Groen kapitaal in ‘Tegenlicht’ en het jubileum van Tetris: dit zijn de mediatips van dit weekend

De groei van groen kapitaal

Deze aflevering van VPRO Tegenlicht verkent de groei van groen kapitaal en onderzoekt wat dit betekent voor de economie van de toekomst. Wat gebeurt er als klimaat en natuur beleggingsobjecten worden? Er worden miljarden verdiend door de natuur uit te putten, maar geld verdienen aan het beschermen van de natuur is nog moeilijk. Toch lijkt dat te veranderen. In de wereld van groen kapitaal is het milieu niet langer alleen een kwestie van ethiek, maar ook van rendement. Omdat de natuur schaars wordt, stijgt de waarde. Je kunt nu al investeren in zaken zoals emissierechten, bossen en zelfs neushoorns. Ook zijn er verzekeringen voor koraalriffen en groene obligaties. Wat gebeurt er als we de natuur een prijs geven? Wordt het milieu niet langer een kwestie van moraal, maar ook van rendement?

André Waardenburg

Met The Beatles naar Amerika

Een nieuwe documentaire richt zich op het eerste bezoek van The Beatles aan Amerika. Beatles ’64 draait om de tegenstelling tussen de krankzinnige opwinding gedurende de eerste twee wittebroodsweken van ‘Beatlemania’ en de rust van de bandleden in het oog van de orkaan. Ze zijn zo normáál. Dit is niet bepaald de eerste documentaire die over The Beatles wordt gemaakt. Brengt deze wat nieuws? Niet echt. Hij bestaat dus voornamelijk uit beelden uit een eerdere documentaire. De nieuwe commentaren, van onder meer Paul McCartney en Ringo Starr, leveren niet veel verse inzichten op. Wel mooi is dat diverse geïnterviewden wijzen op de nieuwe vorm van mannelijkheid die The Beatles brachten: geen macho spierbundels, maar gevoelige jongens met lang haar.

Wilfred Takken

Het jubileum van Tetris

Puzzelspel Tetris is veertig jaar oud en viert dat met een jubileum-uitgave. In Tetris Forever vind je vijftien verschillende edities die met de jaren van de game zijn verschenen, van de eerste editie op de Russische Electronika 60-computer tot gekke spin-offs die alleen in Japan verschenen. Tegelijkertijd zit Tetris Forever vol video-interviews met de originele makers en producenten. Bijvoorbeeld met Nederlander Henk Rogers, die aan het eind van de Koude Oorlog naar Rusland rees om de rechten te bemachtigen voor gamereus Nintendo. Die combinatie maakt Tetris Forever uniek: het is een documentaire waarbinnen je meteen de games kunt spelen waar over wordt verteld. Een unieke Time Warp-spelmodus maakt dit alles af, waarbij je al spelende wisselt tussen verschillende oude Tetris-edities.

Bastiaan Vroegop

Lees ook

Tetris uitspelen? Dat kan helemaal niet

Tetris-commercial uit 1990 met originele  NES-controller.

Prog-rock is nog springlevend

Elke eerste woensdag van de maand presenteert progressive-rock-kenner Mark Ritsema op de Concertzender het programma Pudding & Gisteren, vernoemd naar de gelijknamige iconische elpee van Super Sister uit 1972. Prog-rock is een genre met liefhebbers en haters. Naarmate de songs in de loop der tijd complexer en langer werden, haakten er steeds meer mensen af. Ze begonnen het bombastisch, saai en vervelend te vinden, fossielenmuziek. Ritsema weet wel beter. Hij laat horen dat prog-rock nog steeds een levend, wijdvertakt genre is in de hedendaagse pop, rock en jazz. Daarnaast laat hij zeer interessante songs van underground bands uit het verleden horen en hij brengt uiteraard hommages aan de dinosaurussen van het genre, denk daarbij aan Frank Zappa,Yes en King Crimson.

De concertzender is te ontvangen via de digitale kabel, via de site concertzender.nl en op de smartphone via de Concertzender app, waar ook alle oude Pudding & Gisterens zijn terug te luisteren.

Vincent Bijlo


Het klimaatprobleem verloopt zo traag als de hartslag van een walvis

Het menselijke hart slaat tussen zestig en honderd keer per minuut. Dat van kleinere dieren tikt sneller, dat van grotere trager. Dit feit gebruikt Invisbilia-presentator Alice Spiegel om invoelbaar te maken dat tijd en schaal verbonden zijn in het menselijk bewustzijn. Hoe groter en trager iets beweegt, zegt Spiegel, hoe moeilijker het voor mensen is om waar te nemen. Neem de hartslag van een walvis, of: het klimaatprobleem. Deze poëtische gedachte luidt een verhaal in over vier mannen, die ieder vanuit hun eigen expertise tot dit inzicht kwamen, en vervolgens de handen ineenslaan om het tijd-en-schaal-probleem van klimaatverandering op te lossen. De wonderlijke vertelling van hun creatieve en noodgedreven denkproces, vol walvisgeluiden en kunstmatige intelligentie, blaast wat hoop in een uitzichtloze situatie.


