Nicolaas Veul liep 100 dagen mee in de jeugd- en gezinszorg: ‘Het is kwetsbaar om te zeggen: ik red het niet’

„Hoe was het met papa?”

„Eh…dat weet ik niet meer.”

„Ik zag je thuiskomen met lekker veel snoep.”

„Niet thuis. Het is niet thuis.”

„Je hebt gelijk, sorry. Op de groep, bedoel ik.”

Op een stalen bed onder grauw tl-licht zijn programmamaker Nicolaas Veul (40) en Scott (12) aan het dammen. Scott heeft zijn pyjama aan, het is bijna bedtijd. Hij is een van de negen jongens tussen 8 en 14 jaar die na een uithuisplaatsing worden opgevangen in een woning van jeugdzorg-organisatie iHub. Veul loopt hier stage, geflankeerd door een cameraploeg van het VPRO-programma Een valse start: 100 dagen in de jeugd- en gezinszorg. Kinderen leven hier in limbo. Sommigen mogen na een tijdje terug naar huis, anderen stromen door naar een zorgboerderij of pleeggezin. Voor Jelle van acht, die een mentale leeftijd van een kind van drie heeft, is al jaren nergens plaats. We zien hem bellen met zijn ouders, die een lichte verstandelijke beperking hebben en hem bemoedigend toespreken. In de slotaflevering analyseert Scott zijn lot, en dat van alle kinderen in de groep: „Het zijn de volwassenen die beslissen.”

Sinds 2020 verkent Veul, samen met co-presentator Tim den Besten, in de programmaserie ‘100 dagen’ hoe de publieke sector onder druk staat Ze doen dat in de rol van beginnende leraren, agogen in een psychiatrische instelling en als maatschappelijk werkers in het Haagse stadsdeel Laak. In die laatste serie, 100 dagen in de vergeten wijk, nam Den Besten in beeld afscheid, omdat hij deze vorm van participerende journalistiek te intens vond. In november 2023 werd bekend dat Den Besten wordt beschuldigd van identiteitsfraude. Hij kampt met ziekte en heeft zich teruggetrokken uit het openbare leven. „Ik heb geen contact meer met hem kunnen krijgen”, zegt Veul. Hij staat er nu dus alleen voor – samen met de andere begeleiders uit het huis. Ook als er niet wordt gefilmd, werkt hij op de ‘open groep’. „Het is spannend, ik kom als nieuweling in hun huis. Ik moet de sfeer met al mijn zintuigen aanvoelen, anders gaan de sluizen dicht.”

Veel kinderen worstelen met trauma. Zoals Scott, die thuis getuige was van geweld. Hij kampt met suïcidale gedachten en kan soms agressief uithalen naar het personeel. „Aan de ogen van een kind zie je hoe het ervoor staat,” vertelt Veul. „Scott had soms een wat wilde blik die snel de omgeving scande. Andere kinderen keken me aan met een blik van: ben jij te vertrouwen? Ben jij mijn redding? Mag ik bij jou op schoot?”

Voelt het als een moreel dilemma, dat de band die u als begeleider opbouwt ook goed is voor het programma?

„Ja, ik heb mijn coach gevraagd: hoe is het voor die kinderen als ik na vier maanden wegga? Zij zei: ‘Dat kan pittig zijn, maar dit is ook de realiteit van hun leven. Ze hebben tientallen mensen zien komen en gaan. Maak jezelf niet te belangrijk.’

Als een kind heel verdrietig was of als er een conflict was met een ouder, deden we met de camera soms een stapje achteruit. En met ons tv-team hebben we een afscheidsfeest gegeven, met cadeautjes.”

Wat was je rol als begeleider?

„Een groepsbegeleider biedt rust, reinheid en regelmaat, door de kinderen te helpen in hun dagelijks leven. Tandenpoetsen, een knuffeltje, lekker slapen jongen, je kamer schoonmaken, naar school. Die band is goud voor een kind. Maar daar is niet altijd tijd voor. Soms heb je een kind dat huilt, krijst of bonkt in zijn kamertje. Je moet zorgen dat het niet escaleert.”

Je kijkt naar iets wat je niet meteen kan oplossen, iets waar het kind zelf ook nog niet helemaal bij komt

Hoe doe je dat?

„Je moet snel keuzes maken. Je geeft bijvoorbeeld twee opties. Wil jij graag spelen? Dan mag je dit of dat doen. Kies maar. Dat is voor een kind veilig. Het kind krijgt autonomie en vindt het fijn als iemand de leiding neemt. Een ander trucje is: niet meteen hoog in de emotie schieten als je een grens moet aangeven, want het voelt voor een kind onveilig als jij als begeleider de controle niet hebt.”

De programmaserie laat ook zien hoe trauma kan worden doorgegeven in de opvoeding. Onder de noemer Gezin Totaal probeert iHub uithuisplaatsingen te voorkomen door gezinnen waarin de communicatie ernstig verstoord is, een week lang te observeren. Het vergt veel tijd om gedrag om te buigen, ziet de kijker. Die realiteit staat in schril contrast met de visie van staatssecretaris jeugdzorg Vincent Karremans (VVD), die onlangs in NRC stelde dat ouders te makkelijk om professionele hulp vragen. Mentale ondersteuning kan ook worden geboden door de samenleving of door ‘iemand van de gemeente’, meent hij.

Veul schudt zijn hoofd. „Als ik dat lees denk ik: ga eens stagelopen op de jeugdzorg. Neem de professional serieus en ga niet op zijn stoel zitten. Mensen voelen schroom om om hulp te vragen. Het is super kwetsbaar om te zeggen: ik red het niet. De VVD heeft met alle bezuinigingen een clusterfuck gecreëerd. Je kunt niet zeggen: we gaan rommelen aan het sociale cement, maar de maatschappij moet wel socialer worden! Duimpje omlaag voor Karremans.”

Wat greep u aan als stagiair?

„Vooral die alledaagsheid, dat je een kind naar bed brengt. Dat doe je met de beste intenties, maar je bent niet de ouder. Gek genoeg kwam dan soms het verdriet bij mij los. Zo van, ach moet je ze nou toch zien, zo dapper. Ook de band die je met ze krijgt. Dat je binnenkomt en even hun ogen ziet oplichten, hé je bent er! Je krijgt toch gevoelens voor zo’n kind: ik wil iets voor je betekenen, ik wil je beschermen. Maar je hebt ook afstand, je kent elkaar net. Die grens moet je goed bewaken.

„Hoe geef je een kind veiligheid als het die niet heeft gekend? Je kijkt naar iets wat je niet meteen kan oplossen, waar het kind zelf ook nog niet helemaal bij komt. Pijn en trauma verstoppen zich nog, die komen eruit in de nacht. Dat ontroert, ergens herken ik dat uit mijn eigen jeugd. Soms stootte ik mijn neus. Bij een jongen probeerde ik te veel contact te leggen, omdat ik er een ongemakkelijk gevoel van kreeg dat ik niet dichtbij mocht komen.”

Bij wie gebeurde dat?

„Bij een jongen die we op zijn verzoek uit de montage hebben gehaald. ‘Voor wie wil jij zo graag dat contact?’, vroeg iemand me. Daar moest ik over nadenken. Het geeft mij een veilig gevoel als zo’n jongen mij aardig vindt. Maar het gaat niet over mijn gevoel, maar over wat zo’n kind nodig heeft. Als het ongemakkelijk of spannend wordt trap ik in een valkuil, van iets wat ik graag had gewild vroeger. Dat iemand naar me keek en vroeg: gaat het jongen?”

