Factcheckers over hun werk nu Meta het wil opheffen: ‘Wat wij doen is het tegenovergestelde van censuur’.

In november stelden zijn contacten bij techgigant Meta Maarten Schenk nog gerust. Zijn bedrijf Lead Stories dat sinds 2018 wordt ingehuurd door Meta, kon doorgaan met het factchecken van misinformatie op de Meta-platforms Facebook en Instagram. Nee, Amerikaanse basisscholen hebben geen kattenbakken, voor kinderen die zich als kat identificeren. En nee, geheim agenten lachten niet nadat Trump in zijn oor was geschoten – hun lach was gefotoshopt.

Toch had Schenk, een Belgische informaticus en factchecker die medeoprichter is van het Amerikaanse Lead Stories, een unheimisch gevoel, vertelt hij via Teams. Hij spreekt vanuit zijn woning annex kantoor in het plaatsje Houthalen bij Hasselt. Hij wist dat de top van Meta zich ongemakkelijk voelde over het factcheckprogramma, dat het schoorvoetend had opgetuigd na alle negatieve publiciteit over ‘fake news’ rond de presidentsverkiezingen van 2016, en waar factcheckorganisaties uit ruim honderd landen aan deelnemen. En zie: vorige week besloot topman Mark Zuckerberg de samenwerking met factcheckorganisaties in de VS te stoppen. Schenk moet een deel van zijn twaalf medewerkers in de VS ontslaan. „Dat doet mij ook persoonlijk iets”, zucht hij. „Ik heb jaren met ze samengewerkt.”

Waar Zuckerbergs boodschap in de buitenwereld insloeg als een bom – „beschamend” zei de Amerikaanse president Biden – waren factcheckers hooguit verrast over de timing. „Ik maakte me zorgen over het programma, maar verwachtte niet dat het besluit te stoppen zo snel na Trump’s verkiezing zou komen”, zegt Angie Holan, directeur van het International Fact-Checking Network (IFCN), dat richtlijnen opstelt voor de mondiale factcheckgemeenschap. „Zuckerberg probeert duidelijk in het gevlij te komen bij de nieuwe regering.”

Trump en zijn aanhangers zijn geen fan van de volgens hen ‘vooringenomen’ factcheckers. Zuckerberg zei daarentegen altijd dat hij hun missie steunde en noemde Meta’s programma „gezichtsbepalend voor de branche”. Tot hij zich vorige week tot het kamp-Trump bekeerde. „Er is een breed publiek debat gevoerd over mogelijke schade door online content”, zei de topman in een Instagramvideo. „Veel hiervan is duidelijk politiek. We hebben een punt bereikt waarop er te veel […] censuur is. Daarbij voelden de afgelopen verkiezingen ook als een cultureel omslagpunt in de richting van prioriteit voor de vrijheid van meningsuiting.”

Factcheckers hebben grote moeite met die typering van hun werk. Want dat heeft niets met censuur te maken. „Factchecken is juist het tegenovergestelde van censuur”, zegt Schenk. „Ik zeg altijd: een waarschuwingslabel op een pakje sigaretten is niet het censureren van sigaretten. Het is informatie toevoegen. Factcheckers hebben nooit de bevoegdheid gehad om op Facebook en Instagram posts of accounts te verwijderen. Alle voorbeelden van onterecht verwijderde content, waren het gevolg van overmatig modereren door Meta zelf.”

De argumenten van Schenk klinken door in de kritische open brief die het IFCN vorige week schreef aan Zuckerberg: „Trump zei zelf dat uw aankondiging ‘waarschijnlijk’ een reactie was op de bedreigingen die hij tegen u heeft geuit (Trump dreigde Zuckerberg in de cel te gooien als die pro-Trump-content van Facebook zou weren, red). Sommige leden van onze factcheckinggemeenschap hebben soortgelijke bedreigingen ervaren van overheden in de landen waar ze werken, dus we begrijpen hoe moeilijk het is deze druk te weerstaan.”

Hoewel Meta vooralsnog alleen de samenwerking met factcheckorganisaties in de VS stopzet, verwacht het IFCN dat het bedrijf het programma in andere landen ook spoedig zal beëindigen. En dat baart de organisatie ernstige zorgen. „Sommige van deze landen zijn zeer kwetsbaar voor misinformatie die politieke instabiliteit, inmenging in verkiezingen, straatgeweld, en zelfs genocide aanwakkert”, waarschuwt de organisatie in haar open brief.

Meta was de afgelopen jaren het middelpunt van een aantal schandalen rond misinformatie die volgens critici tastbare schade aanrichtten. Het zou tribalisme aanwakkeren en democratie ondermijnen. Zo hebben misleidende Facebook-advertenties van de Ethiopische overheid voor huishoudelijk personeel in Saoedi-Arabië bijgedragen aan dwangarbeid. Facebook-groepen zoals ‘Stop the Steal’ hebben gefungeerd als rekruteringsmiddel voor de gewelddadige bestorming van het Capitool in Washington in 2021. Facebooks algoritmes hebben er volgens de VN voor gezorgd dat schadelijke anti-Rohingya-inhoud in Myanmar enorm werd verspreid, wat het etnische geweld tegen deze moslimminderheid aanwakkerde.

Prominente journalisten en activisten waarschuwen voor de gevolgen van Zuckerbergs besluit om de sluizen voor misinformatie verder open te zetten. De Filippijnse journalist Maria Ressa, die in 2021 de Nobelprijs voor de Vrede ontving voor haar inspanningen de vrijheid van meningsuiting in de Filippijnen te beschermen, waarschuwde in een interview met AFP dat er „uiterst gevaarlijke tijden” aankomen voor de journalistiek, de democratie en de gebruikers van sociale media. Ressa is een prominent criticus van de autocratische president Duterte, die aan de macht kwam dankzij een slimme campagne op Facebook.

Schipperen

Zuckerbergs video is niet verrassend voor wie nagaat hoe Meta zich tot nu toe heeft verhouden tot contentmoderatie op zijn platformen, vlaggenschip Facebook voorop. Groei was altijd de belangrijkste maatstaf voor het bedrijf, dat zijn aantal actieve maandelijkse gebruikers zag toenemen van 1 miljoen in 2004 tot ruim 3 miljard in 2024. Om toezicht te houden op een platform van die omvang, zette Zuckerberg al vroeg in op kunstmatige intelligentie (AI). Een voordeel is dat algoritmes – terecht of niet – minder snel beschuldigd worden van partijdigheid. Voor die beschuldiging is Zuckerberg altijd uiterst beducht geweest, observeerden techjournalisten zoals Jeff Horwitz (van het boek Broken Code) en Ben Smith (Traffic), die spraken met mensen uit de bedrijfstop van het bedrijf en de hand legden op duizenden geheime interne documenten.

De AI-detectie bleek niet genoeg om de enorme hoeveelheid misinformatie te stuiten. Zeker toen het bedrijf als onderdeel van zijn groeistrategie nieuws en politiek meer ruimte gaf, omdat het meer wilde zijn dan een gezellig sociaal medium om babyfoto’s te delen en vrienden te feliciteren. Facebook wilde ook graag een politiek platform zijn. Maar het succes kwam met een bittere bijsmaak.

De zege van Trump kwam in 2016 als een schok voor progressief Amerika; al snel werd deze geweten aan misinformatie op sociale media. Hoewel Zuckerberg deze beschuldigingen publiekelijk naar het rijk der fabelen verwees, waren veel van de overwegend progressieve medewerkers van Facebook toch geneigd tot zelfonderzoek. Het zelfbeeld van het bedrijf was immers dat Facebook mensen bij elkaar brengt en zo de wereld mooier maakt. Uit later gelekte interne data bleek evenwel dat voorafgaand aan de verkiezingen nepnieuws wel degelijk de meest virale vorm van verkiezingsgerelateerde content was geweest op Facebook. En het meeste was pro-Trump.

