Amerikaanse media die zich inzetten voor vrijheid en democratie zijn voor Trump te radicaal

„Een enorme gift aan Amerika’s vijanden.” Zo noemt Steve Capus, bestuursvoorzitter van nieuwsorganisatie Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL), het besluit van president Trump om de financiering van vijf internationale nieuwsorganisaties te staken. Capus: „De Iraanse ayatollahs, Chinese communistische leiders en autocraten in Moskou en Minsk zullen de ondergang vieren van het 75 jaar oude RFE/RL. De zege voor onze vijanden maakt hen sterker en Amerika zwakker.”

Organisaties die zich inzetten voor persvrijheid spreken hun ongenoegen uit over het besluit van Trump. Reporters Sans Frontières spreekt van „een breuk met de historische rol van de VS als verdediger van vrije informatie”. Ook de Europese Commissie benadrukt het belang van betrouwbare informatie in landen waar dat ontbreekt. „Deze media waren een baken van waarheid, democratie en hoop voor miljoenen wereldwijd. In een tijd van ongefilterde informatie en nepnieuws zijn journalistiek en persvrijheid cruciaal voor de democratie.”

Ooit tegen nazi’s en communisten

Afgelopen vrijdag tekende Trump een decreet met als doel „het verminderen van elementen in de federale bureaucratie die de president als onnodig beschouwt”. Het decreet verplicht zeven overheidsinstanties om hun activiteiten te beperken tot een minimaal functioneren, met alleen de taken die wettelijk verplicht zijn. Binnen zeven dagen moeten de directeuren van de instanties rapporteren welke activiteiten overblijven.

Een van de getroffen instanties is de United States Agency for Global Media (USAGM), een door het Amerikaanse Congres gefinancierde koepel waar vijf nieuwsorganisaties onder vallen. De oudste en grootste is Voice of America (VOA), begonnen met radio-uitzendingen tegen het nazisme in 1942. Inmiddels zendt VOA uit in 49 talen en bereikt naar eigen zeggen 354 miljoen mensen per week – online, via de radio en via de televisie.

Radio Free Europe begon in 1950 en was gericht op de landen achter het IJzeren Gordijn. Deze zender was dus ook van oorsprong bedoeld als tegenwicht tegen een totalitair regime. Van propaganda-verhikel ontwikkelde het zich tot een regulier en betrouwbaar medium, met een hoofdkantoor in Praag. De meerwaarde in vergelijking met westerse media is de lokale aanwezigheid: RFE heeft twintig kantoren en zendt uit in 27 talen. Zowel VOA als RFE zijn in Rusland ongewenste buitenlandse organisaties.

Recenter opgericht zijn de Office for Cuban Broadcasting, verantwoordelijk voor Radio Television Martí dat zich vanuit Miami op Cuba richt, Radio Free Asia en Middle East Broadcasting Networks. Samen bereiken de vijf nieuwsorganisaties 420 miljoen mensen in meer dan honderd landen, via 63 talen. Het budget van USAGM voor 2024 is 944 miljoen dollar. De missie is om mensen wereldwijd te informeren en te verbinden, en daarbij vrijheid en democratie te steunen.

Iedereen onmiddellijk met verlof

Zoals gebruikelijk bij de decreten van Trump zat er weinig tijd tussen besluit en uitvoering. Op zaterdagochtend 9.43 uur, da dag na het decreet, ontvingen de circa dertienhonderd werknemers van Voice of America een mail van Crystal G. Thomas, hoofd personeelszaken van USAGM. Alle werknemers, inclusief de directeur, werden via de mail met onmiddellijke ingang met verlof gestuurd. Ze hadden geen toegang meer tot het hoofdkantoor in Washington en het computersysteem.

Twee motieven om USAGM aan banden te leggen strijden om voorrang in uitingen van de regering-Trump: de internationale nieuwsorganisaties zijn zowel te duur als te links.