Werd u vroeger door uw ouders naar bed gebracht?

„Ja, door mijn moeder, dat was warm en liefdevol. Maar ik had een dominante vader die mij een watje, homo of sissy noemde. Hij vond dat mijn moeder mij te slap opvoedde en dacht dat hij van mij een harde man moest maken. Hij heeft me een keer op een parkeerplaats achtergelaten omdat ik te laat was. Ik was tussen zes en acht jaar oud. Dat maakte dat ik heel bang was. Bang voor honden, bang om te fietsen, bang om naar school te gaan, want daar werd ik gepest. ’s Nachts pakte ik vaak een matrasje om naast mijn moeder te liggen. Ik had last van insomnia, ook op late leeftijd, maar ik begreep niet dat dat kwam door mijn vader. Dat ontkoppel je, want dit is je leefsituatie, je voelt loyaliteit naar je ouders. Zonder hun zorg ben je verloren.”

Programmamaker Nicolaas Veul
Foto Lars van den Brink

Hoe bracht u uw dagen door?

„Ik trok me terug in een fantasiewereld. Ik verzamelde poppetjes van Warhammer, die ik schilderde, en ik ging videogamen. Ik keek met mijn vaders ogen naar mezelf. Oh, ik ben een watje. Er is iets mis met mij dat ik zijn liefde niet waard ben.”

In een scène van Een valse start vraagt Veul aan zijn eigen moeder: „Waar was je toen ik je nodig had?” Ook zij bleek bang voor haar echtgenoot. „Ik heb hard gehuild toen ik het in de montage terugzag. Dat shot van haar gebalde vuist, die steun zoekt in zichzelf. De tragiek van een ouder die de beste intenties heeft, maar het toch niet helemaal goed doet.”

Ik vertrouwde niet helemaal dat ik het ouderschap kon dragen. Ik was al blij als ik een goede stabiele relatie zou vinden

We zien ook hoe de programmamaker voor het eerst vader wordt van een zoon, die inmiddels ruim een jaar oud is. Toen Veul tien jaar geleden zijn vriend ontmoette was het diens hartenwens om kinderen te krijgen. „Maar ik vertrouwde niet helemaal dat ik het ouderschap kon dragen. Ik was al blij als ik een goede stabiele relatie zou vinden. Vanuit mijn jeugd, waarin ik me vaak terugtrok, had ik weinig ruimte voor anderen. Ik dacht: dat kan niet met een kind, hoe loopt het dan met me af? Mijn therapeut zei: ‘Je kan het ook zien als een herkansing.’ Die opmerking ging recht in mijn ziel. Oh ja, ik kan mijn leven opnieuw vormgeven. Dit mag ook mijn wens zijn.”

Lees ook

‘Pisnicht of homootje – dat maakt veel stuk’

Nicolaas Veul: „Het gaat niet om één grap, maar waar die grappen voor staan, om de optelsom en de cultuur.”

In het programma Pisnicht: The Movie (2019) krabde Veul op straat en in de voetbalkleedkamer het dunne vernis van de ‘homograp’ af en confronteerde hij ook zijn vader met de impact van zijn gedrag. Sindsdien is hij de posterboy van gay Nederland geworden. „Met vele anderen”, haast hij zich te zeggen. In Een valse start vertelt hij de kinderen dat hij een paar weken verlof neemt omdat hij samen met zijn vriend vader wordt. Maar op mijn vraag hoe het voelde, de eerste nacht thuis met zijn baby, verstrakt zijn blik. „Nu komen we in moeilijk vaarwater.”

Het openlijk bespreekbaar maken van je leven als homoman is onder druk van religieuze activisten en extreemrechtse politici de laatste jaren hachelijker geworden.

Pisnicht was een oproep tot empathie met degenen die altijd het pispaaltje zijn geweest. Nu ben ik vaak ziedend. Waar blijft de maatschappelijke woede over hoeveel jongeren nog steeds met ‘gay’ schelden? Waarom is een homo nog steeds een zondebok, een soort anti-man die onderaan de maatschappelijke ladder staat? Ik ben boos dat mijn seksualiteit en mijn liefde politiek wordt gemaakt.

„Onlangs werd ik in de supermarkt aangesproken door een oudere meneer die zei: ‘Ik ken je werk.’ Hij vond dat ik moest uitkijken dat ik geen lhbti-propaganda maakte. Dat extreemrechts in je omgeving dichterbij komt, is een nieuwe brutaliteit. Dan denk ik: o my lord, ik moet wat doen. Ik hoop dat ik door mag met een vervolg op Pisnicht.”

Is er sinds dat programma iets bij uw vader veranderd?

„Zeker. In 2018 maakte ik een programma over oorlog, Nicolaas op oorlosgpad, en moest hij lachen. ‘Oorlog? Jij als homo?’ Ik had hem daarvoor jaren niet gezien en ik voelde me nu sterk genoeg om hem meteen te corrigeren. Ik zei: ‘Dit mag je nooit meer doen, om mij zo te dismissen vanwege mijn seksualiteit.’ Daar let hij nu op, en hij staat open voor mijn verhaal. Daar ben ik zo blij mee.”

Droomde u als kind van een tv-carrière?

„Nee, ik wilde als kunstenaar leven in een hutje op de hei, met een moped om boodschapjes te doen, want ik vond de wereld eng. Daarna wilde ik acteur worden en shinen.”

Als presentator heeft u van het incasseren van kritiek, wat in uw jeugd zo schrijnde, deels uw vak gemaakt.

„Hier ben ik veel mee bezig geweest. Hoe kan het dat ik opzoek wat ik het engste op aarde vind? In het begin was het: oh mijn god, ik ben op tv. En tegelijkertijd: mensen zien me, eindelijk! Die dynamiek, daar moet ik nog altijd doorheen navigeren. Niet elk programma hoeft een vaatdoekje van mijn ziel te zijn dat we uitknijpen, maar ik wil ook geen hapsnap-tv maken, ik wil de diepte in. Je legt je hele hebben en houden in deze vorm van televisie. Zolang ik buikpijn krijg voordat het op de buis komt, heb ik het goed gedaan.”

Een valse start: 100 dagen in de jeugd- en gezinszorg is vanaf dinsdag 7 januari te zien om 20.25 bij de VPRO op NPO3 en meteen te streamen op NPO Start.


Washington Post weigert spotprent over eigenaar Bezos, cartoonist stapt op

Opnieuw heeft The Washington Post de verdenking op zich geladen dat de journalistieke onafhankelijkheid van de krant ondergeschikt is aan de zakelijke belangen van de eigenaar, Amazon-oprichter Jeff Bezos. De politieke cartoonist van de Post stapte deze zaterdag op, omdat een spotprent van haar over Bezos en andere techmiljardairs werd tegengehouden.

Ann Telnaes, die sinds 2008 cartoons voor de krant maakt, ziet in de weigering de tekening te plaatsen een „gevaar voor de persvrijheid”, schrijft ze in een toelichting op het platform Substack. Ze heeft daar een eerste schets van de tekening bij geplaatst.