Om te tonen dat het serieus werk maakte van de strijd tegen misinformatie, introduceerde Facebook na de verkiezingen ‘third party fact-checkers’. Het ging samenwerken met gevestigde media, universiteiten en andere organisaties die zich hadden toegelegd op factchecken. Zo hoopte het een onomstreden, onpartijdige manier te hebben gevonden om misinformatie op zijn platformen te bestrijden.

„Meta lanceerde het factcheckingprogramma na gigantische druk vanuit de politiek en veel negatieve media-aandacht”, zegt IFCN-directeur Holan. „Het was niet dat ze dachten: laten we een innovatief programma opzetten om mensen te helpen correcte informatie te vinden. Het was: iedereen is ons aan het bekritiseren, we moeten iets doen.”

Een van de organisaties die in 2017 werden gevraagd mee te werken aan het programma, was de Universiteit Leiden, waar de docent-onderzoekers Peter Burger en Alexander Pleijter in 2009 een factcheckproject voor studenten hadden opgezet: Nieuwscheckers. „Het programma was ontzettend interessant voor ons”, zegt Burger. „Wij kregen de kans om achter de schermen te kijken. We vergaderden met medewerkers van Facebook, en kregen toegang tot het dashboard van het bedrijf.”

Op dat dashboard kregen factcheckers voorbeelden van door algoritmes uitgefilterde misinformatie te zien. Om een idee te krijgen welke misinformatie viraal ging, gebruikten ze CrowdTangle, een softwareprogramma dat inzicht geeft in wat er op Facebook en Instagram rondgaat. „We konden zelf een selectie maken van belangrijke onderwerpen”, vertelt Burgers. „Bijvoorbeeld omdat ze veel bereik hadden, omdat we het op allerlei verschillende plekken zagen opduiken, omdat het onderwerp belangrijk was.” Veel misinformatie die Burger en zijn studenten voorbij zagen komen, was wat hij pulpnieuws of junknieuws noemt. „Dat werd geproduceerd door Nederlandse ondernemers die het goedkoopste van het goedkoopste sensationele nieuws verspreidden. Een deel was gekopieerd uit andere media, een deel was uit de duim gezogen. Veel berichten gingen over gezondheid en misdaad, en veel hadden een duidelijke politieke boodschap. Maar ze waren niet geproduceerd met een politiek doel. Ze werden alleen verspreid om geld te verdienen.”

Hoewel diverse hooggeplaatste medewerkers van Meta dit soort content als een probleem zagen, en ook voorstellen hebben gedaan om het aan banden te leggen, lag Zuckerberg altijd dwars, schrijft Horwitz. De topman vindt dat de tijdlijn van gebruikers hun persoonlijke smaak weerspiegelt, en dat Facebook zich daar zo min mogelijk mee moet bemoeien. Bovendien heeft hij nooit maatregelen willen nemen die maken dat gebruikers minder tijd spenderen op de platformen van Meta. Holan: „Het hele verdienmodel is erop gericht de aandacht van mensen zo lang mogelijk vast te houden.”

Nieuwscheckers was net als de andere partners van Meta aangesloten bij het IFCN, dat strikte eisen stelt aan neutraliteit en onafhankelijkheid. Toch werd het factcheckprogramma van Meta steeds vaker van linkse vooringenomenheid beschuldigd. In 2019 werd het ingeperkt: de factcheckers mochten – tot hun eigen ongenoegen – geen uitspraken van politici meer checken. Te gevoelig.

Het maakte weinig verschil. In 2023 noemde de techmogul Elon Musk Meta’s factcheckers „enorme leugenaars en onvoorstelbaar vooringenomen”. Toen Meta het programma in 2016 begon, was de Amerikaanse techwereld nog wat meer op de hand van de Democraten, denkt IFCN-directeur Holan. „Het Trump-stemmende contingent is daar sindsdien sterk gegroeid.”

Zuckerberg deed tot dusverre zijn best politiek géén kleur te bekennen. Dat hij zich nu plots naar het Trumpisme plooit, is vooral opportunisme, denkt Holan. Het bedrijf heeft „een track record van reactief omgaan” met politieke veranderingen. Onder Trump hoeft Meta niet, zoals onder de Democratische president Biden, te vrezen voor strenge regels die het zouden dwingen meer te doen tegen misinformatie. Integendeel: Trump en zijn gevolg pleiten er juist voor om de vrije expressie, waaronder de soms buitenissige standpunten van zijn bondgenoten op de rechterflank, alle ruimte te geven.

Dat berichten uit conservatieve hoek relatief vaak gefactcheckt worden, komt volgens IFCN-directeur Holan simpelweg doordat conservatieven vaker inaccurate informatie delen – wat uit onderzoek inderdaad blijkt. Bovendien is het ecosysteem van alternatieve media in de VS aan de conservatieve kant veel groter dan aan de progressieve. „Ik denk dat je wel kunt zeggen dat Trump en zijn aanhangers structureel moeite hebben om zich accuraat uit te laten.”

Verpaupering

De factcheckers zijn overigens de eersten om toe te geven dat het factcheckprogramma niet zaligmakend is. Zo gaat op sociale media in Nederland momenteel een verhaal rond over hondenvrije zones voor moslims. Een verzinsel, en dus werd één van de meest virale posts met die strekking op Meta’s platformen voorzien van een factchecklabel. Nieuwscheckers ontdekte echter dat zestig andere versies van het verhaal ongelabeld viraal blijven gaan.

„Het bleef dweilen met de kraan open”, zegt Schenk. „De algoritmes van Meta zijn nu eenmaal ontworpen om engagement te maximaliseren.” En misinformatie ontlokt sneller ‘engagement’, oftewel reacties, omdat het boosheid en andere heftige emoties oproept. Toch zag hij soms een positief effect. „Dat een vals bericht of gemanipuleerd filmpje megaviraal ging, en dat dit na de factcheck ineens afvlakte.” Deze functie, om gefactcheckte berichten lager te zetten in de tijdlijn van gebruikers, heeft Meta onlangs eveneens lamgelegd, zo bleek deze week.

Nu Meta misinformatie meer ruimte geeft, is de vraag wat de doorsnee gebruiker daarvan gaat merken. Nadat Musk X overnam, keerden sommige gebruikers het platform de rug toe uit frustratie over de hoeveelheid porno, haat en misinformatie die daar nu rondgaat. Dat kan ook met Facebook en Instagram gebeuren, denkt Holan. Uit onderzoek blijkt volgens haar dat de meeste mensen dingen willen zien die „ongeveer waar zijn, en niet voortdurend alles zelf willen factchecken”.

Als het bedrijf zijn programma ook in andere landen stopzet, betekent dat een flinke aderlating zijn. Het is wereldwijd immers de belangrijkste individuele werkgever van factcheckers. Sommige gevestigde organisaties hebben ook andere inkomstenbronnen, zoals Lead Stories van Schenk. Maar hoeveel factcheck-organisaties zullen Zuckerbergs besluit overleven? Schenk waagt zich als rechtgeaard factchecker niet aan voorspellingen hierover. „Dat is één van onze mantra’s: voorspellingen kun je niet factchecken.”