Magische ontmoeting met een babywalvis

De zeventienjarige Lynne Cox is een goede zwemmer. Op haar vijftiende zwom ze als snelste van de wereld door het Engelse Kanaal, een record dat ze een jaar later zelf brak. Ook nu zwemt ze elke ochtend bij zonsopkomst in De Stille Oceaan. Een vaste route, tussen de pier en de steiger. Maar op een ochtend voelt het water anders. Niet als de vloeibare deken die ze zo goed kent, maar… hol. Alsof iets haar naar voren trekt. Dan ziet ze de grote schaduw onder haar. Een babywalvis die zijn moeder kwijt is. In deze aflevering van This is Love, een podcast vol magische verhalen, moet Lynne een keuze maken: brengt ze zichzelf of dit dier in veiligheid?


Dramatische conflicten rond orka uit ‘Free Willy’

Ook het dierenrijk kent sterren: Bokito bijvoorbeeld, of Laika, of Lassie. En natuurlijk Willy, die in de film Free Willy een vriendschap opbouwt met mensenkind Jesse. De populariteit van de orka, die eigenlijk Keiko heet en gescout werd in een Mexicaans pretpark, ontketende een kleine revolutie. Want wat doet zo’n slim, bijzonder wezen in een bassin? De publieke verontwaardiging leidde in de jaren 90 tot een wetenschappelijk experiment: wat als we dit gevangen dier daadwerkelijk vrijlaten? De makers van Serial en The New York Times blikken terug op dit experiment, dat – net als in de film – leidt tot epische vriendschappen en dramatische conflicten – tussen experts. Want hoe train je een gedomesticeerd dier om ‘wild’ te zijn. Lukt dat? En is het wel aan de mens om te bepalen wat ‘wild’ betekent?


‘Arcane’: kleurrijke animatie voor een volwassen publiek

Drie jaar geleden maakte het eerste seizoen van de Netflix-animatieserie Arcane veel indruk. De duurste animatieserie ooit (250 miljoen dollar) won vier Emmy’s en recensenten waren lyrisch over de kleurrijke animatie en de kwaliteit van de stemacteurs, onder wie Hailee Steinfeld. Deze maand verscheen het langverwachte slotstuk na drie jaar productie. In een oogopslag is duidelijk dat de animatie nóg indrukwekkender is, maar de verhaallijnen, die voortbouwen op het kaartenhuis van het eerste seizoen, vertonen nog steeds dezelfde zwaktes.

Arcane speelt zich af in de fictieve stad Piltover die het toonbeeld is van innovatie en welvaart. Daaronder bevindt zich een armoedige stad waar ‘topside’ regelmatig mee in oorlog is: de Fissures, ofwel de ‘undercity’. De serie volgt de vriendschap van twee jonge wetenschappers in topside, Jayce en Viktor, die proberen een door hun ontdekte natuurkracht, de arcane, te gebruiken om het volk te helpen. Tegelijk volgen we in de Fissures twee zussen, Violet (of ‘Vi’) en Powder (Ofwel ‘Jinx’), die vroeg in de serie bruut van elkaar gescheiden worden en vervreemden van elkaar.

Door de vijandigheden tussen de steden komen personages constant tegenover elkaar, of juist naast elkaar te staan. Violet en Powder vinden elkaar aan tegengestelde kanten in het conflict en proberen elkaar achtereenvolgens zowel te redden als te vernietigen. Jayce en Viktor raken op gespannen voet met elkaar als de door hen ontwikkelde technologie, die bedoeld was voor welvaart en vrede, wordt ingezet als wapen tegen de undercity. De undercity zet op zijn beurt een kracht-versterkende drug in. In een constante wapenwedloop monden de ambities van de personages herhaaldelijk uit in het misbruik van wapens en krachten waarvan de gevolgen uit de hand lopen. De overwegingen en emoties die achter deze acties schuil gaan zijn voor de kijker voelbaar, en maken de serie intellectueel prikkelend.

Vermijdbare cliché’s

De centrale thema’s van de serie over broeder-en zusterschap, en de keerzijden van ambitie en wetenschappelijke vooruitgang resulteren in een indrukwekkend staaltje schrijfwerk. Toch onderneemt de serie soms meer dan hij overtuigend kan uitwerken, hierin vertoont seizoen twee dezelfde zwaktes als seizoen een. De introductie van vergetelijke personages met weinig impact voelt soms als tijdverspilling. Daarnaast vervalt het verhaal soms in vermijdbare cliché’s. Een enkele keer sluiten scènes slecht aan op de personages en voelen ze geforceerd. Verder verlopen verhaallijnen soms haastig en rommelig.