Te zien op de prent zijn Bezos en twee andere mannen (Sam Altman van OpenAI en Mark Zuckerberg van Meta) die grote zakken geld aanbieden aan een dikke, maar slechts half afgebeelde figuur met een heel lange stropdas, die op een sokkel of podium staat en die duidelijk Donald Trump moet verbeelden. Een vierde smekeling, met het rode potlood van een censor in de hand, ligt op zijn knieën (hiermee wordt de eigenaar van The Los Angeles Times bedoeld, die een stemadvies voor Kamala Harris uit de krant hield).

Mickey Mouse heeft zich op de tekening zelfs voor de machtige figuur in het stof geworpen. Mickey is het beeldmerk van het Disney-concern, moederbedrijf van tv-zender ABC, die onlangs voor 15 miljoen dollar een schikking trof met Trump om een rechtszaak wegens smaad die de aankomend-president had aangespannen af te wenden.

Telnaes, die in 2001 werd onderscheiden met een Pulitzer-prijs, schrijft dat het niet ongebruikelijk is dat de redactie met haar discussieert over tekeningen die ze aanlevert. „Maar niet eerder is een cartoon van me afgeschoten op basis van de persoon of de zaak waar ik mijn pen op richtte.”

Extra pijnlijk

Voor The Washington Post is het verontwaardigde vertrek van Telnaes extra pijnlijk, omdat de journalistieke onafhankelijkheid van de krant kort voor de presidentsverkiezingen ook al in twijfel werd getrokken – door lezers en ook door eigen redacteuren. Bezos, die voor onder meer zijn ruimtevaartbedrijf Blue Origin en de clouddiensten van Amazon sterk afhankelijk is van overheidscontracten, bleek (net als bij de Los Angeles Times) een commentaar te hebben tegengehouden dat steun uitsprak voor Kamala Harris – met het argument dat de krant zich voortaan nooit meer voor presidentskandidaten zou uitspreken. Critici zagen er een knieval voor Trump in. Meer dan 250.000 verontwaardigde lezers zegden daarop hun abonnement op, enkele prominente journalisten beëindigden hun medewerking aan de krant.

De chef van de opinie-redactie van The Washington Post, David Shipley, bestrijdt in een verklaring dat de tekening is tegengehouden omdat Bezos erop bespot wordt. „Niet ieder redactioneel oordeel weerspiegelt een boosaardige kracht”, schrijft hij in een verklaring. Hij zou de tekening hebben afgewezen omdat de opiniepagina net een column over hetzelfde onderwerp had geplaatst en er nóg een column zat aan te komen. Met ook nog een cartoon zou de krant in herhaling vervallen. Hij zou geprobeerd hebben Telnaes af te houden van haar besluit om te vertrekken.


Nieuwe thriller van Harlan Coben en gegarandeerde chaos in schietgame: dit zijn de mediatips van dit weekend

Het leed van een rivier

„Je mag overal heen, behalve naar Colombia.” Onder die voorwaarde lieten de ouders van de destijds 18-jarige Barbara Smit haar naar Latijns-Amerika gaan. Het continent liet haar niet meer los en ze maakte er veel programma’s. In de vierdelige reisserie De stem van Colombia verkent ze de complexe en vaak pijnlijke geschiedenis van het land. Smit wordt daarbij gegidst door een zelfverzekerde pop die zichzelf ‘De Stem’ noemt. Hij neemt haar mee naar vier bijzondere verhalen die zowel de tragische als de hoopvolle kanten van Colombia belichten. Eén van de verhalen volgt de Cauca-rivier, die onlangs wettelijk werd erkend als slachtoffer van de conflicten in Colombia, omdat ze te veel leed heeft meegemaakt. Daarnaast onderzoekt Smit het verhaal van de grootste seriemoordenaar van Colombia.

André Waardenburg

Nieuwe thriller Harlan Coben

Net als eerder met Fool Me Once en Stay Close begint Netflix het nieuwe jaar met een thriller van de geliefde bestsellerschrijver Harlan Coben: Missing You. Elf jaar geleden verdween de verloofde van detective Kat (Rosalind Eleazar, Slow Horses) plotseling uit haar leven, en nu treft ze hem aan op een dating-app, onder een andere naam. Bij de Britse politie werkt ze op de afdeling vermiste personen, dus dat komt goed uit. In het onderzoek naar de verdwenen liefde haalt ze van alles overhoop, van de eerdere moord op haar vader tot een duister kidnapping-complot. Dit is de negende bewerking van Harlan Coben die op Netflix is te vinden, dus wie na deze minserie van vijf afleveringen nog meer wil, kan nog even doorbingen, te beginnen met Fool me Once.

Wilfred Takken

Schieten op topsnelheid

Snel, sneller, snelst. In de game Echo Point Nova schiet je op topsnelheid op je hoverboard van het ene zwevende eiland naar het andere. Hoog springen, hóóóger springen – op elk niveau zit het tempo er goed in. Vervolgens moet je met een berg wapentuig even snelle slechterikken omleggen. Dit is geen game voor lang nadenken, maar juist een heerlijke adrenaline-inspirerend feestje van de reflexen. Alles wat de snelheid zou kunnen beperken wordt zoveel mogelijk weggevaagd; sterf je of val je, dan sta je met een druk op de knop zo weer op je oude plek. De soms wat onhandige besturing is daarmee geen punt meer. Dat kan prima in je eentje, maar ook met tot vier spelers tegelijkertijd. Chaos gegarandeerd, in deze heerlijk kleurrijke game waarin alles te verkennen valt.

Len Maessen

Chansons, fado’s, morna’s

Al dertig jaar lang vormt De Sandwich, samen met cabaret- en kleinkunstprogramma Andermans Veren, een vast zondagochtendprogramma, eerst op Radio 2, nu op 5. Presentator Jacques Klöters opent elk uur met een gedicht, dat de toon zet voor een muzikale wereldreis. We horen nostalgische evergreens, maar ook veel niet-Engelstalige muziek uit alle hoeken van de wereld. Franse chansons, Portugese fado’s, Griekse rebetica, Kaapverdische morna’s. Het programma heeft een prettige, rustige sfeer en speelt in op de nieuwsgierigheid van de luisteraars. De basis voor deze feestelijke jubileumuitzending wordt gevormd door herinneringen van luisteraars aan het programma. Klöters: “Het is een eer om al dertig jaar een programma te mogen maken dat luisteraars inspireert en verwondert.”

Vincent Bijlo


Tv-recensie | Bij Casa di Beau had Jim Bakkum maar één grap paraat: ‘Rob Jetten is toch een robot’

‘Toch een robot”, merkt zanger en presentator Jim Bakkum op wanneer hij met D66-partijleider Rob Jetten in bad zit. Even daarvoor hebben hij en gastheer Beau van Erven Dorens door de sneeuw gerold en nu warmen ze op in dat bad. Het is een dol weekend in Casa di Beau Winterspecial (RTL 4) dat zich deze keer in Lech afspeelde. Naast deze drie mannen is ook journalist Roos Moggré aanwezig, maar die zat niet in bad.

Het concept is bekend: ergens in een overdadige plek die idylle moet uitstralen, komen bekende Nederlanders een weekendje babbelen met Beau van Erven Dorens. Er wordt gelachen, geskied, gegeten en door een fotoalbum gebladerd waarbij het de bedoeling is dat je wat over jezelf vertelt. Met wat mazzel ontstaat er een mooi verhaal of een verrassend gesprek.