Het nieuwe seizoen van ‘Severance’, Edwin Rutten op de radio en meer: dit zijn de mediatips van dit weekend

Hindostaanse contractarbeiders in Suriname

De afschaffing van de slavernij in Suriname betekende niet dat er in 1863 ook een einde kwam aan dwangarbeid in de Nederlandse kolonie. Voordat ze hun vrijheid kregen, moesten de tot slaaf gemaakten nog tien jaar onder contract werken voor hun plantagebaas. Zelfs daarna ging de uitbuiting door, want de plek van de uit Afrika afkomstige slaven werd overgenomen door goedkope contractarbeiders. De documentaire Vals paradijs volgt de zoektocht van neven Pavan Marhe en Feroz Amirkhan naar hun Hindostaanse wortels. Ze ontdekken het onbekende verhaal van de contractarbeiders (1873-1920) die na de afschaffing van de slavernij vanuit India werden verscheept om het werk op de plantages over te nemen. De arbeiders bleven gebukt onder zware arbeidsomstandigheden. De reis van Pavan en Feroz brengt hen naar Suriname, Guyana en Trinidad waar ze plantages, oude suikerfabrieken en monumenten bezoeken, en zo hun persoonlijke geschiedenis tot leven brengen.

André Waardenburg

Bizarre werkvloer

Na een lange afwezigheid is het veelgeprezen Severance terug. Werk en privé is voor de personages in deze scifi-dramaserie strikt gescheiden. Werknemers van het bedrijf Lumon hebben een chip in hun hoofd. Tijdens kantooruren weten ze niks over hun privéleven, buiten werktijd niks over het werk. Het tweede seizoen valt niet tegen: het is precies zo mysterieus, ondoorgrondelijk, duister, komisch, confronterend en oogstrelend mooi als het eerste seizoen was. Alleen misschien zelfs nog net iets spannender. Het eerste seizoen raakte in 2022 een gevoelige snaar bij veel kijkers die op dat moment na de pandemie langzaamaan terugkeerden naar de werkvloer en hun eigen werkende levens terugzagen in de helverlichte kantoorruimtes van Lumon. Maar ook in 2025 voelt de serie urgent.

Anke Meijer

Rustig fabrieken bouwen

In Satisfactory word je door een cynische multinational bovenop een paradijselijke planeet gedropt met een simpele missie: graaf grondstoffen op en bouw onderdelen om de industriële ambities van je werkgever te ondersteunen. Ongemakkelijk, dat wel. Maar wat zich vervolgens ontvouwt is een geruststellende en rustgevende fabrieksimulator, waarin je steeds complexere machines ontwerpt voor de groeiende eisen van het moederbedrijf. Eerst bouw je een mijn die automatisch ijzer opgraaft, dan verbind je die met een fabricator die er ijzeren buizen van maakt, díe verbind je weer met een machine die de buizen tot spijkers snijdt, en voor je het weet ben je complexe machinerie aan het fabriceren. In hoeverre je daarbij aan groenbehoud doet, tja: dat is aan jou.

Len Maessen

Edwin Rutten op de radio

In Panorama Zondag praat Hans Smit met een gast over cultuur. Waar liggen zijn of haar voorkeuren op het gebied van kunst? Hoe hebben die de kaart van het leven ingekleurd? Wat biedt energie, troost, plezier en bezinning? Met vrij zicht, 360 graden rond, want wat achter ons ligt, is minstens zo belangrijk als waar we op uitkijken Een goed gesprek aan tafel, met veel muziek. Deze week is jazzzanger, drummer, acteur en presentator Edwin Rutten te gast. Van hem verscheen deze week de door Geke Mateboer geschreven Biografie Dag Rakkers. ‘Dag rakkers’ waren de openingswoorden van Rutten’s alter ego Ome Willem uit het kinderprogramma De Film van Ome Willem, dat in 1974 voor het eerst op televisie werd uitgezonden. Rutten gaat het hebben over het Stedelijk Museum in Amsterdam, de opera Parsifal van Richard Wagner, de film Singin’ in the Rain en het muzikale medicijnkastje als symbool.

Vincent Bijlo


Uit je podcastbubbel

Soms weet je even niet wat te luisteren. Je bent je vaste podcasthosts zat, hebt geen zin om weer uren van je leven te investeren in een zinderende serie, maar wél wat tijd over en zin in een goed verhaal. Gelukkig zijn er dan podcasts als Radio Atlas, die de prachtigste documentaires en fictieverhalen van één aflevering wereldwijd opsporen en verzamelen, als een soort ‘curator goede verhalen’. Ik vind er vaak mijn toevlucht als ik het even niet meer weet, en raak er meermaals door geïnspireerd. Want wie zegt dat een audiodocumentaire niet 4 minuten kan duren, en volledig kan bestaan uit soundscape, zoals bij de aflevering ‘A Walk Through My Cūcū’s farm’? En wie zegt dat podcasts Nederlands of Engels gesproken moeten worden om ze te kunnen luisteren? Op de site van Radio Atlas zijn simpele video’s met ondertiteling geplaatst zodat je ook de Mexicaanse, Deense, of Keniaanse podcasts goed kunt volgen. Een prachtige manier om uit je podcastbubbel te komen. Toch liever Nederlandse verhalen? Stef Visjager viert met Parel Radio dit jaar een tienjarig jubileum van háár archief met de mooiste Nederlandse hoorspelen en documentaires.


Kijkcijfers in 2024: de publieke omroep domineert wederom

Nederlanders zaten vorig jaar per dag gemiddeld 3 uur en 28 minuten voor het televisiescherm. Maar slechts de helft hiervan keken ze naar live televisie (één uur en 38 minuten). De rest van de tv-tijd besteedden ze aan andere dingen, zoals streamingdiensten en uitgesteld kijken (31 minuten) via bijvoorbeeld NPO Start.

Dat blijkt uit de jaarcijfers van kijkcijferdienst NMO. De NMO splits de overige schermtijd niet uit, zodat niet duidelijk is welk aandeel daarvan bestaat uit streamingdiensten als Netflix, YouTube en Videoland, waar ook naar gekeken wordt via andere schermen, als de telefoon, tablet of computer.

Live televisie krimpt al jaren, maar zeer traag. De kijktijd voor live tv vorig jaar was twee minuten korter dan in 2023. De totale tv-tijd daarentegen was 21 minuten langer – maar dat ligt goeddeels aan de nieuwe meetmethode van de NMO. De publieke omroep blijft de meeste tv-kijkers trekken, vooral naar NPO 1. Die zender had in de avond een marktaandeel van 25 procent (gemiddeld 966.000 kijkers), gevolgd door RTL4 met 18 procent (715.000) en SBS6 met 13 procent (500.000). Die cijfers zijn niet noemenswaardig verschoven ten opzichte van 2023.

NPO1 vult in zijn eentje de gehele top-25 van best bekeken programma’s, vooral met wedstrijden van het EK voetbal. Het best bekeken programma van het jaar was de halve finale tussen Nederland en Engeland met bijna zeven miljoen kijkers.

Wie is de Mol

Los van de sport was het populairste tv-programma Wie is de Mol, met een piek van 3,7 miljoen kijkers. Opvallend aan die uitzending was het grote aandeel uitgesteld kijken (2 miljoen). Wie is de Mol wordt in de top-25 gevolgd door de halve finale van het Eurovisie Songfestival (3 miljoen), Heel Holland Bakt (2,9 miljoen) en de oudejaarsconference van Pieter Derks (2,6 miljoen).

De voetbalkijkcijfers werken ook vertekenend. Als het EK niet zo veel kijkers naar de publieke omroep had getrokken, was de groei van de commerciële omroepen RTL en Talpa ten opzichte van de NPO waarschijnlijk groter geweest.


