Tv-recensie | Het leven zal leeg zijn zonder ‘Eigen Huis & Tuin’

Je hoeft Hugo Kennis eigenlijk niet te vragen hoe het gaat omdat het antwoord altijd ‘goed’ is, maar voor de vorm deed Froukje de Both het toch. „Hugo”, zei ze tegen zijn rug. Hij stond voorovergebogen in de grote droomkeuken te rommelen, maar veerde op bij het horen van zijn naam. „Hoe ga jij? Je bent de eitjes aan het bakken…” Op een ritme dat alleen hij kon horen begon Kennis onmiddellijk een liedje te improviseren. „Ik ben de eitjes aan het bakke-e-en” – zijn schouders bewogen op en neer; er hoorde ook een dansje bij het nieuwe nummer. „Lekker bakke-e-en…” Ik begon er net goed in te komen toen De Both kalm verduidelijkte dat Kennis vandaag een Vietnamees gerecht aan het maken was, waarmee het muzikale intermezzo vroegtijdig tot een einde kwam. Jammer, maar begrijpelijk: er moest nog wel gewerkt worden. Die Vietnamese karbonades met Nuoc Cham-dressing gingen zichzelf niet bakken.

Die zouden zoet, zuur en zout smaken, had Kennis aangekondigd – en toch had Eigen Huis & Tuin: Lekker Leven (RTL) maandag vooral een bittere nasmaak (deze woordgrap spijt me niet). Kort voor het begin van het programma kondigde RTL aan dat het einde in zicht is: na 16 mei worden er geen nieuwe afleveringen meer gemaakt van het lifestyleprogramma dat op RTL4 al vijf jaar lang het einde van de werkdag inluidt. Akelig nieuws, al helemaal voor kijkers die nog steeds in de rouw zijn om Koffietijd (rust in vrede), dat in 2023 door RTL van de buis werd gehaald. Zo blijven er wel heel weinig programma’s over waarin dagelijks wordt geklust en gekookt.

Waarom dat type programma zo’n grote aantrekkingskracht op me uitoefent, vind ik zelf moeilijk te duiden, want ik klus noch kook graag. En toch noteer ik geregeld braaf de tips die het team van Eigen Huis & Tuin: Lekker Leven gul uitdeelt. Dankzij hen weet ik hoe je zelf een windlicht maakt, dat een vingerplant winterhard is, en welke stappen je kunt ondernemen als je hond snurkt (tot het team behoort ook een dierenarts). Ik beschik niet over een tuin om windlichten in te zetten, weet niet wat ‘winterhard’ betekent en heb ook geen hond, maar het voelt toch goed om allemaal te weten. Alsof er nu ergens een laagje kennis in mij ligt opgeslagen dat aan te boren valt zodra de tijd rijp is. Misschien vorm ik daarmee de ideale doelgroep van dit type programma’s: ik ontbeer het vermogen om zelf een huis op te knappen en uren in de keuken te staan, maar koester wel de hoop dat dat moment ooit aanbreekt. Dat ik dan ook een mood board kan maken voor een bijkeuken. Over een jaar of tien misschien. Eigen Huis & Tuin is de droom die dat gat vult.

De kopse kant van een gefineerde spaanplaat

Hoewel lang niet alle opgedane kennis blijft hangen. Wanneer mijn lievelingsklusser Patrick Uphoff begint te praten is die ervaring toch vergelijkbaar met in de Gamma staan en uitgelegd krijgen wat het verschil is tussen een staalspijker en een betonspijker, terwijl ik de moed verzamel om toe te geven dat ik ‘schroef’ bedoelde toen ik ‘spijker’ zei. Maandag was Uphoff de kopse kant van een gefineerde spaanplaat waterdicht aan het maken. Dat juich ik toe, maar aangezien drie van de woorden in die zin voor mij vrijwel betekenisloos blijven zal ik die klusactie morgen ook wel weer vergeten zijn.

Maar wat ik nooit zal vergeten zijn de bijdragen van Hugo Kennis, de bestgehumeurde kok van de Nederlandse televisie. Dat hij straks niet meer elke werkdag om 17.00 in die gigantische keuken wereldgerechten staat te bereiden vind ik moeilijk te verteren, zelfs al ben ik er nooit aan toegekomen om zijn recepten uit te proberen. Wie gaat er nu aan het eind van mijn werkdag zingend eitjes bakken, ‘hummus’ uitspreken met een G ervoor of saucijzenbroodjes een Italiaans tintje geven? Een brandbrief naar RTL leek me onontkoombaar, maar toen ik de aflevering van maandag nog eens terugkeek op Videoland begon na afloop die van dinsdag alvast te spelen. „Het is doe-niet-moeilijk-dinsdag”, hoorde ik Hugo Kennis zeggen. Dat advies zal ik dan maar volgen.


Hoe ontsnap ik aan het YouTube-algoritme?

In mijn ouderlijk huis stond de televisie de hele dag aan: Nederland 1 en Nederland 2, voor de avonden en de weekenden waarop mijn vermoeide ouders gewoon de jongens van de omroep lieten bepalen wat er gekeken werd. In mijn eigen huis is die rol toebedeeld aan YouTube: even op een rustig moment die app aan, waarna een stroom aan video’s elkaar opvolgen.

Dagelijks kijken mensen ruim een miljard uur aan video’s op YouTube. Over het achterliggende algoritme is al veel geschreven, al blijft het ergens een zwarte doos. Het platform laat weinig los, voor onderzoekers en gebruikers is het gissen. In principe maakt YouTube een optelsom van de video’s die je kijkt, hun thematiek – vastgelegd in tags – en andere opvallende zaken. Daarna probeert het algoritme je meer, maar net iets anders, voor te schotelen. Kijk je veel soulmuziek-video’s, dan krijg je meer soulmuziek, dat is het idee. Maar ook: klik je op video’s waarin extremistische denkbeelden worden gedeeld, dan kom je gemakkelijk bij meer extremistische video’s uit.

