieke omroep heeft sinds enkele jaren een eigen streamingsdienst: NPO Start. Maar de app streamt op een veel lagere videoresolutie dan andere diensten. Daarom vraagt de VVD zich af waarom NPO Start in eigen beheer ontwikkeld moet worden. Kleine omroepen klagen over hun online zichtbaarheid en hebben daar geen invloed op.
„Ik begrijp onze ambitie om een eigen streamingsdienst te ontwikkelen niet”, zegt Martens-America. „Want laten we eerlijk zijn: we komen nooit in de buurt van een Netlfix.” Toch vindt ze het te laat om nu nog de stekker uit het project te trekken. Wel denkt ze dat omroepen andere digitale kanalen kunnen gebruiken om hun content uit te zenden. „Waarom kan content niet worden gedeeld via YouTube of Netflix, om jongere doelgroepen te bereiken? De Belgische publieke omroep werkt al nauw samen met Netflix. Digitalisering vraagt veel aandacht, daarom moet dat de komende tijd het hoofdonderwerp in Hilversum worden.”
Folkert Jensma is ongeveer alles geweest wat een journalist kan zijn bij NRC – verslaggever, redacteur, correspondent, chef, hoofdredacteur, commentator, columnist – en nu is hij, op zijn zevenenzestigste, met pensioen gegaan. Wilde hij niet, moest toch. Zevenenzestig is zevenenzestig bij de krant. Iedereen gaat uit dienst. Maar freelancen mag wel, dus blijft hij rechtszaken verslaan voor de rubriek De Zitting en houdt hij zijn column De Rechtsstaat. Sinds januari dit jaar is Folkert Jensma, een in Leiden opgeleide jurist, ook eredoctor aan de Universiteit van Amsterdam.
Een verzoek van Patricia Veldhuis, dit interview. Zij is sinds februari hoofdredacteur van NRC. „Vraagje”, appte ze me. „Wil jij een afscheidsinterview met Folkert maken?” Zeg dan maar eens nee. Het mocht wat haar betreft over journalistiek en de rechtsstaat gaan, „maar wel persoonlijk, als dat lukt”.
Dus zit ik met hem op een vrijdagmiddag in november in LAB071, een restaurant op het Bio Science Park van de Leidse universiteit. Hij bestelt gepocheerde eieren, ik neem een bonenburger en we delen een portie friet. Persoonlijk? Met Folkert Jensma? Hij was net een jaar hoofdredacteur toen hij me aannam, in oktober 1997. In de jaren daarna spraken we elkaar zelden meer. Het zal aan mij gelegen hebben, maar ik liep niet zomaar bij hem binnen, niet zolang hij hoofdredacteur was. Het intiemste moment dat ik me herinner was tijdens het avondeten op een NRC-fietsweekend, het traditionele bedrijfsuitje. Ik vroeg hem of het waar was dat hij vroeger aan klassiek ballet had gedaan. Een man van bijna twee meter, altijd in pak, afstandelijk – een danser? „Zeker”, zei hij. „Toen ik studeerde, elke vrijdagavond.” Waarop de rest van de tafel vroeg of hij wat kon voordoen. En daar ging hij. Aanloop, sprong, de benen gestrekt, de armen wijd en toen zachtjes terug op de grond.
Mijn plan is om het met hem over een pijnlijke geschiedenis in zijn loopbaan hebben, zonder twijfel de pijnlijkste die hij heeft beleefd: zijn hoofdredactionele commentaar op de dag dat Pim Fortuyn vermoord werd, 6 mei 2002. Maar we krijgen het eerst over Minerva, de Leidse studentenvereniging waar hij géén lid van was. Hij had „een broertje dood” aan het corps, aan de jongens en meisjes die wilden weten wie je ouders waren en iedereen buitensloten die niet aan hun normen voor maatschappelijk succes voldeed. Hij was lid, later voorzitter, van Catena, het „anti-corps” waar de „anarchisten” zaten, „de hasjrokers, de actievoerders, de krakers, de liefhebbers van Ierse folkmuziek, de mensen met andere seksuele identiteiten”.