Mediadirecteur Willemijn Francissen vertrekt per 1 februari bij NTR, al langer onder vuur vanwege onveilige werkcultuur

Mediadirecteur Willemijn Francissen vertrekt per 1 februari bij de omroep NTR, een half jaar eerder dan verwacht. Dat meldt de NTR donderdag in een interne e-mail aan alle medewerkers. Francissen wordt door een deel van de NTR-medewerkers gezien als een belangrijke aanstichter van de onveilige werkcultuur bij de omroep. Ze lag intern onder vuur sinds de publicatie van het kritische rapport van de commissie-Van Rijn vorig jaar over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep.

Francissen was in juli vorig jaar tijdelijk teruggetreden om ruimte te maken voor een onafhankelijk onderzoek naar de werkcultuur bij de NTR. De raad van toezicht stelde dat onderzoek in omdat het Van Rijn-rapport intern tot veel onrust had geleid onder medewerkers. Maar de meningen binnen de omroep waren verdeeld. Francissen had ook medestanders, met name onder de hoofdredacteuren, die juist moeite hadden met het onderzoek. Ze vonden dat Francissen het slachtoffer was van een ‘heksenjacht’ van enkele rancuneuze oud-medewerkers en drongen aan op haar terugkeer.

‘Meldingen van serieuze aard’

Deze interne lobby was succesvol. Enkele maanden later meldde de raad van toezicht van de NTR dat Francissen per 1 december tijdelijk zou terugkeren, voordat ze per 1 september 2025 definitief zou vertrekken bij de omroep. Maar vlak voor haar terugkeer op 1 december stapte de voltallige raad van toezicht ineens op nadat het externe onderzoeksbureau in een tussentijdse rapportage melding had gemaakt van „een aanzienlijk aantal meldingen van serieuze aard” over Francissen. De raad trok de conclusie dat ze „onvoldoende in beeld had wat er binnen de NTR speelde en nog speelt”.

De tegenstanders van Francissen vierden dit onverwachte besluit als een zege. Omdat een tijdelijke terugkeer tot de zomer hiermee uitgesloten was, zijn de omroep en Francissen gaan onderhandelen over een vaststellingsovereenkomst om het contract van de mediadirecteur voortijdig te beëindigen, zeggen bronnen binnen de omroep. Hoeveel geld ze heeft meegekregen is niet duidelijk.


Gewoon weer daten zonder Tinder en Bumble

‘Dag één van in m’n eentje naar plekken gaan tot ik iemand op natuurlijke wijze ontmoet in plaats van via datingapps”, luidt het bovenschrift van een TikTok-filmpje van Sean Taylor, die bijna zeven miljoen keer is bekeken. TikTok staat vol met filmpjes waarin gebruikers uitleggen waarom zij geen datingapps meer willen gebruiken. „De ware ga je niet vinden via een app, ga naar buiten! Je kan best wel makkelijk leuke mensen ontmoeten in het wild, ga gewoon op ze af en praat met ze”, luidt een reactie onder het filmpje.

Afgelopen zomer schreef NRC dat de online datingindustrie over haar hoogtepunt heen is. Ondanks dat de bedrijven achter de grote datingapps winst maken, neemt het aantal betalende gebruikers af. De grootste groep afhakers: Gen-Z, jongeren van grofweg 18 tot 27 jaar.

Dit klinkt paradoxaal. Gen-Z’ers zijn zogezegde ‘digital natives’ – de eerste generatie die is opgegroeid met laptops, smartphones en tablets binnen handbereik. Waar eerdere generaties duidelijk een leven vóór en na het internet kennen, is Gen-Z gewend aan de totale verweving van het internet met het dagelijkse leven. Op papier zijn ze dus de perfecte kandidaten voor datingapps, maar de cijfers beweren anders.

Het einde voor datingapps is nabij, vertelde Renate Nyborg, ex-topvrouw van Tinder, vorig jaar aan NRC. Volgens haar verergeren datingapps klachten van eenzaamheid en depressiviteit bij jongeren. Peilingen van onderzoeksbureaus Statista en Generation Lab melden dat Gen Z de apps commercieel en duur vinden.

Maar dit is niet het hele verhaal. Juist doordat Gen-Z is opgegroeid met het internet, doen ze afstand van datingapps stelt Misha Kavka, hoogleraar Cross-Media Culture aan de Universiteit van Amsterdam. „Als jongere breng je zo een groot deel van je leven online door dat je het speciale van een liefdesrelatie persoonlijk wil doen. En misschien nog wel belangrijker is dat datingapps het afgelopen decennium de reputatie hebben gekregen dat het een makkelijke manier is voor een hook-up. Gen-Z is opgegroeid met deze slonzige reputatie. Waarom zou je, als je echt op zoek bent naar die speciale persoon, deze gaan zoeken op een app die draait om snelle contacten?”

Luc Almekinders (27), werkvoorbereider bij een grijperproducent, beaamt dit. „Datingapps worden alleen nog gebruikt voor seks. Tussen apps is er nog wel verschil. Op Bumble bijvoorbeeld lukken relaties nog weleens hoor, maar Tinder is gewoon een vleeskeuring. Ik had jarenlang rond de tien datingapps die ik rouleerde en op een dag had ik daar genoeg van. Ik was op zoek naar een menselijke connectie en kon dat op die apps niet vinden.” Hoe ontmoet hij dan nieuwe mensen? „Echt zo’n klassiek verhaal van wanneer je stopt met zoeken dan komt het”, vertelt Almekinders. „Ik leerde mijn huidige vriendin via via kennen, vlak nadat ik al m’n datingapps had verwijderd. Online is er veel meer keuze, maar als je iemand via een gemeenschappelijke vriend tegenkomt, weet je al dat de normen en waarden overeenkomen.” De internetgeneratie zoekt het offline vooral in zijn eigen kringen, bijvoorbeeld tijdens uitgaan en op school of studie stelt Kavka. „Maar het romantische idee van iemand buiten je eigen cirkel toevallig tegenkomen, zoals in de films, leeft nog steeds. Ook onder jongeren, dat is tijdloos.”

‘Meet cute’

De romantische offline ontmoeting wordt op sociale media gezien als de ultieme romantiek, vertelde online datingonderzoeker Luke Brunning aan The Guardian. Onder de hashtag meet cute – het moment in romantische komedieuit Hollywood waarin twee personages elkaar voor het eerst tegenkomen – delen stellen hoe ze elkaar hebben leren kennen. Volgens Brunning is er sprake van „een groeiende romantisering van persoonlijke ontmoetingen en interacties”.

Maar wel lijkt het dat Gen-Z minder sterk het gevoel heeft dat zogezegde meet cutes voor hen zijn weggelegd, volgens Kavka. „We moeten niet vergeten dat deze generatie door Covid een essentiële periode heeft gemist in het opbouwen van sociale vaardigheden. Zo maar op iemand afstappen en een praatje maken is zonder deze vaardigheden een stuk moeilijker. Maar aan de andere kant heeft het twee jaar binnen zitten deze generatie juist ook laten zien hoe waardevol menselijk contact is.”

Tijdens de pandemie was er een enorme toename in downloads en gebruik van datingapps, schrijft onderzoeker Lisa Portolan in haar boek How a Global Pandemic Redefined Intimacy. Vooral tijdens lockdownperiodes rapporteerden Tinder en Bumble meer downloads, swipes en berichten tussen gebruikers. In grote Amerikaanse steden steeg het aantal verstuurde berichten op Bumble met 26 procent tijdens de eerste lockdownweken. Maar onder jonge gebruikers specifiek groeide de frustratie met datingapps volgens marktonderzoeksadviesbureau Savanta.