Zorgen dat mensen in zo’n extremistisch YouTube-‘gat’ vallen – een eindeloze stroom alleen maar ergere video’s over hetzelfde onderwerp – en er niet meer uitkomen zijn er al jaren, maar ik kamp met een simpeler probleem: mijn YouTube-algoritme is saai geworden. Al dat aanbieden van ‘meer-maar-anders’ levert me eigenlijk alleen nog dezelfde soort video’s op. Dat moet toch anders kunnen? Ik besluit op zoek te gaan naar een manier om uit dit gat te kruipen. Misschien levert me dat interessante inzichten op, of een minder voorspelbaar algoritme.

Opzettelijk vervuilen

Mijn gemiddelde YouTube-dag ziet er zo uit: een filmpje met analyses van de Amerikaanse politiek door een bekende journalist, een filmpje over een game die ik net veel gespeeld heb, twee bands die ik al honderd keer heb gehoord. Een scroll naar beneden biedt een mix van video’s over politieke nieuwsfeiten uit het buitenland, voor mij bekende muziek , een Amerikaanse late night-show, een meisje van begin 20 die een aflevering van een televisieserie kijkt die ik leuk vind en daarop reageert.

Het is een optimistische zaterdagmorgen, en ik besluit: ik ga deze pagina opzettelijk vervuilen. Hoe lang duurt het voordat ik de usual suspects uit mijn algoritme verjaagd heb? Ik neem een onderwerp dat me interesseert: de Hussietenoorlogen. Een snelle zoektocht levert me een video van Feature History op, waarin de geschiedenis van dit middeleeuwse conflict snel wordt doorgesproken.

Deze ene klik katapulteert een andere video van Feature History onmiddellijk naar de bovenhoek van de YouTube-startpagina. Iets over de Russisch-Japanse oorlogen. Klik. Daarna: de geschiedenis van de Meiji-keizers. Klik. Ik luister al lang niet meer echt, maar Feature History babbelt vrolijk door op de achtergrond.

Drie kliks blijkt niet genoeg voor het algoritme. De enige verandering: er sluipen meer gamevideo’s de pagina op. Logisch, realiseer ik me. De game waar ik de laatste tijd zoveel aandacht voor had, gaat over Tsjechische geschiedenis. Een ander onderwerp dan? Iets waar ik nóóit uit mezelf naar zou kijken.

Breien, bijvoorbeeld.

Brei-YouTuber Famke van der Wal met zelfgebreide trui in een video over haar breiprojecten in 2024.
beeld https://www.youtube.com/@mipithelabel

Sweaters

Ik kies een willekeurige video uit, het plaatje is een mozaïekje van mensen in gebreide sweaters. Meteen waan ik me in een andere wereld: een vrouw met een zachte stem pakt bollen wol op en legt gedetailleerd uit wat ze er mee gaat doen en waarom, 23 minuten lang.Het lukt me niet mijn aandacht erbij te houden, maar ik zit de video rustig uit. Een blik op de voorpagina toont hetzelfde als de geschiedenisvideo’s: de volgende video van deze YouTuber staat bovenaan, verder blijft het algoritme hetzelde als voorheen.

Ik klik op ‘breien voor beginners’. Ik klik op ‘hoe je een sweater uit elkaar moet halen’. Ik klik op ‘vijf cruciale concepten voor color pooling’. Aan het einde van de 25 minuten durende video heb ik geen flauw idee wat color pooling is, maar ik zie twee nieuwe breivideo’s op mijn voorpagina, tussen een concertvideo van Taylor Swift en een New York Times-opinievideo in. Moedig voorwaarts! (Ik klik stiekem op een politiek nieuws-item, en geef mezelf daarna straf omdat ik vals gespeeld heb.)

Mijn algoritme gooit crochet, engels voor haken, mijn kant uit, dus ik kijk geduldig twee filmpjes over crochet. Of ik iets wil weten over de verschillende soorten pretentieuze breiers? Natuurlijk. De jongedame in de laatste video biedt vijf keer haar excuses aanvoor het feit dat ze iets gemeens gaat zeggen (je moet niet te pietje precies zijn over je wolkeuzes). De man in de volgende video, met de titel Confessions of a fed-up knitter, biedt ook tien keer zijn excuses aan voor zijn gemene opmerkingen (hij vindt het slecht als je gekochte breipatronen deelt).

Ik werp een wanhopige blik op mijn voorpagina. Ik heb tien breivideo’s gekeken, nu gaan drie van de vier video’s bovenaan over breien of crochet. Ze verstikken een politiek verslaggever die iets over Elon Musk kwijt wil. Een scroll naar beneden toont een mix van breivideo’s en YouTubers waar ik op geabonneerd ben. Missie geslaagd, toch? Nou ja: ik ben het gat uitgeklommen, maar een nieuw gat ingevallen – een breigat.

Openingsframe van een video van YouTuber Veronika Lindberg (Kutovakika).
beeld https://www.youtube.com/@Kutovakika

Ongeorganiseerd videohoppen

Een week later probeer ik iets anders : ik zoek een pagina op die je willekeurige YouTube-video’s voorschotelt. Een druk op de knop kan je een gelikte muziekvideo opleveren, of een homevideo van een halve minuut over een auto. Ik krijg een bedtijdmeditatie, een man die met elastiekjes een watermeloen kapot laat knappen, een instructievideo over het vervangen van de olie in mijn auto. Baby’s, archeologie, Apple. Maar werp ik een blik op mijn voorpagina, dan verandert er eigenlijk niets. Ik voed YouTube te veel verschillende tags, besef ik me. Anders dan TikTok is de site niet voorbereid op ongeorganiseerd videohoppen.

Dat lees ik stiekem ook af aan mijn voorpagina. Sommige YouTubers hebben uitgekiend wat de meeste kliks oplevert – daarom zie je zo vaak dezelfde content. Je wilt een foto hebben van je gezicht, het liefst met een gekke bek, en een aansprekende titel. „Het is ECHT ZO SLECHT” voor een video over een Oscarfilm, bijvoorbeeld. Dat levert kliks en likes op. Daardoor stuwt YouTube je naar voren in het algoritme van iedereen die video’s kijkt over een onderwerp wat er in de buurt komt, dat is het idee.