Kari Lake, een voormalig nieuwslezer bij Fox die de laatste jaren vergeefs probeerde om gouverneur en senator van Arizona te worden, werd eind februari benoemd tot ‘senior adviseur’ van USAGM. Op 14 maart plaatste ze een video op X vanuit het nieuwe hoofdkantoor van USAGM, volgens haar het toonbeeld van verkwisting van belastinggeld. Op de website van USAGM staat een bericht waarin Lake de koepelorganisatie afbrandt: „Dit agentschap is niet te redden. De hele dienst is verrot en een enorme last voor de Amerikaanse belastingbetaler.”

Minstens zo belangrijk als het bezuinigingsmotief lijkt het inhoudelijke motief. Op zaterdag plaatste het Witte Huis een bericht onder de kop ‘The Voice of Radical America’. Met tien voorbeelden beoogt het bericht aan te tonen dat VOA zich schuldig maakte aan „radicale propaganda”. De voorbeelden variëren van de richtlijn om leden van Hamas niet aan te duiden als ‘terroristen’ tot het uitzenden van een item over transgender migranten. Het bericht verwijst ook naar een opiniestuk van een ex-journalist van VOA, die zijn oude werkgever verwijt links en partijdig (lees: Democratisch) te zijn.

Redding uit Brussel

Waarschijnlijk begon de afkeer van Trump van Voice of America al in zijn eerste termijn – de andere vier nieuwsorganisaties worden zelden genoemd door Trump en co en lijken nevenschade te zijn. Hij uitte toen al kritiek op de vermeend links-liberale toon en de berichtgeving over de coronacrisis. Het besluit van afgelopen weekend werd aangekondigd in een tweet van Elon Musk op 9 februari, toen hij instemmend reageerde op diplomaat Richard Grenell: „Ja, gooi ze dicht! Europa is nu vrij, met uitzondering van bureaucratie. Niemand luistert nog naar ze. Alleen linkse radicalen praten met elkaar terwijl ze één miljard dollar per jaar verspillen.” Sinds eind januari staat de USAGM onder leiding van L. Brent Bozell III, een conservatieve criticus van de reguliere media.

Mogelijk wordt Radio Free Europe gered door Brussel. Op initiatief van de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken Jan Lipavsky spraken de Europese buitenlandministers maandag over de kwestie. Lipavsky’s suggestie om de financiering over te nemen van de VS werd gesteund door Polen en de Baltische landen, maar een besluit is nog niet genomen.


Onderzoeksjournalist Joep Dohmen: ‘Het machtsmisbruik stond ineens in ons huis. In onze besloten binnenwereld’

Joep Dohmen belt de dag voor onze interviewafspraak. Of hij het telefoonnummer van mijn vader mag. „Ik wil uitzoeken of wij familie zijn in de vierde of in de vijfde lijn, of toch helemaal niet. Dat is ook leuk voor je verhaal.”

De 64-jarige onderzoeksjournalist, tot vorig jaar in dienst van NRC, is vaker op zoek gegaan naar eventuele familieverbanden met Limburgse naamgenoten. Frans Dohmen (1910-1991) bijvoorbeeld, die na de oorlog voorzitter werd van de Katholieke Mijnwerkersbond, „en daarna in deze provincie feitelijk de macht verdeelde met de bisschop en de gouverneur”. Hij bleek geen familie. Lachend: „Dat wilde ik héél graag zeker weten.”

Wij zijn het wel. Het is carnavalsdinsdag, de zon schijnt en we zitten in zijn achtertuin in Heerlen. Zijn vrouw Anja Giesen werkt in de voortuin. Hij serveert oploskoffie en wappert met een A4’tje met daarop het bewijs: onze betovergrootvaders Leonardus en Jozef Dohmen, geboren in respectievelijk 1840 en 1835, waren broers.

In de kwarteeuw dat hij voor deze krant werkte onthulde Joep Dohmen talloze misstanden, waaronder het wijdverbreide kindermisbruik in de Rooms-Katholieke Kerk, en won hij een lange reeks journalistieke prijzen. Maar de laatste jaren kwam hij als journalist steeds meer onder vuur te liggen. Wie de macht controleert, zegt hij, maakt de machtigen boos. En die machtigen gingen steeds heviger in de aanval. In de optelsom met nare gebeurtenissen in zijn privéleven, waarover later meer, leidde dat tot zijn besluit om vervroegd met pensioen te gaan. Op 1 mei 2024, de eerste dag van zijn nieuwe leven, stapte hij op de elektrische sportfiets van een van zijn hardloopvrienden. Het plan: binnen twee weken naar Zuid-Frankrijk fietsen, een afstand van dertienhonderd kilometer.

