Tv-recensie | Dit weekend lazen mensen op televisie de Bijbel op zoek naar zingeving – of ze renden door de stad in een bananenpak

Van Haarlem kun je houden om het historische centrum. Of om de ligging tussen stad en strand, of om de schatkamers van het Frans Hals Museum. Maar je kunt natuurlijk ook gewoon van Haarlem houden omdat het een van de weinige plekken is in Nederland (Europa? De wereld?) waar je dagelijks een Brit in bananenpak voorbij kunt zien rennen die eens in de zoveel tijd vaart mindert om rommel van vreemden van straat te rapen. Dat is hoe de 57-jarige Paul zingeving vindt: door iedere dag een kilometer of elf door zijn geliefde Haarlem te joggen, de wereld ondertussen een beetje schoner te maken en hopelijk anderen te inspireren hetzelfde te doen. En aangezien je om te inspireren wel een beetje in het oog moet springen, brengt Paul zijn jogrondes geel en krom door.

Zo zijn er meer opvallende manieren waarop mensen hun leven betekenis geven. Zin in morgen (KRONCRV) zit wekelijks vol voorbeelden en besteedde afgelopen zaterdag een aflevering aan bijzondere rituelen, waarvan Pauls bananentour het meest uitbundige was. Wat meer sobere tegenhangers waren de spirituele Sher, die zijn dagen begon met een duik in koud natuurwater, en twintiger Mariam, die de rest van haar leven wilde doorbrengen in ’s werelds enige varende klooster. De Georgisch-orthodoxe kerkboot werd naast Mariam (takenpakket: „administratie, papierwerk, praten met de mensen”) bewoond door medezuster Elizabeth (takenpakket: „alles wat de keuken betreft”), abt Abibos (takenpakket: „belangrijke dingen”), en een hond naar wie slechts verwezen werd als „onze harige vriend” (takenpakket: onbekend).

Tsja, en daar zit je dan als kijker, met een halflege zak chips en een licht tekort aan animo op de bank: jezelf afvragend of jij soms ook wat meer zin had moeten zoeken dit weekend. Maar kilometers hardlopen, zwemmen in koud water, toetreden tot een klooster – wie heeft daar aan het eind van de werkweek (of in het begin, of – laten we wel wezen – op willekeurig welk ander moment) nog zin in ? De gemakzuchtige zinzoeker verkiest dan toch een lekker cursusje dat je even fijn spiritueel doet aarden.

Dan maar Bijbelen

De EO begrijpt die behoefte en zond zondagavond heel toeschietelijk een nieuwe halfuur durende aflevering Bijbelen met de sterren uit, een programma waarin dominee Anne-Meta Kobes zich terugtrekt in een Amelandse villa om daar Bijbelteksten door te nemen met Bekende Nederlanders – want Jezus houdt van ons allen, maar van BN’ers vanzelfsprekend net een beetje meer.

Dat concept levert merkwaardige televisie op. De momenten waarop Kobes met de BN’ers ging „Bijbelen” („babbelen over de Bijbel”) wierpen zondag minstens één kijker terug naar haar basisschooltijd, toen een gastjuf Bijbellessen verzorgde en verhalen over onze Herder inzichtelijk probeerde te maken voor kinderen van een jaar of tien. Alleen had Kobes geen tienjarigen tegenover zich zitten, maar zangeres Lenny Kuhr.

Concentreren op de les werd verder bemoeilijkt door de suikerzoete muziekjes die elke plotwending vergezelden, en toen moest de wekelijkse bijdrage van Bastiaan Ragas nog komen. Die stond op het strand van Ameland met samengeknepen oogjes strak in verschillende camera’s te kijken, en vatte tegen een achtergrond van aanzwellende violen het verhaal van Jezus en de verzoeking in de woestijn in drie vragen samen: „Wat is jouw brood?”, „Waar wil jij voor op je knieën?”, en „Durf jij je over te geven?”

En daar zit je dan nog steeds als kijker, met een inmiddels lege zak chips en meer vragen dan antwoorden; je hoofd brekend over wat jouw brood is, en wat dat überhaupt moge betekenen. Tot je besluit: láát ook maar. Zonder zin begint de week ook wel weer.