Dat was deze aflevering niet echt het geval. Roos Moggré was leuk en gevat, dat verraste niet. Rob Jetten was hartelijk en attent, dat verraste ook niet. Jim Bakkum was Jim Bakkum, en ook dat verraste niet. Bakkum deelde wel een issue dat hem bezighield: lang was hij alleen maar beoordeeld op zijn uiterlijk, maar kreeg hij geen lof voor zijn passie: zingen. „Je zingt als een geit”, zeiden ze dan, vertelde hij in dat bad. Jetten wilde weten wanneer hij het vertrouwen had gekregen als zanger. Het was de opmaat voor een vriendelijk gesprek, maar toen wilde Beau meer weten over de chip die Jetten bij zijn hart had. Die was geplaatst nadat hij op zijn 27ste hartfalen had gehad. „Toch een robot”, constateerde Bakkum.

Hij vond zijn eigen grap leuk en maakte die ook toen op een ander moment gevraagd werd naar het ontbijt van Jetten. Deze vertelde dat hij vaak vijf of zes koppen koffie op had voordat hij naar ‘kantoor’ (de Tweede Kamer) ging. Bakkum: „Jij denkt: ze noemen me robot, dus ehhh…” Hij wist niet precies hoe hij zijn grap moest afmaken, dus Jetten hielp hem een handje: „Ja, dan doe ik er maar een superbatterij in.” Een tikje genant, maar niet verrassend want Bakkum was merkbaar de enige die zich in de Lechse casa niet had voorbereid op de andere gasten. Dat Moggré hem ooit had geïnterviewd wist hij niet meer en bij Jetten had hij kennelijk ooit gehoord dat die een robot was, dus de ‘grap’ was Bakkums gehele repertoire inzake Jetten.

De onmisbaren

Hoe zou Jim Bakkum zich in de klas hebben gedragen? Dat was een vraag die opkwam bij de vijfdelige reportageserie De onmisbaren (VPRO) waarin Nadia Moussaid in gesprek gaat met docenten, sociaal advocaten, arbeidsmigranten, huisartsen en journalisten. Allemaal spelen ze een rol om het fundament van een democratische rechtsstaat te behouden, maar door polarisatie en bezuinigingen wordt het werk steeds moeilijker. Het levert mooie gesprekken op (alles is te zien via NPO Start).

De eerste aflevering ging over docenten bij wie de laatste jaren het gevoel van onveiligheid flink is toegenomen (net als bij de arbeidsmigranten die een slechter lot tegemoetgaan dan dertig jaar geleden, en bij de journalisten die in de laatste aflevering aan bod komen). Amin Asad was een van de docenten. Zijn grootste probleem was dat hij moest „vechten tegen degenen die ons vertegenwoordigen”. Hoe kon hij empathie kweken en gesprekken voeren wanneer in Den Haag de polarisatie alleen maar gevoed werd. Het was niet te doen.

Hij was met zijn ouders naar Nederland gekomen toen zijn vader in Irak de doodstraf boven het hoofd hing. Ze kwamen en de vraag die ze hier kregen was: hoe kunnen we jullie helpen? Zijn ouders zeiden: we zoeken veiligheid. Indertijd was het antwoord: dat kunnen we jullie bieden. Dat antwoord wordt inmiddels niet langer gegeven nu extreemrechtse politici „de ander en de Nederlander” definiëren, vertelde hij de klas. Sommigen knikten, niet als een mechanische robot, maar met empathie. Misschien kan die hele klas een keer met Jim Bakkum in bad om te leren hoe je normaal (empathisch) reageert.

Toef Jaeger vervangt deze week Wilfred Takken.


Afrekening met Soldaat van Oranje

Je moet het maar durven, na het enorme succes van The Rest is History: nog een podcast lanceren waarin twee mannen wat voor zich uitpraten over een historisch fenomeen. Toch werkt het goed: Thomas van Luyn die in Geschiedenis Inside Gijs van Engelen leegschudt over historische figuren als Elvis Presley, Abraham Lincoln en Coco Chanel. Het uitgangspunt: helden blijken schurken, barbaren blijken heiligen. Fans van de podcast noemen graag de afrekening met prins Bernhard en met de Soldaat van Oranje: de reactionaire coup-pleger Erik Hazelhoff Roelfzema. Zelf vind ik de afleveringen over Spinoza en Sinterklaas nog beter geslaagd. Je leert ondermeer hoe de goedheiligman de calvinisten wist te overleven, hoe zijn botten in Bari belandden, hij een stoomboot kreeg en waarom de Amerikaanse kerstman een Hollandse afkomst heeft – al komt zijn kostuum gewoon van de tekentafel van Coco-Cola.


Geinig cadeautje, leven overhoop

Ooit was het een origineel cadeautje, een pakketje gekocht van een bedrijf als ancestry.com, GEDmatch of FamilyTreeDNA. Je staat een beetje slijm af en krijgt vervolgens te horen waar je voorvaderen vandaan komen en of nog andere verwanten vrijwillig hun DNA hebben afgestaan. Aanvankelijk waren uitslagen nogal onschuldig: 70 procent Noord-Europees DNA, 3 procent Noord-Afrikaans. Of andersom. Goed, maar niet spectaculair. Vervolgens kwam het enorme succes van dit ‘cadeau’. Daardoor ontstond een enorme, wereldwijde digitale DNA-database. En dus volgden onthullingen die levens overhoop halen. Mensen ontdekken dat ze een onecht kind zijn, ouders ontdekken dat hun kind bij geboorte is verwisseld, kinderen van spermadonors ontdekken dat ze niet 2, maar 80 broers en zussen hebben. The Gift laat overtuigend zien: geinig cadeautje, leven overhoop. Want wat als blijkt dat je niet vier grootouders hebt, maar slechts twee: één grootvader en één grootmoeder? Titel van deze aflevering, tevens de beste in de serie: taboe.


Nieuwe reisserie over de zoektocht naar vrede in Colombia: ‘De meeste mensen deugen, óók daar’

Ze was net vier dagen achttien toen Barbara Smit in het vliegtuig zat richting Zuid-Amerika. Je mag overal naartoe, maar níet naar Colombia, hadden haar ouders gezegd. Het was 2001. Ze ging naar Peru, Bolivia en Chili. Twaalf jaar en vele reizen naar Latijns-Amerika later – ze woonde onder andere vijf jaar in Nicaragua – zou ze Colombia dan toch bezoeken. Tegen die tijd promootte het ministerie van toerisme het land met de slogan: ‘Het enige risico is dat je er wilt blijven’. Nog eens drie jaar later zou het vredesakkoord getekend worden tussen de regering en de guerrillero’s van de FARC. Is het verhaal van Colombia daarmee tot een gelukkig einde gekomen? Of is dit pas het begin van een lang herstel?

