Raad: Gelderlander berichtte onzorgvuldig over gevallen rector-magnificus Radboud

Een klacht van Han van Krieken, voormalig rector-magnificus van de Radboud Universiteit, over dagblad De Gelderlander is door de Raad voor de Journalistiek gegrond verklaard. Van Krieken stapte vorig jaar op na berichtgeving over de afhandeling van een klacht tegen hem wegens grensoverschrijdend gedrag, vijf jaar eerder. Hij vocht twee Gelderlander-berichten van een half jaar na de eerste onthulling aan. Door het verstrijken van termijnen heeft hij eerdere berichtgeving niet kunnen aanvechten. NRC kon het oordeel vrijdag lezen.

Lees ook

Gevallen rector Van Krieken botst met de Gelderlander over ‘tendentieuze berichtgeving’ in MeToo-zaak

Han van Krieken, rector magnificus van de Radboud Universiteit, tijdens de opening van het academische jaar in 2019.

Van Krieken maakte in 2017 twee opmerkingen tegen een ondergeschikte, die zij als seksueel grensoverschrijdend heeft ervaren. Hij bood excuses aan en kreeg een niet-publieke waarschuwing, omdat het vergrijp als licht werd beoordeeld door de klachtencommissie. De Gelderlander beschreef een doofpotcultuur omdat de waarschuwing niet direct in het jaarverslag was gekomen. Van Krieken stapte in het najaar van 2023 op, vlak voor de viering van het honderdjarig bestaan van de universiteit. Hij vreesde dat de ophef de festiviteiten zou overschaduwen.

De Raad oordeelt dat De Gelderlander in de twee latere berichten, die gingen over onderscheidingen die Van Krieken nog in ontvangst nam, onzorgvuldig gehandeld. De krant gaf een „zodanig vertekend beeld” van de gebeurtenissen „dat daarmee sprake is van niet-waarheidsgetrouwe en tendentieuze berichtgeving.” De krant deed „onvoldoende recht […] aan nuances die belangrijk zijn voor een juiste inschatting.” De krant heeft in de twee gewraakte berichten „de suggestie van een ‘doofpot’ [laten] bestaan, terwijl die niet wordt onderbouwd”.

Volgens de richtlijnen van de Raad, waar de krant zich aan committeert, zal De Gelderlander dit oordeel „integraal of in samenvatting” moeten publiceren.


Harrison Ford is weer jong in Indiana Jones-game die de sfeer van de films perfect weet te vangen

Oh nee! Eén laatste klap in het gezicht, en je ligt op de grond. Wanhopig grijp je om je heen – dáár is je hoed. Gelukkig. Een piepjonge virtuele Harrison Ford staat weer op, zet zijn hoed op, en flitst een zelfingenomen grijns naar de speler. Perfect nagemaakt, puur Indiana Jones. En hop, weer het gevecht met de Nazi’s in.

Disney poogt al langer om de reeks rond avontuurlijke archeoloog Jones nieuw leven in te blazen. Een film, Dial of Destiny, flopte vorig jaar. De game Indiana Jones and the Great Circle van MachineGames zal meer impact hebben, in ieder geval onder het gamende publiek: zonder afhankelijk te zijn van een stokoude Harrison Ford kan dit spel de Indiana Jones-sfeer helemaal omarmen.

The Great Circle vindt plaats in de twee jaar tussen film één (Raiders of the Lost Ark) en deel drie (The Last Crusade). Na zijn avonturen in Lost Ark en een pijnlijke relatiebreuk drijft Indiana wat verloren door de universiteit waar hij werkt. Een inbraak van een vreemde reus die ervandoor gaat met een mummie biedt uitkomst: eindelijk, een avontuur waar hij zich weer in vast kan bijten. Jones holt vervolgens de wereld over, van het Vaticaan tot de jungle van Thailand, waarbij hij natuurlijk een zelfstandige powervrouw ontmoet en een vaak tenenkrommend flamboyante Nazi moet bevechten.

Het is duidelijk dat MachineGames precies weet hoe een Indiana Jones-verhaal eruit moet zien. Van de personages tot de locaties tot de grappen, alles lijkt met wetenschappelijke precisie uitgedokterd – de echte Indy-fan zal kunnen genieten. Maar een game is lang, grappen en clichés worden voorspelbaar, en op wat performatieve steken naar het kolonialisme na lijkt de game geen echt punt te hebben.

Sfeervolle achtbaanrit

Daar komt bij dat de gamende kant – wat ga je doen, en hoe? – vrijwel altijd ondergeschikt blijft aan het Indy-gevoel. The Great Circle zoekt zijn inspiratie op twee verschillende assen: enerzijds in het strakgeregisseerde Uncharted, de lineaire verhalende games rond de nep-Indiana Jones van studio Naughty Dog, en anderzijds in de immersieve Dishonored-speeldozen van zusterstudio Arkane. Het doel – een perfect Indiana Jones-verhaal in gamevorm gieten – lijkt beter te passen bij die eerste inspirator dan bij de tweede. Wanneer MachineGames zich alleen maar hoeft te richten op spelmomenten die direct iets aan het verhaal moeten toevoegen, voelt deze game als een prettige en sfeervolle achtbaanrit op het juiste tempo.

Maar moet Indiana Jones ergens inbreken, dan zien we minder succesvolle Dishonored-invloeden. Je krijgt een gebied voorgeschoteld waarin vijanden argeloos hun routines volgen, waar jij een weg doorheen moet zien te vinden. In de inspirator leent zich dit tot grote creativiteit en immersie in de wereld, maar The Great Circle wil zichzelf te veel op de rails houden. Vijf verschillende manieren om in een gebouw in te breken zegt weinig als je vervolgens toch bij dezelfde deur op hetzelfde personage met de sleutels moet wachten. Zeker als de vijanden weinig persoonlijkheid tonen, en het je nooit moeilijk maken. Vaak zien ze je niet eens. De puzzels voelen Joneserig, maar ook daar wordt het zelden lastig.

Indiana Jones and the Great Circle is prima voor wat het wil zijn: een perfecte Indiana Jones-simulator voor wie de oude films mist. De paar bugs en onduidelijkheden die NRC tegenkwam zullen vermoedelijk snel worden weggepoetst. Toch ontbeert het deze game net iets te veel nuance en diepgang om echt impact te maken.


Een serie voor fans van ‘Fargo’ en spelen als Indiana Jones: dit zijn de mediatips van dit weekend

Kinderen, konijnen en een labradoodle

Cabaretier en acteur Henry van Loon (komedieserie Tropenjaren) bevindt zich in een compleet nieuwe levensfase. Toen hij actrice Jelka van Houten leerde kennen (ook te zien in Tropenjaren), die al twee kinderen had, werd hij ineens stiefvader. Met twee konijnen en de labradoodle Jannie is het huishouden inmiddels nog verder uitgebreid, en als klap op de vuurpijl is hij ook nog eens zelf vader geworden. Over dit leven gaat zijn zesde voorstelling. Net als in eerdere shows wisselt Van Loon intiemere anekdotes af met soms zonderlinge sketches. In 2022 gaf NRC vier ballen: „Jannie the Showdog overtuigt met een unieke mix van kwetsbaarheid, meligheid en absurdisme” Als Van Loon op het eind zijn wat knullige typetje loslaat en lieve woorden over heeft voor zijn kinderen, is dat zowaar een hele sensatie”.

