Daniel Brühl speelt Karl Lagerfeld: ‘Hij was ook een éénzame man’

„Een kleine Duitser die de modetempel wilde veroveren.” Acteur Daniel Brühl probeert de essentie te vinden van de persoon die hij speelt in Becoming Karl Lagerfeld, een Franse dramaserie over ontwerper Karl Lagerfeld (1933-2019). De serie, gebaseerd op het boek Kaiser Karl van Raphaëlle Bacqué, vertelt niet zijn volledige levensverhaal: de serie toont hem in de jaren zeventig, een periode waarin hij als hoofdontwerper voor modehuis Chloé werkt en verder naam probeert te maken.

De 45-jarige Brühl (Good Bye, Lenin en Inglourious Basterds) vertelt tijdens een gesprek via een videoverbinding met een groepje journalisten dat hij eerst hard moest lachen toen hij over de rol hoorde, het leek hem „absurd” om te doen. Maar hij vond dus de essentie: de Duitse jongen die Parijs en de wereld aan zijn voeten krijgt (Brühl is zelf ook Duits). „Het is natuurlijk een fascinerende man met een fascinerend leven. Het had helemaal verkeerd kunnen gaan, maar het was ook een geweldige kans om dit te doen. En hoe ouder ik word, hoe meer ik zoek naar uitdagingen en dingen die buiten mijn comfortzone liggen.”

Dat het een Franse productie is, speelde ook mee. „Het is heerlijk om het in het Frans te doen. Ik had het waarschijnlijk niet gedaan als het een Engelstalige serie was. Hij zat in Parijs en hij hield van de Franse cultuur. Ik zei: als de Fransen het maken, dan doe ik het.”

Het seizoen gaat over de tijd voordat Lagerfeld voor Chanel werkt, de plek waar hij een aanstelling voor het leven zou krijgen. We zien in zes afleveringen hoe een getalenteerde ontwerper uitgroeit tot een van de bekendste modefiguren op aarde. Een belangrijk deel gaat over de rivaliteit met voormalig goede vriend en concurrent Yves Saint Laurent (gespeeld door Arnaud Valois) en Lagerfelds relatie met dandy Jacques de Bascher (Théodore Pellerin).

Beeld Caroline Dubois – Jour Premier – Disney

Pantser

Lagerfeld werd later een wandelend merk op zich, met een stevig pantser om zich heen. Zijn look werd beroemd: strakke zwarte kleren, zonnebril, vingerloze handschoenen, paardenstaart. Maar de serie gaat over een tijd waarin hij nog zoekende is. Hoe maakte je een menselijk personage van hem, vraagt NRC aan Brühl. „Ik had een gigantische puzzel voor me liggen”, zegt hij. „Er zijn veel tegenstrijdigheden omdat Lagerfeld zo veel versies van zijn eigen levensverhaal heeft verzonnen. De voorbereiding ging stap voor stap. Ik las vier biografieën en sprak met iemand die hem goed kende in die tijd. Ik heb veel interviews uit die tijd bekeken om zijn lichaamstaal en stem goed over te nemen.”

„Daarna probeerde ik achter de façade te kijken en me Lagerfeld voor te stellen als een romantische Duitse ziel. Ik hoorde over zijn onzekerheid en kwetsbaarheid die niet overeenkwamen met de scherpe, afstandelijke persoonlijkheid die hij later werd. Later kon niemand hem nog aanvallen leek het, in elke talkshow die ik van hem zag, vocht hij altijd terug.”

„Ik heb hem eens kort ontmoet. Hij maakte toen een foto van mij. Je zag dat pantser: de handschoenen, de zonnebril, zijn haar. Maar toen hij zijn zonnebril naar beneden haalde en naar de foto keek die hij had gemaakt, zag ik een seconde tederheid en verlegenheid.”

Eenzaamheid

In de tweede aflevering is te zien hoe Lagerfeld een samenwerking met de befaamde actrice en zangeres Marlene Dietrich probeert aan te gaan. De oude Dietrich voelt een zekere verwantschap met haar opvallende landgenoot. Lagerfeld hoopt dat zij in een van zijn ontwerpen wil poseren voor het blad Vogue en gaat bij haar thuis op bezoek. Tegen haar is hij eventjes eerlijk. Lagerfeld is dan al 40 jaar oud, maar tegen de buitenwereld zegt hij 35 te zijn. Hij draagt een korset om er slanker uit te zien. „Ik verstop mezelf elke dag, madame”, zegt hij. „Ze zouden me links laten liggen als ze de echte ‘ik’ zouden zien.”

Dat verstoppen creëerde afstandelijkheid. Brühl: „Hij was bang om de controle te verliezen. Aan de ene kant had hij de behoefte om gerespecteerd en geliefd te zijn. Aan de andere kant had je een zeer eenzame man, er zat een extreme eenzaamheid in hem. Dat soort contrasten zijn interessant.”

Jacques de Bascher was de enige man met wie Lagerfeld een langdurige relatie mee had. Volgens hem was er echter nooit fysiek contact. In de serie zien we hoe De Bascher wel een seksuele relatie aangaat met Yves Saint Laurent. Dat zal pijn gedaan hebben, ook al probeerde Lagerfeld die pijn niet te tonen.

Karl Lagerfeld (Daniel Brühl) en Jacques de Bascher (Théodore Pellerin).
Beeld Caroline Dubois / Jour Premier / Disney

Wat zou de ontwerper zelf van de serie denken? „Hij zou er waarschijnlijk een paar sarcastische opmerkingen over maken”, gokt Brühl. „Het is natuurlijk mijn interpretatie, ik ga niet doen alsof hij precies was zoals in de serie. Ik weet niet of hij zijn goedkeuring zou geven, omdat hij ook veel privé wilde houden. Ik denk dat we het met respect en empathie hebben gedaan. Maar met die intimiteit zou hij moeite hebben.”

Lagerfeld was ook controversieel. Hij kon hard en vals zijn, vaak ook over vrouwen. „Dikke moekes die met een zak chips voor de tv zitten, zijn de mensen die zeggen dat dunne modellen lelijk zijn”, zei hij bijvoorbeeld eens. In de serie heeft hij ook een opmerking over de rol van vrouwen: „Mode heeft niks met vrouwen te maken. Anders zouden er niet zo veel gays in deze industrie zitten.”

Volgens Brühl is de gemene kant van Lagerfeld minder in de jongere jaren aanwezig en daarom ook minder in de serie te zien. „Hij heeft arrogante, cynische en provocerende dingen gezegd. Vaak worden zulke uitspraken gedaan vanuit eigen angsten. Ik wilde weten wat er gebeurde in de aanloop naar de vorming van die persoon.”

Lees ook

Lees ook: Karl Lagerfeld – veelzijdig modeman met scherpe tong

Karl Lagerfeld arriveert bij een modeshow van Chanel, oktober 2017, in Parijs.

In de tweede helft van de serie krijgt de kijker al meer van zijn duistere kant te zien. „Je ziet hoe manipulatief hij kon zijn. Er is een kans dat er een tweede seizoen gemaakt kan worden, al hangt dat nog van veel zaken af. Het zou interessant zijn om ook de volgende hoofdstukken van zijn leven te tonen, de verharding die toen ontstond.”