Smit (1983) bezocht Colombia daarna verschillende keren als researcher voor reisprogramma’s van de VPRO, en langzaam groeide het idee voor een serie over het land in wederopbouw. Het werd De stem van Colombia, vanaf 5 januari te zien op NPO2. Het is voor het eerst dat Smit niet áchter maar voor de camera staat. Maar ze is nadrukkelijk niet ‘de presentatrice’, vertelt ze in het VPRO-gebouw in Hilversum. Het moest niet om háár draaien: „Het gaat om de mensen en hun verhalen. Ik praat niet in de camera, ik sta er niet om de kijker wel even uit te leggen: zo zit het in Colombia. Ik sprak mensen voor het eerst als we gingen draaien. Ik doe dus wat ik altijd deed: mensen spreken die ik nog nooit heb gesproken, op plekken waar ik niet eerder was.”

Voor meer uitleg bij de verhalen is er ‘de Stem’, een houten pop gemaakt door poppenspelers uit de Colombiaanse hoofdstad Bogotá. Samen met regisseurs Stef Biemans en Jorne Baard zocht Smit naar een manier om het verleden tot leven te brengen. „We wilden niet te veel met archief doen. Toen ontstond het idee van deze pop, die we konden aankleden als verschillende personages: een vader, een boer, een soldaat, een moordenaar. We dachten: de pop kan een van de vertellers zijn.”

Contrasten

De serie benadrukt de vele contrasten die Colombia maken tot wat het is: beeldschoon én wreed, zacht en hard, muzikaal en bloederig, feestend en huilend, onschuldig en schuldig. De tegenstrijdigheden zitten ook in de mensen die Smit spreekt. Bendeleiders die oproepen tot een geweldloos weekend. De moeder van een moordenaar die elke zaterdag haar zoons lievelingseten naar de gevangenis brengt. Een voormalige paramilitair met zachte ogen, wiens eenheid verantwoordelijk was voor gruwelijke moordpartijen.

Ook in beeld draait het om contrasten: we zien het Colombia van nu, vol warme kleuren, sympathieke personages en zonovergoten pleinen. Ondertussen leest Smit voor uit getuigenverslagen, zoals van de slachting in het dorp El Salado in 2000: een ‘bloedfeest’, een macaber tafereel van verkrachtingen en executies, begeleid door muziek die de paramilitairen maakten met instrumenten die ze in het dorp aantroffen. Smit: „Het contrast zit ook in de laatste aflevering over de Cauca, een rivier die in het kader van de vredesprocessen tot rechtspersoon en officieel slachtoffer van het gewapende conflict is verklaard. Het lijkt het paradijs daar. Totdat je erachter komt wat er allemaal is gebeurd: er werden lijken in de rivier gedumpt.”

De tegenstellingen waren wat haar zo aantrok, vertelt Smit. „Die energie en die ongelooflijke veerkracht van de mensen, dat is zo aanstekelijk. Maar je kunt niet om het gewelddadige verleden heen. Wij wilden kijken: hoe ga je verder als land, als dorp, als gemeenschap, na jaren van conflict? En er is nog steeds veel geweld. Maar we hopen dat de veerkracht er tussen de regels door wel in zit. Daar kunnen we veel van leren in Nederland.”

Die energie en die ongelooflijke veerkracht van de mensen, dat is zo aanstekelijk. Maar je kunt niet om het gewelddadige verleden heen

Zijn de Colombianen zo veerkrachtig omdát ze zoveel hebben meegemaakt? Of was het altijd al een levenslustig volk en is het dat – ondánks het geweld – gebleven? Met die vragen speelt de serie, zonder een eenduidig antwoord te geven. In de aflevering over Moederdag – in Colombia een van de meest gewelddadige dagen van het jaar – wordt door een agent gesuggereerd dat een deel cultureel bepaald is: de Colombiaan is bijzonder emotioneel, tijdens Moederdag komen de emoties naar boven en in combinatie met stevig drankgebruik leidt dat tot onrust. Smit: „Veel feestdagen beginnen fantastisch, tot het grimmig wordt. En dan nog de emotie die de moeder oproept: er zit nu één man in de aflevering die begint te huilen als hij over zijn moeder praat, maar vier anderen die eruit zijn geknipt gingen óók allemaal huilen. Het werd bijna ongeloofwaardig. ”

Dat geweld verankerd zou zitten in de cultuur, is zeker níet wat de serie wil suggereren, verduidelijkt Smit. „Waar het om gaat, is dat geweld geweld creëert en hoe weinig kansen de jongeren hebben die daar in armoede opgroeien. Een van de moeders zegt: ‘Je kan je zoon nog zo goed opvoeden, maar zodra hij hier de straat op gaat is het niet tegen te houden waar hij mee in aanraking komt’.” Een wrange tegenstelling met Smits veilige bubbel in Nederland, lijkt de serie te willen zeggen, door in beeld te brengen hoe Smit videobelt met haar zoontje. Haar grootste zorg: naar welke basisschool gaat hij straks? En toch, de moedergevoelens zijn universeel, begrijp je als kijker.

Researcher en programmamaker Barbara Smit.
Foto Lars van den Brink

Waarheid

„Zonder gerechtigheid zal er geen rust zijn. Het is hoog tijd voor de waarheid”, zegt een van de nabestaanden van de massamoord in El Salado, waarbij naar schatting zo’n honderd mensen om het leven kwamen. Heeft Smit met haar programma een stukje van die waarheid gevonden? „Antwoorden bieden was niet het doel van de serie”, zegt ze.

Waarom het geweld de afgelopen jaren weer is opgelaaid, welke gewapende groeperingen uit oude paramilitaire eenheden zijn voortgekomen en hoe die nu de pogingen tot vrede blokkeren, door bijvoorbeeld ‘sociale leiders’ te vermoorden, dat komt allemaal niet aan bod. Die dynamiek uitleggen in vier afleveringen werd simpelweg te ingewikkeld, zegt Smit. „We zijn vooral verhalenvertellers. Maar als ik kijk naar wat er sinds het historische Vredesakkoord met de FARC eind 2016 is bereikt: er zijn allerlei vredesprocessen in gang gezet, waar bijvoorbeeld de bendeleiders die ik in de gevangenis spreek ook onderdeel van zijn.”

Lees ook

Oud-guerrillastrijder Tanja Nijmeijer: ‘Onze slachtoffers waren ‘de vijand’, pas later werden ze mensen voor mij’

Tanja Nijmeijer in de buurt van haar huis, in Colombia.

Veroordeelden kunnen eerder vrijkomen als ze meewerken aan de vredesprocessen, vertelt Smit. In aflevering twee spreekt ze een voormalige paramilitair. Hij lijkt oprecht in zijn spijtbetuigingen en goede voornemens. „Deze Amaury, leider van de eenheid die het vreselijke bloedbad in El Salado aanrichtte, had nog nooit een interview gegeven. Dus ik twijfelde wel: waarom zou hij dat nu dan willen, voor de Nederlandse tv? Ik denk dat het hoort bij zo’n verzoeningsproces, hij geeft ook les in de gevangenis, in mensenrechten nota bene. Door zulke dingen kun je eerder vrijkomen. Dat hij ja zei tegen ons, vermoed ik, is daar ook onderdeel van. Hij is een veranderd mens, zegt hij. Hij gelooft het in elk geval zelf.”