En dat was jij ook allemaal?
„Nee. Daarbinnen was ik behoorlijk burgerlijk. Mijn haar was langer dan nu, maar niet echt lang. Wat ik wel had: kont tegen de krib, niet meedoen met de grote groep, alles ter discussie stellen.”
Ze hadden hem nodig, zegt hij, om de orde te bewaken. Met name de anarchisten hadden nogal eens de neiging om de kas te plunderen en de huisregels aan hun laars te lappen. Hij zag het als zijn taak om „kaders te scheppen” voor het „reilen en zeilen” van de vereniging en te voorkomen dat de boel „uit de klauw gierde”. Het takenpakket van een hoofdredacteur, ja. „Op het gevaar af dat ik arrogant klink, maar op de middelbare school zagen mensen dat al in mij. Ik was de nette jongen die in staat was om met de rector te praten als er weer eens opstand was uitgebroken.”
In 1980, na zijn kandidaats, ging hij bij Mare werken, het Leids Universitair Weekblad. Hij wilde journalist worden, want „in de journalistiek ben je vrij om te denken wat je wilt en je eigen agenda te bepalen”. En hij had het geld nodig, want zijn ouders hadden „tegenslag gehad” en konden zijn studie niet meer betalen.
Wat voor tegenslag?
„Ja, wat voor tegenslag. Mijn vader was zijn baan kwijtgeraakt. Hij was er niet heel open over, maar er lag een conflict aan ten grondslag binnen het bedrijf waar hij werkte. Hem was gevraagd om op te hoepelen.”
Een Fries was zijn vader, een tuinderszoon uit het noorden van Friesland die in Wageningen ging studeren en veredelaar werd. „Ik kan mijn jeugd indelen in de gewassen waar mijn vader mee bezig was. Vijf jaar komkommers en tomaten, tien jaar zonnebloemen en toen suikerbieten. Die suikerbieten zijn hem geloof ik fataal geworden.” Een gesloten man, ja. Harde kop, gedisciplineerd, beetje streng ook. Zijn moeder: de vrolijke, warme en sociaal begaafde dochter van een spoorwegbeambte die haar op haar achttiende liet testen – „misschien was informatrice iets voor haar” – en haar naar de universiteit liet gaan toen ze intelligenter bleek dan hij dacht. Ze studeerde rechten, werkte als jurist en advocaat, en gaf haar baan op – „moest haar baan opgeven” – toen ze trouwde. „Ze wilde een gezin en was dolverliefd op mijn vader. Ze waren allebei dolverliefd.”
En dat bleef zo?
„Tot op de dag van mijn vaders dood, ja, in 1992. Ze hielden van elkaar en van ons, mijn broer en mij. Ik ben op dat vlak werkelijk waar helemaal níets te kort gekomen.”
Zijn moeder is drie jaar geleden gestorven, op haar zesennegentigste, en in haar nalatenschap vond hij een kist met brieven uit hun verlovingstijd. „Daarbovenop lag een stuk papier waarop ze ‘graag bij mijn overlijden vernietigen’ had geschreven. En daaronder in het handschrift van mijn vader: ‘of niet natuurlijk’. Die is goed, hè. Vind je dat niet grappig?”
Je hebt die brieven dus niet weggegooid.
„Nee. Ik heb er al het nodige in zitten lezen. Ze zijn zo schattig, zo aandoenlijk, zo mooi. Hoe ze naar elkaar verlangen en zich verheugden op hun wekelijkse ontmoetingen op het station in Utrecht. En dan de tijd waarin ze volwassen werden, hoe moeilijk het was om woonruimte te vinden, een inkomen te krijgen. Het is zo’n prachtig beeld van de jaren vijftig.”
Ga je erover schrijven?
„Ik loop daar natuurlijk wel over na te denken. Die kist staat in mijn werkkamer en ik kijk er voortdurend in. Maar mijn broer vindt dat we de wens van mijn moeder moeten respecteren. Dat ik die brieven lees vindt hij goed, maar erover schrijven – ik denk het niet. En ik vind wat mijn broer vindt heel belangrijk.”