Becoming Karl Lagerfeld is nu te zien op Disney+, 6 afleveringen van ca. 45 min.


‘Echte’ Martha uit ‘Baby Reindeer’ klaagt Netflix aan

De vrouw die beweert dat de stalker uit de hitserie Baby Reindeer op haar is gebaseerd, heeft Netflix aangeklaagd en eist een schadevergoeding van ruim 156 miljoen euro.

De Schotse advocaat Fiona Harvey (58) heeft meermaals publiekelijk gezegd dat zij de ‘echte’ Martha is uit de populaire miniserie op Netflix. Baby Reindeer vertelt het verhaal van komiek Richard Gadd, die noodgedwongen in de horeca werkt en maandenlang te maken krijgt met de obsessieve stalker Martha. Het verhaal zou gebaseerd zijn op de eigen ervaringen van hoofdrolspeler en schrijver Gadd en Netflix presenteert het verhaal als „waargebeurd”.

Volgens Harvey verkondigt de serie „leugens” die haar reputatie en leven hebben geruïneerd. Ze klaagt Netflix aan voor emotionele schade, nalatigheid en schending van haar persoonlijkheidsrechten. Vorige maand zei Harvey in een interview met journalist Piers Morgan doodsbedreigingen te hebben ontvangen nadat haar identiteit bekend werd gemaakt. De rechtszaak is donderdag aangespannen bij de federale rechtbank in Los Angeles.

Krachtig verdedigen

Netflix blijft achter de serie staan en reageert: „We zijn van plan deze zaak krachtig te verdedigen en Richard Gadd te steunen in zijn recht om zijn verhaal te vertellen te verdedigen.”

In de aanklacht staat dat de serie onjuiste en schadelijke beweringen over Harvey zou bevatten, waaronder dat zij een tweemaal veroordeelde stalker is die vijf jaar gevangenisstraf kreeg en dat zij Gadd seksueel heeft misbruikt. De aanklacht vervolgt: „Beklaagden vertelden deze leugens en stopten er nooit mee, omdat het een beter verhaal was dan de waarheid, en betere verhalen geld opleverden.”

Harvey zou naar eigen zeggen ook nooit een politieagent hebben gestalkt, zoals in de serie wordt verteld. Volgens de aanklacht heeft Netflix niets gedaan om te bepalen of de stalking, de mishandeling en de veroordelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.

Gadd heeft in interviews gezegd veel te hebben veranderd aan het personage ‘Martha’. Dat zou hij hebben gedaan om de ware identiteit van ‘Martha’ te verhullen. Haar identiteit werd echter snel na het uitkomen van de serie achterhaald door fanatieke kijkers.

Lees ook
‘Baby Reindeer’ is een briljante en belangrijke serie (●●●●●)

Richard Gadd als Donny en Jessica Gunning als Martha in de eerste aflevering van Baby Reindeer.


Van mister Darcy tot Mario: dit zijn de mediatips van dit weekend

Keira Knightley en Matthew Macfadyen in Pride & Prejudice (2005)
Foto StudioCanal

Nog geen spat verouderd

Weelderige verfilming van Jane Austens klassieke roman uit 1813, die al meermalen voor film en televisie geadapteerd werd. Daardoor kan alles aan deze Pride & Prejudice behaaglijk bekend voorkomen. De borduurwerkjes en de pas geschuurde vloeren, de vijf dochters van Mr. Bennet (Donald Sutherland) die kwetteren als ganzen, en vooral het bakvisverlangen naar een man om van te houden. Het mooie verhaal over liefde en sociale obstakels is ook in het postfeministische tijdperk nog geen spat verouderd. Want al geeft regisseur Joe Wright de kijker in zijn interpretatie weinig stof tot overpeinzing, de bron laat zich ook in deze verfilming niet afvlakken. Trots en vooroordelen, iedere toeschouwer zal zijn gezicht in een andere (lach)spiegel ontmoeten.

Andre Waardenburg

Frisse blik op Star Wars

Is het nog mogelijk om enerverende verhalen te vertellen in het uitgemolken Star Wars-universum? Ja, zo blijkt op basis van de eerste afleveringen van The Acolyte, een serie die hopelijk het begin is van een koerscorrectie van de creatieve visie achter de liveaction Star Wars-series. The Acolyte (klik hier voor de recensie) is bedacht door Leslye Headland, eerder verantwoordelijk voor Russian Doll. Het is honderd jaar voor de opkomst van het kwaadaardige Empire en de gebeurtenissen uit The Phantom Menace. De Jedi-ridders zijn op het hoogtepunt van hun macht en proberen de vrede in het heelal te bewaren. Maar wanneer er een reeks moorden wordt gepleegd, moeten de voormalig Jedi-leerling Osha (Amandla Stenberg) en haar leraar Sol (Lee Jung-jae) het mysterie onderzoeken.

Thijs Schrik

Verrassende Mario-remake

Wat als een populaire gameheld ook wereldberoemd is in zijn eigen games? Het is de achterliggende gedachte van de Paper Mario-spellen. Een van de slimste en grappigste is The Thousand Year Door, origineel verschenen in 2004, en nu in een nieuw jasje gestoken door Nintendo. Wat blijkt: het Nintendo van toen lijkt wat brutaler dan dat van nu. In 2024 maakt het The Thousand Year Door juist aantrekkelijker – al is het verder een vrij normaal fantasy-rollenspel, met veel dialogen, puzzels, en natuurlijk gevechten waarbij iedereen om beurts een zet doet. Bonus: wie de game in het Nederlands speelt, wordt daarbij verrast door één van de betere Nederlandse vertalingen in een game van de afgelopen jaren, vol creatief taalgebruik en slimme woordkeuzes.

Len Maessen

Leuk is Anders, even terug

Spijkers Met Koppen is tot 31 augustus met zomervakantie, daarom is het tijd voor een oud „ongeinprogramma” van 3FM dat tussen 1999 en 2008 elke vrijdagmiddag te horen was: Leuk is Anders, gepresenteerd door Dolf Jansen. We kunnen onverwachte, geïmproviseerde gesprekken met luisteraars verwachten over elk mogelijk onderwerp en interviews over alles dat Jansen verbaast, interesseert of intrigeert. Of dat nou een bijzonder wetenschappelijk onderzoek is, een fascinerend sportverhaal of een prachtig nieuw boek. Jansen: „Legendarische radio keert terug en ik mag daar doorheen praten. Bel me, app me, stuur een briefkaart, schreeuw me toe… Jouw ergernissen worstelingen, wensen, vragen en ideetjes maken Leuk is Anders.”

Vincent Bijlo

Lees ook
Op zoek naar iets anders? Kijk hier voor alle cultuurtips


De VRT: speelbal van het Vlaams nationalisme

Walter Zinzen haalt een sticker van het Vlaams Blok tevoorschijn. ‘BRT Weg Ermee’, staat erop. De R bestaat uit een sikkel en een hamer, het communistische symbool voor de unie van boer en arbeider. „De rooien, ja zo zagen ze ons. Ze zingen nog steeds ‘Linkse ratten, rol uw matten’” – Vlaams voor opgedonderd.