André Waardenburg

Voor liefhebbers van ‘Fargo’

The Sticky is de komische misdaadserie die losjes is gebaseerd op het verhaal van de Great Maple Syrup Heist. Deze grote roof uit 2012 klinkt als de volmaakte misdaad. Gedurende tien maanden stal een bende gefaseerd 2.700 vaten met esdoornsiroop uit de centrale opslagplaats in Quebec, ten waarde van 18 miljoen Canadese dollars (12 miljoen euro). Ze haalden de siroop uit de vaten en vulden deze met water, zodat het niemand opviel dat er überhaupt iets verdwenen was. The Sticky staat duidelijk in de traditie van Fargo, de film van de gebroeders Coen uit 1996 die later een succesvolle spin-off als serie kreeg. Ook hier gemoedelijke provincialen en blunderende boeven in een Noord-Amerikaans winterlandschap. En ook hier een wonderlijk evenwicht tussen warme comedy en kille crime. Met een hoofdrol voor actrice Margo Martindale.

Wilfred Takken

In de laarzen van Indiana

Disney probeert avonturier Indiana Jones – in de films tot dit jaar gespeeld door Harrison Ford – wanhopig nieuw leven in te blazen. En dus moest er ook een game komen, van de hand van Wolfenstein-ontwikkelaar MachineGames. Indiana Jones and the Great Circle dompelt je zoveel mogelijk onder in Indiana Jones-gevoel, tot het naspelen van een scène uit Raiders of the Lost Ark aan toe. De befaamde game-stemacteur Troy Baker (The Last of Us) levert een capabele Ford-impressie. Al sluipend (en knokkend) verken je stokoude gebouwen en tempels, met pistool l (of stok, bezem, schop… in de ene hand, zweep in de andere. Voor nostalgische liefhebbers is hier meer dan genoeg charme te vinden, maar de gamedelen blijven ondergeschikt aan het Indiana Jones-gevoel.

Len Maessen

Achtbaan van jazz tot jodel

Zaterdagmatinee blijft een van de mooiste muziekseries van Nederland, waar je het beste dat de concertpraktijk van nú te bieden heeft kan meemaken, live vanuit het Concertgebouw. Met zaterdag muziek van componisten Roukens, Gulda en Dvořàk. In ‘Con Spirito’ laat componist Joey Roukens zich van zijn meest energieke kant zien. Popinvloeden vormen een vast onderdeel van zijn muzikale taal. De componist Friedrich Gulda (1930-2000) was als pianist een uniek fenomeen: zijn liefde voor Mozart en Beethoven was even groot als zijn passie voor jazz. Dat horen we terug in het celloconcert dat hij schreef voor zijn grote vriend Heinrich Schiff. Een virtuoze rit in een achtbaan van bigband jazz tot Tiroler jodel. Van Antonin Dvořák horen we de Negende symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’.

Vincent Bijlo


Hoe was het in de DDR?

Ulrike Nagel is 45. Ze komt uit een onvrij land, een dictatuur. Ze beleefde haar gelukkige jeugd achter de Muur, in de DDR. Ze heeft er heel veel goede herinneringen aan. Tafeltennissen en zwemmen met vrienden, in alle vrijheid, zonder ouders, die waren aan het werk. Hoeveel Ossi zit er nog in Ulrike? Ze beschrijft op levendige wijze haar geschiedenis. Ze gaat terug naar de buurt waar ze opgroeide en praat met haar ouders over dingen waar ze vroeger nooit over spraken. Welk deel van de geschiedenis wil je onthouden? Een prachtige podcast met een originele blik die bekende thematiek opfrist. We komen dichterbij het leven achter het IJzeren Gordijn.


Theater en muziek

Nederlandse acteurs vertellen, ensembles spelen. Ze maken samen een theatraal muziekverhaal. Actuele thema’s als dementie, fair pay of lichtvervuiling worden gekoppeld aan klassieke stukken die een soortgelijke thematiek hebben. Zo horen we in aflevering 1 acteur Ramsey Nasr met rietkwintet Calefax. Calefax maakte een arrangement van het pianowerk Waldszenen van Robert Shumann, Nasr schreef er het verhaal Wood Wide Web bij, geïnspireerd op het boek Het verborgen leven van de bomen van Peter Wohlleben. De bomen communiceren met elkaar via een fijnmazig ondergronds netwerk, gemaakt van hun wortels en schimmeldraden.

We horen de schimmels, zonder hersens, zonder hart, samensmelten met de eveneens hersenloze en hartloze maar wel zuurstof producerende algen. Zo ontstaat een earwide web van klank en poëtisch proza. Alle afleveringen zijn live opgenomen in concertzalen, tijdens de serie Spraakmakend, die klassieke muziek verbindt met thema’s van nu.


Jazz en niets dan jazz

Laat je oren schoonwassen, even geen podcastgepraat over dood, relaties, misdaad of foute ouders in de oorlog. Nee, hier hoor je jazz en niets dan jazz, Nederlandse jazz en aanverwante muziekstijlen. Bart Wirtz en Rolf Delfos presenteren nieuwe releases, bijzondere opnames en informatie over concerten. Ze draaien, zeer bijzonder voor podcastland, de integrale tracks. Zo ontdek je een jonge trompettist als Bram van der Glind of de band Brintex Collective. Benieuwd hoe zangeres Izaline Calister klinkt, of saxofoniste Kika Sprangers, of wil je horen hoe de muziek bij de tv-serie De Fabriek klonk, gecomponeerd door de legendarische Ruud Bos? Luister dan naar Dutch Jazz, een hoorhorizon verbredende aanwinst.


Een grote sirooproof met blunderende boeven in ‘The Sticky’

De zus van Brian Donovan is getrouwd met een Canadees. Met Kerstmis zo’n zes jaar geleden vroeg die zwager aan de maker van The Sticky: „Heb je weleens gehoord van de grote esdoornsirooproof”. Donovan zei: „Nee, maar nu wil ik er onmiddellijk alles over weten”. Na afloop belde de Amerikaanse serieleider, zo vertelt hij aan NRC per Zoom, meteen met zijn compagnon Ed Herro. „Dit is zo’n goed verhaal, als je het hoort, dan moet je er wel wat mee doen.” Herro: „We wisten meteen: dat wordt ons volgende scenario. Een week later zaten we al aan The Sticky te werken.”

The Sticky is de zesdelige misdaadcomedy die losjes is gebaseerd op het verhaal van de Great Maple Syrup Heist. Deze roof uit 2012 klinkt als de volmaakte misdaad. Gedurende tien maanden stal een bende gefaseerd 2.700 vaten met esdoornsiroop uit de centrale opslagplaats in Quebec, ten waarde van 18 miljoen Canadese dollars (24 miljoen euro). Ze haalden de siroop uit de vaten en vulden deze met water, zodat het niemand opviel dat er überhaupt iets verdwenen was. Ze vielen door de mand toen ze overmoedig werden en de vaten niet meer bijvulden.

Rancune jegens ‘De Federatie’ lag volgens een van de daders ten grondslag aan de roof. Deze Federatie reguleert de verkoop van de siroop – Quebec verzorgt zo’n driekwart van de wereldproductie – wat tot onvrede leidt bij de boeren. De serie gaat volgens Donovan „over arbeiders die genaaid worden door het grote geld”. Dat sentiment leeft volgens hem zeer in Quebec: „De Federatie bepaalt hoeveel ze mogen verkopen en hoeveel ze ervoor mogen vragen. Quebec heeft een echte zout-der-aardecultuur van hardwerkende arbeiders met een specifiek gevoel voor humor.” Volgens hem is zo’n tien tot twintig procent van de boeren woedend op Federatie die hun vrijheid zou afnemen: „Alle boeren die wij spraken, begonnen erover. Het leefde. Er was protest, er werden suikerschuren in de brand gestoken. Ik kan niet wachten tot we in het tweede seizoen wat suikerschuren in de brand mogen steken.”