Toch slaagt de serie erin de meeste verhaallijnen en thema’s tot een bevredigend einde te brengen. In dat einde lijkt de serie zich bewust van zijn eigen gebreken. Een van de mooiste lessen van de serie uit zich in een uitspraak van Viktor die, na een ingrijpende poging om middels de wetenschap al het leed in de wereld op te lossen, zegt: „There is no price to perfection, only an end to pursuit.”

Arcane overstijgt de kinderlijke reputatie van het tekenfilm-genre met beeldschone animatie en diepe verhaallijnen. Een opvallend kenmerk van de serie is de grote hoeveelheid artiesten die met hun nummers veel gevoel aan de serie geven, van Sting en Imagine Dragons in het eerste seizoen, tot Stromae, Twenty One Pilots en Linkin Park in seizoen twee. Voor sommigen zal de combinatie aan uiteenlopende animatie-en muziekstijlen teveel van het goede zijn. Voor wie juist zoekt naar een creatieve mix van beeld, verhaal en geluid, is Arcane iets dat je niet kan missen.


Alles in deze Oekraïense game ademt de chaos van oorlogstijd

Elke jonge medewerker van het Oekraïense gamebedrijf GSC Game World glimt van trots als ze over de eerste S.T.A.L.K.E.R.-game vertellen. Ze hebben het over de verrassing toen ze er achter kwamen dat het een Oekraïens spel was. Ze vertellen over het geld dat papa had opgespaard voor een auto dat in plaats daarvan naar een gamecomputer ging. En over hoe „S.T.A.L.K.E.R. de wereld liet kennismaken met Oekraïne, in een tijd dat niemand Oekraïne en Rusland uit elkaar kon houden”. Het was, zo anno 2007, het begin van de Oekraïense game-industrie, zeggen ze. De vonk die hen deed geloven dat Oekraïners óók games kunnen maken.

Het eerste half uur van de documentaire War Game, te zien op YouTube, geeft de veelal jonge makers van de opvolger van survivalspel S.T.A.L.K.E.R. alle ruimte om hun trots en liefde voor de reeks te uiten. Het lijkt de zoveelste game-pr-film vermomd als een documentaire. Tot je het legeruniform ziet van community manager Oleksii Ivanov, die met strakke mond en holle ogen in de camera kijkt. Ook tijdens de vrolijke verhalen.

S.T.A.L.K.E.R. is een curiosum, een spellenreeks met de ambities van een grote Amerikaanse blockbustergame en slechts een fractie van de middelen. De inspiratie is het boek Roadside Picnic, geschreven door de Russische broers Arkady en Boris Strugatski, later in 1979 verfilmd door Andrej Tarkovski onder de titel Stalker. Het boek draait om een zestal zones waarin vreemde, bovennatuurlijke gebeurtenissen schijnbaar lukraak plaatsvinden. In de gameserie is de ontplofte kerncentrale van Tsjernobyl het epicentrum van zo’n zone.

Oekraïense folklore

Via deze sciencefiction smeedt GSC Game World het diepgewortelde nationale trauma van Tsjernobyl tot moderne Oekraïense folklore. De helden van S.T.A.L.K.E.R.-games zijn koppige eenlingen, mannen – het zijn vrijwel alleen mannen – die de Tsjernobyl-zone betreden op zoek naar een nieuw leven. Ze treffen er onverklaarbare, onvoorspelbare gevaren, maar ook broederschap in een wereld zonder de onderdrukking van koningen of partijapparaten.

Toen Oekraïne na de val van de Sovjet-Unie eindelijk begon op te staan als land, werd S.T.A.L.K.E.R. een krachtig symbool voor onafhankelijkheid voor jonge Oekraïners. De opvolger moest dat oude gevoel vatten, dacht men in 2018. Maar het liep anders. Eerst kwam Covid. Daarna de Russen. Halverwege de documentaire, eind 2021, kijkt producent Mariia Grigorovich naar het nieuws en beseft: de gamestudio staat in Kyiv. Als Poetin zou besluiten om het land binnen te vallen, dan staan de soldaten zo voor de deur. Ze bestelt stiekem bussen, in het geval dat de studio moet evacueren. Haar vooruitziende blik betaalt zich uit: op het moment dat Poetin de invasie van Oekraïne aankondigt, slapen haar mensen in een hotel aan de Slowaakse grens.

De stalker Richter uit S.T.A.L.K.E.R. 2: Heart of Chornobyl.

Beeld GSC Game World

Veel van de medewerkers van GSC Game World besluiten uiteindelijk te blijven. Ze worstelen met hun geweten. Moeten ze vechten voor hun land? Het is een verhaal dat zich in de vijfhonderd gamestudio’s van het land herhaalt. Oekraïne is inmiddels een populaire, goedkope bron van gamemakers geworden, waar grote game-uitgevers als het Franse Ubisoft graag gebruik van maken. In 2021 werkten er tienduizenden mensen in de lokale gamesector. De multinationals van de game-industrie moesten na de invasie partij kiezen: Wargaming, een groot gamebedrijf met wortels in Wit-Rusland, stootte de Russische studio’s af en schaarde zich achter de medewerkers in Kyiv.