Er is nog steeds veel geweld, maar we hopen dat de veerkracht van de mensen ook zichtbaar is

Geen narco’s

Hoewel de gewelddadige geschiedenis van het land de rode draad vormt in de serie, is er geen aparte aflevering over de narco’s. „Nadat de trailer online kwam, reageerde een Colombiaanse: eindelijk een documentaire die niet over narco’s gaat. We hadden wel naar een cocaplantage kunnen gaan, hoe die wordt verwoest door het leger, maar dat is al zo vaak gedaan. Het geweld is vaak drugsgerelateerd, en de bendeleiders die ik spreek zijn natuurlijk leiders van een drugsbende. Maar we hoefden het bekende verhaal niet opnieuw vertellen.”

Aflevering drie gaat over een kindermoordenaar, in aantal slachtoffers de grootste seriemoordenaar ooit. Als Smit in een Colombiaans archief op een krantenbericht van eind jaren negentig stuit – Garavito heeft dan zijn 140ste slachtoffer gemaakt – vraagt ze de archivaris: waarom slechts zo’n kort berichtje? „Na jaren en jaren van geweld deed dit ons niet zo veel meer. We waren eraan gewend geraakt”, antwoordt hij. Garavito’s slachtoffers waren bovendien arme kinderen, die vaak op straat leefden. Niemand keek naar ze om, vertelt de rechercheur die hem uiteindelijk op het spoor kwam, en die in de aflevering met Smit spreekt.

„Garavito was vlak voordat we met de opnames begonnen overleden. Maar we wilden hem ook geen podium geven.”

In andere afleveringen spreekt Smit wel met daders, maar dat voelde anders, zegt ze. „Die paramilitaire leider was onderdeel van het conflict. Dit was een psychopaat die kleine jongetjes martelde, verkrachtte en vermoordde.”

Waarom dan toch een hele aflevering rond deze figuur? „Omdat het wel iets zegt over wat er in Colombia aan de hand was.” Dat hij zo lang zijn gang kon gaan, heeft alles te maken met het conflict, legt Smit uit. „Zijn hoogtijdagen waren de jaren tachtig, negentig.” Het land, in een oorlog die dan al decennia woedt, had zoveel te verstouwen dat een seriemoordenaar simpelweg geen prioriteit had. De autoriteiten waren overbelast.

“In de top 5 seriemoordenaars staan nóg twee Colombianen. Dan kom je weer bij de vraag of het gewelddadige in de cultuur zit. Maar er wonen echt niet meer psychopaten in Colombia dan in Vietnam of Nederland. Het is de straffeloosheid die ervoor zorgt dat iemand door kan gaan.”

We zijn met meer goeden dan slechten, zegt een straatverkoper in een buitenwijk van Cartagena: „Somos más los buenos que los malos.” Smit: „En dat is echt zo. De meeste mensen deugen, ook dáár.”

Traumatherapie

Behalve context bieden aan de kijker heeft ‘de Stem’ nog een functie: via poppenspel kun je makkelijker delicate thema’s aansnijden. En zo komen er meer speltherapie-achtige elementen langs, behalve de marionet een maquette van een oude plaats delict en knuffelpoppen voor moeders die hun kinderen zijn verloren in het conflict. Smit: „Omhelspoppen noemen ze die, muñecas abrazadoras.”

De serie laat ook zien hoe mensen zich dingen opnieuw toe-eigenen die door het geweld bezoedeld waren geraakt. Zo krijgen kinderen in het getraumatiseerde dorp El Salado muziekles nadat de zo typische trommels uit die regio door de paramilitairen lang nare associaties opriepen.

Ook de relatie met de Caucamoest door de bevolking hersteld worden, legt Smit uit. „Heel lang zagen de mensen die rivier als iets vies of lelijks.”

Herstel van de relatie tussen mens en natuur is in Colombia expliciet onderdeel van het vredesproces, legt de Stem in de laatste aflevering uit. Vandaar dat de rivier officieel tot slachtoffer is verklaard. Dat is een symbolische stap, maar wel een cruciale, staat in het wetsvoorstel dat dit mogelijk maakte: „Pas als de mensheid begrijpt dat bergen kunnen praten, rivieren kunnen huilen en bossen kunnen fluisteren, zal de mensheid klaar zijn om te stoppen met oorlogvoeren.”

De stem van Colombia is in vier delen te zien bij de VPRO. Vanaf zondag 5 januari om 20.20 uur op NPO 2 of via NPO Start.


Tv-recensie | Josephine Baker en Jimmy Carter voor een paradijs op aarde

‘Volendam is geschrokken’, kopte een krant in 1928 toen Josephine Baker voor het eerst naar Nederland kwam. Het bericht erbij luidde: „De bevolking van Volendam, die tot hare verbazing Josephine Baker een costuumdans op klompen zag uitvoeren op den publieken weg, betoonde zich tegenover haar bewegingen uiterst gereserveerd.” Het waren deze bewegingen waardoor Josephine Baker (1906-1975) als eerste zwarte superster aanbeden werd door heel Frankrijk en Europa (op dat ene dorp dat weerstand bood na dan). Al dansend wist ze stereotypen te ironiseren en te gebruiken, en strijdend kwam ze op voor gelijke rechten. Baker had één droom. Het enige probleem was dat die droom dermate utopisch was, dat die tot mislukken gedoemd was.

In de prachtige documentaire De droom van Josephine Baker (Andere Tijden Special, NPO 2) trappen Astrid Sy en Femke van Wiggen het jubileumjaar van Josephine Baker af, die in 2025 vijftig jaar dood is. Er wordt niet alleen over haar leven, haar verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en de discriminatie in de Verenigde Staten verteld, maar ook over haar kinderboek De Regenboogkinderen, geïllustreerd door Pieter Worm. Het verhaal gaat over een kippenfamilie waarvan één kippetje zwart is, terwijl iedereen alleen de witte kippetjes lief vindt.

Baker – zelf als achtjarige al aan het werk gezet bij een wit gezin, waar ze in hetzelfde verblijf als de honden sliep en misbruikt werd door de baas – wilde laten zien dat een uitgestoten zwart kippetje niet nodig was en ze bouwde aan een „ware democratie” door twaalf kinderen van over de hele wereld te adopteren. Deze ‘regenboogkinderen’ zouden opgroeien in saamhorigheid en daarmee wilde ze bewijzen dat mensen ongeacht hun huidskleur, achtergrond of religie in harmonie konden samenleven.

Al die kinderen voedt ze op in Les Milandes, een kasteel in de Dordogne. Lang gaat alles goed, er is saamhorigheid maar er zijn ook geldzorgen. Het kasteel wordt steeds meer een attractiepark waarbij de regenboogkinderen een bezienswaardigheid worden. Een soort Zeven Zussen van Lucinda Riley avant la lettre, de bestseller waar ook de kinderen uit alle uithoeken van de wereld naar een (Zwitsers) kasteel komen, maar dan zonder geldzorgen en idealen. Bij Baker komt het paradijs er niet, haar kasteel wordt geconfisqueerd en de regenboogfamilie valt uit elkaar.

Wat blijft er over van de erfenis van Josephine Baker in „een wereld die zo op scherp staat, waarin polarisatie en populisme toenemen en de strijd tegen racisme een eeuwigdurende zaak lijkt?” vragen de documentairemakers zich af. Anno 2025 een retorische vraag.