Maar de hyperpopulaire video’s van YouTube-spelshowmaker Mr. Beast (371 miljoen abonnees) krijg ik bijvoorbeeld niet aangereikt, terwijl hij het algoritme zo goed zou moeten begrijpen. De tags zijn onverbiddelijk: Mr. Beast past niet in mijn algoritme. In plaats daarvan krijg ik af en toe wel een andere algoritmefluisteraar, cabaretier Eddy Burback (2 miljoen abonnees) – die maakt diepgravende, grappige YouTube-onderzoeksessays, wat aansluit op de cultuur-essayvideos die ik wel vaker kijk. Alleen plaatst Burback maar zelden een video.

Uiteindelijk ligt het probleem bij mij. Onderzoekers die uitpluizen hoe YouTube mensen kan radicaliseren, zeggen dat een YouTube-gat altijd begint bij een eigen keuze. Je kiest een video, je blijft kijken. Wil je er uit? Je enige toevlucht is de zoekbalk.


Humor en zelfspot over de ramadan op de socials

‘Mag je ook geen water drinken”, vraagt de verbaasde buurman van een islamitische vader en zoon tijdens de iftar – de avondmaaltijd om het vasten te verbreken. Hij vastte een dag mee, wat hem net te goed afging. Vol energie verschijnt hij ‘s avonds aan de eettafel, terwijl vader en zoon er vermoeid bij zitten. De aap komt uit de mouw: hij heeft de hele dag water gedronken.

De islamitische vastenmaand is op 28 februari begonnen en de video’s van Ramadan Bites kregen al miljoenen views. Sinds het concept in 2023 ontstond bij de NTR, is dit het eerste jaar dat de makers zich volledig richten op social media. Met 17.000 volgers op Instagram en 29.000 volgers op TikTok groeit het aantal volgers in deze weken snel.

Maker Nora Akachar maakt, schrijft en acteert voor het platform: „We geven islamitische kijkers herkenbare frustraties op een grappige manier mee. Voor het niet-moslimpubliek zijn de filmpjes ook educatief. De media zijn niet altijd positief over moslims. Wij willen iets anders laten zien door kijkers mee te nemen in ons leven tijdens de ramadan.”

Vragenvuur

Wanneer de vastenmaand in zicht komt, betekent dat voor veel moslims in Nederland het begin van een jaarlijks vragenvuur. De vragen of je wel mag douchen of eten aanraken zijn hierin niet ongebruikelijk. Ramadan Bites speelt in op deze clichés. „We gebruiken creativiteit om ongemakkelijke vragen te beantwoorden, zoals bij de sketch over water drinken. Daarmee geven we ook de boodschap af: dit soort vragen horen niet meer gesteld te worden”, zegt Akachar.

Niet alleen de aannames van niet-moslims worden bespot. Ook vastende moslims blijven niet gespaard. Het vereiste doorzettingsvermogen om verleidingen van eten en drinken te weerstaan wordt met een knipoog belicht. Een gespeelde Turkse vader bezoekt in een sketch de dokter om onder het vasten uit te komen, want de regel geldt: wie ziek is, is niet verplicht te vasten. In een andere sketch wordt een actrice letterlijk de mond gesnoerd met een nietmachine, zodat ze stopt met klagen over haar rammelende maag.

In het productieteam krijgt iedereen de vrijheid om ideeën te pitchen en zelf in de video’s te spelen. Makers Nora Akachar en Alkan Çöklü schrijven scenario’s, bedenken ideeën en acteren in de video’s. „De energie op de set is hoog, we kunnen veel uitproberen. Natuurlijk pakt niet alles goed uit, maar daar handelen we snel naar”, zegt Çöklü.

Grens opzoeken

Het is soms lastig inschatten wat wel en niet kan, ziet Akachar. „In het begin waren we voorzichtig, welke grap kan wel, welke niet. Het publiek groeit met ons mee en leert onze intenties kennen, waardoor we de grens kunnen opzoeken.”

Om deze grenzen te verkennen stelt Çöklü een positief gevoel voorop. „Het is niet mijn doel om te schuren, ik wil juist sympathie opwekken en verbinden. Als er bijvoorbeeld wordt gescholden, doen we dat niet om het schelden. Alles wordt uitgevoerd in de context van de sketch. We werken met satire zodat kijkers de situaties herkennen.”

Voorheen verschenen er ook sketches op tv, maar de kijkcijfers waren volgens de omroep te laag. „Vanaf het begin van dit nieuwe hoofdstuk is het als een gek gegaan. Dat onze volgers uitkijken naar een sketch van drie minuten, dat vind ik het meest magische”, concludeert Çöklü.

Toch lijken bepaalde clichés nooit te verdwijnen, ziet Akachar. „Ook deze week kreeg ik weer de vraag over water drinken”, lacht ze. Het antwoord? Nee, tijdens het vasten drink je ook geen water.


Mediatips: Stevig politiek commentaar in serie ‘Daredevil: Born Again’, een docu over Bob Dylan en meer

Blinde superheld slaat raak

Op Disney+ geeft Daredevil: Born Again het ingekakte Marvel-universum een schop onder de kont met dit vervolg op de eerdere Netflixserie. Overdag staat de blinde advocaat Matt Murdock (Charlie Cox) kansarmen bij in de rechtszaal, ‘s nachts slaat hij als superheld Daredevil criminelen tot pulp. Na een tragisch incident hangt hij zijn masker aan de wilgen maar daardoor nemen andere burgers het heft in eigen handen. Dat zorgt voor problemen. Gangster en nemesis Kingpin (Vincent D’Onofrio) lijkt zijn leven te willen beteren en is nu burgemeester van New York. Zijn motieven en methodes blijven echter dubieus.

Deze actieserie dubbelt als advocatendrama met voor dit genre stevig politiek commentaar op autocratische leiders, politiegeweld en sociale ongelijkheid. Niet alles komt altijd even goed uit de verf maar de rauwe serie weet vaak genoeg te verrassen en de cast is in topvorm. Fans van de oorspronkelijke Netflix-serie hebben natuurlijk een voorsprong maar nieuwe kijkers kunnen ook hier aanhaken. Die hoeven voorlopig niet bang te zijn voor losse eindjes want seizoen twee is al in de maak.