Aan de grens, en daarna in het nieuwe hoofdkantoor in Tsjechië, hakt GSC Game World knopen door. De Russische vertaling wordt uit de game gehaald, en de naam wordt aangepast – de kernreactor heet hier niet ‘Chernobyl’, volgens de Russische spelling, maar Chornobyl. Oekraiens.

Europese rommeligheid

Met die voorgeschiedenis komt S.T.A.L.K.E.R. 2: Heart of Chornobyl alsnog dit jaar uit. De rare bugs, de gaten, de onvolkomenheden van de game – je kan ze gemakkelijk toeschrijven aan de stress van de oorlog. Eigenlijk voegen ze iets toe aan de charme van het spel. Een soort vrije Europese rommeligheid, de chaos van oorlogstijd. S.T.A.L.K.E.R. 2 is een game waarin je vaak uren rondloopt in de bossen, door eindeloze modderige graslanden, wakend voor het geluid van een schot of het tikken van de geigerteller aan je broek. Het beste speel je haar in het Oekraïens, met ondertiteling; het geeft de galgenhumor van mede-stalkers bij het kampvuur een authenticiteit mee die weinig games kunnen vangen.

Het is moeilijk om dit spel te spelen zonder te denken aan de beelden van het front, aan de foto’s uit de Donbas die op sociale media de ronde doen, aan community manager Oleksii in zijn uniform met zijn grimmige blik. Maar óók is het moeilijk niet te denken aan de grote blockbustergames uit het Westen, aan de Fallouts met hun omvangrijke, gevaarlijke werelden, waar deze game zo op lijkt. In vergelijking met S.T.A.L.K.E.R. zijn het ineens pretparken, gemaakt voor de speler, waar elk personage op jou wacht.

Niet hier. Stalkers en soldaten zwerven over het onherbergzame terrein, gemuteerde honden speuren hongerig naar brokjes vlees, en monsters wachten op je in het duister. De Tsjernobyl-zone heeft geen geduld voor het individu achter de controller. Wie warmte wil in deze kille gamewereld moet zoeken naar het kampvuur, en naar de strijdmakkers die ondanks alles weigeren om zich te laten pakken door het duister.

Het is echte Oekraïense folklore.


Nieuwe Beatles-docu: gevoelige jongens voor het eerst in Amerika

De nieuwe documentaire Beatles ’64 begint met stemmige beelden van John F. Kennedy, waardoor je even denkt in de verkeerde film te zijn gestapt. Het idee van deze proloog is: de Britse popgroep reisde voor het eerst naar de Verenigde Staten kort nadat de Amerikaanse president werd vermoord. The Beatles landden in een gedesillusioneerd land in rouw dat snakte naar wat afleiding, en verlangde naar nieuwe herauten van betere tijden. Een geïnterviewde fan zegt: „Dat is wat muziek kan: het bloeden stelpen. Mijn vader kwam nooit over de moord op Kennedy heen. Ik wel.”

The Beatles waren al groot in Engeland, maar in de VS bestond aanvankelijk niet zo veel belangstelling voor Britse muziek. Dat veranderde toen hun vijfde single ‘I Want To Hold Your Hand’ eind januari 1964 op nummer één in de Amerikaanse hitlijst kwam. Na hun optreden in tv-programma The Ed Sullivan Show, vielen 73 miljoen kijkers als een blok voor de artiesten uit Liverpool. Deze documentaire draait om de tegenstelling tussen de krankzinnige opwinding van nieuwsmedia en fans gedurende de eerste twee wittebroodsweken van „Beatlemania” en de rust van de bandleden in het oog van de orkaan. Ze zijn zo normáál. De band gedraagt zich als op een schoolreisje, vier vrienden die een beetje melig rondhangen in hotelkamers.

Voor The Beatles zelf was het ook iets bijzonders, hun eerste bezoek aan Amerika, het land waar de rock-’n-roll werd geboren. Zangeres Ronnie Spector van de Ronettes nam ze mee naar Spanish Harlem waar niemand ze herkende. De Britten keken uit naar ontmoetingen met soulgroepen The Isley Brothers en The Miracles – hun muzikale helden van wie ze liedjes coverden. Bandleider John Lennon duidde hun populariteit in de VS later als: The Beatles maakten zwarte muziek nóg witter dan Elvis.

Verliefd

Het gros van de documentaire bestaat uit beelden van de gebroeders Albert and David Maysles, ontleend aan What’s Happening! The Beatles in the U.S.A., de tv-documentaire die ze in 1964 maakten voor tv-zender CBS. Met hun innovatieve, vanaf de schouder gedraaide cinéma verité geven ze een enerverend beeld van hoe Beatlemania er van binnenuit uitzag. Het zoetste is de scène van een gezin dat in de huiskamer naar de Ed Sullivan Show kijkt. De dochters houden zich in, met de ouders en de camera erbij, maar je ziet ze in een paar minuten tot over de oren verliefd worden op The Beatles en op de nieuwe tijden die aanbreken.