Cynische oude game-rotten weten alles en delen alles

De game-industrie is een zware plek om te werken. Niet alleen gamemakers maar ook gamejournalisten hebben zelden lange carrières, terwijl een lange rij jonge honden voor de deur staat. De site Aftermath ontstond uit een ontslaggolf. Het team bestaat uit een viertal oude rotten die het vak weigerden te verlaten. Hun eigen praatpodcast, Aftermath Hours, geeft het woord aan een roulerende groep ervaren gamejournalisten die hun blik werpen op het gamenieuws van de week. Die ervaring loont: zowel in de vaak heerlijk cynische toon als in de diepe kennis en analyserend vermogen van de presentatoren. Een uitblinker in het grote aanbod.


Vunzige gamekunstkritiek waar je ook nog wat van opsteekt

Het video-essay is inmiddels één van de populairste genres op YouTube. Zeker het game-video-essay: urenlang kijken gamers graag naar uiteenzettingen over de thematiek en historie van grote en kleine games. Weinig essayisten hebben het vak zo fascinerend onder de knie als Jacob Geller, die zijn ervaring met games aanvult met een benijdenswaardig brede kennis van andere kunsten. Het zijn kunststukjes die in een uur (of minder) de verbanden tonen tussen beeldende kunst, film, literatuur en de videogame.

Losser is Geller in de podcast die hij sporadisch maakt samen met gamejournalist Blake Hester, Something Rotten.

In afleveringen van maximaal twee uur onderzoeken ze individuele games die ‘iets rots’ om het lijf hebben. Ze bespreken in 3 tot 5 afleveringen per ‘seizoen’ een game – of twee – die verband met elkaar hebben. Van grote titels als The Last of Us tot filosofische pulp als Disco Elysium. Soms slechte maar toch boeiende games, soms nihilistisch of hypergeweldadig, soms gewoon pulp. Alleen of samen met gasten gaan ze met enthousiasme op zoek naar de diepere laag onder de vunzigheid. Onderweg begrijp je daardoor meer over de game als unieke kunstvorm.


De bekendste misdaadpodcast onderzoekt Guantánamo Bay: een reconstructie zonder nieuwe inzichten

Na negen afleveringen van een uur krijg je geen ander beeld van Guantánamo Bay dan in de talloze boeken, films, series en artikelen die al over de beruchte gevangenis bestaan. Het vierde seizoen van ’s werelds meest gerenommeerde misdaadpodcast onderzoekt de geschiedenis van de plaats waar, na de aanslagen van 11 september 2001, honderden vermeende terroristen onrechtmatig werden vastgezet. We horen verfijnde reconstructies, gedegen onderzoek en interviews met gedetineerden en oud-gevangenismedewerkers. Wat daaruit blijkt? Er werd inderdaad gemarteld en gelogen. Er was sprake van haat en racisme. Guantánamo Bay staat symbool voor een zwart-witte wereld, waarin twijfel, bewijs en degelijk onderzoek geen ruimte krijgen, maar generalisering, overschatting, en machtshonger alle acties bepalen. Maar waarom moeten we dat op dit moment weer horen?

Serial is een hype in podcastvorm. Sinds het allereerste gelauwerde seizoen, in 2014, waarin vaste presentator en journalist Sarah Koenig de moord op de 18-jarige student Hae Min Lee onderzocht, heeft de podcast een arsenaal aan prijzen gewonnen, meerdere spin-offs gekregen en een Wikipedia-pagina die langer is dan die van de meeste diersoorten. Dus waait bij elk seizoen dezelfde discussie weer op: is Serial écht de beste true crime podcast?

Zoveel geweldige podcasts bestonden er in 2014 nog niet. De opvolgende twee seizoenen verdeelden de meningen. Dat heeft, naast inhoudelijke verschillen en hooggespannen verwachtingen, vast ook te maken met het vergelijkingsmateriaal dat er met de jaren is bijgekomen. Maar hoe groot de concurrentie op dit moment ook is: qua stijl blijft Serial onovertroffen.