De opkomst van Bob Dylan

Wie voor (of na) het zien van de bioscoopfilm A Complete Unknown meer wil weten over folkzanger Bob Dylan kan zaterdag terecht bij de BBC. Daar is de tweedelige documentaire No Direction Home van Martin Scorsese te zien. Scorsese (1942) en Dylan (1941) zijn generatiegenoten, iets ouder dan de babyboomers die hun fans werden. Evenals A Complete Unknown beslaat Scorseses film vooral de opkomst van Dylan (1959-66), waarvan het einde werd gemarkeerd door de Britse tournee, toen puristische folkliefhebbers hem wegens het versterken van zijn muziek voor verrader uitscholden, gevolgd door zijn motorongeluk. No Direction Home is vooral een imposante verzameling archiefbeelden en interviews, waaronder een selectie uit tien uur gesprekken met Dylan. Afgezien van de spanning die de nog steeds meer dan levensgrote Dylan-mythe genereert, is het ook een geraffineerd gemaakte docu waarin de muziek van Dylan en die van anderen alle ruimte krijgt.

André Waardenburg

Schrijvers versus Big Tech

Hazelight Studios maakt al tien jaar furore met games die je per sée met z’n tweeën moet spelen. Hun grootste triomf: het spel It Takes Two, over een uiteenvallend huwelijk, dat in 2021 de prijs voor Game van het Jaar won op de Game Awards. Met Split Fiction gaat Hazelight door op de ingezette koers. Jij en een medespeler stappen in de schoenen van schrijvers Zoe en Mio, die, gelokt door de belofte van een boekendeal, in de val van een technologiebedrijf trappen. Ze komen in een gedigitaliseerde versie van hun eigen verhalen terug, terwijl het bedrijf hun ideeën probeert te stelen. Zoe houdt van fantasy, Mio van sci-fi, wat zich uit in een indrukwekkende variatie aan puzzels, activiteiten en omgevingen. Eentje om lachend samen op de bank te spelen – maar let op: het kan best pittig zijn.

Len Maessen

Vroege Vogels-prijs

Het programma over natuur, klimaat en duurzaamheid staat zondag helemaal in het teken van de uitreiking van de zesde Frater Willibrordus Prijs. De prijs voor de mooiste, meest inspirerende, originele fenolijn-melding van het afgelopen jaar. De fenolijn is een vaste rubriek over de eerstelingen en de laatstelingen in de natuur, zoals de bloei van het eerste sneeuwklokje, de eerste zingende veldleeuwerik of de eerste paddentrek en de laatste gierzwaluwen.De prijs is vernoemd naar Frater Willibrordus. In september 2019 overleed hij. Vanaf het begin van de Fenolijn, in 2001, was de Frater één van de vaste, trouwe bellers. Hij was altijd betrokken en vond het ook zijn taak om bij te houden wat er in de natuur onder invloed van het klimaat veranderde. Om tot een winnaar te komen heeft de jury de duizenden berichten afgeluisterd die werden ingesproken tussen 20 februari 2024 en 20 februari 2025.

Vincent Bijlo


Aangrijpend verslag over de jeugdzorg

Journalist Carla van der Wal spreekt José in een tijdelijk onderkomen in België. Ze leeft afgezonderd van de maatschappij, is verward en paranoïde. Een gesprek is nauwelijks mogelijk. Wanneer Carla en José op ruzie afkoersen, begin je je als luisteraar ongemakkelijk te voelen: mag je dit wel horen? Kan José nog wel toestemming geven voor deze opnamen? Dit ethische vraagstuk is onderdeel van De verloren zaak van José, een sterke productie met aangrijpende scènes, goede interviews en een bijzondere troef: hoofdpersoon José. Als meervoudig slachtoffer representeert zij een groter verhaal over misstanden bij de jeugdzorg. Als kind werd José uit huis geplaatst, jaren later wordt haar eigen baby van haar afgenomen. Ze heeft haar dochter nooit teruggezien en is twintig jaar later nog altijd naar haar op zoek. José’s tragische levensloop brengt de dramatische gevolgen van het ingrijpen door jeugdzorg gruwelijk dichtbij. Al lijkt Josés woede enigszins overgesprongen op de makers, die er op uit lijken te zijn om in dit verhaal een schuldige aan te wijzen en daarbij het perspectief van de betrokken instanties onvoldoende uitdiepen.


Verdwalen in Niemandsland

In de slotaflevering van Niemandsland beschrijft journalist Elsbeth Stoker het onderwerp van haar onderzoek als „een niet altijd even logisch bouwwerk, dicht geplamuurd met regels en wetten”. Na zes afleveringen begrijp je wat ze bedoelt. Niemandsland is een plek waar mensen met ernstige psychische problemen belanden – en verder aftakelen – wanneer elke vorm van hulp voor hen ontoereikend is. Onderzoeksrapporten over gewelddadige incidenten door verwarde personen stapelen op. Vaak waren ze bij instanties bekend, en zelfs aangemerkt als gevaarlijk. Hoe kan het dan toch zo ver komen? Die vraag wordt beantwoord vanuit verschillende perspectieven: hulpverleners, slachtoffers, familieleden, onderzoekers, psychiaters en ervaringsdeskundigen. Alle kanten worden belicht met empathie en journalistieke interesse. Daardoor is Niemandsland niet een podcast die een schuldige wil aanwijzen, maar die afgewogen oplossingen weet te bieden.


Is het einde van ‘Spoorloos’ ook het einde van een tv-tijdperk?

Een moeder en een dochter springen elkaar in de armen en kijken elkaar diep in de ogen. De tranen van de moeder lijken niet te stoppen, ze pakken elkaar nog steviger vast. De dochter aait met een brede glimlach over het hoofd van haar moeder. In deze aflevering uit 2001 heeft het tv-programma Spoorloos de biologische moeder van de 19-jarige Marthainès de Vries opgespoord. Maar wat bleek na 23 jaar: het is één groot toneelstuk. De zogenaamde moeder uit Colombia wist al die tijd dat De Vries niet haar dochter was.

Nadat De Vries in februari bekendmaakte dat zij door Spoorloos aan de verkeerde moeder was gekoppeld, besloot omroep KRO-NCRV definitief de stekker uit het hulpprogramma te trekken. Het besluit is genomen om te voorkomen dat de slachtoffers met het programma worden geconfronteerd. Sinds 1990 koppelde Spoorloos ruim achthonderd deelnemers aan hun biologische families.