De oudere boerin Ruth in The Sticky, die meedoet aan het complot, is ook boos op de Federatie. Verder ligt ze met zorginstanties in de clinch: haar echtgenoot ligt in coma en ze houdt hem thuis, terwijl hij eigenlijk in een ziekenhuis zou moeten liggen. Ze dreigt te verliezen waarvoor ze leeft: haar man en haar esdoornsapboerderij. Donovan: „Er zit veel van mijn moeder in Ruth. Mijn moeder is ook zo’n knorrige vrouw die met haar vuist schudt naar de wereld.”

Foto Jan Thijs

De hoofdrol wordt gespeeld door Margo Martindale. De 73-jarige actrice speelde in haar leven zo’n 134 opvallende bijrollen, bijvoorbeeld in Dead Man Walking, Million Dollar Baby. Ze kreeg drie Emmy’s voor haar rollen in de series The Americans en Justified. In de comedyserie Bojack Horseman speelde ze zichzelf: ‘Character Actress Margo Martindale’. Martindale: „Ik speel in The Sticky een sterke vrouw, een bekwame esdoorsiroopboerin, die eronder lijdt dat de man van wie ze veel houdt in coma ligt. Ze zit zonder geld, ze is woedend op de overheid, op de Federatie, ze is wanhopig en ze loopt tegen een muur aan. Dat is hoe het verhaal begint.”

Fargo

The Sticky staat duidelijk in de traditie van Fargo, de beroemde film van de gebroeders Coen uit 1996 die later een succesvolle spin-off als serie kreeg. Ook hier gemoedelijke provincialen en blunderende boeven in een Noord-Amerikaans winterlandschap. Ook hier een wonderlijk evenwicht tussen warme comedy en kille crime. Martindale: „Fargo is geweldig, vooral dat ze die lijken in de houtversnipperaar gooien. Wat The Sticky misschien gemeen heeft met Fargo is dat het echte misdaad is, echt duister, echt diep, en tegelijkertijd is het echt geestig.”

Serieleider Ed Herro: „We hebben niemand van de crew verteld dat ze Fargo moesten kopiëren maar blijkbaar is er toch veel van die film ingeslopen. Het grote verschil is dat de rechercheur in Fargo naiëf begint en wat harder eindigt, terwijl bij ons Ruth juist begint als een harde tante en onderweg wat van haar zachtheid vindt.”

Hoe was het filmen in Canada voor de Amerikaanse crew? Herro: „Om de authenticiteit te bewaren, hebben we in de crew zo veel mogelijk Canadezen opgenomen. We wilden juist niet dat het een Amerikaanse blik op Canada zou geven.” Wat nog wel over is van de Amerikaanse blik, is een gangster uit Boston: de vreemde eend in de bijt die in de vinnige kou met zijn stadsjas open loopt en doorlopend uitglijdt over de sneeuw. Jamie Lee Curtis, die optreedt als producent van de serie, speelt een bijrol als zijn meedogenloze Amerikaanse baas.

Donovan: „Toen ik voor het eerst in Montreal aankwam, was het zo koud dat het snot in mijn neus bevroor. Maar gaandeweg werd ik verliefd op de streek. Iedereen die ik ontmoette had een eigen, uitgesproken karakter. Het lijkt op Boston, waar ik vandaag kom, maar dan met een flinke scheut Europese, vooral Franse cultuur erdoor.”

Een van de voordelen van filmen in Quebec was volgens Martindale en Donovan dat er doorlopend boeren op de set langs kwamen die flesjes van hun esdoornsiroop aanboden. Donovan: „Ze verzinnen steeds nieuwe producten om de siroop in te verwerken: boter, snoepjes. En de hot shot, natuurlijk. Als je naar buiten moet, en het vriest dat het kraakt, dan moet je eerst een hot shot drinken: espresso met esdoornsiroop en een scheut alcohol naar keuze. Ik kan het aanbevelen.”

The Sticky, vanaf vrijdag op Amazon Prime Video, 6 afleveringen van circa 30 minuten.


‘A Man on the Inside‘ is een hartverwarmende comedyserie over eenzaamheid en vergankelijkheid

Hij is zo áárdig, Ted Danson. Sam Malone, het beroemdste personage op het cv van de nu 76-jarige acteur, was dat ook al; de bareigenaar uit de legendarische sitcom Cheers (1985-1993) was de lijm die het allegaartje van vaste klanten bijeen hield, met altijd een luisterend oor en een schoon, vol bierglas. Sam had z’n demonen: de oud-honkballer was alcoholist en jaagde dwangmatig op vrouwen. Zonder de beminnelijkheid van zijn vertolker was het een weinig memorabele ‘foute man’ geworden; makers en medespelers van Cheers zijn unaniem over Danson’s aandeel in het slagen van de serie.

Dat vermogen om een typetje naar een hoger niveau te tillen bezit Danson nog steeds. A Man on the Inside, zijn tweede samenwerking met schrijver en producent Michael Schur (eerder maakten ze The Good Place, een chaotische fantasie over het hiernamaals), zou zonder Danson niet boven de middelmaat uitstijgen.

Danson speelt Charles, een gepensioneerd hoogleraar techniek en sinds een jaar weduwnaar, en het soort man dat denkt in problemen en oplossingen; liever een kruiswoordraadsel dan een emotioneel gesprek, tot frustratie van zijn dochter Emily (Mary Elizabeth Ellis), die zich zorgen maakt over zijn gebrek aan sociale contacten.

Aan dat isolement komt een bruusk einde als Charles wordt aangenomen door een privédetective (Lilah Richcreek Estrada, net als Ellis op het irritante af sarcastisch) die een geloofwaardige infiltrant zoekt voor een klusje in verzorgingshuis Pacific View, midden in San Francisco. Mocht dit vergezocht klinken: de serie is geïnspireerd op een waargebeurd verhaal, vastgelegd in de prachtige Chileense documentaire The Mole Agent (2020).

Michael Schur dikte de plot uit tot acht afleveringen van een klein half uur, de setting werd vele malen luxueuzer (denk enorme cocktails en een scala aan dagactiviteiten) en de personages vallen voor een deel onder de noemer vette Amerikaanse clichés: boze Aziatische oma, struise blondine op leeftijd die het flirten niet kan laten, brave vrome in bloemenrok.

Toch is A Man on the Inside hartverwarmend, en bij uitstek geschikt om in één of twee sessies te bingen. De plot ontvouwt zich kabbelend en is ook voor de betrokkenen niet van enorm belang; de diefstal wordt ondanks Charles’ gestuntel met codewoorden en een spionagebril opgelost, maar het drama op de achtergrond raakt aan wezenlijker zaken: eenzaamheid, vergankelijkheid, de plotselinge dood van een geliefde bewoonster.