Als journalist van de BRT, voorloper van de VRT, volgde Zinzen de opkomst en ondergang van Vlaams Blok. Die werd na een racisme-veroordeling in 2004 opgeheven. Het is „geen partij als de andere”, stelde de omroep al in 2001 vast in het document ‘VRT en de Democratische samenleving’, waarin strakke kaders werden gesteld over de berichtgeving. Bijvoorbeeld geen live-zendtijd voor politieke uitingen. In zijn interview met Pim Fortuyn, vier dagen voor de Nederlandse politicus vermoord werd, zei Zinzen dat hij voorman Filip Dewinter van Vlaams Blok „nooit” had geïnterviewd. Fortuyn: „Dat is zó raar bij jullie.”

Sticker van het Vlaams Blok: ‘BRT Weg Ermee’.
Foto Bart Hinke

Die tijd is lang vervlogen. De aandacht voor Vlaams Belang, de succesvolle doorstart van Vlaams Blok, is „veel en lankmoedig”, volgens de gepensioneerde Zinzen. „Het populisme sluipt de omroep in”, zegt hij aan tafel in zijn woning in een Brusselse buitenwijk. „Ik heb de indruk dat het gevaar van extreem-rechts door mijn goede oud-collega’s onderschat wordt.”

Inmiddels is niet uit te sluiten dat Vlaams Belang de tanden gaat zetten in de VRT. De radicaal-nationalistische partij heeft weliswaar afstand gedaan van zijn voornemen de omroep op te heffen. Wel wil ze op de nieuwsvoorziening na de omroep privatiseren. De partij vindt dat de gesubsidieerde cultuursector dienstbaar moet zijn aan de ‘Vlaamse identiteit’, waarmee velen in de sector vrezen dat politiek kunst – maar ook media – tot instrument maakt.

Mocht Vlaams Belang zondag als verwacht als winnaar uit de verkiezingsbus komen, dan is regeringsdeelname in Vlaanderen nog wel ver weg. Er is een politiek cordon sanitaire dat alleen door de (gematigdere) Vlaams-nationalistische N-VA, tweede in de peiling, niet is ondertekend. Maar ook N-VA-leider Bart De Wever sluit een rechts-radicale coalitie vooralsnog uit. In België, waar een opkomstplicht geldt, stemmen inwoners zondag ook voor het federale en Europese parlement, maar de VRT is een Vlaamse aangelegenheid.

Twee zielen

Ook politiek journalist Ivan De Vadder van de VRT loopt al lang mee. Bij manifestaties van Vlaams Blok in de jaren negentig, memoreert hij, hielden mensen nog wel eens een folder voor het hoofd als de camera ze in beeld bracht. „Dat is helemaal weg.” De Vadder is degene die de uitslagen zondagavond de huiskamer in brengt, hij waagt zich niet aan een voorspelling. „Het is pas maandag”, merkt hij op. „Er kan nog van alles gebeuren. Events, dear boy.”

We lopen door het omroepgebouw dat opgeleverd werd toen de federalisering, de latere opdeling van België in gewesten, op stoom kwam in de jaren zestig. In de vleugels rechts van de centrale gang zit de Franstalige omroep RTBF, links de VRT. „Twee zielen in één borst”, zegt De Vadder. Nu nog wel. Vlakbij verrijzen twee nieuwe – aparte – omroepgebouwen.

Waar de RTBF nog altijd zendtijd onthoudt aan rechts-radicalen, is dat bij de Vlamingen verleden tijd. Het VRT-document uit 2001 is een dode letter. Vlaams Belang vindt zijn weg wel en is ook geen veroordeelde partij, zegt De Vadder. „Het idee van een partij helemaal niet aan het woord laten, als journalist vind ik dat heel merkwaardig.” Al klaagt Vlaams Belang nog altijd over tekort aan zendtijd.

In VRT’s jolige ochtendshow op Radio 2 wordt maandag partijleider Tom Van Grieken van Vlaams Belang aan de tand gevoeld. Er zit een politiek VRT-journalist bij voor de kanttekeningen, maar de aard van de show is gemoedelijk. „Jullie blijven je buiten de democratische orde plaatsen”, grapt de presentator als Van Grieken niet – zoals eerdere lijsttrekkers in de show – wil dansen op een ingestart ochtenddeuntje. Van Grieken zegt de VRT in zijn ideaal te zien als een soort „NOS in Nederland” – louter nieuws en achtergrond. Met op de radio Nederlandstalig en „niches” als klassieke muziek.

Politiek journalist Ivan De Vadder (VRT) op de ‘taalgrens’ in het gebouw van de VRT en de RTBF.
Foto Nick Somers

De VRT staat al jaren onder druk na verschillende regeringen die de geldkraan verder dicht draaiden. Iedereen is het eens dat het pakweg vijftien jaar geleden best met wat minder kon. „Maar bij de N-VA is die besparingsdrift een soort mantra geworden”, zegt De Vadder. „Terwijl we inmiddels echt wel in het vlees aan het snijden zijn. Stilaan wordt verhinderd dat er nog aan correcte, moderne bedrijfsvoering kan worden gedaan.” Er is geen indexering van middelen, waardoor de subsidie blijft steken onder 300 miljoen euro. De overige 200 miljoen wordt opgehaald via onder meer radiocommercials.

Het is „slaan en zalven”, zegt docent Mediastudies aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) Tim Raats maandagavond op een bijeenkomst over de audiovisuele sector, georganiseerd door de sociaaldemocratische partij Vooruit. Met ‘slaan’ bedoelt Raats dat aan de voorkant de geldstroom voor de VRT wordt afgeknepen, terwijl de prestatieovereenkomst steeds uitgebreider wordt. „Idealiter bepaal je vooraf: dit zijn de prioriteiten en zoveel geld moet daartegenover staan. Maar hier zijn we begonnen met: we moeten zoveel miljoen besparen.”

‘Classic VRT’

Aan de andere kant kunnen producenten aanspraak maken op allerlei subsidiepotten. Dat is het ‘zalven’. Het Verhaal van Vlaanderen, geïnspireerd op de NTR-reeks Het Verhaal van Nederland, werd bijvoorbeeld voor vele miljoenen gespekt door Vlaamse overheidsinstanties. Veel thematische programma’s worden zo gefinancierd. Raats: „Elke keer als er iets is dat je denkt ‘ah, dit is classic VRT’ dan hoor je achteraf: ja, dat is er gekomen op initiatief van die of met ondersteuning van die.” Zo zou een serie over de Vlaamse techsector volgens bronnen van De Standaard ‘op maat besteld’ zijn door de Vlaamse minister-president Jan Jambon (N-VA). Die bezigt de term ‘knappe koppen’ als het gaat om de innovatiekracht, laat dat net de titel zijn van de nog uit te zenden reeks. Volgens de VRT-leiding ligt het idee echt bij de omroep.

Er zit echt geen vet meer op de soep

Katia Segers
Vlaams parlementslid

Katia Segers van de centrumlinkse partij Vooruit maakt zich zorgen. Ze was eerder universitair hoofddocent Communicatie aan de VUB en voorzitter van de Vlaamse Regulator voor de Media. Ze krijgt mails, belletjes – zelfs hier aan haar keukentafel in Liedekerke stortten omroepmedewerkers hun hart uit, zegt ze. „Er zit echt geen vet meer op de soep”. Ze vreest voor een „een verrottingsstrategie” van „kapotbesparen en mensen wegjagen.”