De nu 43-jarige De Vries heeft haar echte moeder niet meer kunnen ontmoeten, omdat haar moeder in de tussentijd is overleden. Anderhalf jaar geleden werd ook al onthuld dat het programma geadopteerden die hun biologische ouders zochten, bij de verkeerde families bracht. Inmiddels zijn er al acht van dit soort mismatches bekend. Tot 2019 deed het programma geen standaard DNA-onderzoek. Een aantal slachtoffers stapte vorig jaar naar de rechter. Op 6 maart is de eerste hoorzitting waar getuigen worden gehoord, onder wie voormalig presentator van Spoorloos Derk Bolt, redactieleden en journalist Kees van der Spek: hij onthulde in 2022 een mismatch.

Lees ook

Eva Jinek moest huilen, en de kijkers ook; daar kon ‘Spoorloos’ niet tegenop

Jorah en John herenigd in de allerlaatste aflevering van Spoorloos.Beeld KRO-NCRV

Kort na het besluit van Spoorloos kondigde het tv-programma DNA Onbekend ook aan te stoppen. Volgens omroep AvroTros niet vanwege mismatches, maar omdat de tijden zijn veranderd en er veel mogelijkheden zijn voor mensen om zelf DNA-onderzoek te doen. In de laatste aflevering vragen twee zussen en een broer zich af of ze wel dezelfde vader hebben. Wat blijkt? Dankzij een snel en eenvoudig DNA-onderzoek krijgen ze te weten dat hun vader gewoon hun vader is.

Bijna iedere publieke omroep heeft een hulpprogramma. De EO lost familieruzies op tijdens Het Familiediner, MAX legt burenruzies voor aan De Rijdende Rechter, NTR stuurt jongeren die zijn vastgelopen in het schoolsysteem naar de Dream School en BNNVARA helpt tienermoeders in Vier Handen Op Eén Buik. Dit soort programma’s bieden meestal hulp aan kwetsbare mensen die radeloos zijn. Daarmee begeven ze zich in een grijs gebied: gaat het meer om de kijkcijfers dan om het maatschappelijk belang?

Romantisch beeld

Tien jaar geleden had Spoorloos nog zo’n twee miljoen kijkers. De laatste aflevering had minder dan een half miljoen kijkers. Volgens kijkcijferanalist Tina Nijkamp zijn hulpprogramma’s niet meer van deze tijd. „De redacteuren van Spoorloos moesten privédetectives zijn terwijl ze daarvoor helemaal niet zijn opgeleid. Ook dient het programma meer als amusement dan dat het bijdraagt aan informatie; zoiets past ook niet bij de publieke omroep”, zegt Nijkamp. Ze vraagt zich af waarom Spoorloos niet veel eerder de knoop heeft doorgehakt. Zeker omdat er al in 2022 een schandaal was en de kijkcijfers sindsdien drastisch terugliepen, zegt ze.

„Als de missie van Spoorloos daadwerkelijk was om mensen te verenigen dan is de abrupte stop niet goed doordacht. Dan zouden ze juist moeten doorgaan en hun methodiek aanpassen”, zegt Girma Segaar, extern strategisch adviseur bij INEA, het Nederlands expertisecentrum voor interlandelijke adoptie. Hij helpt bij het opzetten van duurzame zoekinfrastructuren in herkomstlanden.

Maar het vermengen van televisie en zoektochten brengt wel een fundamenteel belangenconflict met zich mee, vindt Segaar. Volgens hem kunnen geadopteerden namelijk lijden onder het romantische beeld van adoptie dat Spoorloos heeft gecreëerd. „Ze geven een ongenuanceerd beeld van adoptie en dat heeft negatieve effecten op het adoptie-landschap. Spoorloos schept het beeld dat er altijd een goed einde is met een match.” Het in beeld brengen van de zoektocht, met of zonder match, is daarom veel belangrijker, vindt hij.

Segaar: „Spoorloos zou meer moeten gaan over het opzetten van het zoekproces in plaats van het resultaat. Als ze de focus leggen op het stigma rondom adoptie, dan zou het geen probleem zijn als er niet zo veel matches uitkomen.” Ook vindt hij dat de missie van het programma nog niet is voltooid. „Als Spoorloos families in het buitenland wil herenigen, dan zou het uitzenden in Nederland weinig zinvol zijn. Het zou nuttig zijn om het programma op plekken waar de biologische families zich bevinden uit te zenden om meer mensen te bereiken.”

Sprankje hoop

Toen hij nog een kind was, gaf Spoorloos Segaar zelf „een sprankje hoop” om zijn biologische ouders te ontmoeten. In 2001 stuurde hij als 7-jarige meerdere brieven naar het programma met de vraag of ze zijn echte ouders kunnen vinden. „Helaas deden ze niet aan matches in Ethiopië”, zegt Segaar. Hij besloot in zijn tienerjaren – met steun van zijn Nederlandse adoptieouders – zelf op zoek te gaan. Via het Ethiopisch radioprogramma Fana dacht hij zijn moeder gevonden te hebben. Hem werd verteld dat ze was overleden en dit heeft hij veertien jaar lang gedacht. Na de mismatch besloot hij DNA-onderzoeken te doen en vond hij zijn echte moeder. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst in 2022 in het Ethiopische tv-programma Kedame Kesat (Zaterdagmiddag).

Hulp zoeken bij een tv-programma is voor mensen vaak een laatste redmiddel. Wat familiehereniging betreft: zelf een DNA-onderzoek doen of via Facebook je potentiële moeder een berichtje sturen lijkt eenvoudig, zegt Segaar, maar dat is het niet. „Sociale media zijn enorm invasief voor de biologische familie. Het kan een negatieve impact hebben op de mogelijkheid om een gezonde relatie op te bouwen. De manier waarop ze worden gevonden en benaderd is heel belangrijk.”