Danson schakelt schijnbaar moeiteloos van comedy naar drama en weer terug: Charles is een kinderlijk blije hobbyist-met-een-missie, maar ook een aangeslagen oude man. Hij heeft zijn dementerende vrouw tot het eind zelf verzorgd, zo blijkt, en kan zich ook in Pacific View niet bij de uitzichtloosheid van de ziekte van Alzheimer neerleggen. „Ja, die is toast”, zegt bewoner Elliott (een lekker chagrijnige John Getz) als een steeds vergeetachtiger dame naar de aparte afdeling verplaatst wordt; voor Charles is dat een huiveringwekkend idee, voor Elliott hoort het er nu eenmaal bij.

Wie oud wordt, ziet steeds meer generatiegenoten verdwijnen. Dat een voor een massapubliek bedoelde serie dat zo onomwonden durft vast te stellen, is een grote stap voorwaarts, net als het zien van een groep acteerveteranen met lol in hun werk.


Hamidi en Issa verschillen niet zoveel van de gemiddelde zeventienjarigen als het woord ‘vreemdeling’ je laat denken

‘Goed, alhamdulillah [met dank aan God]”, zegt de zeventienjarige Mohammed Hamidi wanneer een sociaal werker vraagt hoe het met hem gaat. Maar achter zijn brede glimlach schuilen grote zorgen. De Syrische Hamidi woont in een begeleide opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Amsterdam. Omdat hij binnenkort achttien wordt, moet hij vertrekken naar een regulier asielzoekerscentrum (azc), weg van de plek waar zijn vrienden wonen.

De documentaire Nu ben ik 18, deze maandag te zien op NPO2, volgt Hamidi en zijn vriend Issa (18), die beiden op jonge leeftijd de oorlog in Syrië ontvluchtten. De jongens leerden elkaar kennen in de asielopvang voor minderjarigen in Amsterdam. Na Issa’s achttiende verjaardag werd hij overgeplaatst naar een opvang in Maastricht ​– ver bij Hamidi vandaan. Toch zien ze elkaar regelmatig, fysiek of digitaal.

Wanneer de jongens zich klaarmaken om samen Amsterdam in te gaan, kneedt Issa wat Andrélon- mousse in zijn krullen („ik wil er mooi uitzien”). Tijdens een wandeling vertelt Hamidi over het meisje voor wie hij een Red Bull kocht („ze is echt mooi”). De aandacht in de documentaire voor de alledaagse menselijkheid van deze jongens is verfrissend. Want ja, ook vluchtelingen worden verliefd, en ook vluchtelingen geven om hun uiterlijk. Wat dat betreft verschillen Hamidi en Issa misschien niet zoveel van de gemiddelde zeventien- en achttienjarigen als het label ‘vreemdeling’ je laat denken.

Saai betekent eenzaam

Met weinig woorden toont de documentaire hoe onzekerheid, stress en het gemis van familie de jonge vluchtelingen voortdurend in hun greep houden. Wanneer Issa zijn vriend vertelt dat hij het azc in Maastricht „saai” vindt, voel je als kijker dat hij vooral eenzaam bedoelt.

Hamidi en Issa praten misschien niet over de angst en het verdriet dat ze voelen, maar de camera vangt blikken die de zwaarte van hun gevoelens tonen. Daarin ligt ook een gemiste kans: waarom is deze jongens niet gevraagd om woorden te geven aan hun emoties? Wanneer Hamidi onverwachts te horen krijgt dat hij twee dagen later moet verhuizen, lacht hij zijn ongemak weg. Als kijker blijf je achter met de vraag wat het nieuws daadwerkelijk met hem doet.

Die afstandelijkheid kenmerkt de documentaire. We leren Hamidi en Issa kennen in de context van de opvangcentra, maar krijgen niet te horen wie deze jongens waren vóór ze naar Nederland kwamen. Wat zijn hun dromen? Wat hebben ze moeten achterlaten? Waar de sociaal werkers weinig moeite lijken te doen om de jongens op intiemer niveau te begrijpen, had een regisseur die kans wel kunnen (en misschien moeten) grijpen. Pas in de laatste paar minuten ontstaat een rauwe dialoog waarin hun opgekropte emoties en frustraties doorklinken. Daar had je als kijker eigenlijk meer van willen zien.


Cashen in coronatijd: hoe een groep teststraataanbieders zich met dubieuze declaraties verrijkte

Wat is het nieuws?

Een groep ondernemers die tijdens de coronacrisis teststraten uitbaatte met geld van het ministerie van Volksgezondheid diende voor zeker vier miljoen euro aan facturen in voor personeel dat niet lijkt te bestaan.

Zij dienden facturen in voor het bemannen van testplekken die leeg waren. Volgens de ondernemers mocht dat omdat die medewerkers op stand-by stonden. Er is geen bewijs dat personeel voor deze ruim 75.000 uur is ingeroosterd en betaald.

De Stichting Open Nederland (SON), die het project Testen voor Toegang in opdracht van het ministerie organiseerde, accepteerde dat de ondernemers met stand-by personeel werkten, vergoedde daarvoor het – hoge – reguliere uurtarief en betaalde de ondernemers in een half jaar zo’n 18 miljoen euro.

Het is vrijdagavond 1 oktober 2021 en tientallen ongeduldige Friezen staan in de rij bij de enige Testen voor Toegang-locatie in Drachten. Met de QR-code die ze na een negatieve coronatest krijgen, kunnen ze in het weekend op stap. Maar de rij schiet niet op, tot frustratie van de onrustige meute. Er wordt met bierflesjes gegooid. Binnen breekt bij de enige twee teststraatmedewerkers paniek uit.

„Drachten heeft de deur moeten sluiten. Ze zijn met 2 mensen met nog 300 testen te gaan. Dat is onmogelijk”, appt huisarts Eva van de Beek – een van de eigenaren van de testlocatie – iets na achten aan haar vijf zakenpartners. „Ik heb gezegd doe maar een briefje op de deur dat er een technische storing is.” Een mede-eigenaar, Ritske Clewits, rijdt met de auto naar de Friese stad en schrikt. „Wij zijn in Drachten treffen daar 2 huilende meisjes aan helemaal kapot”, appt hij over de testmedewerkers. „De politie heeft ingegrepen en de mensen weggehaald. Het is een zeer heftige zaak.”

Het personeelstekort op de testlocatie is niet terug te zien op de facturen die de zakenpartners later indienen en die tegen forse vergoedingen met belastinggeld worden voldaan. Op deze vrijdagavond zouden niet twee maar tien mensen gewerkt hebben. Ook zouden er negentien mensen betaald stand-by hebben gestaan om in te springen bij drukte.

Nadat het coronavirus vanaf begin 2020 bezit heeft genomen van Nederland, en het land van ‘intelligente lockdown’ naar ‘anderhalve-meterzomer’, ‘gedeeltelijke lockdown’ en avondklok hopt, snakt men in de loop van 2021 naar perspectief. En dat mag wat kosten. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zet een miljard euro opzij om via ‘testen voor toegang’ het sociale leven weer op gang te helpen. De anderhalve-metersamenleving zal worden losgelaten voor burgers met een negatieve coronatest. Op vertoon van hun QR-code kunnen zij als vanouds uitgaan en voetbalwedstrijden en concerten bezoeken.

Het ministerie vertrouwt de pot met geld toe aan generaal buiten dienst Tom Middendorp en zijn in februari 2021 opgerichte Stichting Open Nederland (SON). De particuliere stichting zorgt voor het benodigde landelijk dekkende netwerk van testlocaties. Nederland wordt in zeven stukken verdeeld die via loting worden toegekend aan geïnteresseerde teststraataanbieders. Friesland, Groningen, Drenthe en een deel van Overijssel komen terecht bij een samenwerkingsverband van drie bv’s van ondernemers uit de Randstad.