Niettemin toonden twee docuseries recent de kracht van de Vlaamse tv. Godvergeten, ook in Nederland uitgezonden, gaat over misbruik van jongens in katholieke internaten, schrijnend onder woorden gebracht door gebroken mannen die het meemaakten. Een andere is Het Proces dat niemand wou, waarin vrouwen getuigen over het grensoverschrijdend gedrag van de voor stalking veroordeelde tv-komiek en producent Bart De Pauw. Vlaamse media berichtten echter over een ‘koehandel’ met De Pauw en de VRT-leiding over de uitzending. Die werd een aantal keer uitgesteld, terwijl hij al sinds 2021 op een videodienst te zien was.

Beide reeksen zijn inmiddels ongemoeid uitgezonden. Maar Segers ontwaart er de schroom in van de VRT-top om iemand voor het hoofd te stoten – en een botte omgang met De Pauws slachtoffers. Opgeteld bij meldingen over een toxische cultuur op de JONG-redactie van VRT NWS was het voor Segers reden om met andere oppositiepartijen VRT-topman Frederik Delaplace ter verantwoording te roepen in het Vlaams parlement, twee maanden geleden. Maar regeringspartij N-VA voorkwam dit door weg te blijven bij een stemming. N-VA, maar ook Vlaams Belang, zei een hoorzitting na de publicatie van het jaarverslag, dat afgelopen week verscheen, het geëigende moment te vinden. Ook de Raad van Bestuur van de VRT, met een voorzitter van N-VA-huize, liet zich niet onbetuigd. Die stelde „bezorgd” te zijn „over hoe er wordt omgegaan met de politieke onafhankelijkheid” van de VRT, doelend op de roep van de oppositie om een hoorzitting.

Een hard gelag voor Segers, die juist waarschuwt voor Slowaakse, Poolse en Hongaarse toestanden – waar de publieke omroepen na nationalistisch-populistische machtsomwentelingen ingekapseld werden. „Een sterke publieke omroep legt de lat voor het hele medialandschap hoog en verstevigt de democratische rechtsstaat”, zegt ze. „Het probleem is niet de VRT, maar wel hoe er leiding gegeven wordt.”

Kwetsbaarder dan de NPO

De VRT lijkt kwetsbaarder voor politieke invloed dan de NPO. Waar in Nederland stromingen zijn vertegenwoordigd door omroepen, kent de VRT alleen een pluriforme Raad van Bestuur die de directie controleert. Het zogeheten Cultuurpact uit 1972 schrijft voor dat stromingen en gezindten in besturen van gesubsidieerde instellingen vertegenwoordigd moeten zijn. Bij een grote verkiezingsuitslag zullen meer Vlaams Belangers zich in de VRT-top nestelen. Wel moeten deze politiek gedelegeerden zich verre van de programmering houden. VRT-boegbeeld De Vadder durft er zijn „hand voor in het vuur te steken” dat die afstand tot dusver altijd gewaarborgd is.

De VRT heeft de expliciete opdracht om de Vlaamse identiteit ‘in al zijn verscheidenheid’ uit te dragen. Dat brengt De Vadder bij de inconsistentie van de gestaalde nationalisten: waarom wil Vlaams Belang toch af van VRT-klassiekers als de soap Thuis en FC De Kampioenen? „Net dit soort producties zijn identiteitsbevestigend. Misschien niet zoals zij die precies zien. Maar de evolutie gaat gestaag naar een identiteit die dieper doorgedrongen zal zijn dan welke opgelegde regel van een vlaggenzwaaiende partij. Iedereen weet wie Markske is, wie Pico is” – karakters uit FC De Kampioenen. „Nee, niet in Nederland. Maar dat is wat ik bedoel”, zegt De Vadder. „Elke Vlaming weet het. En elke niet-Vlaming weet het niet.”

Lees ook
Vlaanderen maakt zich op voor ruk naar radicaal-rechts, in Wallonië is het politieke landschap compleet anders

Aanhangers van de Parti Socialiste verspreiden in het Waalse Charleroi posters die waarschuwen voor de opkomst van radicaal-rechts.


Popduo Milli Vanilli omarmde de leugen, maar de kwade genius bleef buiten schot

Eind jaren tachtig veroverde popduo Milli Vanilli de wereld met dansbare hits, hun opvallende uiterlijk en onmiskenbare charisma. Tegenwoordig staat de naam synoniem voor een van de grootste schandalen in de popgeschiedenis. Het duo, bestaande uit de Franse Fabrice (Fab) Morvan en Duitse Rob Pilatus , bereikte snel de top en won zelfs een Grammy. Maar wat bleek? Het succes was gebouwd op een leugen: ze zongen geen enkele noot zelf en playbackten bij elk optreden.

De nieuwe muziekdocumentaire over Milli Vanilli, hoewel niet de eerste, vertelt het verhaal grotendeels vanuit het perspectief van de nu 58-jarige Morvan. Zeer zorgvuldig en gedetailleerd beschrijft de film de opkomst en ondergang van de beruchte band. Met als startpunt 1984, het jaar waarin Morvan en Pilatus elkaar voor het eerst ontmoeten. Er ontstaat een hechte vriendschap, gebaseerd op een gemeenschappelijk verlangen: het vinden van een familie. Beiden hadden de wens om te ontsnappen aan hun gewelddadige jeugd en geliefd te worden door een groot publiek.

In hun zoektocht naar roem en erkenning tekenen ze een contract bij muziekproducent Frank Farian, die vele succesvolle hits op zijn naam had staan (Boney M., onder andere). Maar er zit een adder onder het gras: het duo mag niet zingen op hun debuutsingle en vormt slechts het gezicht van de band. Ingrid Segieth, de voormalige secretaresse en geliefde van Farian, beweert dat de twee zonder enig protest instemden met deze voorwaarde. Volgens Morvan zelf voelden hij en Pilatus zich echter onder druk gezet. Hoe het ook zij, hun eerste nummer ‘Girl You Know It’s True’ werd een grote hit. Het resultaat was een opmars naar roem, maar ook naar een onvermijdelijke val.

De eerste helft van de documentaire schenkt uitgebreid aandacht aan de succesjaren van Milli Vanilli. Zo krijgen we een inkijkje in hoe het duo erin slaagde de façade in stand te houden. Ze toerden de hele wereld over en „omarmden de leugen”, zoals Morvan het in de film verwoordt. Beide sterren wilden hun nieuwe succesvolle leven niet de rug toekeren. „Aanbeden worden, geliefd zijn, het werd een verslaving”, vertelt Morvan.

Farian hield de regie

Regisseur Luke Korem laat verschillende betrokkenen aan het woord die elk vertellen over hun bijdrage aan het bedrog. Eén ding maakt de film echter duidelijk: Farian was de spin in het web. Zelfs het Amerikaanse platenlabel was – naar eigen zeggen – niet op de hoogte van wat er achter de schermen gebeurde. Van Farian mocht er niemand van het label bij de muziekopnames aanwezig zijn.