Ook bewaard: de kerstoverwegingen van zijn vader. De ouders van Folkert Jensma waren doopsgezind en zijn vader – „een intellectueel, een filosoof, een amateur-theoloog ook die zich verdiepte in het Nieuwe Testament en de figuur van Jezus Christus” – schreef ieder jaar in de doopsgezinde traditie van „denken op het scherp van de snede” en „echt je mening onder woorden brengen” een beschouwing over de politiek van dat moment. „Klimaat, honger, wereldvrede, dat waren zijn thema’s. Hij begon er in oktober aan en natuurlijk, de verwijzingen naar de actualiteit zijn achterhaald. Maar zijn overwegingen zijn nog altijd heel goed.”
Daar zit je nu ook in te kijken?
„Sterker, sinds zijn dood lezen mijn broer en ik ieder jaar met kerst een van zijn overwegingen voor aan onze kinderen. En we zijn begonnen onze eigen beschouwingen daaraan toe te voegen. We kiezen een verhaal van papa en dan: ben jij dit jaar aan de beurt of ik? Dit jaar ben ik.”
Waar ga je het over hebben?
„Ik denk eh, eerlijk gezegd, nou ja, wat in onze beide gezinnen speelt, in heel veel gezinnen denk ik wel, dat is de opkomst van het rechts-radicalisme. Ik denk dat de twintigers en dertigers in onze omgeving daar wel wat over willen horen, en ook wat opa over rechts-radicalisme te zeggen had. Hij was nog van de generatie die fascisme en nazisme heeft meegemaakt, die weet hoe het monster is doodgetrapt. We hebben in dit deel van de wereld zeventig, tachtig jaar vrede gehad, democratie, rechtsstaat. We dachten dat het vanzelfsprekend was. We weten nu dat het niet zo is.”
Begon het voor jou in Nederland met Pim Fortuyn?
„Fortuyn drukte voor mij op alle rode knoppen tegelijk en wat voor mij de deur dichtdeed was het interview in de Volkskrant, in februari 2002. Daarin wenste hij afscheid te nemen van artikel 1 van de Grondwet: gelijke behandeling en verbod op discriminatie. Een politicus die dat zegt en het brengt als een serieus standpunt, ik had het niet voor mogelijk gehouden. Het is voor mij nog steeds de waterscheiding. Toen is het begonnen, ja.”
Was het niet naïef om te denken dat de wereld zou blijven als die was?
„Ja, nou ja, ik ben een kind van de liberale revolutie, de opkomst van de beurzen, de welvaart, technologie, internet. Een van de grootste evenementen in mijn journalistieke loopbaan was de val van de Muur in 1989, waarna er een fascinerende en optimistische tijd aanbrak. Het model van de westerse democratische rechtsstaat had gewonnen. Vrede en vrijheid voor de hele mensheid, daar gingen we naartoe. En ja, misschien was dat naïef, maar ik was niet de enige die zo dacht. Ik was op alles voorbereid, behalve op een terugkeer naar de jaren dertig.”
Op maandag 6 mei 2002 schreef je dat ‘we ons hier de xenofoben en de racisten van het lijf wensen te houden’. Je vond het een ‘grote schande’ dat zestig jaar na de Bevrijding een ‘politicus in ons midden’ daaraan moet worden herinnerd.
„Ik had het op zondag geschreven, na de Dodenherdenking, en het stond maandagmiddag in de krant. Even na zessen werd ik gebeld door een collega met de mededeling dat Fortuyn was doodgeschoten. Ik wist onmiddellijk: dit gaat ongelooflijk veel gedoe opleveren.” Hij laat een langgerekt ‘oh’ horen, geëmotioneerd. Die licht ironische lach van hem bij ongeveer alles wat hij zegt is even helemaal verdwenen. „Dat commentaar stond absoluut op het verkeerde moment met de verkeerde boodschap in de krant, de nachtmerrie van iedere journalist. Dit was de eerste politieke moord sinds 1672, gebroeders De Witt, en ik had dit geschreven. De hel brak los. Echt, de hel brak los.”