Na twee jaar lockdowns bleek meer dan 90 procent van de jonge vrijgezellen teleurgesteld in datingapps. Swipen werd meer als tijdverdrijf gezien dan als serieuze poging om een connectie te vinden met iemand.

Tijd en geld

Voor Lotte Oosterbaan (20), student Literary Studies, werken datingapps niet. „Ik ben één keer op een date via Bumble gegaan, maar we waren geen match. Online daten kost veel tijd en geld en ik heb geen zin om steeds af te spreken met mensen waarvan ik niet weet of het een succes gaat worden.” Zij ontmoet mensen liever via werk of studie, maar wel staan de apps nog op haar telefoon. „Ik zit er echt volledig op om te swipen, om gewoon even mensen te bekijken”, zegt Oosterbaan. „Niet vaak hoor, één keer per week, als ik me verveel.” En dit is precies waar de bedrijven achter de datingapps op doelen. Het design van de apps is een bewuste strategie om gebruikers te blijven laten swipen en inkomsten te genereren „Al jaren geleden zei de financieel directeur van Tinder openlijk dat de app zo verslavend mogelijk moest zijn”, aldus Kavka.

Wanneer gebruikers hun account willen verwijderen, worden ze vaak overgehaald met kortingen of gratis proefperiodes op de app, vertelt Almekinders. „Op die manier blijf je eindeloos doorgaan. En door de enorme hoeveelheid keuze neem je geen genoegen met je matches. Zelfs als je online iemand ontmoet die heel leuk lijkt, heb je het gevoel dat er een paar swipes verderop iets beters op je wacht. Ik was hier helemaal klaar mee.”


‘Severance’ blijft komisch, spannend en confronterend

Om maar te beginnen met het antwoord op de meest prangende vraag: ja, het tweede seizoen van Severance is goed. Heel goed zelfs. Het is precies zo mysterieus, ondoorgrondelijk, duister, komisch, confronterend en oogstrelend mooi als het eerste seizoen was. Alleen misschien zelfs nog net iets spannender.

De serie gaat over een mysterieus bedrijf dat de hersenen van z’n werknemers chirurgisch scheidt zodat ze op kantoor geen weet hebben van hun privéleven en vice versa. De ‘severed’ werknemers van Lumon Industries hebben een chip in hun brein waardoor ze buiten Lumon ‘outties’ zijn en op de werkvloer ‘innies’. De chip wordt geactiveerd zodra ze afzakken in de lift naar de kelder van het gebouw vol identieke, witte gangen.

De personages waar het allemaal om draait zijn Mark S. (Adam Scott), Helly R. (Britt Lower), Irving B. (John Turturro) en Dylan G. (Zach Cherry), ofwel het ‘macrodata refinement’ (MDR) team. Wat deze innies precies doen bij Lumon – een bedrijf dat alles lijkt te maken, van medicijnen tot deuren – is onduidelijk. Niet alleen voor de kijker, maar ook voor henzelf. Behalve dan dat ze op ouderwets ogende computers cijfercombinaties moeten maken en die in de juiste vakjes moeten deponeren, ware het een videospelletje uit de jaren tachtig.

Toen we de innies van MDR voor het laatst zagen, wrong Dylan G. zich in een ruimte vol computers in onmogelijke bochten om de chips bij zijn drie collega’s tijdelijk uit te schakelen. Dit zodat hun outties de buitenwereld konden informeren over het feit dat ze in wezen gevangenen zijn binnen de muren van Lumon, en dat ze ook nog eens op straf kunnen rekenen wanneer ze één voet verkeerd zetten.

Een tijdelijke uitbraak die, zo leren we in seizoen twee, zoveel teweegbracht dat het de geuzennaam ‘de macrodata uprising’ kreeg.

Het is altijd de vraag of een terugkerende serie hetzelfde niveau weet te halen. Zeker wanneer het eerste seizoen zo jubelend is ontvangen als Severance in 2022 werd (de serie kreeg 14 Emmy-nominaties). Tweede seizoenen zijn, net als een tweede album, vaak het lastigst omdat de verwachtingen hooggespannen zijn: een gloednieuwe serie kan alleen maar meevallen, een terugkerende enkel tegen. Maar dat er bij Severance bijna drie jaar tussen de seizoenen zit, maakt deze terugkeer extra spannend.

Britt Lower en Adam Scott in het tweede seizoen van ‘Severance’.

Foto Jon Pack/Apple TV+

Vertraging

Zelfs in het huidige streamingtijdperk, waarin steeds meer tijd tussen seizoen van series zit, is drie jaar een eeuwigheid. Een vergelijkbaar lange productietijd zou bijvoorbeeld zomaar de reden kunnen zijn dat de nieuwe afleveringen van Squid Game die eind vorige maand uitkwamen, minder lijken los te maken dan dat de serie in 2021 deed.

Daarbij kan een te lange vertraging wijzen op problemen achter de schermen. Iets dat bij Severance het geval leek te zijn. In 2023 onthulde de goed ingevoerde journalist Matthew Belloni van de site Puck namelijk dat er onenigheid was tussen de twee showrunners, bedenker Dan Erickson en ervaren scenarist Mark Friedman. De ruzie zou zelfs zo hoog zijn opgelopen dat de twee niet meer met elkaar spraken. Regisseur Ben Stiller besloot Beau Willimon (House of Cards) aan te trekken om alvast te helpen bij het al geplande derde seizoen. Maar Willimon zag, aldus Belloni, dat er ook aan seizoen twee nog veel moest gebeuren, waardoor het filmen nog meer vertraging opliep.

Het zijn geruchten die Stiller overigens direct tegensprak op sociale media („We hanteren nog steeds hetzelfde hele trage schema, zoals altijd”). Ook schrijver Erickson gaf in een interview ‘perfectionisme’ de schuld van de lange productietijd van dit tweede seizoen.

Uiteindelijk schreven Friedman en Erickson volgens de credits samen aflevering zeven. En komt Willimon op de aftiteling dit seizoen alleen terug als uitvoerend producent. Wat er precies achter de schermen heeft plaatsgevonden, zullen we daarom waarschijnlijk nooit weten. Wel is na zes van de tien afleveringen (meer was nog niet beschikbaar voor recensenten) duidelijk dat eventuele onrust geen enkele invloed op de kwaliteit van serie heeft gehad. De eerste aflevering pikt de draad probleemloos op en voelt in die eerste minuten al net zo zenuwslopend als het einde van het eerste seizoen deed.

Het eerste seizoen raakte in 2022 een gevoelige snaar bij veel kijkers die op dat moment na de pandemie langzaamaan terugkeerden naar de werkvloer en hun eigen werkende levens terugzagen in de helverlichte kantoorruimtes van Lumon. Maar ook in 2025 voelt de serie urgent. Het feit dat Mark om kwart over vijf ’s avonds de lift instapt omdat hij klaar met zijn werk is en de liftdeuren vervolgens direct weer opengaan en de klok aan de wand iets na negenen in de ochtend aanwijst – Marks innie is immers nooit weggeweest – is nou eenmaal confronterend voor iedereen die dagelijks achter hetzelfde bureau plaatsneemt. Maar ook Lumon Industries, een meedogenloos bedrijf gerund door een grotendeels onzichtbaar bestuur dat meer waarde hecht aan winst dan aan mensen, is akelig herkenbaar.

Dat de outties dankzij de ‘macrodat uprising’ dit seizoen daarnaast weten dat ze hun innies vrijwillig naar een werkomgeving sturen die niet goed voor ze is – en het toch doen – voelt ook als scherpe kritiek op de westerse werkcultuur.