Tijdens zijn reis hield hij een dagboekje bij op de reisapp Polarsteps, zodat zijn familie en vrienden hem konden volgen. In de maanden daarna groeiden die tekstjes uit tot een boek, Tuig van de richel, dat komende week verschijnt. Tuig van de richel: zo noemde PVV-leider Geert Wilders hem nadat hij in 2021 een artikel had gepubliceerd over het verleden van rechtszaken, onbetaalde rekeningen en beschuldigingen van mishandeling van PVV’er Dion Graus.

In het boek reflecteert hij over waarom het nu precies misging. Hoe het kwam dat voorvallen waar hij vroeger om kon lachen, hem nu zo raakten. De fietstocht was nodig, zegt hij, om dit scharniermoment in zijn leven te markeren. „Ik wilde twee weken lang met iets heel anders bezig zijn dan met mijn werk. Maar het was geen tochtje om te onthaasten.”

Dat blijkt wel uit de maniakale manier waarop je het aanpakte. Elke dag minimaal honderd kilometer fietsen, de lunch overslaan, nauwelijks pauzeren.

„Ja, ik fietste zoals ik al die jaren heb rondgerend als journalist. Daarom was het ook zo confronterend.”

Je hebt twee weken op een e-bike met een creditcard door Frankrijk gereden. Dat is, concludeer je aan het eind van je boek, niet echt een heroïsche prestatie. Toch kreeg ik de indruk dat het voor jou wel degelijk zo voelde.

„Ik ben nog nooit twee weken alleen geweest, zonder Anja. Zij was zestien en ik was zeventien toen we bij elkaar kwamen. Sindsdien zijn we altijd samen.”

Was het moeilijkste van die twee weken…

„… Ik wilde zo snel mogelijk terug bij haar zijn. Ja. Ik ben veel liever thuis.”

Waarom ging je iets doen wat niet bij je past?

„Nou ja, wat wel bij mij paste was dat ik dacht dat ik dit eventjes ging doen. Eerst was het altijd werken, werken, werken en nu ging ik fietsen, fietsen, fietsen. De les is: je karakter verandert niet als je zo’n fietstocht gaat maken. In Épinal schreef ik een verschrikkelijk mistroostig stukje op Polarsteps. Mijn schoonzus adviseerde me in een reactie daarop om een dagje pauze te nemen. Maar nee, ik kachelde door, húp die regen in. Zo ben ik. De schaduwkant ervan is stress.”

Joep Dohmen was elf jaar toen hij door zijn ouders naar een Belgische jongenskostschool van katholieke paters werd gebracht. Jarenlang huilde hij elke zondagavond als hij er, na één nachtje thuis, weer naartoe moest. „Ik vond het onbegrijpelijk dat ze me dit aandeden.”

In het werk dat ik doe, heb je een harnas nodig

Zijn vader werkte als ambtenaar bij de gemeente Heerlen, zijn moeder was maatschappelijk werkster bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dat zij na haar huwelijk buitenshuis bleef werken was in die tijd een zeldzaamheid en „ontzettend moeilijk” voor zijn vader. „Zijn vrienden zeiden tegen hem: ‘En Hub, kós te ‘t neet mie betale, dat dien vrouw boeteshoes mot gaon wirke?’”

Maar zijn moeder wilde haar zelfstandigheid bewaren, zegt hij. Ook al kon ze de combinatie met een gezin met vijf kinderen, ondanks de hulp van een kindermeisje, niet goed aan. „Het ging ook niet zo goed met mij op de lagere school. Ik zat vooral veel naar buiten te kijken. Dan werd ik weer met een latje op mijn vingers getikt. Terwijl mijn ouders bijzonder hoge verwachtingen van mij hadden, ze vonden dat ik naar het gymnasium moest.” Ze besloten dat de kostschool de beste oplossing was om dat te bereiken.