Kijkcijferanalist Nijkamp ervaart soms plaatsvervangende schaamte bij mensen die meedoen aan hulpprogramma’s, vooral bij De Rijdende Rechter. Volgens haar zien mensen de consequenties niet van het openbaren van hun persoonlijke leed op tv, en zouden ze tegen zichzelf in bescherming genomen moeten worden. „De kandidaten zijn tegenwoordig makkelijk online terug te vinden”, zegt ze. „Vroeger bleef het bij een eenmalige uitzending, maar nu zijn de fragmenten van hun problemen op TikTok of YouTube te zien.” Nijkamp vindt dat mensen beter geholpen kunnen worden zonder dat er een camera op ze wordt gericht.


De game ‘Split Fiction’ is inventief, maar misschien net iets te pittig

„Wat gaat er nou mis aan jouw kant?” vraagt de beste vriendin van ondergetekende getergd. „Waarom gaan we nou continu dood?” Omdat er een krachtveld zit dat zij moet ‘openmaken’ met een goed gemikte bom, en die bom ontploft telkens te laat: het gat in het krachtveld is alweer half dicht voordat hoofdpersonage Mio ver genoeg van de glijbaan naar beneden is gegleden. Zoe, het personage momenteel in handen van de vriendin, moet haar schoten anders timen.

Vijfmaal sterven ik en mijn vriendin, Zoe en Mio, opnieuw. Steeds klapt iemand tegen dat verdomde krachtveld op. Net als eerder, toen Zoe een boom met inklappende bladeren moest draaien, en Mio continu fout sprong. Uiteindelijk prima op te lossen door deze twee geroutineerde gamers, maar langzaam dient de vraag zich aan: is deze game te moeilijk voor de doelgroep?

Hazelight Studios maakte de afgelopen tien jaar furore met verhalende games die samen met een andere speler gespeeld moeten worden. Een genre dat vóór Hazelight nauwelijks bestond. De grootste triomf van Hazelight tot nog toe is It Takes Two, dat in 2021 tot ieders verrassing de prijs voor Beste Game van het Jaar ontving tijdens de Game Awards, het jaarlijkse prijzengala van de game-industrie. Maar It Takes Two hield de moeilijkheidsgraad met opzet laag – zo konden ouders gemakkelijk met hun kinderen spelen, en volwassenen met hun niet-gamende geliefden.

Clichés

Hun nieuwe game Split Fiction lijkt daar minder mee bezig. Dat, terwijl de stijl van het verhaal nog altijd vrij Disney is: de personages zijn vlak, moeilijke problemen en zware situaties worden versimpeld gebracht, en voor de oudere gamer worden er (leuke, verrassende, dat wel) verwijzingen naar games van vroeger opgevoerd om het nog een beetje leuk te houden. De opgewekte Zoe en cynische Mio zijn schrijvers, die naar een technologiebedrijf worden gelokt met de belofte van een boekendeal. Het bedrijf heeft echter snode plannen: met een VR-simulatie wil het alle creatieve ideeën uit de hoofden van schrijvers stelen. Minder subtiel kun je deze metafoor voor AI eigenlijk niet brengen.

Zoe houdt van fantasy, Mio van sci-fi-actieverhalen. In de VR-simulatie zijn ze om beurts aan zet, waarbij alle fantasy- en sci-ficlichés voorbij komen. Zo vlieg je al schietend in een robotpak een verhaal van Mio door, terwijl Zoe toverstokjes en boommensen van stal haalt. Ondertussen zijn er ook kleine zijverhaaltjes, waarin je kort een verhaalidee van één van beiden verkent.

Split Fiction. Hazelight

Al het gemopper terzijde: alle gebieden zijn prachtig en kleurrijk vormgegeven, en over de variatie valt niks te klagen. Soms probeer je met zijn tweeën een tekening van een kat na te maken, dan race je achter elkaar door de lucht, of probeer je het juiste moment te vinden om bepaalde muren te verschuiven voor je medespeler. Elke uitdaging vereist goede samenwerking, of je nu samen op de bank zit of op afstand inbelt. Zo heb je fijne momenten, zelfs wanneer de game frustrerend wordt. Keihard zit je samen te lachen wanneer de een onbeholpen op haar bek gaat tijdens een moeilijke hindernisbaan met scherp getimede sprongen.

Toch blijft deze recensent twijfelen. Er sluipen gaandeweg slordigheden in dit ontwerp, waardoor puzzels zelfs voor twee volwassenen lastig te doorgronden worden. Tegelijkertijd gaat het kinderachtige verhaal knagen. Heeft Hazelight zich vertild? Ik kom er niet uit.


Blinde held herrijst met heilig vuur en bebloede vuisten in ‘Daredevil: Born Again’

Het bombastische Marvel-universum drijft op het eerste gezicht op titanen als Captain America, Iron Man en Thor. Maar sommige helden gedijen beter in de schaduw. Neem Daredevil. Hij was drie seizoenen het hoofdpersonage van een rauwe Netflix-serie (2015-2018) vol grof geweld dat niet naar kindvriendelijke normen gestileerd werd. Hij keert terug in de nieuwe serie Daredevil: Born Again, te zien op Disney+. En dat is precies op tijd. Het eens zo gouden Marvel Cinematic Universe (MCU) heeft namelijk flink wat van zijn glans verloren.

Disney heeft zichzelf nogal in een hoek geverfd met het zogenoemde multiverse, waarin personages en verhaallijnen van het MCU vertakken in oneindig veel variaties. Daardoor heeft het overkoepelende plot – voor zover het nog bestaat – inmiddels veel weg van een pan spaghetti. Dat werpt een barrière op voor de doorsnee kijker die niet zit te wachten op huiswerk om in te kunnen schakelen bij spandex-escapisme. Gelukkig gooit deze serie meteen de beuk erin.

Daredevil is een lokale superheld, en als menselijk vat van tegenstrijdigheden interessanter dan zijn bekendere collega’s. De advocaat Matt Murdock (Charlie Cox) houdt ‘s nachts als vigilante Daredevil het gajes van New York in toom. Hij is door een ongeluk in zijn jeugd blind geworden maar heeft er superscherpe zintuigen voor teruggekregen. Een geheime orde adopteerde Murdock om hem op te leiden als krijger om te dienen in een al eeuwenlang woedende strijd. Die heeft hij achter zich gelaten om zelf aan de slag te gaan: Murdock ‘ziet’enkel rode flitsen „A world on fire“, noemt hij het.