Jimmy Carter

Dat was ook de inzet van Nieuwsuur waarin Jimmy Carter werd herdacht. Een groter contrast met de aankomend president leek onmogelijk, luidde de inleiding op enkele eerder opgenomen gesprekken met mensen die Jimmy Carter hadden ontmoet omdat hij een man was van mensen bij elkaar brengen en compromissen. Daar keken velen in de VS nu met heimwee op terug. Schitterend was het fragment waarin oud-premier Dries van Agt de erfenis van Carter duidde: „Laat ik het zo zeggen, vriend. Als de wereld louter uit Carters zou bestaan, zou die omgevormd zijn tot paradijs.”

De zoektocht naar verbinding was de rode draad van een televisieavond, want ook bij de Top 2000 a gogo – waar dit jaar overigens storende elementen zijn toegevoegd als ‘balletje, balletje’ en een hand van de presentator niet meer volstaat – vertelde acteur Sabri Saad El Hamus over zijn liefde voor de zanger Tamino. Tranen liepen over zijn wangen bij het horen van ‘Habibi’ en hij zei: „Er is even tijd om van elkaar te houden. We weten dat we verschillen, laten we het over de overeenkomsten hebben.” Toen was het duidelijk: Van Agt heeft gelijk, maar ook weer niet, want laat ik het zo zeggen, vriend. Als de wereld louter uit Josephine Bakers, Jimmy Carters en Sabri Saad El Hamussen zou bestaan, zou die zijn omgevormd tot een paradijs.

Toef Jaeger vervangt deze week Wilfred Takken


Vervolg ‘Squid Game’ minder verrassend maar even onderhoudend en relevant

Het was dé tv-sensatie van 2021. Zonder noemenswaardige marketing werd de Koreaanse thriller-serie Squid Game onverwachts Netflix’ grootste wereldhit, met 1,65 miljard kijkuren in de eerste vier weken alleen al. Het tweede seizoen, dat op Tweede Kerstdag van start gaat, is grosso modo een geslaagde voortzetting. Maar de impact van 2021 valt niet te herhalen.

Het direct herkenbare Squid Game lijkt een ideale ‘franchise’ voor Netflix, dat nog weinig klassiekers heeft om uit te melken en te herverpakken, zoals Hollywoods oudere studio’s zo graag doen. Maar er zitten haken en ogen aan. In seizoen één roeiden 456 berooide en wanhopige Koreanen elkaar uit in dodelijke kinderspelletjes ter vermaak van een anonieme elite. Squid Game speelde zich af in een pastelkleurig Escher-doolhof met genummerde deelnemers in groene trainingpakken en bewakers in roze uniformen en zwarte maskers. Uit de luidsprekers klonken Mozart en Weense walsen, tijdens de bloedige spelletjes macabere kinderliedjes. De lijken van de verliezers werden gecremeerd in doodskisten met een vrolijke strik.

Het lag voor de hand deze dystopie om te werken tot een reality-spelshow, maar Squid Game: The Challenge kreeg vorig jaar een beroerde pers vanwege manipulatie achter de schermen en slechte behandeling van deelnemers. Netflix maakte zichzelf tot een light-versie van de verknipte spelleiders, wat iets te cynisch was gezien de sombere maatschappijkritische ondertoon van Squid Game, een metafoor voor hyperkapitalisme als een alles-of-niets-spel met slechts één winnaar en talloze verliezers.

De losers van Squid Game ontdekken pas dat het ernst is als in het eerste spel, Annemaria Koekoek, zo’n 200 deelnemers rücksichtslos worden neergeknald. Dan blijkt ook dat elke dode deelnemer de overlevenden 1 miljard won oplevert, ruim 663.000 euro. Ze mogen stemmen: doorgaan of met lege handen naar huis? Een nipte meerderheid wil weg, maar besluit na een hernieuwde confrontatie met haar uitzichtloze bestaan het lugubere spel alsnog uit te spelen.

Lees ook

Gruwelijke Netflix-serie Squid Game is meer dan een hype

Actrice en model Jung Ho-Yeon als de Noord-Koreaanse vluchtelinge Kang Sae-byeok (of Speler 067).

Slechts één speler overleeft dat: nummer 456, Seong Gi-hun (Lee Jung-jae). Getraumatiseerd én steenrijk treft hij in de epiloog een oude spelvriend, de hoogbejaarde speler 001, die niet echt stierf, maar een miljardair is die voor de kick meeliep. Op zijn sterfbed wedden 001 en 456 – eerste en laatste, conservatief en progressief – of de mens goed of slecht is. Concreet: of iemand een bevriezende dakloze beneden op straat zal helpen. 456 gelooft dat de meeste mensen deugen en hij krijgt gelijk: iemand helpt de dakloze. Maar 001 blijkt dan al overleden: 456 heeft gelijk, maar krijgt dat niet.

Groteske complottheorieën

Nogal wat om over na te kauwen. Deze genocide van haves op have-nots kwam in 2021 op een ideaal moment op tv: ruim een jaar na het begin van de Covid-pandemie, toen lockdown en avondklok tot groteske complottheorieën leidden. ‘Wappies’ en de spelers van Squid Game hebben veel gemeen. Ze leven in een wereld geregeerd door een demonische elite die hen wil uitroeien. Democratie is een wassen neus, de meerderheid bestaat uit schapen die zich, misleid door mindgames en propaganda, tegen elkaar keren. Maar curieus genoeg geloven de spelers van de Squid Games wél dat diezelfde verknipte elite zich aan afspraken houdt en aan de winnaar 302 miljoen euro uitkeert. Ondanks alle doorgestoken kaarten vertrouwen ze op spelregels: een mentale kortsluiting vergelijkbaar met wappies die de elite de meest bloedstollende complotten toeschrijven, maar dat tegelijk onbezorgd van de daken schreeuwen. Of ze geloven zichzelf niet echt, of ze bewonen een universum dat naast sadistisch ook absurd is.

Als cultuurfilosofen over vijftig jaar terugkijken op de geestesgesteldheid van ons populistische tijdvak wordt Squid Game vermoedelijk de serie waarmee ze dat illustreren.

Yim Si-wan als Lee Myung-gi in ‘Squid Game 2’.
Foto No Ju-han/Netflix

Massieve marketing

Hoe zet je zoiets voort? Met massieve marketing, lijkt Netflix te denken: Amsterdam hangt vol Squid Game-posters en begin december werd de anticipatie verder gevoed met een Squid-Game-doolhof in de Amsterdamse Kromhouthal.

Gelukkig blijft de serie zelf op niveau. In seizoen 2 keert de wrokkige speler 456 vrijwillig terug naar het speleiland. Om het spel stop te zetten en de poppenspelers aan de schandpaal te nagelen, vertelt hij zichzelf. De elitaire toeschouwers kwamen in seizoen één soms in beeld, overwegend Angelsaksisch, met gouden maskers en dure whisky. Die ‘VIP’s’ blijven nu buiten beeld en dat is verstandig. Net als monsters in horrorfilms is zo’n elite alleen in de schaduw sinister. Blijkt het om Klaus Schwab of Bill Gates te gaan, dan wordt het al snel lachwekkend.

Überhaupt is de focus in seizoen 2 eerder psychologisch dan sociologisch. We volgen speler 456 die vanuit zijn hoofdkwartier, een vervallen liefdeshotel, met zijn prijzengeld een organisatie opbouwt om Squid Game op te rollen. Hij rekruteert huurlingen, maar ook inspecteur Hwang Jun-ho (Wi Ha-joon) die nu verkeersagent is. In seizoen 1 kwam hij bijna om het leven bij een poging het spel te infiltreren.