Lange tijd kwamen ze weg met de leugen, want – zo verklaart de documentaire – iedereen had er baat bij. Een optreden van Milli Vanilli kon je vergelijken met een goochelshow: het publiek wilde voor de gek gehouden worden. Ook Morvan en Pilatus zelf begonnen te geloven in de schijnwereld die Farrian voor hen had gecreëerd: ze beweerden dat ze meer talent hadden dan The Beatles en raakten overtuigd van hun eigen zangkwaliteiten.

De glans van hun succes verbleekte echter snel toen de schokkende waarheid in 1990 aan het licht kwam. Nadat het duo de prestigieuze Grammy Award won, leek de roem hen naar het hoofd te stijgen. Ze wilden zelf zingen op hun tweede album. Farian – boos dat Pilatus hem probeerde te chanteren – besloot hen onder de bus te gooien door bekend te maken dat ze niet zelf de liedjes zongen. Fans zagen de twee niet langer als supersterren, maar als oplichters. Farian zelf, het brein achter de succesformule, bleef buiten schot.

Lees ook
De producer van Boney M en Milli Vanilli zag fraude als kunstvorm

Boney M in Oktober 1991.

In een interview vertelde Korem dat hij de menselijke kant van het duo wilde laten zien en dat is gelukt. Hij toont hoe de artiesten werden geruïneerd en als zondebokken de schuld op zich namen. De documentaire doet zo een poging tot eerherstel van Morvan en Pilatus, door het duo te portretteren als slachtoffers van een industrie die hen heeft misbruikt. Pilatus is nooit van het schandaal hersteld en overleed in 1998 na een jarenlange drugsverslaving. Morvan heeft, op de vlucht voor zijn verleden, een nieuwe toekomst voor zichzelf weten te creëren. Zowaar in Amsterdam, waar hij eindelijk zijn droom heeft kunnen verwezenlijken: het hebben van een familie.


Van helden mensen maken: voetballers als miljonairs en taxichauffeurs

De meest interessante voetbalpodcast van het moment is Heroes & Humans of Football. Simon Kuper en Mehreen Khan nemen telkens een held en maken er een mens van. Dat leidt tot fascinerende verhalen waarin voetbal dient ter verheldering van maatschappelijke en historische ontwikkelingen. Neem de aflevering over de Saoedische kroonprins die miljarden in de Premier League stopt. Of die over Hakan Sukur. De grootste Turkse voetballer ooit die nu, verketterd, als Uber-chauffeur rondrijdt door Californië. Komt dat horen! Ook als je niet van voetbal houdt.


Voetbalpodcasts: clubliefde en luistervoorkeur

Clubliefde maakt de luistervoorkeur. Omdat ik naast Ajax eigenlijk nog meer om FC Groningen geef, luister ik naar Radio Milko, vernoemd naar de legendarische, Servische voetballer, Milko Djurovski. Feyenoorders luisteren naar Michel van Egmond en Martijn Krabbendam in Dick Voormekaar (wekelijks meer dan 1,5 uur!) en PSV’ers van naar de gebroeders Van de Kerkhof in De Willy & René PSV-podcast (‘Brabanders arrogant? Dat zijn die Amsterdammers zelf!’). Natuurlijk zijn er ook podcasts die zich niet op één club richten, zoals de immer sterke Cor Potcast. Daarin praten voetballers als Bart Vriends en Maarten de Fockert over hun beroep en alles dat daarbij komt kijken.


Partijdigheid geen probleem – als het om voetbal gaat

Bij politieke voorkeuren wordt altijd veel gemaakt van de ‘bubble’. Stem je links dan wil je alleen linkse meningen horen, stem je rechts, enzovoorts. Allerhande analisten hekelen het fenomeen, want hoe zijn maatschappelijke problemen op te lossen als mensen in kampen leven met hun eigen werkelijkheid? In het voetbal is de bubble niet problematisch. Sterker, je mag je er gerust in wentelen.

Zo luister ik, als Ajaxliefhebber, graag naar de Pak Schaal Podcast. Soms ook naar Branie en Pantelic. Maar ik verkies Pak Schaal boven de rest vanwege de relativerende humor die Arco Gnocchi en Freek Jansen weten op te brengen ondanks hun opwinding over de belangrijkste bijzaak van het leven. Zie de titel, vrij naar de uitspraak „We need to pak schaal”. De Servische speler Dusan Tadic zei dat ooit, toen Ajax nog succesvol was. Na vier seizoenen Pak Schaal voelt dat als in de prehistorie.


Tim Hofman: ‘Ik wil niet ja knikken tegen iemand die iets op me af wil vuren’

De stem van Tim Hofman (35) klinkt hees, afgelopen weekend was hij ziek. Dat hoeft niet in de krant, zegt hij er meteen achteraan. „Ik vind het niet leuk om het persoonlijk te maken.”

Maar we zitten hier, in een café vlak bij zijn huis, omdat hij een boek schreef over angst, gebaseerd op zijn eigen angsten. „Ik weet natuurlijk dat ik een personage ben in mijn eigen werk. Alleen: de afgelopen jaren wordt er veel meer over mij gepraat. Mijn identiteit wordt in twijfel getrokken en ik ben voor bepaalde mensen gaan staan voor een idee, voor politiek correct en woke. Dat is een fascinerende wending in mijn werkende bestaan.”

Zijn werk, dat is het presenteren van het televisieprogramma Over mijn lijk en van Boos, te zien op YouTube. Beide worden veel bekeken, niet zelden door meer dan een miljoen mensen per aflevering. In de bekendste aflevering van Boos (11 miljoen keer bekeken) vertelden oud-deelnemers over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice of Holland, waarna dat programma werd stopgezet en er onderzoeken volgden naar de beschuldigingen. En nu schreef Hofman een boek, Goede moed. Het is een pleidooi voor een minder bang bestaan. In elk van de achttien hoofdstukken bespreekt hij een angst; hoe die zich bij hem en in de maatschappij manifesteert en hoe je die zou kunnen loslaten.

Hij had wel hónderd angsten kunnen bespreken, zegt hij, angst is het thema van zijn leven. Ook al ruim voordat afgelopen september een man met een pistool naar het Mediapark in Hilversum kwam met als doel hem dood te schieten.

In het slotwoord schrijf je dat je je besluiten niet meer laat bepalen door angst.

„Overwegend niet. Maar ik scoor niet honderd op honderd. Het is niet van: jullie losertjes moeten dit boek nog lezen, maar bij mij werkt het al. Het boek is voor mij ook een zoektocht.”

Vanaf zijn achttiende werd Hofman jarenlang geplaagd door een angststoornis, die zich uitte in hevige hypochondrie. De eerste paniekaanval kreeg hij de dag nadat hij zijn vwo-examen had gehaald. „Mijn stabiliteit, mijn vaste decor, was natuurlijk ook weg.” Hij voelde zich duizelig en hij dacht dat het mis was, dat hij ziek was. „Het was ook in die zomer dat ik voor het eerst naar een arts ging omdat ik écht wilde dat hij naar mijn longen keek. Mijn moeder werkt in de zorg en zei: dat hoeft niet. Maar ik moest.”