NRC onderzocht hoe de leden van deze gelegenheidscoalitie in korte tijd miljoenen winst maakten met het aanbieden van coronatesten voor de overheid. In totaal brachten zij voor zes maanden werk ruim 18 miljoen euro in rekening bij de Stichting Open Nederland. Uit honderden interne documenten – waaronder e-mails, whatsapp-gesprekken, foto’s, facturen en roosters, uit geluidsopnames van onderlinge overleggen en uit gesprekken met zestien betrokkenen komt naar voren dat het samenwerkingsverband voor ruim vier miljoen aan facturen indiende voor werknemers die in werkelijkheid niet aan het werk of oproepbaar waren. Hierbij werden zij geholpen door onder meer hun accountant, die inmiddels voor zijn werkwijze door de tuchtrechter is veroordeeld.

Piek van de derde golf

Vier miljoen Nederlanders zitten aan de buis gekluisterd als minister-president Mark Rutte, minister Hugo de Jonge en een gebarentolk op dinsdagavond 13 april 2021 het podium betreden voor opnieuw een coronapersconferentie. Nederland bevindt zich in de piek van de derde golf aan besmettingen, met zo’n 2.500 coronapatiënten in het ziekenhuis van wie 800 op de intensive care. De avondklok is van kracht. Op de basisscholen en essentiële winkels na is vrijwel alles gesloten.

„Ons geduld neemt af. De emoties lopen op”, constateert de minister-president. De horeca en de winkels, de musea en theaters, de reiswereld en de sport, de middelbare scholieren en studenten, de eenzame ouderen én jongeren, de gezinnen onder hoogspanning: ze hunkeren naar perspectief. Het kabinet heeft hard gewerkt aan een ‘openingsplan’ voor Nederland en een belangrijk onderdeel is Testen voor Toegang. „Door vooraf te testen maken we veilige bubbels van groepen mensen waarvan we bijna zeker weten dat ze op dat moment niet besmettelijk zijn”, vertelt minister De Jonge. Pilots bij De Keukenhof en bij voetbalwedstrijden, uitgevoerd door de Stichting Open Nederland, moeten ervoor zorgen dat „toegangstesten met een testbewijs in de loop van mei ook op grote schaal kunnen worden ingezet”.

Diezelfde avond komen vijf personen bij elkaar in een kantoorruimte in Amsterdam. Ze exploiteren al hun eigen teststraten en hopen door samen te werken straks een hoofdrol te kunnen spelen bij het Testen voor Toegang. Het zijn Abdelkarim Maada (dan 32) en Oubaid Ben Allal (31), ondernemers uit Amsterdam-West die onder de naam Sneltestloket commerciële teststraten rond de hoofdstad runnen; Ritske Clewits (55, oprichter van een bedrijf in betalings- en identificatiesystemen) en Reinier Duyfjes (34, hij werkte lange tijd in China) van het bedrijf Snelle Coronatest; en sportwinkeleigenaar Guido Visee (34), die in Baarn samen met de die avond afwezige huisarts Eva van de Beek (48) een testlocatie uitbaat. De laatste vier kennen elkaar via via, de twee ondernemers uit Amsterdam zijn door Duyfjes via Google gevonden voor de teststraatklus van Stichting Open Nederland. Ze spreken een taak- en winstverdeling af waarbij Maada en Ben Allal het grootste deel krijgen.

Haast is geboden. De deadline voor inschrijving voor Testen voor Toegang is drie dagen ná de persconferentie. Die deadline halen ze, met moeite. Het samenwerkingsverband – dat opereert onder de bedrijfsnaam Tunica Trading, een bv van Clewits – wordt ingeloot als een van de zeven teststraataanbieders en krijgt Noord-Nederland toebedeeld.

In drie weken moeten ze acht grote teststraten uit de grond stampen die aan de eisen van Stichting Open Nederland voldoen, met getraind personeel dat werkt onder de medische verantwoordelijkheid van een arts.

Stuk karton

De manager van een testlocatie in Groningen houdt een stuk karton omhoog. Ze prikt er een gat in en steekt er een staaf doorheen. „Succes, ga maar testen.” Er zitten deze zomerdag al mensen te wachten, met deze uitleg mag het personeel daar op af, vertelt een oud-teststraatmedewerker. Uit gesprekken die NRC voerde met dertien medewerkers van de Tunica-testlocaties – die onder meer vanwege een contractuele geheimhoudingsverplichting niet met naam genoemd willen worden – komt naar voren dat de door SON vereiste trainingen niet consistent gegeven werden: sommigen noemen een uitgebreide training door huisarts Van de Beek, anderen zeggen geen of slechts een summiere uitleg te hebben gehad van een collega – zoals die met karton.

Locaties Testen voor Toegang

Eenzelfde beeld komt naar voren uit interne mails en appjes. Meerdere testers en teamleiders melden intern dat zij, of hun personeel, nooit getraind zijn. Een regiomanager meldt dat van de 22 medewerkers slechts vijf „vaagjes” op de hoogte zijn van de medische protocollen.

Als Stichting Open Nederland maanden later een grote steekproef houdt, blijkt dat Tunica voor geen van de 75 onderzochte facturen kan aantonen dat medewerkers zijn opgeleid. Daarmee staat 12,5 miljoen euro op de tocht, omdat de training noodzakelijk is voor goedkeuring van de facturen door SON. SON vraagt om certificaten en diploma’s waaruit de opleiding van het personeel blijkt, die heeft Tunica niet. Het samenwerkingsverband wijst SON er vervolgens op dat die certificeringseis niet in het contract staat. SON neemt daarop genoegen met een schriftelijke verklaring van huisarts Eva van de Beek dat het personeel adequaat geschoold was en dat zij daar toezicht op hield.

Als BIG-geregistreerde arts is zij medisch toezichthouder en daarmee verantwoordelijk voor de trainingen. „Voordat wij open gingen op de vestigingen heeft iedereen een cursus gekregen en is er geoefend. Vervolgens was de afspraak dat de locatiemanager en de teamleiders nieuwe mensen zouden opleiden. Ik had een controlerende functie”, schrijft zij onder meer in reactie op vragen van NRC. „Over het algemeen waren de teststraten goed op orde. Als dit niet het geval was, stuurde ik bij.”

Nachtclubs weer open

Het laatste weekend van juni haalt Tunica het avondnieuws. De nachtclubs gaan voor het eerst weer open en overal in Nederland zijn de testlocaties volgeboekt. Door een hackpoging bij Stichting Open Nederland is het extra druk. RTL Nieuws bericht over „lange rijen bij teststraten” en toont de linten, dranghekken en drukte voor een testlocatie in Groningen.

Voor het teststraatwerk van die week stuurt het samenwerkingsverband een factuur van ruim 1 miljoen euro naar SON. De Stichting Open Nederland keert teststraataanbieders zowel een vast als een variabel bedrag per dag per locatie uit. Het vaste bedrag is gebaseerd op het aantal testplekken (‘stoelen’) in een teststraat – in Groningen zijn dat er twintig, in Drachten tien. Per testplek betaalt SON dagelijks 387 euro.