Zorgvuldige reconstructies

Deels omdat die stijl zo nadrukkelijk aanwezig is. Aan een uitvoerig onderzoek (een seizoen duurt zo’n tien uur) zijn twee grote sfeerbepalers gekoppeld: die typerende droge achtergrondmuziek die elk seizoen weer te horen is, en Sarah Koenigs voice-over. Ze spreekt nonchalant, licht-ironisch en in spreektaal – hoewel de vaak prachtige zinnen duidelijk zorgvuldig opgeschreven zijn. Ze observeert, beschouwt, merkt op, benoemt de aarzelingen van de geïnterviewden en deelt schijnbaar overbodige details die aanvoelen als geschenkjes. Maar de stijl van Serial zit ook in de vertelstructuur. Het is een kunst om te weten waar een verhaal begint, zeker als het een verhaal over een complex (en falend) juridisch systeem betreft, het soort onderwerp dat Serial kenmerkt. Koenig lijkt het overzicht te bewaren en al haar hoofdpersonages te doorzien. Zoals zij onwetend blijven van een verdenking of geheimhouding, tast je als luisteraar ook in het duister. Tot Koenig, door nauwkeurig geselecteerde details uit te lichten, uiteindelijk het grote plaatje aan je onthult.

Koenig zegt bijna een decennium aan haar verhaal over Guantánamo Bay te hebben gewerkt. Ze sprak meer dan honderd getuigen van binnen en buiten de muren van de gevangenis, maar kiest voor een vertelling zonder al te veel sensatie. In de tweede aflevering vertelt oud-gevangene Mohamedou Ould Slahi hoe hij geblinddoekt op een boot gezet werd voor een schijnexecutie. Voormalig high value detainee Majid Khan deelt hoe hij zich bij Al-Qaida aansloot en als gevolg een gevangenschap vol marteling doorstond. Twee afleveringen lang pluist Koenig uit waarom vertaler en militair piloot Ahmad Al-Halabi onterecht verdacht werd van spionage. Het zijn, hoewel zorgvuldig uitgevoerde reconstructies, geen nieuwe verhalen. Slahi schreef al een bestseller en zijn memoires vormen de basis van de fictiefilm The Mauritanian.

Dus begin je als luisteraar naar een groter plot te hunkeren. Grotere conclusies, lessen uit de afgelopen twintig jaar, verbanden met de huidige politieke situatie. Een afronding, of een voorzichtige vooruitblik. Gaat Guantánamo Bay ooit nog sluiten? Is een gevangenis als deze uitgesloten in de toekomst? Hoe moet het verder met de dertig gevangenen die er nog zitten, waarvan de helft inmiddels al onschuldig is bevonden? Hoe zijn de betrokken juridische, politieke en militaire systemen sindsdien veranderd? Serial 04 waagt zich niet aan die vraagstukken.

Na negen afleveringen blijft het onduidelijk waarom de makers ervoor kozen om, zeker in zo’n onrustige politieke tijd als deze, juist dít verhaal te brengen. Is de reden daarvoor alleen dat Koenig al zo lang aan dit verhaal werkte?

Zeker, uit sommige getuigenissen blijkt een interessante verandering in houding. Zo is voormalig gevangenisdirecteur Mike Bumgarner goudeerlijk over zijn naïviteit van destijds. In aflevering vijf geeft hij toe dat hij geen verschil zag tussen een Arabier en een terrorist. In aflevering zes hoor je over een fysieke confrontatie tussen gevangenen en bewakers. Achteraf concluderen beide groepen dat ze van het geweld genoten. Bewakers konden mishandelen zonder straf, een gevangene vertelt dat hij even de vrijheid proefde: „We were so happy. It felt like freedom.” Zulke zelfbewuste verslagen zijn een verdienste van de podcast. Maar zonder bredere conclusies en afrondingen – hoe gaat het nu met Bumgarner? – voelen de inzichten alsnog leeg.