Omdat er op de slaapzaal geen plek meer voor hem was, kon hij voor de nachten terecht bij het gezin van een van de kostschoolleraren. „Later, toen ik met mijn onderzoek naar het seksueel misbruik in de katholieke kerk bezig was, realiseerde ik me hoe veilig ik ben geweest onder de dekentjes bij Karel en Mia. Ook over die kostschool zijn er meldingen geweest.”

Anja vertelde dat die kostschooljaren erg bij je terugkwamen in de tijd dat je over dat misbruik schreef, en ook toen je zelf kinderen kreeg.

„Toen mijn zoon Luuk elf werd, dacht ik: ik zou hem nóóit naar kostschool hebben gestuurd. Never ever.”

Zijn hond, een achtjarige heidewachtel, begint hard te blaffen als ze mensen hoort praten aan de straatkant van het huis. „Lola! Lóla. Moment. Lóla, óphouden, schiet op, naar binnen.” Hij vervolgt: „Ik heb met honderden misbruikte mannen gesproken die gemiddeld tien, vijftien jaar ouder waren dan ik. Ik kon me zó inleven in de wereld waarin zij gezeten hebben. Mannen die verkracht zijn, niet één keer, maar jarenlang. Verschrikkelijk. Hun levens waren verwoest. En ik was in de tijd dat ik daarover schreef veel jonger dan nu, ik zat nog niet zo in de tranen, maar ik kon het zó begrijpen.”

Hij heeft, zegt hij, geluk gehad dat hij op kostschool „alleen wat klappen” heeft gekregen. „Ik herinner me dat ik eens koeientong kreeg bij het avondeten, een heel glibberig stuk vlees. Je kauwt erop en dan springt het met evenveel kracht weer terug. Ik zei tegen de pater die toezicht hield dat ik het niet lustte. Nou, toen kreeg ik een enórme slag tegen mijn hoofd. Páts.” Hij doet het voor. „En ik moest blijven zitten, net zolang tot het op was.”

In de zomer van 1973 was hij getuige van een brute afranseling van een van zijn klasgenoten. „Onze docent Nederlands, een lange, magere, grijze man, deed de deur van de klas op slot en trok zijn colbertje uit. En toen plukte hij er een van ons uit, een jongen met wie hij een akkefietje had gehad.” Die jongen moest op zijn knieën voor het schoolbord gaan zitten. Waarop de leraar op hem begon in te boksen met zijn vuist. „Op zijn hoofd. Hij schopte ook. Het was echt aftuigen. Daarna moest die jongen terug naar zijn plek, en hij moest daar opnieuw op zijn knieën gaan zitten. Toen kreeg hij nog een klap, en die leraar sloeg hem met zijn hoofd tegen zijn schoolbank.” Hij wijst naar een plek vlak onder zijn oog. „Het bloed stroomde eruit.”

Wat deed dat met jou?

„Ik zat te trillen van angst. Ik denk dat al die jongens zaten te trillen. Maar niemand durfde wat te zeggen. Als we er met z’n allen tussen waren gesprongen, had die man geen schijn van kans gehad. Maar niemand deed wat en dat was zo verlammend.”

Was je je daar op dat moment al van bewust?

„Nee, dat kwam pas later. Toen ik een beroep had gekozen waarin ik schreef over mannen zoals hij. Over machtsmisbruik. Want dat is het, een pure vorm van machtsmisbruik.”

Zijn eigen vader sloeg hem soms ook. „De pedagogische inzichten waren in die tijd anders. Mijn vader was een ouderwetse man met ouderwetse inzichten. Hij kon er slecht mee omgaan toen ik in mijn puberteit tegendraadser werd. Ik werd streng opgevoed en dat leidde tot conflicten.”