Na die zomer ging hij op kamers wonen en gleed hij steeds verder weg. Hij vertelde er niemand over. „Alleen mijn moeder belde ik soms als ik in paniek was. Als zij zei dat er niks aan de hand was, kon ik weer een uur vooruit. Ik ging voortdurend naar de huisarts, maar een positieve uitslag bij de dokter helpt helemaal niks als je een angststoornis hebt.”

Weet je waarom die angststoornis ontstond?

„Ik denk door een absolute hang naar controle. In een leven dat ik niet controleer, zoals niemand. Er zal ook iets genetisch een rol spelen, ik heb aanleg voor zwaardere gedachten.”

Op je elfde was je voor het eerst depressief.

„Ja, ik voelde toen voor het eerst een zwaarmoedigheid van”, ongemakkelijk lachje, „hoe lang moet ik dit nou nog dóén?”

Wat, leven?

„Ja, bestáán! Dit allemaal voelen en ervaren. Het was alsof de kleur uit mijn bestaan trok, alsof alles valer werd. Zo heb ik het onthouden.”

In de drie jaar dat de angststoornis zijn leven beheerste, beschouwde hij tien paniekaanvallen per dag als een kalm etmaal. „Mijn leven brokkelde af. Ik sloot me af van de dynamiek van een dag, dus de dagen werden heel statisch. Ik dronk en rookte veel en ik zocht geen hulp.” Zijn beste vriend liet soms geld achter in zijn studentenkamer, zodat hij een Turkse pizza kon gaan halen aan de overkant van de straat.

In het najaar van 2010 had hij er genoeg van. „Ik dacht: als ik dít voel de hele tijd en ik zit hier maar een beetje binnen en niks lukt, ja, dan… Dan hoeft het voor mij niet meer.” Hij huivert. „Ik word misselijk als ik eraan terugdenk.”

Hoe voelden die paniekaanvallen?

„Alsof mijn lichaam oververhit raakte. En ik ging die paniekaanvallen onderdrukken, want het mocht er niet zijn. De hypochonderreflex zorgde ervoor dat ik niet beaamde wat er met me aan de hand was. Want dan moest ik een ziektebeeld toegeven, namelijk dat ik een angststoornis had. Ik was de hele dag bezig om dat weg te stoppen. Op een gegeven moment was angstig zijn mijn grootste angst. Dat is venijnig, een soort eindstation van hypochondrie.”

Hoe ben je eruit gekomen?

„Ik ben gaan handelen. Ik ging naar de studentenpsycholoog, en die leerde me praktische denkoefeningen, zoals: is dit een reële gedachte? Ik ging er meer over praten en stopte met roken. Ik ging weer boodschappen doen, daar begint het mee, van die kleine dingen, de deur weer uitgaan. Ik heb me aangemeld bij BNN en ging dingen maken die ik leuker vond dan de studies die ik deed. Het was een bevrijding toen ik, ongeveer anderhalf jaar later, bij een angstige gedachte of paniekaanval kon denken: laat het er maar even zijn. Ik hoefde daar niet meer bang voor te zijn. Ik heb die hypochondrische reflex nog weleens, maar het duurt niet meer zo lang. Wat heel gunstig is, aangezien ik Over mijn lijk maak.”

Hofman is sinds zes jaar de presentator van dat televisieprogramma, waarin gedurende langere tijd ongeneeslijk zieke jonge mensen worden gevolgd. Zijn derde seizoen is net uitgezonden en hij is nu bezig met het vierde. De enige keer dat zijn hypochondrie opspeelde was toen hij aan deelnemer Jeroen, met wie hij bevriend was geraakt, vertelde dat hij last had van tinnitus in zijn oor. „Jeroen zei: ‘O, ik heb ook tinnitus, dat was het eerste symptoom van mijn hersentumor.’ Toen ben ik twee weken door de grond gegaan.”

Het was zijn eigen wens om Over mijn lijk te presenteren. Omdat in dat programma, zegt hij, elke vraag die je stelt urgent is. „Ik voer gesprekken over de essentie van het bestaan in het licht van de dood. Daar valt weinig op af te dingen.” Hij heeft zich nooit afgevraagd of hij wel de geschikte persoon is voor dit programma. Juist omdat hij niet meer wil reageren vanuit angst. „Het voelt alsof ik het onder controle heb.”

Foto Merlijn Doomernik

Ben je minder bang geworden voor de dood doordat je er de hele tijd mee bezig bent?

„Absoluut. Ik heb mensen vol zelfvertrouwen de dood zien instappen. Daar gaat, dat moet ik erbij zeggen, een heel rouwproces aan vooraf. Maar ik heb ook mensen horen zeggen dat hun ziekte en naderende dood het beste is dat ze ooit is overkomen. Door de afslag die hun leven daardoor nam en door de bullshitfilter die het is.”

Op je veertiende werd je aangereden door een auto. In je boek schrijf je dat je toen ervaarde hoe de dood zou kunnen voelen.

„Het was heel sereen. Ik voelde niets, want mijn lichaam was in shock geraakt, en ik zag niets, want ik had bloed in mijn ogen. Ik vroeg aan een vrouw die bij me was: ben ik dood? Zij zei van niet. Maar in de halve minuut daarvoor dacht ik: als dit het is, dan lig ik hier wel lekker.”

Pas daarna drong het besef tot hem door hoe wispelturig het leven is, en hoe weinig controle hij daarover heeft. „Dat is natuurlijk wel een voorzet geweest voor die hypochondrie.”

Hij wijst naar een litteken op zijn voorhoofd, verstopt in een fronsrimpel, en eentje op zijn neusbrug. „Komt door glas. Pal tussen mijn ogen, hè. En mijn arm lag in twee stukken, ik heb geen schouderkopspier meer.” Hofman schuift de mouw van zijn zwarte T-shirt omhoog en toont een groot litteken op zijn linkerschouder. „Ik kan zwaar squatten, maar niet goed benchen. Ik ben de joke van de sportschool, haha. We hebben het alleen maar over zware dingen, joh.”

Jij schreef een boek over angst. En ik kreeg tijdens het lezen niet de indruk dat je daar helemaal overheen bent. Je schrijft, naar aanleiding van de man die jou vorig jaar wilde doden, dat je geregeld een golf van fundamentele onveiligheid voelt, waarbij je niet weet of je het einde van de dag haalt.

„Ja. Ja. Dat is nu wel minder. Maar dat heb ik wel gevoeld. Die man kwam naar mijn werk, en ik wás er ook. Als ik koffie was gaan halen op het moment dat hij bij de receptie stond, was het niet goed afgelopen. De eerste maanden moest ik mezelf steeds geruststellen: oké, je kunt gewoon de lift uitstappen, oké, je kunt gewoon naar je fiets lopen, niks aan de hand. Die man was geen onderdeel van een terreurcel of van een criminele organisatie, hij was een eenling met persoonlijke problematiek. Zodra hij achter de tralies zat, was het acute gevaar voorbij. Ik wéét dat ik gewoon naar mijn fiets kan lopen.”

Je hebt geen garantie dat er niet nog zo iemand rondloopt.