Testlocatie Drachten levert 2.080 euro per bemenste stoel per dag op

Daarnaast is er de variabele vergoeding die wordt betaald voor het daadwerkelijk bemensen van zo’n plek. Tweewekelijks geeft SON op basis van prognoses aan hoeveel van de testplekken maximaal bemand mogen worden. Voor die bemensing hanteert SON een uurtarief van 130 euro. Bij een testlocatie als Drachten, die op piekmomenten soms zestien uur per dag open is, levert dat 2.080 euro per bemenste stoel per dag op.

Het samenwerkingsverband stuurt dan ook wekelijks gepeperde facturen naar Stichting Open Nederland: variërend van een half miljoen tot ruim 1,2 miljoen euro. Voor de acht (en later tien) teststraten rekent het met SON in nog geen half jaar tijd zo’n 18 miljoen euro af.

De facturen komen echter niet overeen met de feitelijke gang van zaken in de teststraten. Het samenwerkingsverband dient namelijk gedurende de hele Testen voor Toegang-periode facturen in voor het volledig bemensen van alle toegestane testplekken.

Dit terwijl veel van die plekken op dat moment leeg zijn, zo blijkt uit onder meer facturen, roosters, bankafschriften en opgenomen onderlinge gesprekken die NRC onderzocht.

Exemplarisch is de paniekavond in Drachten, waar noodgedwongen vroegtijdig de deuren worden gesloten. Er zijn dan maar twee (huilende) testmedewerkers aanwezig, die twee plekken kunnen bemannen. Bij SON worden echter voor de volledige dag van 7 tot 23 uur alle tien testplekken als volledig bemand in rekening gebracht: 160 uur in totaal.

Drachten blijkt geen unicum. Eind augustus stuurt de financieel directeur van SON een brief aan Tunica Trading. Bij onaangekondigde bezoeken in Assen, Groningen en Sneek heeft SON geconstateerd dat er in totaal 12 bemenste testplekken zijn terwijl er 33 bemenste plekken gefactureerd zijn.

Het samenwerkingsverband regelt het personeel vrijwel volledig via Med-Jobs, een in coronatijd door twee geneeskundestudenten opgericht uitzendbureau uit Amsterdam uit het netwerk van Maada en Ben Allal. Uit onderzoek van NRC naar de facturen en roosters van Med-Jobs komen grote afwijkingen naar voren ten opzichte van het personeel voor bemenste testplekken dat bij SON in rekening gebracht wordt. Het samenwerkingsverband huurt veel minder personeel in dan het beweert in te zetten.

Dit zou, zo denkt men intern, geen obstakel hoeven te zijn. Met een medewerker van SON – de stichting draait hoofdzakelijk op ingehuurde consultants – is door twee leden van het samenwerkingsverband, Duyfjes en Maada, in het begin van Testen voor Toegang een mondelinge afspraak gemaakt. Namelijk dat een deel van de gedeclareerde bemenste capaciteit ook mag bestaan uit personeel dat stand-by staat en meteen komt opdraven als het drukker wordt. In dat geval mogen zij daar – zo luidt de afspraak waaraan in verschillende interne overleggen wordt gerefereerd – ook 130 euro per uur voor in rekening brengen.

Maar er is wel degelijk een probleem: het benodigde stand-by-personeel wordt niet ingeroosterd en betaald – een verantwoordelijkheid van Maada en Ben Allal, die blijkens de door NRC ingeziene contractuele taakverdeling over personeel gaan.

Op 8 oktober, de herfst is aangebroken, raken de ondernemers in paniek. Het project loopt ten einde en SON kondigt een onderzoek aan naar de verantwoording van facturen van teststraatleveranciers. „Ik heb zorgen over SON en het feit dat wij geen 100% bezetting hebben en ook geen mensen stand-by. Hoe gaan we dat oplossen?”, appt verantwoordelijk huisarts Van de Beek. „Met een beetje pech kunnen we straks een paar miljoen gaan terugbetalen aan SON door te weinig inzet van personeel…” Maada stelt haar gerust. „Alles is recht te trekken. Komt goed.”

Het gaat om veel geld, blijkt uit een eigen berekening van NRC. SON worden gedurende het project zo’n 97.000 variabele uren in rekening gebracht à 130 euro. Als daar alleen de facturen voor daadwerkelijk gewerkte uren van Med-Jobs personeel tegenover staan, is er een gat van zeker 35.000 uur: ter waarde van zo’n 4,6 miljoen euro.

APP-GESPREK‘Met een beetje pech kunnen we straks een paar miljoen gaan terug betalen’

visualization

Crisisoverleg bij accountant

„Heb je geen kerstkransjes?”, vraagt Ritske Clewits aan de assistente die thee komt brengen. „We hebben nog amandelstaaf”, antwoordt ze. „Wil je hem warm?” Twee dagen voor Kerst komen Ritske Clewits en Reinier Duyfjes van Tunica bijeen voor een twee uur durend crisisoverleg op het kantoor van hun accountant Paul Scholte in Almere, blijkt uit een opname van het hele gesprek.

In de weken daarvoor is duidelijk geworden hoe het samenwerkingsverband het urenprobleem met SON wil oplossen: door uitzendbureau Med-Jobs facturen te laten opstellen waaruit blijkt dat er wél mensen stand-by gestaan hebben. Clewits zegt dat partners Maada en Ben Allal uitzendbureau Med-Jobs wel „zover krijgen om het compleet te maken”. „We kunnen beter Med-Jobs, weet ik wat, tienduizend euro betalen om het goed te regelen, hoe kut het ook is, dan dat er gaten in geschoten gaan worden”, zo verwoordt Clewits in aanloop naar het crisisoverleg zijn standpunt, blijkt uit een opname van een eerder gesprek.

Het leidt tot scheuren in het samenwerkingsverband: Duyfjes ziet dat namelijk niet zitten. „Ik wil gewoon de waarheid antwoorden”, zegt hij door de telefoon tegen Clewits. En huisarts Eva van de Beek stuurt een maand voor Kerst een lange mail naar alle samenwerkingspartners waarin zij zich er „volledig” van distantieert. „Ik wil de uren aanleveren zoals ze zijn”, schrijft ze. „Als [dat] betekent dat we een deel van het geld moeten terugbetalen, dan zou ik daarmee kunnen leven.”

Om 8:09 uur diezelfde ochtend stuurt ze daar een appbericht achteraan. „Beste heren, ik heb jullie zojuist een mail gestuurd. Ik heb de hele nacht nagedacht over het gesprek van gisteren en ik heb besloten dat ik niet meega in het voorstel. In welke situatie ik ook zit ik heb altijd een eigen keuze en vaar mijn eigen koers.” Een week later stuurt zij, met haar compagnon Guido Visee, nog een bericht: „Dit staat zo ver van onze normen en waarden dat wij hier niets mee te maken willen hebben.”

Twee dagen voor Kerst schuift Duyfjes met Clewits aan bij de accountant in Almere. „Ik heb begrepen dat jij er hele grote problemen mee hebt. Of niet?”, vraagt accountant Scholte aan Duyfjes. Hij antwoordt bevestigend en bepleit open kaart te spelen tegenover de Stichting Open Nederland. „Ik doe graag zaken met de overheid”, zegt hij in het gesprek. „Ik ga niet dingen indienen waarvan ik niet weet hoe het gemaakt is. Dat ga ik niet doen. Ik zou liever het gesprek aangaan en alles op tafel leggen.”

Clewits wil echter „geen slapende honden wakker maken”, en ook Scholte raadt dat Duyfjes af. „Dan denk ik dat je een deur opent, waarvan ik niet meer weet waar die eindigt.” Hij biedt aan om, als Duyfjes dat niet wil doen, zelf alle verantwoordingsstukken bij SON in te dienen.