Het draait om gokverslaving. Gokken belooft armen een snelweg uit hun misère en is een adrenaline-rush die grauwe levens kleur geeft. Alles op het spel zetten, de hemelpoort lonkt: Squid Game is gokken op leven en dood. Is 456 werkelijk uit op wraak of verlangt hij terug naar de rush van het gevaar? Degene die hem indertijd voor het spel rekruteerde, blijkt nu daklozen van Seoul als een soort veldonderzoek de keus te bieden tussen een broodje of een kraslot. De daklozen kiezen steevast het kraslot. En ook speler 456 laat zich al direct verleiden tot een geheel overbodig potje Russische roulette.

De spelletjes zijn anders, de structuur is gelijk: pervers bloedige kinderspelletjes die ieders moraal tot het uiterste testen

Casino-logica

Geen wonder dat 456 voor een tweede ronde Squid Game gaat. Op het eiland maakt een nieuwe lichting schuldenaren en gokverslaafden zich op voor het dodelijk spel, onder wie een crypto-influencer, een gedrogeerde rapper, een godsdienstfanaat en een transgendermilitair. De eerste ronde van het spel is opnieuw Annemaria Koekoek, nieuw is nu dat de spelers na elke ronde mogen stemmen of ze door willen spelen. Wil de meerderheid stoppen, dan mogen ze het tot dan toe verdiende prijzengeld onderling verdelen. Dus treedt een onverbiddelijke casino-logica in werking: waarom niet nog één ronde om de prijzenpot te laten groeien en het aantal mensen om dat bedrag mee te delen uit te dunnen? Na al dat levensgevaar wil je niet vertrekken met een magere 15.000, 52.000 of 237.000 euro.

De spelletjes zijn anders, de structuur van Squid Game is gelijk: pervers bloedige kinderspelletjes die ieders moraal tot het uiterste testen, stemrondes waar het erom spant en uithijgen in de slaapzaal, met zijn rivaliteiten en coalities. De grote tegenstelling zit tussen de voor- en tegenstanders van doorspelen; opnieuw trachten buitenstaanders het spel binnen te dringen; bovendien is er een subplot rond een Noord-Koreaanse overloper die in het kapitalistische Zuid-Korea niet aardt en liever verliezers van Squid Game executeert dan zich te vernederen als mascotte in een kinderpretpark. Wel weigert zij mee te werken aan een lucratief zijhandeltje van bewakers, die verliezers niet doden maar verwonden, om achter de schermen hun nog warme organen te oogsten.

Seizoen 2 eindigt in rebellie; Squid Game gaat nog een seizoen door. Het pleit voor het talent van de makers dat ze de zaken ondanks het ontbreken van verrassing onderhoudend en relevant houden. Maar de tijdgeest zo raken als in 2021, dat lukt maar één keer.


Tv-recensie | Boven nieuws over Omtzigt had ook zijn uitspraak over strafbaar stellen van bezit Koran kunnen staan

Hij was dus even weggelopen. Heel illustratief, meenden de studiogasten in WNL op Zondag – Pieter Omtzigt die wegloopt als het moeilijk wordt. Pieter Omtzigt die niet met lastige vragen kan omgaan. Pieter Omtzigt die… nou ja… „Weet je”, zei presentator Rick Nieman: „Het ingewikkelde van deze kwestie is dat alle journalisten én politici én mensen die wel eens met Omtzigt te maken hebben gehad, weten dat hij – en dat is ook heel veel besproken in de krant, en in verschillende tv-momenten – opmerkelijk gedrag vertoont, af en toe.” Heel veel tijd voor een nadere analyse was er verder niet, maar Nieman leek er vertrouwen in te hebben dat andere media het stokje zouden overnemen. „Ik vermoed dat over dit interview nog wel een beetje wordt doorgepraat, ook door andere mensen.”

Hij kreeg gelijk. Omtzigts „opmerkelijke gedrag” haalde zondagochtend het nieuws. Zelfs de NOS kopte ermee: ‘Geëmotioneerde Omtzigt loopt even weg bij interview’. Het interview in kwestie was op verzoek van de NSC-leider vooraf opgenomen op het Twentse landgoed De Wilmersberg, omdat naar de WNL-studio komen na zijn burn-out nog net te belastend zou zijn. Maar zelfs het Twentse landschap bood niet voldoende verlichting. Toen Nieman vroeg naar de geruchten die tijdens de formatie- en begrotingsonderhandelingen de ronde deden over Omtzigts vermeende driftbuien, registreerde het microfoontje van de politicus alleen een luide slik. Een paar seconden bleef hij stil. „Heeft u daar geen antwoord op?”, vroeg Nieman. „Kunnen we even stoppen”, zei Omtzigt. „Eén tel. Wacht even.”

Het gehakkel, de ongemakkelijke stiltes, het moment dat hij uiteindelijk opstond en tijdelijk uit beeld verdween – WNL besloot het allemaal uit te zenden. Omtzigt was niet blij met dat besluit, vertelde Nieman zondagochtend aan zijn studiogasten, waaronder Goedemorgen Nederland-presentatoren Frank van Leeuwen en Lisette Wellens. Die verwonderden zich genoeglijk over Omtzigts gedrag. Ja; zó illustratief…

De onderhandelingsperiode

Ook illustratief: hoe alle aandacht die zondag uitging naar het wegloopfragment, en niet naar een uitspraak die Omtzigt later in het interview deed, nadat hij zich achter de schermen bij elkaar had geraapt en daarna weer netjes had plaatsgenomen in de stoel tegenover zijn interviewer. Hoe blikte hij terug op de onderhandelingsperiode, wilde die weten. „Een best pittige periode”, zei Omtzigt. „We hadden te maken met een partij die wetsvoorstellen ingediend had die het bijvoorbeeld strafbaar maakten om een Koran te bezitten en daar vijf jaar gevangenisstraf op zetten.”

Ook daar had een nieuwskop uit kunnen voortvloeien. Iets als: ‘Regeringspartij probeerde tijdens formatie te tornen aan Artikel 6 van de Grondwet: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.’ Maar dat is schijnbaar geen nieuws meer. Dat drie andere partijen – die van Omtzigt incluis – ondanks dat voorstel bleven doorformeren, is inmiddels schijnbaar ook best normaal. Omtzigts burn-outklachten – ja, díé zijn opmerkelijk. Oog op de bal!

Het lukt mij nog niet om dit alles heel gewoon te vinden. Logischer had het me geleken als die drie partijen dezelfde kreet hadden geslaakt als operazangeres Francis van Broekhuizen in Scrooge live – een soort winterse variant op The Passion, maar dan aanzienlijk leuker. In de omroep MAX-uitvoering van Charles Dickens’ A Christmas Carol nam Van Broekhuizen de rol op zich van Scrooges overleden zakenpartner. Het bezoekje dat haar geest bracht aan Scrooge, sloot ze af met een hard en hoog: „Ammehóé-óé-óé-la!” Daarna verdween ze. Zoiets had Omtzigt na het koranverbodvoorstel ook gewoon kunnen doen – samen met de andere onderhandelende partijleiders. Dat was geen gek moment geweest om weg te lopen. Maar ze bleven zitten. Heel illustratief.