Lees ook

Marvel is het kwijt en marcheert met ‘Captain America’ het moeras in

Anthony Mackie is de nieuwe Captain America, in ‘Captain America: Brave New World’.

Maar wat hem drijft is een innerlijke furie die nauwelijk door zijn moraal in toom wordt gehouden. Voor de katholieke Murdock is moorden is een zonde maar tegenstanders tot pulp slaan niet. Hij „gelooft in genade maar ook in vergelding”. Dat werkt twee kanten op, want behalve betere reflexen en bijzondere zintuigen is Matt Murdock verder heel menselijk. Daredevil is de superheld met het meeste bloedverlies: hij strompelt vaak meer dood dan levend van gevecht naar gevecht. Wat hij mist aan superkrachten maakt hij meer dan goed met doorzettingsvermogen, hij staat altijd weer op om desnoods vijanden in zijn eigen bloed te laten verdrinken. Precies de man om Marvels vastgelopen superheldenmachine weer een beetje uit te deuken.

Vervolg

Daredevil: Born Again is een rechtstreeks vervolg op de eerste drie seizoenen van Daredevil die oorspronkelijk door Netflix werden uitgebracht. Daar was de serie een groot succes. Er volgenden meer series met ‘kleinere’ helden, waaronder Jessica Jones en Luke Cage. De overname van Marvel door Disney creëerde echter een juridische strijd met Netflix, waardoor het personage Daredevil twee jaar niet gebruikt mocht worden. Zo raakte het personage in limbo.

Het Daredevil vond afgelopen jaren voorzichtig zijn weg weer terug naar het MCU met bijrollen in de film Spider-Man: No Way Home (2021) en series als She-Hulk: Attorney at Law (2023) en Echo (2024). De productie van de nieuwe Daredevil-serie begon in 2023, maar een staking in Hollywood zorgde voor vertraging. In die tijd werd duidelijk dat het de ge filmde scènes niet werkten, vertelde hoofdrolspeler Charlie Cox tegen GQ. De bezem ging door het team, afleveringen werden herschreven en oorspronkelijke castleden uit de vorige reeks keerden terug. Cox: „Door een bizarre wending van het lot bleken de stakingen, die zo verschrikkelijk waren voor zoveel mensen in de industrie, uiteindelijk een zegen voor onze serie te zijn.”

Deborah Ann Woll en Charlie Cox.

Beeld Giovanni Rufino / Marvel

The Punisher

De sleutel tot Daredevil’s personage zit in zijn innerlijke strijd, die wordt versterkt door de schurken en antihelden waar hij het scherm mee deelt en waaraan hij zich spiegelt. Zo is Frank ‘The Punisher’ Castle weer terug, de mede-vigilantel. Maar zijn donkerste reflectie is Wilson ‘Kingpin’ Fisk, wiens bloeddorst van hetzelfde kaliber is als Murdocks furie. De boomlange topgangster Kingpin deinst er niet voor terug tegenstanders met zijn blote handen – of tussen een autodeur – af te maken. Ze zijn keerzijden van dezelfde medaille: Kingpin wil met ijzeren vuist de stad naar zijn hand kneden, Daredevil kopstoot terug.

In Born Again is Murdock aan het begin gestopt met zijn superheldenwerk. Tegenstander Fisk lijkt zijn criminele verleden achter zich te hebben gelaten: hij is de kersverse burgemeester van New York. Beide mannen slaan daarmee een pad in dat weg leidt van hun donkere aard en zo ontstaat iets van wederzijds begrip. Maar dit wankele bestand tussen een gekooide tornado en een slapende vulkaan kan natuurlijk niet eeuwig standhouden.

Meteen in de eerste tien minuten wordt duidelijk dat Born Again niet alleen de draad weer oppakt maar een stapje verder gaat. Een aanslag in een kroeg vloeit over in een bruut gevecht door het trappenhuis van een woonflat met een dramatische climax op het dak. De intensiteit en spanning zijn verfrissend in vergelijking met de bravere Marvel-titels. Daredevil heeft het zwalkende MCU hardhandig weer even met beide benen op de grond gezet.


The New Yorker bestaat 100 jaar: ‘Journalistiek is het hart, humor het bloed’

Tentoonstelling ‘A Centure of The New Yorker’ ter ere van het 100-jarig bestaan in New York
Foto China News Service

Op de cover van het allereerste nummer van The New Yorker, dat in februari 1925 uitkwam, prijkte een tekening van een ietwat vadsige dandy uit de negentiende eeuw, compleet met hoge zwarte hoed, die door een monocle een vlinder bestudeert. De jongeman straalt zelfgenoegzaamheid en superieure verveling uit. Honderd jaar later vormt Eustace Tilley, de naam die de dandy in latere jaren kreeg, nog altijd het logo van het blad – al spreekt men bij The New Yorker liever over ‘de mascotte’.

De huidige hoofdredacteur, de in 1998 aangetreden David Remnick, bekende onlangs in een tv-interview dat hij gemengde gevoelens heeft bij de mascotte. „Ik ben bang dat mensen Eustace zien als een teken van snobisme, of overmatige trots”, zei Remnick.

Adam Gopnik (68), die al sinds 1986 als schrijver aan The New Yorker is verbonden, begrijpt dat zijn hoofdredacteur zich daar zorgen over maakt, maar ziet er geen kwaad in. „Het was een ironische grap van een paar bijdehante Joodse New Yorkers over hoe ze wellicht zouden overkomen. Dat betekent niet dat ze zich identificeerden met Eustace.”

De bijdehante New Yorkers over wie Gopnik het heeft, waren de oprichters van het weekblad: hoofdredacteur Harold Ross en zijn vrouw, New York Times-verslaggever Jane Grant, geldschieter Raoul Fleischmann en art director Rea Irvin. Die laatste ontwierp niet alleen de mascotte, ook het lettertype dat nu nog wordt gebruikt, volgens Gopnik een „geniale daad”.

De eerste New Yorker was vooral een humoristisch blad, vol cartoons, satire, snedige cultuurkritieken en scandaleuze verhalen over de high society van Manhattan. Die elementen zijn nog altijd volop aanwezig in het blad, maar de mix is uitgebreid met serieuze journalistiek, essayistiek, fictie en poëzie. „Journalistiek is het hart, humor het bloed”, zegt Gopnik over de huidige New Yorker, die 1,2 miljoen betalende abonnees heeft.