Zijn vader overleed toen die 55 was. Op een winterse dag in januari had hij het plein voor het molenhuis waarin het gezin woonde sneeuwvrij gemaakt. Daarna kreeg hij een hartstilstand. Zijn achttienjarige zoon zat op dat moment in hetzelfde huis met een koptelefoon op huiswerk te maken en had niets in de gaten. Daar hield hij opnieuw een gevoel van onmacht aan over: had hij het wél gemerkt, dan had hij kunnen handelen.

Heb jij hem gevonden?

„Mijn moeder. Nadat ze boodschappen had gedaan. Het was al donker, een uur of vijf. Ik herinner me dat een van mijn broers naar boven kwam rennen: ‘Joep, Joep, er is iets met pap.’ Heel verdrietig, ondanks alles. Mijn moeder heeft de molen verkocht. Nu woont er een aardige mevrouw die daar onlangs een tentoonstelling organiseerde van een Limburgse kunstenaar. Anja en ik zijn erheen gegaan, en dan kijk je naar die plek waar hij lag…” Hij onderbreekt zichzelf abrupt en begint ergens anders over.

Wacht even, wat dacht je toen je daarnaar keek?

„Ja, dat is heel confronterend. Ik had net dat boek klaar. En dan denk je terug aan… Nou, dat ik nooit afscheid heb genomen van hem. Dat we die stroeve, moeizame verhouding nooit hebben uitgepraat. En dat ik wel gewild had dat hij had kunnen zien dat er toch nog iets geworden is van die dwarsliggende querulant.”

In zijn boek schrijft hij over de mensen die hij als onderzoeksjournalist boos heeft gemaakt. Hij stelt vast dat hij, zeker bij politici, niet selectief is geweest. Hij schreef bijvoorbeeld over de PVV’ers Geert Wilders, Dion Graus en Gom van Strien, VVD’ers als Jos van Rey en Frans Weekers, Paul Rosenmöller van GroenLinks, Job Cohen en Jo Ritzen van de PvdA, politici van Denk en de SP, en tientallen CDA’ers.

Journalisten zijn er niet om de wereld te verbeteren, vindt hij. Ze brengen de feiten, vervolgens is het aan de samenleving om daar „een graad van verontwaardiging bij te kiezen” en er al dan niet iets mee te doen. Dat neemt niet weg, zegt hij, dat hij blij was als zijn werk effect had. „Natuurlijk had ik het teleurstellend gevonden als de artikelen over het misbruik in de katholieke kerk niet hadden geleid tot onderzoek en tot eerherstel voor die tienduizenden slachtoffers. Ik hoef niet te doen alsof ik daar een steriele houding in heb.”

Er is hem geregeld journalistiek activisme verweten. Bijvoorbeeld in een rapport over de bestuurscultuur in Limburg. Hij had, samen met collega Paul van der Steen, jarenlang geschreven over misstanden in het Limburgse provinciebestuur. De toenmalige commissaris van de koning in Limburg, Johan Remkes (VVD), stelde in 2021 een commissie aan om een onderzoek te doen naar de bestuurscultuur in Limburg. Volgens het commissierapport, dat een jaar later werd gepubliceerd, zou er sprake zijn geweest van een trial by media.

Anonieme bronnen zeggen in het rapport dat jij Statenleden vragen influisterde die ze moesten stellen tijdens een vergadering van het College van Gedeputeerde Staten.

„Als journalist heb je natuurlijk gesprekjes met politici. Dat is in de Haagse politiek ook zo. Je appt met ze. Maar het is niet zo dat ik vragen gedicteerd en ingestuurd heb voor fractieleden. Natúúrlijk niet.”

Jij zat daar bij die vergadering…

„…En daar waren Statenleden met wie ik in de wandelgangen gesproken had. En die waren daarna extra gemotiveerd om eens wat scherpe vragen te stellen. Maar dat waren niet míjn vragen.”

Ze waren extra gemotiveerd door wat ze van jou hadden gehoord. Diezelfde vergadering trad het volledige provinciebestuur af.