Urgentie ervaar je eigenlijk alleen bij de afleveringen die wél in de tegenwoordige tijd spelen. Aflevering zeven draait om Carol Rosenberg, de enige journalist die sinds de opening van Guantánamo Bay verslag is blijven doen vanuit de gevangenis, hoeveel ze ook gesaboteerd werd – en nog altijd wordt. In de laatste aflevering horen we over nabestaanden van de 9/11-aanslagen. Al jaren voeren ze een uitzichtloze strijd voor gerechtigheid. Je krijgt een beeld van een juridische ramp. Een zaak die na zoveel ongeoorloofde handelingen, zó ingewikkeld is geworden, dat geen rechter het meer lijkt te kunnen oplossen. Beide afleveringen suggereren dat de rest van de wereld inderdaad verder is gegaan en de gruwelen van Guantánamo Bay het liefst achter zich wil laten. Het is de podcastmakers niet gelukt om duidelijk te maken waarom dat een verkeerde keuze is.

Lees ook
NRC Commentaar: Blijf aandacht houden voor de gevangenen op Guantánamo Bay

Blijf aandacht houden voor de gevangenen op Guantánamo Bay


Lang niet alleen lol en zonneschijn in de Beach Boys-wereld

Zonnige band met duistere keerzijdes. Zo zou je de Beach Boys kunnen beschrijven. Met hits als ‘Surfing USA’, ‘California Girls’ en ‘Good Vibrations’ zetten ze in de jaren zestig Californië op de kaart als een droomland vol blonde tieners met gebronsde torso’s die hun dagen vulden met surfen, autoraces en vrije liefde op het strand. Streamingdienst Disney+ legde de geschiedenis van de band vast in een nieuwe documentaire.

Drie broers, een neef en een vriend die thuis zo mooi close harmony konden zingen kregen in 1961 het idee om liedjes te maken over de bloeiende surfcultuur. Tot die tijd bestond surfmuziek uit ruige gitaar-instrumentals. The Beach Boys bleven aan de zachte kant van de rock-‘n-roll, hun inspiratiebron was The Four Freshmen, een braaf zangkwartet uit de jaren vijftig. De jongens waren piepjong toen ze hun eerste hits scoorden, dus werden ze onder de hoede genomen van vader Murry Wilson. Die wilde zich intensief met de muziek bemoeien, wat later tot botsingen leidde en uiteindelijk tot een pijnlijke breuk. Murry mishandelde en kleineerde zijn zonen vanaf jonge leeftijd. Volgens Brian was hij doof aan één oor omdat zijn vader hem met een loden pijp had geslagen – op latere leeftijd zei hij dat een kind het had gedaan. Dit huiselijk geweld stipt de documentaire wel aan, maar er wordt verder niet veel aandacht aan besteed.

Onder invloed van producer Phil Spector (‘Be My Baby’) en van The Beatles (Rubber Soul) gebruikte bandleider Brian Wilson de band om de grenzen van de popmuziek te verkennen, culminerend in het klassieke album Pet Sounds (1966). The Beatles en The Beach Boys voelden een zekere rivaliteit en spoorden elkaar aan om nog experimenteler te gaan. Brian kon de tournees geestelijk niet aan. Dus bleef hij thuis om te componeren. Ook nam hij in de studio alvast de instrumentale tracks van de platen op met studiomusici. Lange tijd had je dus twee bands: de liveband die de wereld overtrok enerzijds en Brians studioband anderzijds. Als zijn broers terugkwamen van tournee, hoefde ze alleen nog de zangpartijen in te zingen.

Brandweerhelmen

In de opnames van Smile, de ambitieuze opvolger van Pet Sounds, raakte perfectionist Brian zo geestelijk verstrikt dat hij er nooit meer helemaal van herstelde. Lsd en ander drugs hielpen daar niet bij. Tijdens de opnames van ‘The Elements: Fire (Mrs. O’Leary’s Cow)’ moesten de orkestleden van Brian brandweerhelmen uit de speelgoedwinkel dragen. Toen daags erna een huis aan de overkant afbrandde, dacht Brian dat dit door het liedje kwam. Doodsbang zette hij de opnames op de plank. Smile zou nooit worden afgemaakt.