Dit is niet bepaald de eerste documentaire die over The Beatles wordt gemaakt. Brengt deze wat nieuws? Niet echt. Hij bestaat dus voornamelijk uit beelden uit een eerdere documentaire. De nieuwe commentaren, van onder meer Beatles Paul McCartney en Ringo Starr, soulzangers Smokey Robinson, Ronald Isley en diverse fans die er toen bij waren, leveren niet veel verse inzichten op. Wel mooi is dat diverse geïnterviewden wijzen op de nieuwe vorm van mannelijkheid die The Beatles brachten: geen macho spierbundels die klaar stonden om beren dood te schieten, maar gevoelige jongens met lang haar.


Italiaanse Netflix-serie wil taboe op psychiatrische zorg doorbreken: ‘De grens tussen normaal en gek is soms flinterdun’

Na een zwaar nachtje stappen met vrienden wordt Daniele, een twintiger uit Rome, wakker in een psychiatrisch ziekenhuis. Nu de verdovende middelen zijn uitgewerkt, lijkt hij als enige ‘normaal’, in een ziekenhuiskamer die hij moet delen met andere, duidelijk mentaal zieke patiënten. Zoals Gianluca, een handtastelijke bipolaire jongeman, en Alessandro, die in zichzelf gekeerd roerloos voor zich uit staart, of ‘Madonnina’ (Mariaatje), een man zonder naam en zonder broek, die voortdurend de Maagd Maria aanroept, en Mario, een oud-leraar die uit het raam naar een vogeltje staart dat niemand anders ziet.

Met hen zal Daniele het zeven dagen moeten zien te rooien, de duur van zijn gedwongen opname. De Italiaanse Netflix-serie Tutto chiede salvezza (Alles vraagt om verlossing) is gebaseerd op de gelijknamige roman door Daniele Mencarelli. Zijn verhaal over zijn eigen gedwongen opname in 1994 werd bekroond met de jongerenprijs van de Premio Strega, de belangrijkste literaire onderscheiding in Italië. Mencarelli schreef mee aan beide seizoenen van de serie, die door Francesco Bruni is geregisseerd.

„In het eerste seizoen volgen we vrij trouw het boek, maar halen we het verhaal wel naar de huidige tijd, terwijl we er ook het fictieve liefdesverhaal tussen Daniele en Nina doorheen weven”, vertelt de regisseur tijdens een gesprek in Rome. Nina is een populaire actrice en bekende influencer, die na een zelfmoordpoging terechtkomt op de vrouwenafdeling van het psychiatrische ziekenhuis. Bruni: „Via haar personage konden we online haat en de uitwassen van de sociale media in de serie schrijven.”

Het tweede seizoen, dat eind september op Netflix is gezet, gaat verder waar het boek stopt, en vertelt hoe Daniele twee jaar later terugkeert naar de psychiatrische kliniek, maar dan als verpleegkundige. Hij staat nu ‘aan de andere kant’, terwijl hij met zijn mentale toestand blijft worstelen. „Daniele heeft als het ware geen huid. Hij voelt het lijden van anderen, en hun pijn maakt hem ziek”, zegt Bruni. Ook de relatie met zijn ouders wordt verdiept. „Voor hen was hij altijd het ‘speciale kind’, in positieve en negatieve zin. Enerzijds is daar die grote kwetsbaarheid, anderzijds heeft hij een speciale gave. Hij weet zich uit te drukken, via het schrijven van poëzie.”

Regisseur Francesco Bruni en hoofdrolspeler Federico Cesari (Daniele in de serie).
Foto Monica Chiappara/Netflix

Hoe maak je een meeslepende serie over de psychiatrie, bovendien voor een zeer breed en commercieel ingesteld Netflix-publiek? Het lijkt een hele opgave, maar Bruni slaagt erin de initiële afstand die je als kijker tegenover de patiënten voelt, te verkleinen. In plaats van die afstand komt empathie. Het verhaal wordt ook draaglijker dankzij een portie humor, wat de serie wel ontroerend maar niet zwartgallig maakt. „In het Engels heet het genre dramedy [comedy-drama, red.]”, zegt de regisseur. „Drama en humor zitten altijd tegelijk in mijn werk. Als ik te zwaar op de hand dreig te worden, wil ik het wat lichtvoetiger maken, en de kijker eens laten lachen en ontspannen, en andersom.”

Taboe doorbreken

En net zoals de kijker zich gaandeweg in de personages inleeft, gaat ook Daniele beseffen dat hij zijn aanvankelijke weerstand en zelfs agressie tegen zijn omgeving beter kan laten varen. Hij ziet in dat hij zijn medepatiënten hard nodig heeft op weg naar zijn herstel, omdat gedeeld leed beter te dragen valt.