Jij had hem vermoord.
„De kogel kwam van links, dat was de spin die radicaal-rechts eraan gaf. Iedereen die kritiek op Fortuyn had geleverd was schuldig en NRC werd daar het symbool van. Ik werd daar het symbool van. Het frame was ook dat ik wist dat hij zou worden doodgeschoten en dat ik het had aangemoedigd. Daar zit ik voor altijd in gevangen.”
Heeft het je veranderd?
„Nee. Nee. Het was een harde confrontatie met het rechts-radicale populisme, waarvan ik toen nog dacht, of hoopte, dat het iets tijdelijks zou zijn. Maar ik ben geen céntimeter van mijn plek gekomen, echt niet. Echt níet.”
En dan bedoel je?
„Dat ik nog steeds pal voor de inhoud van dat commentaar sta. Je komt niet aan de rechtsstaat, niet aan de democratie. Ik heb dat sindsdien misschien wel vijfhonderd keer geschreven, in al mijn commentaren waarin ik kritiek leverde op politici die de rechtsstaat aan hun laars lappen.”
Daar kun je inmiddels een dagtaak van maken.
„Raar moment om met pensioen te gaan, ja.” Hij kan weer lachen. „Er is een vakterm voor waar we nu inzitten: Rule of Law Backsliding. Rechtsstaatrecessie. Het aantal democratieën loopt terug en de behoefte aan onafhankelijke rechters en professionele journalisten neemt af. We hebben net dat WRR-rapport gehad over de media: de functie van professionele journalistiek verdwijnt naar de achtergrond. Daarvoor in de plaats krijgen we op sociale media een ongehinderde uitwisseling van bagger voorgeschoteld, afgewisseld met interessante en ook wel juiste informatie. Maar niemand die nog weet waar de informatie vandaan komt of met welke motieven die wordt verspreid. Om geld te verdienen? Ophef te veroorzaken? Angst te zaaien? Het is wat het algoritme denkt wat jou het beste uitkomt. Ooit hadden we een voorpagina, nu hebben we een algoritme. Wij zijn allang niet meer degenen die prioriteiten aangeven en onzin wegfilteren.”
Wat is daar erg aan?
„Het leidt tot ongeïnformeerde burgers die niet meer in staat zijn om te snappen wat er om hen heen gebeurt. Je maakt weer horigen van ze die geloven wat er toevallig op hun schermpje voorbij toetert. En dat allemaal in dienst van de grote technologiebedrijven in de Verenigde Staten dan wel China. Dat kan zo niet langer. Daar moet wat aan gebeuren. Die macht moet worden ingeperkt. Ik weet niet waar dit anders naartoe gaat.”
Voorlopig heeft Trump gewonnen.
„Ja.”
Onafhankelijke journalisten moeten voor hun leven gaan vrezen? Of in ieder geval voor hun baan?
„Mijn koffertje staat al bij de voordeur voor als ze me komen halen.”
Serieus?
„Bij wijze van spreken. Ik geloof niet dat die prachtige parlementaire democratie waarin we leven een van God gegeven recht is. Het is eerder een historische afwijking en het zou me niet verbazen als ze me keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen heb geschreven en daarmee het gezag heb geïrriteerd. Ik denk mijn hele leven al dat het een keer gaat gebeuren. Nou zijn we klaar met je!”
Wat zit er in dat koffertje?
„Wat kleren en een paar boeken. De boeken die ik op dat moment aan het lezen ben. Nu zou het de autobiografie van Boris Johnson zijn. Ik heb wat met Boris, hij was in dezelfde tijd correspondent in Brussel als ik, begin jaren negentig. Ik heb hem aan het werk gezien. Fascinerende figuur, een populist avant la lettre. Hij schreef dingen op waarvan we allemaal wisten dat ze niet waar waren, dat hij fantaseerde. Hij had een enorme aantrekkingskracht.”