https://youtu.be/F_Rspu3Xoi4?si=CTna-ryZeBiPrpan

Het tragische verhaal van Brians depressie – zat in een zandbak in zijn huis, bleef jarenlang in bed liggen, raakte in de ban van een goeroe-achtige psychiater – is al vaak verteld. Waarschijnlijk is dat de reden dat deze nieuwe documentaire het alleen aanstipt. De opzet lijkt om nu eens niet te focussen op Brian, maar ook het belang van de andere bandleden te benadrukken. Zoals leadzanger Mike Love die de teksten schreef en broertje Carl Wilson die op tournee fungeerde als bandleider en na de ondergang van zijn oudste broer de band overnam. Terwijl Brian op zijn slaapkamer bleef, vond de rest van de Beach Boys zichzelf beneden in de huisstudio opnieuw uit met albums als Wild Honey en Surf’s Up. Door het wegvallen van Brian kregen de andere leden hierop meer ruimte. De sound werd minder gepolijst. De fans en critici vonden het niets. Met de opkomst van de hippiecultuur was de groep, met hun vrolijke liedjes en hun blauw gestreepte overhemden, toch al danig uit de mode geraakt.

Ongenoemd

Het huiselijk geld van de vader en de geestelijke ondergang van Brian zijn niet de enige duistere episodes die in de documentaire goeddeels ontbreken. Ook de drugsverslaving van de drie broers blijft vrijwel ongenoemd. Twee broers zijn inmiddels overleden. Carl Wilson stierf in 1998 aan longkanker, Dennis Wilson verdronk in 1983. De documentaire houdt het bij een korte mededeling hierover in de aftiteling.

Drummer Dennis Wilson was de enige Beach Boy die echt kon surfen en kon racen. Hij was ook de enige die in gedrag en uiterlijk op een rock ’n-roll-ster leek. In 1968 haalde hij Charles Manson en zijn volgelingen in huis en introduceerde de sekteleider in de Hollywood jetset. Dennis had zich al van de sekte afgekeerd toen deze een reeks geruchtmakende moorden pleegde, maar hij voelde zich de rest van zijn leven toch schuldig dat hij Manson onderdak had geboden. In de late jaren zeventig raakte Dennis verslaafd, dakloos, vervreemd van de band.

Op 28 december 1983 probeer hij de bezittingen van zijn ex-vrouw op te duiken in de haven van Marina del Rey – bezittingen die hij zelf drie jaar eerder na ruzie van zijn jacht had gegooid. Dennis verdronk. Zit ook niet in deze documentaire. Maar ook over Dennis bestaat al een aparte documentaire: Dennis Wilson, The Real Beach Boy.

De documentaire The Beach Boys is vanaf vrijdag te zien op Disney+.


‘True crime’ in afgelegen Iers dorp, dat levert gedonder op

‘True crime-podcasts zijn geen journalistiek, maar necrofilie”, verklaart gerenommeerd onderzoeksjournalist Dove Maloney, wanneer ze onder dwang moet meewerken aan de klus in het Ierland dat ze vanwege jeugdtrauma’s juist ontvlucht is. Haar hoofdredacteur stuurt haar weg uit Londen, nadat de naam van een anonieme bron die ze voor een verhaal gebruikte over corruptie in de hoogste Britse overheidskringen is uitgelekt. Dove (gespeeld door Siobhán Cullen) treft hem bungelend aan een strop aan – en laat hem hangen om door zijn geopende laptop te spitten naar voer voor nieuwe onthullingen. Over lijkenpikken gesproken.

De populariteit van de true crime-podcast lijkt door een overvloed aan vergelijkbare titels over zijn piek heen te zijn, in de serie Bodkin is dat nog niet het geval. Een tot elkaar veroordeeld drietal wordt naar een Iers dorp met een gesloten gemeenschap gestuurd om een 25 jaar oude, drievoudige moord te onderzoeken. Of, nou ja, om hier een spannende podcast van te maken. Het blijven oprakelen van oude gebeurtenissen, en ondervragen van in zichzelf gekeerde Ieren die allemaal wel een geheim blijken te hebben, levert precies de hoeveelheid gedonder op die je zou verwachten.