Severance blijft ons daarmee een meedogenloze spiegel voorhouden. Al is het ook gewoon een heerlijke puzzelserie die op knappe wijze een vreselijk complex verhaal nagelbijtend spannend weet te maken. Wat dat betreft is het misschien niet zo gek dat er drie jaar voor nodig was om dit seizoen te maken.

Goed werk kost tijd.


Edwin Rutten was als Ome Willem geen lieve kinderheld, maar ook narrig en dwars. Hij krijgt nu drie biografieën

Zelfs de allergrootsten der aarde hebben nooit de eer gekregen die Edwin Rutten nu ten deel valt: hij krijgt deze maand drie biografieën tegelijk! Zo schertste de interviewer donderdag in Hilversum bij de boekpresentatie van de derde biografie Dag Rakkers!: dat er nu drie boeken liggen, komt doordat Rutten twee biografen heeft afgewezen.

Eerst kreeg Rutten, bekend als tv-held Ome Willem, onmin met biograaf Rudie Kagie (Argus, voorheen Vrij Nederland). Daarna nam Haye van der Heyden (scenarioschrijver van series als Divorce en Kinderen geen bezwaar) het over, maar die kreeg ook geen fiat van zijn oude vriend. Uiteindelijk bood Geke Mateboer, vrouw van Paul Abels van uitgeverij Afdh, aan om een derde poging te wagen. Haar boek kreeg wel de goedkeuring van Rutten.

Toestemming van het onderwerp van een biografie is op zich niet nodig, dus zette Kagie zijn „verboden boek”, zoals hij het zelf noemt, online (dagrakkers.nl). Van der Heyden publiceert nu zijn versie bij zijn eigen uitgeverij. Maar de meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar het derde, officiële boek. Vervelend voor de betrokkenen, maar een mooie gelegenheid om de drie boeken te vergelijken.

Begin er niet aan, een biografie van iemand die nog leeft, monkelt Kagie in zijn voorwoord. Rutten is namelijk niet de eerste die zich verzet tegen het vastleggen van zijn levensverhaal. Zelfbeeld of zorgvuldig opgebouwde imago rijmen niet altijd met het portret dat er van de artiest gemaakt wordt. In een artikel hierover in HP De Tijd werd in dit verband ook de onlangs gesneefde biografieën over kunstenaar Wim T. Schippers en fotograaf Vincent Mentzel genoemd.

Begin er niet aan, een biografie van iemand die nog leeft, monkelt Kagie in zijn voorwoord

Zondagskind

Geke Mateboer noemt Edwin Rutten (Groningen, 1943) een zondagskind. Zonder veel tegenslag werd hij steeds weer gevraagd voor succesrijke, zeer uiteenlopende functies in de kunsten. Hij begon als zestienjarige op het Amsterdamse Vossius Gymnasium als jazzdrummer in The Gold Coast Combo, naast de latere filmcomponist Rogier van Otterloo. Bijzonder aan de band was dat ze geen dixieland speelde, maar „moderne jazz”. De jonge drummer ging zingen, kreeg een aanbieding van het Metropool Orkest, trad veel op in het buitenland, en ging Nederlandstalige pop erbij doen. Hij zong in de jaren zestig vertalingen van jazzy pophits van Burt Bacharach, als ‘Ik moet altijd weer opnieuw aan je denken’ en ‘Het spijt me’.

De popcarrière verliep, en van jazz kan de schoorsteen niet roken, dus werkte Rutten begin jaren zeventig als stemacteur in de reclame („Als ik Bep zie, wil ik Pepsi”). Hij was zo vaak te horen dat collega’s zeiden dat STER stond voor: ‘Steun Edwin Rutten’. Daar ontmoette hij mede-schnabbelaar Aart Staartjes die hem vroeg voor een nieuw kinderprogramma. Samen bedachten ze De film van Ome Willem. Dat werd legendarische tv, mede dankzij nog steeds herkenbare vaste elementen als het openingslied ‘Luister even wat ik vraag’ met de strofe: „Lust je ook een broodje poep?”. En het slotlied ‘Deze vuist op deze vuist.’ Het programma leek rommelig en geïmproviseerd, maar had wel degelijk een strakke regie van Aart Staartjes. Daarbij kon hij beschikken over grootheden als componist Harry Bannink en schrijvers Willem Wilmink, Karel Eykman en Jan Riem.

De opgeruimde, energieke Rutten had een wat studentikoos, ballerig imago, wat bij omroep VARA op weerstand stuitte. Maar volgens Staartjes waren ‘rechtse types’ juist geestig en aantrekkelijk. Hij wilde niet een lieve kinderheld zijn, maar een gangmaker die weliswaar alle geduld had met kleuters die nodig naar de ‘Plasgeitebreiers’ moesten of hun uitgevallen voortand aan hem wilden laten zien, maar die ook onberekenbaar, narrig en dwars kon zijn – waarna hij vermanend werd toegesproken door ‘Hoofdgeitebreier’ Harry Bannink („Bah, Ome Willem”). Rutten bleek een natuurtalent, die een vanzelfsprekende, speelse omgangsvorm met de kleuters had. Rutten koestert Ome Willem nog steeds als zijn dierbare alter-ego in wie hij veel van zichzelf kwijt kan.

Toen de VARA in 1989 de stekker uit het programma trok, kon Rutten nog een tijd verder met de theatershows van Ome Willem. Hierna begon de veelzijdige artiest een zevende leven (hij was ook nog radio- en tv-presentator, musicalacteur, en dagvoorzitter voor bedrijfsevenementen) als verteller in educatieve voorstellingen rond bekende klassieke stukken. De typering ‘zondagskind’ wil overigens geen afbreuk doen aan de ongekende werklust die Rutten volgens zijn drie biografen al zeven decennia toont – hij werd zaterdag 82 jaar – en aan de zorgvuldige voorbereiding waarmee hij zelfs de geringste klus aangaat.

Edwin Rutte bij de boekpresentatie van ‘Dag Rakkers! Vijftig jaar Ome Willem’, op 9 januari in Beeld en Geluid in Hilversum.
Foto Anneke Janssen/ANP/Hollandse Hoogte

Het verschil

Wat zijn nu de verschillen tussen de drie boeken? Rudie Kagie geeft veruit de meeste informatie, maar zijn boek is wat slordig. Het lijkt erop dat hij zijn manuscript ongeredigeerd online heeft gezet. Haye van der Heyden schrijft voorin het boek dat hij zich baseert op Kagie’s werk. Hij neemt zeker in het begin grote delen van Kagie over, inclusief de fouten (Heinrich Goebbels), maar zijn boek heeft als meerwaarde dat hij Rutten zelf lange tijd kent: eerst als vijftienjarige buurjongen en later als sidekick in de theatertournees van Ome Willem. Verder is Van der Heyden de beste schrijver van de drie en maakt hij er het meest één geheel van, met als kernzin: „Dit is het verhaal van een artiest bij wie, in wat zich aanvankelijk laat aanzien als niet veel meer dan een klusjes tussendoor, alles op zijn plaats valt.”

Het is niet helemaal duidelijk wat Rutten niet beviel aan de eerste twee boeken. Hij vond het vervelend dat Kagie beschreef hoe zijn stiefvader, cineast Gerard Rutten, ooit de handen schudde van de Duitse nazileiders Hitler en Goebbels. Maar Kagie meldt ook dat Rutten senior hierna Engelandvaarder werd en als oorlogsheld de handen schudde van Churchill en koningin Wilhelmina. Een beetje biograaf laat dat niet liggen. Verder vond Rutten het onaangenaam dat zijn eerste huwelijk in het boek zou komen, wegens de pijnlijke scheiding. Maar gek genoeg schrijven de drie biografen hier vrijwel niets over – überhaupt weinig over zijn persoonlijke leven. Uit één zin bij Van der Heyden moeten we afleiden waar de pijn zit: „De relatie met zijn dochters wordt al die tijd stevig beïnvloed door zijn ex, die zich miskend en verlaten voelt.”