Hij grinnikt. „Dat leidde ertoe, ja. Maar Statenleden kunnen doen wat ze willen. Ze kunnen gebruikmaken van wat ik schrijf of van wat ik vroeger twitterde. Ik bericht de feiten. Maar ik ben geen lid van een politieke partij, ik uit niet mijn mening in columns in de krant, ik laat mij in mijn werk niet leiden door standpunten van een partij. Ik adviseer geen politieke partijen over hoe ze zaken moeten aanpakken. Dát zou activisme zijn.”

Na de publicatie van dat rapport nam de hevigheid waarmee Limburgse politici hem aanvielen snel toe. Voormalig CDA-gedeputeerde Ger Driessen richtte het ‘Meldpunt onwaarheden Joep Dohmen’ op (waar nooit iets gemeld werd), er werden rechtszaken tegen hem aangespannen en hij kreeg talloze verwensingen over zich heen, op sociale media en in lokale media, zelfs in zijn eigen buurtsupermarkt. De rechtszaak die voormalig CDA-minister en staatssecretaris Raymond Knops tegen hem begon was de laatste in zijn loopbaan bij de krant. Knops, over wie hij onthuld had dat die bij de aankoop van een bouwperceel in Limburg bevoordeeld was, noemde hem in de rechtszaak „malicieus”, met een „giftige pen als wapen”. Knops wilde opstaan voor de slachtoffers van „de bende van Dohmen”.

NRC kreeg gelijk op zeven van de acht verwijtpunten in eerste aanleg. De achtste, die over het precieze bedrag waarmee Knops bevoordeeld was, vond de rechtbank niet goed onderbouwd. Joep Dohmen kon dat onmogelijk accepteren. „Het lag heel gevoelig bij mij, des te meer gezien alle shit die ik al gehad had. Bovendien: het klópte gewoon.” De krant ging, op zijn aandringen, in hoger beroep.

Op de dag dat hij in de trein naar Amsterdam zat om afscheid te nemen van zijn collega’s, belde de advocaat van NRC: ze hadden het hoger beroep gewonnen. „Ik zat te huilen in de trein. Pure emotie.” Hij heeft de krant, zegt hij, „heel, heel veel geld gekost”. Elke rechtszaak, en het waren er in zijn geval meer dan tien, die hij allemaal won, kost de krant tienduizenden euro’s aan advocatenkosten. Dat is een groot gevaar, zegt hij. „Als je journalisten monddood wilt maken, kleed je ze gewoon financieel uit. Ook al win je niet. NRC heeft, als onderdeel van Mediahuis, nog wat vlees op de botten. Maar een freelance journalist, dat ben ik nu zelf ook, moet het doen zonder die beschermende paraplu. Als je dan wordt aangeklaagd, heb je een groot probleem. Het erge is dat je als journalist zelfcensuur gaat toepassen.”

Foto Chris Keulen

Je kampt al jaren met bedreigingen. Je kreeg politiebeveiliging.

„Er hangt een camera bij mijn huis. En mijn naam en adres waren in die tijd bekend bij de meldkamer van 112. Als ik belde, hoefde ik niks uit te leggen. Dan kwamen ze héél snel. Binnen drie minuten twee politieauto’s. De politie adviseerde me ook om eens te kijken naar mijn huis. ‘Het is helemaal van hout hè’, zeiden ze. Of ik ook een brandblusser had.”

Had je die?

„Die heb ik daarna aangeschaft.”

Hoe was dat voor jou?

„Mijn kinderen vonden het heel bedreigend. En ik… Ja, weet je, we hebben een paar pogingen tot inbraak gehad, ook in mijn kantoor. Dat kan iedereen natuurlijk gebeuren. Maar als zoiets bij mij gebeurt, denk je toch dat ze op zoek zijn naar informatie. De beste beveiliging is Lola. Die hond is zó waaks. Als zij ’s nachts iemand hoort, begint ze te kwaken. Ik heb een camerabeeld van twee mannen die hier de oprit oplopen en wat rondkijken. Ineens zie je de oogjes van die hond oplichten, dan begint ze te blaffen en weten die kerels niet hoe snel ze de oprit weer af moeten rennen.”

Hebben de boze politici en hun aanhangers gewonnen nu je vervroegd met pensioen gaat?