In het dorp Bodkin ontmoet Dove de ‘legendarische’ podcastmaker Gilbert Power (uitstekend gespeeld door komiek Will Forte), die het stereotype olijke, goedgelovige en enthousiaste Amerikaan met verve vertolkt. Power is beroemd vanwege een persoonlijke podcast die hij maakte over de kanker van zijn echtgenote. De waarheid achter de faam blijkt tragischer: het is zijn enige hit geweest, die bovendien zijn huwelijk schade heeft toegebracht. Met het einde van zijn bankrekening in zicht moet deze podcast in Bodkin een succes worden.

Koppig

De twee tegenpolen worden bijgestaan door de jonge journalist Emmy Sizergh (Robyn Cara), die idolaat opkijkt tegen beide collega’s. Samen onderzoeken zij de verdwijning van drie mensen tijdens Samhain, een soort Iers Halloweenfeest, een kwarteeuw eerder. Zelf blijkt Emmy uiteindelijk ook flink wat in haar mars te hebben. Dat zal ook wel moeten, want de ‘groep’ valt vrijwel direct uit elkaar in koppige individuen die hun eigen verhaal (of lustgevoelens) achternalopen. Dat opent een aantal interessante zijpaadjes in het plot, maar maakt het een wonder dat er gezamenlijk nog iets bereikt wordt.

Bodkin. David Wilmot als Seamus.
Beeld Enda Bowe/Netflix

Bodkin kiest ervoor om het thriller- en mysteriegenre met flinke doses humor aan te lengen. Het zoekt de Ierse clichégrappen over Guinness drinken, ondeugende nonnen en spontane zangsessies zo openlijk op dat ze werken. De dorpelingen en het decor zijn het leukst aan de serie, zoals de nukkige visser/crimineel Seamus en het nonneneiland waar dingen blijken te gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen.

Als geheel maakt de serie de potentie echter niet waar, omdat Bodkin zo veel van deze personages, zijpaadjes en onverwachtse wendingen introduceert – en er vervolgens niets meer mee doet. Je had gewild dat iemand de dooddoener ‘schrijven is schrappen’ er bij de makers ingewreven had, zodat er meer aandacht overbleef voor het uitdiepen van persoonlijke onthullingen of nieuwe vriendschappen, zoals die tussen Gilbert en Seamus. Bodkin is meer spannend dan grappig. Net als met de gemiddelde true crime-podcast blinkt de serie niet uit in originaliteit, maar vermakelijk is het zeker. Bodkin is duidelijk geïnspireerd door Only Murders in the Building, maar dan in een rurale Ierse setting.

De necrofilie-opmerking van Dove kan waarschijnlijk bij kijkers met true crime-podcastvermoeidheid op instemmend hoofdgeknik rekenen, daarmee houdt de sympathie voor haar ook wel op. Natuurlijk, een moordmysterie wordt geregeld overgelaten aan de duistere einzelgänger die sociaal disfunctioneel en lomp is, maar diep van binnen over ernstige emoties beschikt en een genie om elke cold case eigenhandig op te lossen. Maar Dove is zó kil, naar en gemeen naar haar omgeving dat je alle sympathie voor haar verliest. Dit had wel paar tandjes minder gemogen, zodat er toch nog een vorm van meeleven met een briljant doch beschadigd onderzoeksjournalist ontstaat.

Gilbert is beledigd door de opmerking, maar lijkt het er niet eens helemaal mee oneens te zijn. Voor hem draait alles om het verhaal. „Heb je ooit een podcast geluisterd waarin ze de zaak oplossen?”, vraagt hij met enig gevoel voor theater. „Ik heb omwegen nodig, dwaalsporen, human interest, de zaken waar mensen om geven.” De gniffelwaardige platitudes waarmee hij met omineuze stem elke plottwist van commentaar voorziet is wellicht de beste satirische sneer naar het true crime-genre.