Het derde boek, het enige wat Ruttens goedkeuring draagt, ziet er het beste uit, met veel illustraties en lange citaten van Rutten zelf. Alleen, het is allemaal zo nadrukkelijk rozengeur en maneschijn dat je de schaduwzijdes uit de andere boeken gaat missen. Niet per se omdat een biografie pas werkt als er rottigheid over de hoofdpersoon in staat, maar in een goed verhaal moet nu eenmaal iets misgaan.

Het derde boek is zo rozengeur en maneschijn dat je de schaduwzijdes gaat missen

Zo schrijft Kagie dat jeugdvriend Rogier van Otterloo, met wie Rutten in zijn eerste jazzband zat, jaloers was op Ruttens succes als zanger. Zo werd Rutten op de platen die ze maakten, naar voren geschoven als bandleider. Ook zou Van Otterloo als jazzpurist botsen met Rutten over diens populaire smaak. Zo’n detail zegt niets lelijks over Rutten – in alle drie de boeken komt hij naar voren als een enthousiaste, hartelijke en begaafde artiest – maar het geeft wel reliëf aan het verhaal. Je ziet de twee gymnasiasten al kibbelen bij kaarslicht in de repetitiekelder.

Waar derde biograaf Geke Mateboer de concurrentie weer mee verslaat is haar levendige hoofdstuk over Ome Willem op tournee, met de chaotische optredens voor oorverdovend gillende kleuters die steeds het programma onderbraken; met de kritische toeschouwer die oordeelde: „Ri ra rut, Ome Willem het was kut”; met de verstandelijk beperkte man die vroeg: „Ome Willem, houd u van neuken?” (Antwoord: „Jazeker, maar nu even niet”) en de tientallen broodjes poep die Ome Willem kreeg aangeboden, waar hij tot ieders afgrijzen altijd smakelijk een hap van nam, al dan niet geveinsd.


Congolese dictator Mobutu was machtsbelust en bruut, maar ook een tragische figuur

Het was een wereldomspannend en gelaagd verhaal, de Congocrisis begin jaren zestig, in het midden van de Koude Oorlog. Met communistische handlangers, Westerse spionnen, de dood van een premier en een VN-secretaris-generaal. Dat alles cumulerend in de heerschappij van een kleptocratische dictator, die uitgroeide tot een wereldleider. Zulk spannend historisch materiaal kan haast niet tot een saaie documentaire leiden.

Het vierdelige Mobutu’s Game, een politieke documentaire-thriller over de Congolese dictator Mobutu Sese Seko, houdt de kijker op het puntje van de stoel. Wie vermoordde Patrice Lumumba, de vurige, 35 jaar oude premier die tijdens de onafhankelijkheidsceremonie van Congo in 1960 België schoffeerde door in aanwezigheid van koning Boudewijn de Belgen als wrede kolonisten af te schilderen? Zaten de CIA en de Belgen erachter? En wát was precies het aandeel van Mobutu?

Mobutu speelde altijd een dubbelrol. Hij was rond de besprekingen in 1960 over Congo’s onafhankelijkheid een naaste medewerker van Lumumba, maar werkte ook voor de Belgische geheime dienst. Hij had een aandeel in de moord op Lumumba, maar riep hem enkele jaren later uit tot nationale held. Hij nam Lumumba’s antiwesterse retoriek over, maar ontpopte zich als handlanger van het westen om de plundering van Congo’s bodemschatten te faciliteren.

De documentaire zet hem neer als machtsbelust, een sluw luipaard dat zijn rol als dictator ver van tevoren had uitgestippeld. We zien beelden van Lumumba’s gevangenneming, waarbij Mobutu met een triomfantelijke en gemene uitdrukking op zijn gezicht toekijkt hoe zijn voormalige vriend martelingen krijgt te verduren.

De vermoordde premier Patrice Lumumba en rechts zijn opvolger Mobutu Sese Seko, 1960.
Foto VRT Canvas

Mobutu als schurk

Er valt wat af te dingen op het in de documentaire opgeworpen imago van Lumumba als de nationalistische held en Mobutu als de schurk. De vonken spatten ervan af bij de redevoeringen van Lumumba en nog steeds wordt hij vereerd als een van Afrika’s grootste leiders. Maar in zijn korte periode aan de macht kenmerkte hij zich ook als compromisloos, hij faalde om de ruziënde Congolese politici te verenigen en speelde met vuur door de Russen uit te nodigen om zijn veiligheidsproblemen op te lossen. De Congo-crisis was meer dan alleen een gevecht om invloed van westerse imperialistische belangen

Hij had een aandeel in de moord op Lumumba maar riep hem enkele jaren later uit tot nationale held

In de documentaire is Mobutu’s lichaamstaal opvallend. Hij komt altijd, welke misdaden hij ook begaat, over als een man die in het nauw wordt gedreven, iemand die een rol speelt die hem door een reeks historische gebeurtenissen is toebedeeld. Je kunt hem ook zien als een man die op de hoge golven meesurft in plaats van een machtsbeluste leider die zich een weg naar de top baant. Dat maakt Mobutu ook tragisch en staat in contrast met zijn imago van niet alleen een kleptocraat maar ook als een enorme bruut. Vergeleken met het massale geweld dat volgde op zijn ondergang in 1997 – na 32 jaar heerschappij wacht hem een vernederende einde door prostaatkanker – door een Rwandese invasie, de voortdurende plunderoorlogen in Oost-Congo met betrokkenheid van Rwanda en Oeganda, valt het oordeel over hem misschien toch wat milder uit.

Het gebruikte archiefmateriaal creëert een bijna nostalgische sfeer, de onthullingen over complotten zijn om te smullen. Maar ze roepen ook de behoefte aan bewijzen op. Gaf koning Boudewijn groen licht voor de moord op Lumumba, zoals in de documentaire wordt beweerd? Heeft Mobutu werkelijk de Franse president Mitterrand proberen te beheksen, en eigende hij zich iedere dag een maagdelijk meisje toe? Het mysterie Mobutu is nog lang niet ontleed, daarvoor zullen nog de nodige boeken en documentaires moeten volgen.


Agitator Elon Musk voorziet radicaal rechts in Europa van een modern tintje

Elon Musk komt als geroepen, voor de radicaal-rechtse politici en partijen die hij op verschillende continenten te hulp schiet. Niet alleen omdat hij de rijkste man ter wereld is, of omdat hij zo’n reusachtige megafoon heeft, als eigenaar en populairste gebruiker van X. Maar vooral om wie hij is.

Musk heeft zich bewezen als vernieuwer. Met zijn elektrische auto’s, zijn raketten en satellieten, zijn initiatieven op het gebied van kunstmatige intelligentie, cryptovaluta en hersenimplantaten, en niet te vergeten zijn ambitie om mensen naar Mars te sturen, belichaamt hij moderniteit en vooruitgang. En dat straalt gunstig af op de conservatieve politici en partijen die hij nu luidruchtig en dramatisch aanprijst als de laatste kans om hun landen voor de ondergang te behoeden.