„Ja, dat is nu de nieuwe waarheid. Het kán gebeuren. Dat is even wennen, moet ik zeggen. Er zijn een paar duizend pestkoppen die van achter hun computer hun vrijheid van meningsuiting misbruiken. Sinds 6 september weet ik dat ze ook achter hun computer vandaan kunnen komen om hun dreigementen daadwerkelijk uit te voeren.”

Voor die tijd werd je ook al bedreigd.

„Ja, dat was al echt gedoe. Mensen die aan mijn deur kwamen om verhaal te halen, of die dreigden om gegevens van mij en mijn naasten te verspreiden. Vuurwapengevaarlijke mensen uit Boos die zeiden: ik weet waar je woont. En: ben je niet bang dat je eindigt zoals Peter R. de Vries? Beveiliging voor mijn deur. Maar daar werd ik snel ongemakkelijk van. Kwam ik van de kroeg of mijn werk, moest ik eerst appen of ik naar huis kon komen.”

In je boek schrijf je dat je tot september de bedreigingen bundelde en af en toe naar BNNVARA stuurde. Dat klinkt vrij nonchalant.

„Het voelde niet altijd zo. Maar meer dan over veiligheid ging het voor mij over continu vernederd worden. Wat er van mij als persoon gemaakt werd, hoe mensen tegen me praatten, de hoevéélheid. Na de Boos-uitzending over The Voice is dat allemaal keer tien gegaan. ”

Wat ervaar jij als vernederend?

„Als er op een pesterige manier over me gepraat wordt, kan ik dat wel opzij zetten. Maar als mensen me heel heftige dingen toewensen, zoals een kogel door mijn hoofd of kanker, of kanker voor mijn naasten, dan voel ik me vernederd.”

Dat vind je eerder vernederend dan bedreigend?

„Ja. Een bedreiging is: ik kom jou slaan. Of: als ik je zie, steek ik je dood. Elke keer als ik dat hoor en diegene zegt erbij dat hij weet waar ik woon, denk ik: ‘Kut. Moet ik weer dat gesprek hebben’.”

Hij somt op: „Wijkagent houdt het in de gaten, speciale aantekening dat de politie meteen naar je adres komt als je belt, de vraag of er beveiliging voor de deur moet en of ik een weekend ergens anders wil wonen. Maar néé, ik ga helemaal nergens heen, fuck off. Dan ben ik de wedstrijd aan het verliezen.”

Waarom voelt dat als verliezen?

„Omdat ik dan ‘ja’ knik tegen iemand die het in zijn hoofd haalt om iets op mij af te willen vuren. Ik kies hier niet voor. Die ander kiest voor míj. Ik heb het recht om media te maken, ik zeg geen heel heftige of controversiële dingen. Ik heb geen Messias-complex, of wat sommigen daar ook van maken. Ik ben gewoon een schoft in een spijkerbroek met een aversie tegen onderdrukkende constructen.”

Je hebt wel een alarmknop.

„Ja. Dat vind ik ook vervelend.”

Hij laat het zien, het is een klein, zwart kastje dat als een sleutelhanger aan zijn tas hangt. Hij geeft er geïrriteerd een mep tegen. Hij heeft één keer op de knop gedrukt, dat was toen een paar mensen in de trein „vervelend gingen doen”. „Het werd heel masculien allemaal, maar ik kán niks. Zelfs als iemand me op mijn neus slaat, kan ik niet terugslaan. Want ík ben dan twee weken in de pers. Daar heb ik gewoon geen zin in. En ik houd ook niet van vechten. Dus toen die man met schuim op zijn bek tegenover me stond te schreeuwen, had ik geen keuze.”

Wat gebeurt er dan?

„Dan word ik gebeld en moet ik zeggen waar ik ben. In hoge nood kunnen ze er ook uit aflezen waar ik ben, en horen wat er gebeurt. En dan komt er tien man politie.”

Voelde het indrukken van die knop ook als een vernedering?

„Ja túúrlijk, ik zit toch niet te wachten op deze nonsens? Als iemand vindt dat het te woke is wat ik maak, geeft hem dat niet het recht om mij te vernederen, bedreigen en intimideren. Elke ochtend dat ik die domme knop aan mijn tas hang”, weer een mep, „voel ik irritatie. Afgelopen weekend was het weer zover, word ik gebeld door de politie: ‘Er is een situatie die jouw veiligheid betreft’. De angst mag voor mij niet de chef zijn, maar toch voelde het niet goed toen ik even boodschappen ging doen. Heel vervelend. Dat je op je hoede moet zijn als je even de deur uitloopt om broccoli te kopen omdat iemand weet waar ik woon.”

Op je twintigste kon je veilig broccoli kopen, maar durfde je het niet. En nu…

Hij lacht. „…En nu kán het niet. Of nou ja, zo voelt het soms. Het is een indicator van een veranderende tendens in de maatschappij, aangejaagd door een politiek discours.”

Ik kan in elk geval proberen ruimte te verschaffen aan de stem die niet mijn stem is

Er was een tijd waarin jij de activist Quinsy Gario een pisvlek noemde.

„Ja. Echt vreselijk. Dat deed ik vanuit privilege. Er stond voor mij niks op het spel. Ik heb er excuses voor aangeboden in mijn boek.”

In 2015 schreef Hofman op Twitter dat hij naar de rapper Frenna luisterde en de zwarte vrouw in hem omhoogkwam. Quinsy Gario noemde dat in een reactie een racistische karikatuur. Waarop Hofman reageerde dat hij zijn mond moest houden, dat hij het begrip racisme aan waarde liet verliezen en dat Gario „een ondermaatse pisvlek” was.

Dus jij snapt wel dat iemand vanuit een instinct gaat schelden.

„Ja. Juist daarom snap ik voor een groot deel wat het wel is en wat het niet is. En daarom heb ik ook geen medelijden met mezelf. Luister, ik sta helemaal bovenaan de machtsladder, hè. Gewoon omdat ik geboren ben waar ik geboren ben, om mijn financiële middelen en om mijn mediamacht. Ik kon iedereen uitschelden.”

Hoe ging jij inzien dat je verkeerd bezig was?

„Ik heb gewoon heel vaak op mijn kloten gehad. Tot ik ging denken: wat nou als ze gelijk hebben? Ik kwam voor een T-splitsing te staan: óf ik neem nu de afslag en ga me heel erg afzetten tegen politieke correctheid, óf ik ga eens wat boeken lezen. Ik koos voor dat laatste. Parallel daaraan ging ik Boos maken, dat gaat natuurlijk over onrecht, en ik kwam er steeds meer achter wie nu David is in onze maatschappij en wie Goliath.”

Hoe kijk je terug op de tijd dat je die inzichten nog niet had?

„Vol schaamte. Maar ik vind ook dat je recht hebt op voortschrijdend inzicht. En ik weet door welke maatschappij ik gevormd ben. Daarom schiet ik in mijn boek met scherp op al die onderdrukkende constructen, op het patriarchaat, op kapitalisme, op conservatief en religieus gemotiveerd gedachtegoed.”

Je plaatst jezelf in het rijtje Rutger Bregman, Sander Schimmelpenninck en Arjen Lubach.

„De witte man met veel mediaslagkracht. Dat brengt een verantwoordelijkheid met zich mee. Ik heb een groot platform. Daar kan ik bepaalde dingen, zoals homofoob en seksistisch taalgebruik, actief achterwege laten. Zodat ze niet genormaliseerd worden.”