De eerste cover van The New Yorker uit 1925
The New Yorker

Uilenhuizen

Voor The New Yorker is geen onderwerp te dol. Het tijdschrift staat bekend om lange, diepgravende verhalen, die net zo goed kunnen gaan over campagnefinanciering of kernwapens in Iran als over uilenhuizen, goochelen of mysterieuze sterfgevallen. Toch zijn het allemaal typische New Yorker-verhalen. Dat heeft te maken met het moeilijk te vertalen woord sensibility (‘gevoeligheid’ komt in de buurt), legt Gopnik uit. „Bij ons is een boekrecensie geschreven met een zekere humoristische, soms zelfs opgewekte toon. Daar hield zelfs iemand als John Updike zich aan, die in serieuze romans thema’s als overspel en de Amerikaanse arbeidersklasse behandelde. Humor is het fundament van het blad. We zijn ook het enige Angelsaksische blad waarin cartoons dominant zijn.”

En dan is er de stijl, vervolgt Gopnik. „In wetenschappelijke tijdschriften en bij opiniebladen gaat het vaak om het maken van een argument, terwijl we bij The New Yorker een reeks observaties geven.”

Zelf kreeg hij dat onder de knie door in zijn eerste jaren bij het blad verhalen te schrijven over het leven in New York in de rubriek The Talk of the Town. „Daar kan geen cursus creatief schrijven tegenop.” The New Yorker werkt sowieso met schrijvers die graag literaire middelen gebruiken, zegt Gopnik.

Een goed voorbeeld daarvan is het 30.000 woorden tellende verhaal Hiroshima van John Hersey, dat in 1946 in het blad verscheen. „Hersey schreef de ervaringen op van acht inwoners van Hiroshima tijdens en na de inslag van de Amerikaanse atoombom. Hij gebruikte een literair middel, het uitvergroten van de persoonlijke ervaring, om een onbeschrijflijke tragedie tastbaar te maken. Het stuk veranderde het denken over nucleaire wapens in de Verenigde Staten.”

Gopniks favoriete genre is het persoonlijke essay, waarvoor hij bij The New Yorker alle ruimte krijgt. Hij kiest schijnbaar onbeduidende gebeurtenissen uit zijn leven om een onderwerp aan te snijden dat hem interesseert. Zo beschreef hij in het geestige Driver’s Seat uit 2015 hoe hij op 55-jarige leeftijd alsnog zijn rijbewijs haalde. „Wat gebeurt er met ons als we leren en wat is de relatie met een leraar? Dat was het echte onderwerp van het stuk.”

Adam Gopnik
Foto Brigitte Lacomb

Factcheckers

Gevraagd of zijn voorliefde voor het persoonlijke essay ook een manier is om de gevreesde factcheckers van het blad te vermijden, zegt Gopnik: „Was het maar waar. Ik beschreef eens het American Museum of Natural History door de ogen van mijn kinderen. De factcheckers wilden het stuk pas publiceren als ze zelf met de kinderen hadden gesproken. Mijn dochter was zes en kreeg de vraag: was de coyote echt je favoriete dier?”

Tegenwoordig zijn de factcheckers van een ander slag, zegt Gopnik. „Toen ik begon waren het nog oudere mensen met een bibliothecaire achtergrond, tegenwoordig zijn het twintigers die gepromoveerd zijn in vergelijkende literatuurwetenschappen. Je voelt hoe ze met rollende ogen de domheid van de schrijvers aanschouwen.”

Ook inhoudelijk is het blad in de loop der jaren veranderd. „Onder de huidige hoofdredacteur zijn we politieker geworden en gedrevener door het nieuws”, zegt Gopnik. „Een goede keuze, gezien de tegenstellingen in het land.”

The New Yorker wordt in de VS gezien als links. Gopnik begrijpt dat, maar wijst erop dat het geen ideologisch blad is. „Tijdschriften als The New Republic of The Nation schrijven vaak ten faveure van de politiek van de Democraten. Dat doen wij niet. The New Yorker is een tijdschrift met ruimte voor liberaal humanisme. We benaderen de wereld vanuit tolerantie en humor, voor fanatisme en dogmatisme is geen plaats.”

Een van de journalistieke middelen die The New Yorker inzet bij het verslaan van politiek en actualiteit, is het profiel. Gopnik noemt het „rondhangjournalistiek (hangin around journalism)”: een verslaggever krijgt weken, soms zelfs maanden volop ruimte om zoveel mogelijk tijd met het onderwerp door te brengen. Hoofdredacteur Remnick deed dat in 2014 zelf met het verhaal On and off the road with Barack Obama. Volgens sommige critici gaf het profiel een beter inzicht in het denken van Obama dan diens eigen boeken.

Hemingway

Wellicht het spraakmakendste profiel dat het blad ooit publiceerde was niet over een politicus, maar over de schrijver Ernest Hemingway, dat Lilian Ross in 1950 publiceerde. Een dergelijk profiel was destijds een noviteit en critici spraken er schande van: Ross zou erop uit zijn geweest Hemingway belachelijk te maken. Wat anders kon de bedoeling zijn geweest van een fragment als dit, waarin Hemingway een riem kocht en de verkoper zei dat hij vermoedelijk maat 44 of 46 had:

„Wedden van niet?”, vroeg Hemingway. Hij pakte de hand van de verkoper en sloeg zichzelf ermee in zijn maag.

„Jee, hij heeft een harde buik”, zei de verkoper. Hij mat Hemingways taille. „Achtendertig!”, meldde hij. „Kleine taille voor uw maat. Doet u veel aan sport?”

Hemingway trok zijn schouders op, deed een boksbeweging, lachte en leek voor het eerst sinds we het hotel hadden verlaten blij.

„Wat de controverse jaren later nog altijd fascinerend maakt”, zegt Gopnik, „is dat Hemingway absoluut niet beledigd was door het profiel. Ross had opgeschreven wat hij zei en deed. Hij heeft ook nooit de nauwkeurigheid van haar verslaggeving in twijfel getrokken.”

Dan „Dat wil niet zeggen dat er geen vragen waren van de factcheckers.”