Clewits heeft nog een reden: angst voor de Amsterdamse samenwerkingspartners Maada en Ben Allal. In de maanden daarvoor heeft hij meermaals tegenover Duyfjes geuit dat hij bang is voor de twee. Tijdens eerdere onenigheid over de taak- en winstverdeling – Clewits, Duyfjes, Van de Beek en Visee vinden dat Maada en Ben Allal hun taken niet goed uitvoeren, terwijl zij wel het grootste deel van de winst krijgen – zei Clewits al dat hij „geen mes tussen de ribben” wil, de samenwerking „mesvrij” wil beëindigen en dat hij bang is voor een „huis in de fik”, blijkt uit gespreksopnames.

In het gesprek bij de accountant passeren de twee opnieuw de revue. „Zodra je ze tegen je hebt, dan is de vraag: blijft het alleen maar op advocatenniveau tegen je, of komen ze ook thuis even bij je langs?”, zegt Clewits, waarna hij vertelt dat een tijdje geleden plots al zijn vijf beveiligingscamera’s kapot waren. „Dat is geen toeval!”, reageert Scholte.

De twee Amsterdamse ondernemers zouden volgens Clewits en accountant Scholte het idee om open kaart te spelen tegenover SON – met het risico dat miljoenen moeten worden terugbetaald – nooit accepteren. „Die jongens hebben hun geld allemaal al belegd hè”, zo verwijst Clewits naar de activiteiten die de twee in Dubai zijn gestart. „Dan moeten wij, laten we zeggen dat het vier miljoen is, dat terughalen bij Abdelkarim. Denk je dat Abdelkarim daarvoor openstaat, als je heel eerlijk bent?” De slotsom, constateert Scholte, is dat Duyfjes weinig keus heeft. „Je staat met je rug tegen de muur.”

Foto ANP

Niet in de haak

Op 30 december 2021 ontvangt Tunica een stapel facturen van Med-Jobs ter waarde van ruim 1,6 miljoen euro. Met terugwerkende kracht wordt in rekening gebracht dat honderden testmedewerkers van half mei tot oktober stand-by stonden: 75.340 uur in totaal. Dat is zelfs meer dan de 61.828 uur die Med-Jobs in rekening bracht voor de medewerkers die de testlocaties daadwerkelijk bemanden. Een maand later maakt Tunica het geld over aan het uitzendbureau. Uit een mail blijkt dat ook Van de Beek hiermee akkoord is gegaan, ondanks haar eerdere bezwaren.

Dat de stand-by-uren door het uitzendbureau zijn gefactureerd, dat Tunica die facturen heeft betaald en dat SON vervolgens met hun verantwoording heeft ingestemd, is volgens Clewits, Maada, Ben Allal, Van de Beek en haar compagnon Visee hét bewijs dat er niets onoorbaars is gebeurd. Dat laten zij weten via een advocaat die zij gezamenlijk inschakelen nadat NRC hen afzonderlijk met vragen heeft benaderd en verschillende apps, mails en gespreksopnames voorhoudt.

De advocaat stuurt NRC een contract tussen uitzendbureau Med-Jobs en Tunica Trading, gedateerd 5 juli 2021. Hierin staat dat Med-Jobs vanaf de start van Testen voor Toegang in mei ook stand-by personeel beschikbaar stelt dat binnen dertig minuten „volledig operationeel op locatie” is.

Deze overeenkomst verklaart waarom de stand-by-uren pas maanden later in rekening werden gebracht, aldus de advocaat. Het tarief is namelijk afhankelijk van het aantal stand-by-uren dat over het gehele project wordt afgenomen: bij meer dan 110.000 stand-by-uren zou dat 6,60 euro zijn, anders 18,35 euro. Het is dus „logisch” dat de „stand-by-uren achteraf en in één keer in rekening zijn gebracht”.

NRC vindt echter veel aanwijzingen dat de facturen niet in de haak zijn. Zo zouden op 1 oktober, de dag van de paniekavond in Drachten, negentien mensen stand-by gestaan hebben. Ondanks de enorme drukte werd geen van hen opgeroepen en spreken de samenwerkingspartners in hun app-contact die dag ook niet over die mogelijkheid. Ook in andere gesprekken over personeelstekorten wordt het oproepen van het klaarblijkelijk enorme arsenaal aan stand-by-krachten niet als oplossing aangedragen.

In tegenstelling tot de reguliere facturen die Med-Jobs maandenlang stuurde, met roosters met de namen en gewerkte uren van testmedewerkers, staan op de stand-by-facturen enkel initialen. Dat maakt het onmogelijk om de 75.340 stand-by-uren te herleiden naar bestaande personen.

Een vergelijking door NRC van de initialen met de namen van zeventig daadwerkelijk ingezette testmedewerkers, leert dat de initialen in slechts een op de vijf gevallen overeenkomen met namen van die testmedewerkers en de locaties waar zij werkten. Dat is opmerkelijk omdat het voor de hand ligt dat stand-by-personeel uit de reguliere werknemerspoule komt: zij moeten namelijk binnen dertig minuten aan de slag kunnen en dus opgeleid zijn.

NRC sprak met dertien oud-teststraatmedewerkers onder wie verschillende personen die (assistent-)teamleider waren en zicht hadden op de roosters. Zeven van hen komen qua initialen overeen met de stand-by-facturen. Zij zouden gezamenlijk zo’n vierhonderd uur stand-by hebben gestaan, vaak wel twintig uur per week. Ze verklaren niet betaald te zijn voor stand-by-uren en geen van hen kent personen die dat wel zijn. Van een rooster met stand-by-medewerkers die betaald op de bank zaten te wachten en gebeld konden worden zodat ze binnen dertig minuten op locatie waren, heeft niemand ooit gehoord. Als dat er was, had ik het absoluut geweten, zeggen twee leidinggevenden. Net zoals de andere oud-medewerkers willen zij anoniem blijven vanwege hun contractuele geheimhoudingsplicht en uit vrees voor repercussies.

In arbeidsovereenkomsten met Med-Jobs die oud-medewerkers tonen staat bovendien niets over een vergoeding voor stand-by staan. Een paragraaf vermeldt zelfs expliciet dat „alleen loon verschuldigd is over de periode dat werknemer daadwerkelijk arbeid heeft verricht voor de opdrachtgever”.

Er is meer wat erop duidt dat er geen echt personeel schuilgaat achter de initialen op de facturen. Zo werden die facturen pas in januari 2022 betaald. Aangezien Med-Jobs een pas opgerichte onderneming was van twee studenten, is het niet aannemelijk dat zij de stand-by-uren vooruit konden betalen. Dit betekent dat medewerkers vele maanden en soms meer dan een half jaar op de betaling voor stand-by-uren zouden hebben moeten wachten.

Voor de locaties Dokkum en Delfzijl worden door Med-Jobs stand-by-uren in rekening gebracht, terwijl een ander uitzendbureau verantwoordelijk is voor het personeel. In bijvoorbeeld de week van 4 oktober worden alle testplekken vrijwel volledig bemand door het andere uitzendbureau en is stand-by-personeel dus überhaupt niet nodig. Toch factureert Med-Jobs die week 611 stand-by-uren.