Waar komt volgens jou de weerstand vandaan die sommige mensen voelen bij jouw correctheid?

„Ik denk doordat ik ruimte inneem. Ruimte die je ook kunt geven aan iemand die er niet zo uitziet als ik.”

Zou dat moeten?

„Weet ik niet. Ik probeer juist een podium te geven aan stemmen die gemarginaliseerd zijn. Het verhaal van The Voice is daarvan een goed voorbeeld. Die aflevering is overigens voor het overgrote deel gemaakt door vrouwen.”

Maar jij bent degene die het presenteert.

„Moet ik dan géén boek schrijven, moet ik die programma’s dan niet maken? Het is een vraagstuk waar ik veel over nadenk. Maar als ik dan toch ruimte inneem, kan ik in elk geval proberen om ook ruimte te verschaffen aan de stem die niet mijn stem is. En verder weet ik niet waar die aversie tegen deugen vandaan komt. Misschien vinden sommige mensen het niet zo fijn als ze worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid.”

Het kan ook bevoogdend overkomen.

„Ja, dat is een dunne lijn. Maar het is wel een lijn waar ik graag overheen balanceer om mijn punt te maken. Als dat irritant is, vind ik dat helemaal oké. Beschimp mij erom. I don’t give a shit. Als we daar een klein beetje mee vooruit gaan, vind ik het al goed. Als je door mijn boek kunt uitleggen op een verjaardag waarom woke géén gevaar is aan familieleden die dat echt denken, dan graag. Er zit volgens mij heel weinig bevoogdend ‘dit moeten we’ in het boek, en ik heb geprobeerd niet voor mijn beurt te spreken.”

Voor de man die hem dood wilde schieten voelt hij eerder compassie dan woede. „Dat zeg ik niet om te deugen, maar omdat ik op zijn Facebook kon zien wat er in zijn hoofd gestopt werd. Mensen die het meest haatdragende uit de islam willen halen, Andrew Tates-aanhangers, extreemrechtse politici.”

Keer op keer werd zo dat narratief van anti-woke gevoed, zegt hij. „Als iemand wankelt in zijn persoonlijke leven, en hem wordt wijsgemaakt dat er een vijand is – namelijk woke – en dat woke heeft een gezicht – namelijk ik – dan kan het dus misgaan. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet alleen bij hem.”


‘The Acolyte’ is precies wat het Star Wars-universum nodig heeft

Is het nog mogelijk om frisse en enerverende verhalen te vertellen in het uitgemolken Star Wars-universum? Ja, zo blijkt op basis van de eerste afleveringen van The Acolyte, een serie die hopelijk het begin is van een broodnodige koerscorrectie van de creatieve visie achter de liveaction Star Wars-series op streamingdienst Disney+.

Eind 2019 begon de stortvloed aan series met de onderhoudende ruimtewestern The Mandalorian, maar latere seizoenen en andere series waren van wisselende kwaliteit. De politieke thriller Andor was uitstekend en prima te volgen voor reguliere kijkers, terwijl bij Ahsoka het tegenovergestelde het geval was. Die laatste titel leek enkel nog gemaakt voor de superfans die ook boeken, strips en animatieseries over Star Wars verorberen. De rek was eruit.

The Acolyte doet een bewonderenswaardige poging om afgehaakte en nieuwe kijkers voor zicht te winnen. Bedenker en showrunner Leslye Headland, eerder verantwoordelijk voor de vijf ballen-serie Russian Doll, heeft ervoor gekozen een verhaal te vertellen dat zich afspeelt voor alle andere films en series. Voorkennis is dus niet echt nodig.

Het is honderd jaar voor de opkomst van het kwaadaardige Empire en de gebeurtenissen uit Episode I: The Phantom Menace. De nobele maar ook wijsneuzige Jedi-ridders zijn op het hoogtepunt van hun macht en proberen de vrede in het heelal te bewaren. Maar wanneer er een reeks moorden wordt gepleegd, moeten de voormalig Jedi-leerling Osha (Amandla Stenberg, eerder te zien in Halina Reijns film Bodies, Bodies, Bodies) en haar leraar Sol (Lee Jung-jae, bekend van de hit Squid Game) het mysterie onderzoeken.

Dafne Keen als Jedi-leerling Jecki Lon.
Beeld Lucasfilm Ltd.

Stenberg heeft een dubbelrol: naast Osha speelt ze ook haar tweelingzus Mae. Heel simpel samengevat, staat de ene zus aan de goede kant, de ander aan de slechte. Headland pitchte de serie bij producent Kathleen Kennedy van Lucasfilm als „Frozen gemengd met Kill Bill”. Een ruimtesprookje met martial arts. De acht aflevering hebben naar verluidt 180 miljoen dollar gekost. Dat geld zie je terug: The Acolyte ziet er vanaf de openingsscène, met een gevecht tussen twee personages in een grote bar, spectaculair uit, iets wat niet van iedere Star Wars-serie gezegd kan worden.

Nieuwe wezens

De pers kreeg vooraf de eerste vier afleveringen van de achtdelige serie te zien. Het tempo zit er meteen in, het mysterie is helder en behapbaar. Er zijn vertrouwde elementen (lichtzwaarden en ‘the force’) en dingen die we niet eerder hebben gezien. Nieuwe wezens bijvoorbeeld, onder wie het beestje Bazil en het handzame robotje Pip. Ook is er een gemeenschap van lesbische heksen.

Maar zoals vaak bij grote ‘franchises’ komt er zelfs vooraf al een cultuuroorlog-element kijken. Headland is de eerste vrouw die een Star Wars-serie runt en ze heeft een diverse cast. Dat de serie een zwarte vrouw als hoofdrolspeler heeft, is voor sommige giftige ‘fans’ genoeg om boos te worden. In The New York Times vertelde Kennedy dat ook Headland worstelde met dat aspect: „Omdat de fanschare zo door mannen wordt gedomineerd, worden vrouwen die aan Star Wars werken soms persoonlijk aangevallen.”

Headland zegt in hetzelfde artikel dat ze wel snapt dat er soms frustratie over Star Wars-verhalen is. „Die frustratie heb ik zelf ook weleens gevoeld”, laat ze weten. „Maar ik wil er duidelijk over zijn: mensen die racistische of haatzaaiende uitlatingen doen, zijn geen fans.” Thematiek op dit vlak komt vrij expliciet naar voren in het geval van de heksen. „Het sterrenstelsel is geen welkome plek voor heksen met onze krachten”, stelt een van hen op een gegeven moment.

Puur kijkend naar de inhoud is er weinig controversieel aan deze serie. De eerste helft van het seizoen komt qua kwaliteit in de buurt van Andor. Ook die reeks bracht een menselijk en intrigerend verhaal dat werkt op verschillende niveaus voor de verschillende soorten kijker (fan en niet-fan). Het dramatische conflict tussen de zussen vormt de kern van het verhaal en dat wordt in de eerste seizoenshelft overtuigend neergezet door hoofdrolspeelster Stenberg. The Acolyte is (vooralsnog) precies wat Star Wars kon gebruiken.