De serie draagt bij om het taboe op de psychiatrie te doorbreken. „Neen, het taboe is zeker nog niet weg, omdat er rond mentaal lijden dan ook iets ongrijpbaars hangt. Een mentale ziekte stel je niet vast met een bloedafname of scan”, zegt Bruni. Tot einde jaren zeventig stopte Italië mentale zieken weg in een gesticht, waar ze werden vastgehouden in onmenselijke omstandigheden, vastgebonden of versuft door de medicatie. Het thema kwam aan bod in de succesfilm La Meglio Gioventù (2003), die oorspronkelijk ook als serie was bedoeld.

„Je kon al in zo’n kliniek terechtkomen met een depressie of paniekaanvallen. Was je nog niet gek, dan werd je het daar wel”, zegt Bruni. De psychiatrische ziekenhuizen in die vorm werden in Italië gesloten na een intense strijd door psychiater Franco Basaglia, die bijdroeg aan een meer moderne psychiatrische zorg, weg van het stigma dat rustte op mentaal zieke patiënten. De scenaristen van Tutto chiede salvezza lieten zich begeleiden door Peppe Dell’Acqua, een voormalige medewerker van Basaglia en eveneens een bekende psychiater.

Federico Cesari als Daniele
Foto Andrea Miconi/Netflix © 2022

Onbehagen

Netflix had met deze serie vooral een doelpubliek van jong volwassenen voor ogen. „Maar ook veertigers en vijftigers kijken graag”, zegt Bruni. „Ouders proberen zo misschien te begrijpen wat er bij hun kinderen speelt. Zij gluren via de serie even door het sleutelgat. Ik kan niet voor andere Europese landen spreken, maar in Italië is het algemene onbehagen bij de jeugd alvast groot.”

„Heel wat Italiaanse jongeren vertrekken naar het buitenland, op zoek naar een toekomst, of ze werken in Italië flink onder hun opleidingsniveau”, zegt Bruni. „Tegelijkertijd heeft de pandemie, die Italië snoeihard heeft getroffen, hen nog meer geïsoleerd. De sociale media vergroten verder hun eenzaamheid.” De serie vormde voor middelbare scholen en universiteiten in Italië de aanleiding om Bruni uit te nodigen voor een gesprek. „Sommige jongeren vertelden over hun eigen problemen, en zeiden dat ze zich sterk met het hoofdpersonage hadden geïdentificeerd.”

En net zoals Daniele in seizoen twee in plaats van patiënt zelf zorgverlener wordt, vervaagt ook voor de kijker die ogenschijnlijk harde grens tussen de mentaal zieken en wie voor hen zorgt. Want elk personage is op zijn of haar manier op zoek naar een gezonde mentale balans. De grens tussen ‘normaal’ zijn en ‘gek’ lijkt zo soms flinterdun. „Wat ons van hen onderscheidt? Enkel het toeval”, zegt psychiater Guido Mancino tegen Daniele, zijn collega en oud-patiënt.

Betekent die uitspraak dat wij allemaal kwetsbaar zijn?” „Ik gok van wel”, zegt regisseur Bruni. „Vanuit het appartementsblok aan de overkant van waar ik woon in Rome hoor ik geregeld geschreeuw, uit wanhoop of woede. En op straat – en misschien is dat wel zo in elke metropool – kom je hier toch geregeld mensen tegen van wie je denkt: tja, bij jou ontbreekt enkel nog de diagnose.” (grinnikt)

Tutto chiede salvezza. Twee seizoenen, nu op Netflix.


Paul Damen en het verzonnen verleden van ‘kostuumjoden’

Journalist Paul Damen, die woensdag dood werd gevonden in zijn huis in Amsterdam, kreeg in het Nieuw Israëlietisch Weekblad, een bitterzoete in memoriam. Het Joodse tijdschrift had ontdekt dat de zeventigjarige oud-hoofdredacteur zijn Joodse afkomst had verzonnen.

Zijn vriend Arthur van Amerongen had geprobeerd een Joodse begrafenis te regelen, zo meldt hij op het opinieplatform GeenStijl, waarbij hij stuitte op Damens paspoort waarin een katholieke doopnaam prijkte: Paulus Henricus Maria. Van Amerongen benaderde broer Han Damen die de genadeslag gaf: geen spoor van Joods bloed en Shoah-leed in de familie. In zijn artikel zoekt Van Amerongen naar vergelijkbare gevallen en noemt hij het Jiddische begrip angejiddeld, voor gojim die zich graag in Joodse kringen begeven of zich anderszins identificeren met het Jodendom.

Paul Damen (Den Bosch, 1954-2024), een markante, luidruchtige man met een scherpe pen en een fabelachtig geheugen, kwam al jong uit Brabant naar Amsterdam gedreven. Hij was aanvankelijk communist en kraker en bleef zijn leven lang stamgast van het Amsterdamse café De Pels. Damen werkte voor opiniebladen De Groene en de Haagse Post, de Amsterdamse zender AT5, de Joodse Omroep en het Joodse platform Jonet. Verder schreef hij biografieën over Renate Rubinstein en Paul de Leeuw.