De hele radicaal-rechtse beweging, van aankomend president Donald Trump tot de Duitse AfD en de Nederlandse PVV, leunt sterk op nostalgie naar een geïdealiseerd verleden (Making America Great Again! Nederland weer van ons!). Wat ontbrak was een moderniseringsvisie, projecten waaraan mensen in donkere tijden optimisme kunnen ontlenen.

Precies dat biedt Musk – naast alle reactionaire ideeën, complottheorieën, provocaties, dreigementen en hatelijkheden waarin hij óók grossiert. Voor de 78-jarige, niet altijd meer samenhangend pratende Trump werkt de 53-jarige, altijd opgewonden ideeënfontein Musk aan zijn zijde als een soort verjongingskuur. Musk heeft gezorgd voor nieuwe energie en een „rebranding van Trumps imago”, schreef The New Yorker kort na de verkiezingen. Alsof Trump opeens ook een beetje deel uitmaakt van het snelle wereldje in Silicon Valley, dat met revolutionaire technologieën bezig is de toekomst van de mensheid te bepalen.

Radicaal en ongeremd

Ook in andere landen zouden politici graag iets meepikken van die glans van Musk. Zoals de leider van de Duitse liberale FDP, Christian Lindner, die een tot mislukken gedoemde poging deed aan te schurken tegen Musk. Die koos liever voor de radicaal- en deels extreemrechtse AfD. Want radicaal is Musk altijd. Uit op ophef, kabaal en het verstoren van de gevestigde orde – van de auto-industrie tot de ruimtevaart tot de democratische politiek in verschillende landen. Musk heeft „een strijdbare relatie met de wereld”, karakteriseerde zijn eerste vrouw hem eens volgens de biografie Musk, van Walter Isaacson.

Deze donderdag meldde de Financial Times dat Musk met niet nader genoemde geestverwanten heeft overlegd hoe ze het best de Britse premier Keir Starmer nog voor de volgende verkiezingen ten val kunnen brengen. Op X, waar hij meer dan 211 miljoen volgers heeft, beschuldigde Musk Starmer er eerder van „medeplichtig aan massale verkrachtingen” te zijn geweest, „in ruil voor stemmen”. Hij schreef op X ook een peiling uit over de vraag of „Amerika het Britse volk moet bevrijden van zijn tirannieke regering”.

Musk heeft de smaak van de politiek duidelijk te pakken, sinds hij deze zomer in de verkiezingscampagne van Donald Trump een centrale rol opeiste. Zijn tactiek is daarbij altijd tweeledig: met grote woorden steun verlenen aan zijn favorieten, en tegelijk wilde en ongeremd harde aanvallen lanceren op hun tegenstanders, die in veel gevallen vertegenwoordigers zijn van de zittende macht.

In Duitsland, net als het Verenigd Koninkrijk een van de belangrijkste bondgenoten van de Verenigde Staten, helpt Musk de omstreden anti-immigratiepartij AfD door op X te verkondigen dat alleen de AfD Duitsland nog kan redden. Afgelopen donderdagavond, zo’n zes weken voor de parlementsverkiezingen, hield hij een live-gesprek op X met partijleider Alice Weidel. Het was een teken van respect voor haar partij, waarmee Musk vanaf de andere kant van de oceaan een flinke bres sloeg in de muur om de AfD die de andere partijen in Duitsland koortsachtig overeind proberen te houden. In strijd met de waarheid noemde Musk Weidel „de leidende kandidaat om Duitsland te gaan leiden” (in de peilingen staat de AfD zo’n tien procentpunten achter op de CDU).

Afgelopen weken had Musk op X zijn pijlen al gericht op drie prominente vertegenwoordigers van de Duitse staat: bondskanselier Scholz („een incompetente dwaas die onmiddellijk moet aftreden”), president Steinmeier („een anti-democratische tiran”) en vice-kanselier Habeck („een verrader”).

‘De trol niet voederen’

Politici en media zien zich genoodzaakt steeds in te gaan op wat Musk agendeert. De vraag waar hij precies op uit is wordt daarbij nauwelijks gesteld, laat staan beantwoord. Gaat het hem echt om de politieke agenda van een partij als de AfD? Of wil hij in Europa vooral chaos zaaien, in de hoop zo af te komen van de door hem en de andere techbazen vervloekte regulering van sociale media en andere digitale bedrijven?

Musk is moeilijk ergens op vast te pinnen. Het jennen en sarren beheerst hij als weinig anderen. Toen de Canadese premier Justin Trudeau zijn aftreden had aangekondigd en sterk afwijzend reageerde op Trumps suggestie dat Canada zich bij de VS zou moeten aansluiten, kon Musk het niet laten Trudeau op X belachelijk te maken. „Meid, je bent niet meer de gouverneur van Canada, het kan niemand iets schelen wat je zegt.”

Politici en media zien zich genoodzaakt steeds in te gaan op wat Musk agendeert

De buitenlandse leiders proberen het hoofd koel te houden. Scholz pleitte ervoor niet te veel aandacht aan hem te besteden en „de trol niet te voederen”. Maar een effectief antwoord op Musks politieke agitatie hebben ze niet. „Wie zou tien jaar geleden hebben geloofd”, zei de Franse president Macron maandag hulpeloos, „dat de eigenaar van een van de grootste sociale netwerken ter wereld steun zou geven aan een nieuwe, internationale reactionaire beweging, en zich direct zou mengen in verkiezingen, onder meer in Duitsland?”

Musk zélf heeft geen enkel democratisch mandaat, ook niet in de Verenigde Staten, waar Trump hem een belangrijke rol heeft toegewezen bij het inkrimpen van het overheidsapparaat. Hij hoeft zich van niemand wat aan te trekken – en doet dat schijnbaar ook niet.

First Buddy

De enige die hem misschien aan banden kan leggen is straks president Trump. In enkele maanden is de tech-miljardair erin geslaagd zo’n nauwe band met Trump op te bouwen, dat hij in de media de informele titel ‘First Buddy’ heeft gekregen. Volgens een van de kleinkinderen van Trump is Musk inmiddels bijna deel van de familie en heeft hij uncle status bereikt.

Maar terwijl Musk – met heel veel goede wil – nu nog gezien kan worden als een nogal zelfstandig en onconventioneel opererende adviseur, dringt de vraag zich op of hij eigenlijk niet al machtiger is dan Trump. Musk heeft geen ambtstermijn die op zeker moment verstrijkt. Hij heeft zijn eigen massale aanhang en zijn eigen relaties met wereldleiders (verwacht van hem geen hatelijke tweets over de presidenten Poetin van Rusland, Xi van China, of kroonprins Mohammed bin Salman, de feitelijke heerser van Saoedi-Arabië).

Volgens een van de kleinkinderen van Trump is Musk bijna deel van de familie met „uncle status”

In 2023 schreef The New Yorker nog over „de schaduwheerschappij van Elon Musk”. Maar twee jaar later staat hij in het volle licht – een positie die hem goed lijkt te bevallen. Hij uit zich met een spervuur van berichten op X, vele tientallen per dag, vol grote woorden, grofheden en uitzinnige beschuldigingen – over politiek, games, de media (een van zijn favoriete mikpunten) en het ‘virus van het woke denken’ (een van zijn andere mikpunten). Met filmpjes van raketlanceringen, puberale grappen, hondenfluitjes naar extreemrechts en commentaar op ontwikkelingen in de pop-cultuur, waarvan hijzelf als cultfiguur inmiddels deel uitmaakt.

Musk is, met zijn raketten, satellieten (cruciaal op het slagveld in Oekraïne) en X, ook zónder Trump een geopolitieke speler van jewelste. Zo bezien heeft hij betere papieren om zijn stempel op deze tijd te drukken dan de president die hij geacht wordt te dienen.