Bodkin is de eerste fictieserie van Higher Ground, het productiebedrijf van Barack en Michelle Obama dat eerder de uitstekende films als Rustin en documentaires als American Factory afleverde. Bodkin haalt dat niveau niet, maar biedt een vermakelijke en ontspannen zeven afleveringen met milde spanning en humor. Én een voorbode van wat voor moois er nog van Higher Ground verwacht kan worden.

https://youtu.be/KoVnzw4nP10?si=FWHQVb5dOas_goAx


Nieuwe game Hellblade II onderzoekt hoe mythes opgebouwd worden uit collectieve pijn

Hellblade (2017) is één van de beste verhalende games ooit gemaakt. Met rigoureuze focus maakte een klein team onder leiding van – inmiddels vertrokken – Ninja Theory-hoofd Tameem Antoniades een game die Noordse mythen, Pictische tradities en game-elementen verbond met een diep empathische blik op psychose en trauma. De game trok veel tranen met de helse weg die een Pictische vrouw, Senua, aflegt naar acceptatie en verwerking na de moord van haar geliefde.

Maar Hellblade was goed afgekaderd. Aan het einde was de cirkel rond; Senua had haar verdriet een plek gegeven. En dus roept dit tweede deel, Senua’s Saga: Hellblade II, al bij aanvang een existentiële vraag op: wat nu? Wat valt er nog te vertellen rond Senua?

Gaandeweg wordt het antwoord duidelijk – Senua moet naar buiten toe, om te leren dat haar vermogen tot empathie, haar kennis van schuld, pijn en rouw, net zo’n capabel én gevaarlijk gereedschap is als haar zwaard. Onderweg struikelt ze over grotere vragen over de wijze waarop samenlevingen met trauma omgaan.

Hellblade II weet nooit aan de schaduw van het origineel te ontsnappen; het is een goede game, een indringende game, een game die op zichzelf wellicht hoge ogen zou gooien. In vergelijking met het eerste spel voelt het echter als een stap terug: een meer ‘game-ige’ game die een veel traditioneler gameverhaal neerzet in een poging de thematiek uit te diepen.

Slavenschip

Na de lange nacht van de oorspronkelijke game wordt Senua wakker met die vraag: wat nu? Ze besluit dat het haar taak is te voorkomen dat de afschuwelijke tragedie die haar zo trof zich herhaalt. Ze laat zich gevangen nemen door een groep Noormannen – ze wil bij aankomst de gevangen slaven bevrijden. Maar het slavenschip beukt in een grote storm op de klippen van IJsland en laat Senua gewond achter. Ze treft daar een samenleving die gebukt gaat onder het juk van dodelijke reuzen, en zij is de enige die kan helpen.

Lees ook
Hoe verwerk je een psychose in een game? (2017)

Fotorealistische beelden moeten Senua's emoties overbrengen.

De blik naar buiten leidt niet alleen tot een generiekere en minder intieme plot, maar ook tot onnodige verwarring: Senua ziet de wereld nog altijd door de lens van hallucinaties, stemmen en willekeurige verbanden, maar of iets ‘echt’ is of niet, blijkt vaak niet relevant. Na een eerste speelbeurt kun je de game opnieuw doorspelen vanuit het perspectief van andere personages – dat biedt belangrijke context en antwoorden. Het is maar de vraag of veel spelers bereid zijn dat te doen. Je kent immers alle puzzels, en de gevechten zijn simplistisch en gaan soms te lang door.

Toch is het een aanrader om het wél te doen. Zodra je accepteert wat Hellblade II niet is – en wat wel – openbaart zich een fascinerende game die je moet afpellen. Het kost alleen tijd, toewijding, en – vooruit – soms een snelle blik op Wikipedia. Hellblade II onderzoekt de impact van trauma op generaties en gemeenschappen, hoe mythes opgebouwd worden uit collectieve pijn en een zucht naar een uitleg, naar controle. De IJslandse geschiedenis blijkt daarbij dankbaar terrein.

Macht

In het hart daarvan staat Senua. Haar geestesziekte speelt wederom op, maar nu wordt ze er niet meer door geleefd. Ze ziet dingen die anderen niet zien, en juist dat geeft haar macht; in de meeste puzzels zoek je naar elementen in de omgeving die in Senua’s beleving verband met elkaar hebben en haar perceptie veranderen. Onderweg voel je dat ze ons eigenlijk niet meer nodig heeft. Ze weeft haar eigen mythen.