Waarom het wél aannemelijk zou zijn dat medewerkers, die volgens de facturen vaak twintig tot dertig uur stand-by stonden, bereid zouden zijn maanden te wachten op uitbetaling, lichten de samenwerkingspartners desgevraagd niet toe. „De uitbetaling van de uitzendkrachten is een zaak van het uitzendbureau”, schrijft hun advocaat. „Wat de afspraken hierover zijn tussen Med-Jobs en de uitzendkrachten is Tunica niet bekend.”

NRC benaderde een van de twee oprichters van Med-Jobs begin november telefonisch en stuurde hun vragen over de stand-by-facturen, waaronder het verzoek bewijs te tonen dat de 75.340 stand-by-uren betaald zijn en de stand-by’ers achter de initialen echt bestaan.

Tien dagen later, kort voor de deadline, reageert een advocaat die zij in de arm hebben genomen. Die schrijft dat zijn cliënten „twee jonge studenten zijn zonder veel zakelijke ervaring” die zich zorgen maken over negatieve publiciteit. „Ten tijde van de samenwerking [..] waren zij respectievelijk 21 en 22 jaar oud.” Tevens stelt hij dat de zaak onder de rechter is en dat zijn cliënten daarom niet met media willen communiceren.

Foto ANP

Onbehoorlijk bestuur

Er is inderdaad een zaak onder de rechter, maar Med-Jobs is daar geen partij in. In de nasleep van Testen voor Toegang is Reinier Duyfjes een civiele zaak gestart tegen Ritske Clewits. De twee zijn gebrouilleerd geraakt. Duyfjes verwijt Clewits onbehoorlijk bestuur van zijn eigen vennootschap Tunica, onder meer vanwege de ruim 1,6 miljoen euro die hij aan Med-Jobs betaalde voor de achteraf opgestelde facturen, en dat hij Maada en Ben Allal miljoenen heeft betaald terwijl zij niet het afgesproken werk leverden. Aangezien Duyfjes en Clewits de winst fifty-fifty delen, kost dat ook Duyfjes geld. Bovendien is hij ervan overtuigd dat de facturen nep en dus illegaal zijn – daar wil hij nog steeds niet aan meewerken.

Duyfjes overlaadt de rechtbank met mails en gespreksopnames. Daarmee wil hij laten zien dat Clewits zijn eigen bedrijf Tunica heeft benadeeld en niet-integer handelt. Tekenend is een gesprek dat hij in de nadagen van hun samenwerking in februari 2022 met Clewits voert over nog 11.000 opgeslagen antigeen corona-tests die van de Stichting Open Nederland zijn, met een inkoopwaarde van 3,80 euro per stuk. Clewits wil die tests houden en verwacht niet dat er nog om gevraagd wordt. Hij noemt Duyfjes onnozel. Die reageert dat hij ten minste eerlijk is. „Hou toch op. Eerlijk? Zijt gij broeders hoeder”, schampert Clewits. Geconfronteerd met het audiofragment stelt Clewits dat de testen in mei 2022 zijn opgehaald en dat hij nooit heeft overwogen de coronatests niet te retourneren.

In januari 2023 komt de civiele zaak voor. De rechter wijst forensisch accountant Ariën Oskam van Grant Thornton aan als onafhankelijk deskundige om het geschil te beslechten. Daarom moet hij zich ook over de Med-Jobs-facturen buigen. Zijn conclusie: omdat op de stand-by-facturen slechts initialen staan en geen namen, zijn die facturen niet te beoordelen. Hij merkt tevens op dat de stand-by-uren níet in urenregistratiesysteem ‘Eitje’ staan: het roostersysteem voor personeel waarin Tunica alle reguliere uren registreerde. Eitje zou volgens Med-Jobs en Tunica niet gebruikt zijn voor stand-by-uren. De vraag welk systeem dan wel, laten Med-Jobs en Tunica onbeantwoord.

De onafhankelijke forensisch accountant vraagt de bedrijven meermaals om onderliggende documenten die de facturen verantwoorden – en dus bewijzen dat er inderdaad mensen op stand-by stonden en daarvoor betaald werden. Zij leveren dat bewijs niet aan en verwijzen naar elkaar. Zo reageren de Med-Jobs oprichters per mail dat hun bedrijf inmiddels is gestaakt, ze druk zijn met hun studie en dat Tunica „over alle nodige informatie en gemaakte afspraken” beschikt. „Wij wensen in de toekomst ook niet meer gevraagd te worden over dergelijke informatie.”

Naast Clewits neemt Duyfjes vrijwel iedereen die bij de samenwerking betrokken was op de korrel. Zo dient hij tuchtklachten in tegen twee advocaten, accountant Paul Scholte en huisarts Van de Beek. Zijn klacht tegen Van de Beek, onder meer over dat zij haar medische toezichtsrol verzaakte en testlocaties te weinig bezocht, weigert het tuchtcollege inhoudelijk te beoordelen. Een klager moet een rechtstreeks belang hebben bij een tuchtklacht en dat zijn de volksgezondheid en het publieke vertrouwen in een huisarts – die Duyfjes aanvoert – niet.

Scholte daarentegen wordt eind vorig jaar door de vijfkoppige Accountantskamer wél tuchtrechtelijk veroordeeld. Hij krijgt een berisping omdat hij zich kritischer had moeten opstellen rond de stand-by-uren en bijvoorbeeld had moeten onderzoeken of die ook zijn uitbetaald aan stand-by-personeel.

Dat oordeel is naar zijn „stellige overtuiging” onterecht, reageert Scholte tegen NRC. Vanwege ‘praktische overwegingen’ – tijd, geld en negatieve energie – is hij niet in hoger beroep gegaan. In reactie op vragen over de bijeenkomst op zijn kantoor kort voor Kerst, stelt hij dat hij niet heeft geadviseerd valse stand-by-facturen in te leveren, maar enkel om niet in gesprek te gaan met SON omdat de mondelinge afspraak over stand-by-uren „nooit was vastgelegd en dit mogelijk alsnog aanleiding zou geven voor discussie met SON”.

In tegenstelling tot hun accountant stellen Clewits, Maada, Ben Allal, Van de Beek en Visee via hun advocaat dat over de stand-by-uren niet alleen een mondelinge afspraak, maar ook een contractuele afspraak met SON is. Vanwege een geheimhoudingsbeding mag die echter niet getoond worden aan NRC.

Ruim 9 miljoen toegangstesten

Nadat het kabinet had besloten dat Nederland weer normaal – zonder QR-codes – open kon, kwam op 22 maart 2022 een einde aan Testen voor Toegang. In totaal werden ruim 9 miljoen toegangstesten uitgevoerd en ontving de Stichting Open Nederland 356 miljoen euro van de Rijksoverheid. En hoewel de taken formeel zijn overgedragen aan de Dienst Testen van het ministerie, is de stichting nog steeds actief. Ze staat geregistreerd op een bedrijventerrein in Limburg. NRC trof in oktober een geïnteresseerde advocaat van de stichting bij een zitting in de civiele zaak tussen Duyfjes en Clewits.

Vragen over de bevindingen van NRC wil een vertegenwoordiger van de stichting evenwel niet beantwoorden omdat niet op individuele zaken wordt ingegaan. „In zijn algemeenheid geldt dat SON bij indicaties van misstanden, bijvoorbeeld wanneer er signalen zijn dat zij met een testaanbieder zou hebben afgerekend op basis van onjuiste of valse stukken, nader onderzoek verricht en, indien nodig, nadere stappen zal ondernemen.”