En hij was dus één jaar hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Hij schreef onder meer dat zijn Joodse tantes waren vermoord in het vernietigingskamp Sobibor en dat zijn Joodse moeder zwaar getraumatiseerd uit de oorlog was gekomen. Hij hield zich onder meer bezig met het probleem van de naoorlogse Joodse weeskinderen.

Wilkomirksi-syndroom

Damen is zeker niet de eerste journalist en schrijver die zich ten onrechte een Joodse identiteit en een Shoah-verleden aanmeet. De Nederlandse schrijvers Boudewijn Büch en Carl Friedman (Carolina Klop) gingen hem voor. In Duitsland komt dit fenomeen zo vaak voor dat er een speciale term voor is gemunt: Kostümjuden. Ook gebruikelijk is de term ‘Wilkomirksi-syndroom’, genoemd naar Binjamin Wilkomirski die een bekroonde bestseller schreef over zijn kindertijd in concentratiekampen. Later bleek dat de Zwitserse klarinettist, die eigenlijk Bruno Doessekker heette, de kampen slechts als toerist had bezocht.

De ontmaskering van pseudo-joden gaat doorgaans met veel ophef gepaard. Naast verontwaardiging van alle lezers die hebben meegeleefd met de bedriegers en die zich nu bekocht voelen, komt dit door het trauma van de Shoah – de volkerenmoord door de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Overlevenden en nabestaanden vinden het kwetsend en onsmakelijk dat bedriegers met dit verleden aan de haal gaan en gratis gewin halen uit andermans leed. Een ander gehoord argument is dat verzonnen Shoah-verhalen koren op de molen zijn voor Holocaustontkenners.

Wat bezielt een mens om zich valselijk voor Joods uit te geven? De bekendste kostuumjoden schreef memoires die bestsellers werden. Dat leverde hun geld, heldendom, prijzen en medeleven op. Het omarmde slachtofferschap, zo betoogde schrijver Arnon Grunberg onlangs op X, kan je tegenwoordig status en spreekrecht verlenen. Een geregeld opgeworpen psychologische duiding is dat de pseudo-jood ernaar verlangt om bij een groep te horen.

De Nederlandse rechtspsycholoog Harald Merckelbach wees in zijn analyse van de zaak-Wilkomirksi op psychologische fenomenen als de pseudo-herinnering. Wilkomirksi was depressief, ging op aandringen van zijn psycholoog op zoek naar een trauma en vond die in de concentratiekampen die ze samen bezochten, wat leidde tot het aanmaken van pseudo-herinneringen. Verder wijst Merckelbach op de menselijke neiging om tegenslagen en mislukkingen in een groter verband te plaatsen. Klein leed gaat dan op in groot leed.

Vaak blijken de pseudo-joden ook over andere zaken te fabuleren. Wilkomirksi verzon eerder een ongeneeslijke ziekte, Boudewijn Büch bedacht een overleden kind en een miljoenenerfenis. De Duitse blogger Marie Sophie Hingst beweerde dat ze in New Delhi een ziekenhuis had gesticht en dat ze seksuele voorlichting had gegeven aan vluchtelingen. Nadat ze door de mand was gevallen pleegde Hingst zelfmoord, waarna het debat in Duitsland enigszins kantelde: moest je een klaarblijkelijk geestelijk labiele persoon wel zo hard aanpakken? Of was enige voorzichtigheid en mededogen op zijn plaats?

‘Rasverandering’

Vergaande identificatie van buitenstaanders zie je ook bij andere vervolgde minderheden. De Netflix-documentaire The Rachel Divide gaat over de Amerikaanse Rachel Dolezal die zich voordeed als Afro-Amerikaanse en werkte als woordvoerder van de zwarte belangenvereniging NAACP. Het Duitse model Martina Big had aanvankelijk de ambitie om „de grootste borsten van Europa” te bezitten. Hierna onderging zij een „rasverandering” en gaat sindsdien als „zwart” door het leven. Amerikanen die claimen dat ze inheems bloed hebben, worden Pretendians genoemd. De Mnikowoju Lakota-dichter Trevino Brings Plenty zei daarover: „Het is aanlokkelijk om de huid van een ondervertegenwoordigd volk te dragen. Ik begrijp het: smullen van de strijd, het verkennen van ingebeelde wortels, het leggen van de basis voor academische banen en publicatiemogelijkheden”.

Achteraf gezien blijken de verhalen van kostuumjoden vaak overduidelijke inconsistenties te bevatten, wat vragen opwerpt over de goedgelovigheid van het publiek. Een sterk voorbeeld is de Vlaamse Misha Defonseca (Monica de Wael) die in haar memoires beschreef dat ze als achtjarige Joodse vluchteling in een bos werd geadopteerd door een roedel wolven. Dat gebrek aan kritisch vermogen van de omgeving hangt waarschijnlijk ook samen met het Shoah-trauma: niemand is geneigd om het verhaal van een getraumatiseerde overlevende in twijfel te trekken.