Senua’s blik levert wel fantastische visuele taferelen. Soms subtiel – je zoekt naar ‘gezichten’ in de rotsen om je heen die, wanneer gevonden, zich ombuigen tot gangen – soms spectaculair, zoals het moment waarop de grond zich in haar perceptie verdubbelt en omkeert. Een fraai IJslands rotslandschap verandert zo ineens in een diepe grot. De game wordt het beste gespeeld met koptelefoon op, niet alleen om de volle impact van de stemmen in Senua’s hoofd te krijgen, maar ook vanwege het intense audiopallet van stormen en klappende golven.

Sowieso is dit één van de visueel mooiste games van deze generatie spelcomputers. De nieuwe digitaliseringstechniek die Ninja Theory gebruikt om de bewegingen van acteurs vrijwel onmiddellijk om te zetten naar 3D-figuren is indrukwekkend. Maar vaak is het alleen al de aanblik van zonlicht op de gure zee die je aanzet om even te stoppen, om uit te ademen.

Hellblade II is in alles een mindere game dan zijn voorganger, en zowel te kort als te lang – en toch allerminst een slechte game. De vragen die Ninja Theory hier op tafel gooit zijn belangrijk, zeker in deze tijd. Daar mag je wel even mee zitten.

<dmt-util-bar article="4199497" headline="Nieuwe game Hellblade II onderzoekt hoe mythes opgebouwd worden uit collectieve pijn” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/05/21/nieuwe-game-hellblade-ii-onderzoekt-hoe-mythes-opgebouwd-worden-uit-collectieve-pijn-a4199497″>

Thrillerauteur ziet overal leugens

Het had ook ‘De thrillerschrijver en zijn mensbeeld’ kunnen heten. De strijd die Charles den Tex voert om windmolens uit zijn achtertuin te houden, is slechts een van de manieren waarop zijn – door het beroep gevormde – karakter tot uiting komt. Overal lijkt de thrillerschrijver tekens van kwaadwilligheid, leugens en verborgen motieven te zien. En zijn weelderige fantasie lijkt hem steeds weer uit te dagen om daar een ingewikkeld complot bij te verzinnen. De audiodocumentaire van podcastmaker Joost Wilgenhof (De Ranchi Baby’s) begint als een (nogal dubieus) interview bij de schrijver thuis, maar wordt een portret, een inkijkje in zijn hoofd.


Queer-geschiedenis

Acteur Johannes Wirix-Speetjens zet zijn stemkunsten in om de geschiedenis van de queergemeenschap te vertellen, aan de hand van een aantal kenmerkende kunstenaars. Dat hij ook een boek met dezelfde titel schreef, kun je in deze podcast wel terughoren: de details verraden een uitgebreid onderzoek. Van een maffiose privé-club in New York neemt Wirix-Speetjens ons mee naar de Stonewall-protesten, na een verslag van het sensationele proces tegen Oscar Wilde in een Engelse rechtbank, keert hij zich tot het Duitse keizerlijk hof.

Qua stijl lijkt Classical Queers op andere geschiedenispodcasts van Klara, de Vlaamse radiozender voor klassieke muziek die eerder bijvoorbeeld De Zonnekoning en Napoleon uitbracht. Al betrekt Wirix-Speetjens veel van zichzelf in het verhaal. Soms valt die persoonlijke insteek uit de toon, maar op andere momenten voegen zijn observaties juist emotie toe of onthullen ze parallellen met andere tijden.


Briljante cultuuranalyses

Er zijn veel dingen die me storen aan de cultuurpodcast van The New Yorker. Het overmatige gebruik van de woorden „like” en „kind of”. Dat er te veel onderwerpen in één aflevering gepropt worden. Die ellenlange mening-preken van de presentatoren – kom toch eens tot je punt! Het is alsof drie briljante recensenten met een incompetente regisseur werken.

Toch luister ik al maanden graag naar Critics at Large. De analyses van films, series, muziek en popcultuur zijn zó sterk. Zelfs bij onderwerpen die allang afgehandeld en uitgekauwd lijken te zijn, weten de drie vaste recensenten je van een nieuw perspectief te voorzien. Wanneer Critics at Large de films Barbie, Poor Things en Priscilla behandelt als onderdeel van een trend – vrouwen als levensechte poppen – bekijk je die films door een andere bril.