„Nee, want ik hou niet op. Na mijn fietstocht, op de terugweg, zat ik bij mijn zwager in de camper. Hij had me opgehaald. Aan het eind van een tunnel in Lyon zag ik het licht weer. En dat licht is dat ik moet doorgaan, maar in een ander tempo. Als ik zou ophouden met mijn werk, zouden zij de vlag uithangen en denken dat hun intimidatie succes heeft gehad.”

Op de een-na-laatste dag van je reis ben je ronduit aan het lijden. De zon schijnt fel, je bent uitgedroogd maar drinkt niets, en je loopt een zonnesteek op. En dan zie je onverwacht je zwager langs de kant van de weg staan en raak je hevig geëmotioneerd. Waarom raakte zijn verschijning je zo?

„Omdat ik al een beetje thuiskwam. Wat een contrast hè, dat is dan die man die veertig jaar lang met zoveel drive zijn werk gedaan heeft. En die kan nog geen twee weken zonder zijn vrouw. Het had ook met de omstandigheden te maken, ik was enorm dom geweest: geen ontbijt, geen lunch, én maar fietsen. Die dag 155 kilometer.”

Je concludeert daarna dat je de „odyssee van ellende”, de reden dat je uit vaste dienst bent gegaan, nog niet verwerkt hebt. Hoe is dat intussen?

„In het werk dat ik doe, heb je een harnas nodig. Door privéomstandigheden ging mijn pantser openstaan, en troffen alle pijlen die op mij afgevuurd werden doel. Dat moet de reden zijn geweest dat er iets bij mij knakte. Ik denk dat het nog lang duurt voordat ik daarvan hersteld ben. Dat ga je niet even oplossen met een fietstochtje naar Zuid-Frankrijk. Maar het was wel belangrijk dat ik die stap genomen heb. Ik had ook veel klachten, daar hebben we het nog niet over gehad. Ik had bijvoorbeeld élke week hyperventilatieaanvallen.”

Op welke momenten gebeurde dat?

„Na het weekend. Zondagavond, maandag, dinsdag. Het lijkt alsof je een hartinfarct hebt. Alsof er een band om je longen zit, een pijnlijk, beklemmend gevoel. Bij elke ademteug maak je het erger. Daar heb ik wel tien jaar last van gehad. Op het einde had ik het twee, drie keer per week. Eén keer was het zo erg dat Anja 112 heeft gebeld. En nu… gisteren heb ik toevallig nog een lichte aanval gehad, maar dat was een uitzondering.”

Je huis is helemaal van hout hè, zeiden ze. Of ik ook een brandblusser had

Een van die privéomstandigheden was dat zijn dochter Roos slachtoffer was geworden van grensoverschrijdend gedrag op de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar ze studeerde. Een hoogleraar viel haar lastig, intimideerde haar en stalkte haar, waardoor ze in een burn-out belandde. Ze durfde het pas aan haar ouders te vertellen toen het al anderhalf jaar aan de gang was. „Ze had het lang geprobeerd weg te stoppen, dat zie je vaak bij MeToo-slachtoffers. Als je in een machtsverhouding zit, is het heel moeilijk om er iets van te zeggen. Die man moest haar scriptie beoordelen, maar stond ondertussen in de lift aan haar te vertellen dat hij zo verliefd op haar was en haar goudlokje te noemen. Ik vond dat ook weer zó onrechtvaardig.” Hij zucht diep.

Roos zei dat je hierdoor ging inzien dat jij zelf óók kwetsbaar bent.

„Het kwam heel dichtbij. Tot dan toe was het gekrakeel op internet en dreigementen in de rechtszaal, maar hier stond het machtsmisbruik ineens in ons huis. In onze besloten binnenwereld. Ik heb op het punt gestaan om in de auto te stappen en naar Nijmegen te rijden.”

Wat weerhield je daarvan?

„Je moet niet reageren in emotie. Maar het greep me zó aan.”

Volgens je vriend en collega-onderzoeksjournalist Bart Nijpels was dit des te zwaarder voor jou omdat je de mechanieken van machtsmisbruik kent en weet hoe die beschadiging eruitziet. En ook: dat je haar niet hebt kunnen beschermen.