Een actuele variant is de Duitse kwestie vorig jaar rond journalist Fabian Wolff, die onder meer schreef voor de Jüdische Allgemeine. Wolff was zeer kritisch over de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen. Volgens rechtse critici was hij „excuusjood voor progressieve antisemieten” die in Wolff een onverdachte bondgenoot zouden hebben gevonden in hun kritiek op Israël. De ontmaskering van Wolff werd honend gebruikt tegen progressieve critici van Israël.

De Amerikaans-Duitse schrijver Deborah Feldman, bekend van Unorthodox, het door Netflix verfilmde boek over haar orthodox-joodse jeugd in New York, schrijft in haar laatste boek Judenfetisch over dit fenomeen, en over het misbruik van „Joodsheid” in het algemeen. Volgens haar hebben Duitsers een speciale gevoeligheid aangaande Joden. Uit schuldgevoel, zo betoogt ze, worden Joden kritiekloos geknuffeld en „op handen gedragen”. Pseudo-joden spelen hier op in. Tegelijk zetten rechts-nationalistische Duitsers de Joodse identiteit naar hun hand. In de Volkskrant zei ze vorig jaar over die overgevoelige Duitse houding: „Het is gericht op hun eigen verlossing, de wil om geheeld te worden”.


NRC maakt ieder weekend een selectie uit…

In het duister tasten

Een groep speleologen uit Piëmont trekt in 1961 naar de woeste Italiaanse regio Calabrië. Verborgen in het Pollino-gebergte ligt de ‘Abisso del Bifurto’, een nog niet in kaart gebrachte grot. In Michelangelo Frammartino’s adembenemend gefilmde Il buco (‘het gat’) doet een hedendaagse groep speleologen hun exploratie vijftig jaar na dato opnieuw. Gadegeslagen door een oude schaapsherder zakken ze langzaam de grot in. Waar de herder de omgeving op zijn duimpje kent, tasten zij letterlijk in het duister. Frammartino toont hun afdaling zonder dialoog – dat de film op het Duitstalige Arte is, maakt dus niet uit – en wisselt scènes in de pikdonkere Bifurto af met prachtige landschapsshots van het nationaal park Pollino.

Paleisintriges in de ruimte

Na het sciencefiction-epos Dune, de latere boeken en de films is er nu een tv-serie. Het zesdelige Dune: Prophecy speelt zich tienduizend jaar voor de succesvolle blockbuster van regisseur Denis Villeneuve af, ver voor de tijd van het messiaanse figuur Paul Atreides (gespeeld door Timothée Chalamet in de films). De serie toont de opkomst van moederoverste Valya Harkonnen (Emily Watson) en haar zus Tula (Olivia Williams). Zij zullen de invloedrijke orde oprichten die later bekend wordt als de Bene Gesserit. Deze mysterieuze groep vrouwen, gehuld in zwarte gewaden, speelt een grote rol in de Dune-verhalen.

Dankzij de paleistintriges, seks en geweld doet deze serie denken aan de fantasyserie Game of Thrones. Niet zo sterk als de films, maar wel onderhoudend.

Moderne Oekraïense folklore

Is S.T.A.L.K.E.R. 2 een fantastische game? Niet echt. Vanuit gamend perspectief is het een met enthousiasme gemaakte, maar vaak rafelige kopie van post-apocalyptische verkenningsgames als Fallout 3. Als cultureel fenomeen is deze game echter fascinerend: een opvolger van een spel dat in 2007 moed en trots bood aan Oekraïense gameliefhebbers en een nieuwe generatie gamemakers inspireerde met zijn game-folklore. Het team achter deel 2 moest halverwege het maakproces vluchten temidden van de Russische invasie van het land – in beeld gebracht in een boeiende documentaire. Je speelt een ‘stalker’, die de nog altijd radioactieve zone rond de kerncentrale van Chernobyl betreedt. De stugge individualisten aldaar proberen allemaal te overleven in onherbergzaam gebied vol mutanten.

Geuroverlast

5 Dagen gaat op zoek naar persoonlijke verhalen bij het nieuws. De gele NPO Radio 1-bus staat elke week in een andere gemeente in het land. Aankomende week staat de bus in Amsterdam Noord. De bewoners van een aantal wijken in Noord ervaren overlast van de nabijgelegen industrie in het Westelijk Havengebied. Het gaat dan vooral om geuroverlast, men ruikt een geur als die van verbrand rubber, maar daarnaast zijn er ook mensen die zich zorgen maken om hun gezondheid. De kunstmestfabriek ICL wordt vaak als grootste boosdoener aangewezen. Omwonenden praten over klachten als geïrriteerde luchtwegen. In de uitzendingen komen leden van bewonerscollectief Adem vrij aan het IJ aan het woord, lokale politici, een vertegenwoordiging van de kunstmestfabriek en toevallige passanten.