„Ja. Ik wil het dan oplossen. Dat is ook zo in mijn werk, ik wil er achterkomen hoe het zit en begrijpen hoe het is gegaan. Maar dit kon ik niet oplossen. Later heb ik Roos begeleid in een procedure tegen die man. Toen kon ik weer wat doen en leefde ik weer op. De klacht is gegrond verklaard, hij heeft een waarschuwing gekregen van de universiteit.”

Joep Dohmen belt een paar dagen na het interview. „Roos heeft net van de decaan te horen gekregen dat de hoogleraar de universiteit verlaat.”

De Radboud Universiteit bevestigt zijn vertrek.

CV

Joep Dohmen (Heerlen, 1960) werkte tot 1999 als journalist voor het Limburgs Dagblad en Dagblad de Limburger. Daarna was hij vijfentwintig jaar in dienst van NRC.
Hij schreef boeken over vriendendiensten en corruptie in Limburg, het Europese parlement, de bouwfraude en het kindermisbruik in de katholieke kerk.
Voor zijn werk ontving hij verschillende journalistieke prijzen, waaronder de oeuvreprijs (2022) van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten.


Mediatips: indringend Brits drama, een satirisch spel en twee Gene Hackman-films

Twee Gene Hackman-films

De BBC eert de onlangs overleden acteur Gene Hackman met een heuse double bill. Hackman speelt in het briljante The Conversation (Francis Ford Coppola, 1974) beroepsafluisteraar Harry Caul, wiens professionele eer zo ver gaat dat hij claimt alles te kunnen afluisteren. Hij is zo geobsedeerd door zijn vak dat hij nauwelijks een privé-leven heeft. Tegen zijn ethiek in raakt hij toch betrokken bij een zaak die zijn leven overhoopgooit. Coppola dwingt de kijker mee te kijken – en vooral luisteren – met Harry Caul als hij keer op keer naar door hem opgenomen gesprekken luistert. De film werd bedacht vóór het Watergate-schandaal, dat zijn climax bereikte toen de film uitkwam. Het is een van de sleutelfilms uit de jaren zeventig, net als The French Connection (William Friedkin, 1971).

André Waardenburg

Indrukwekkend Brits drama

De indringende Britse serie Adolescenceeen hoogtepunt dit seriejaar – volgt van zeer dichtbij de 13-jarige Noord-Engelse scholier Jamie die wordt verdacht van de moord op een meisje van zijn school. Het begint met een politie-inval bij hem thuis in de vroege ochtend. Regisseur Philip Barantini filmt iedere aflevering in één take. Zonder weg te snijden blijft de camera achter de personages aan lopen. Dat doet de regisseur virtuoos maar nooit in het oog springend. De techniek blijft steeds in dienst staan van het verhaal. Het geeft de serie haar gejaagde, intieme sfeer. De scènes worden zeer gedetailleerd uitgediept, de acteurs krijgen veel ruimte om te excelleren. Indrukwekkende hoofdrollen voor serieleider Stephen Graham (Peaky Blinders) als de vader en debutant Owen Cooper als de zoon.

Wilfred Takken

Ludieke museumsimulator

De makers van de zeer goed ontvangen satirische ziekenhuissimulator Two Point Hospital hebben niet genoeg aan de ziekenhuisbranche. Ze richten nu het vizier op de museumwereld met Two Point Museum, een heerlijk ontspannen en grappige museumbouwgame waarin je goed moet nadenken over het plaatsen van fossielen en skeletten, terwijl je arme onderzoekers grove verwondingen oplopen op verkenningstochten door de hele wereld. Je begint met een leeg gebouw, regelt dan ticketverkopers en museumwinkeltjes, en richt mooie tentoonstellingen in. Het liefst uitgebreid versierd én met een oproep tot donaties, zodat jij die trips naar verre oorden kan financieren. Daar aangekomen ploeteren je werknemers in het ijs om bevroren holbewoners op te graven. Heerlijk relaxed – voor de speler, dan.

Len Maessen

Ode aan vrijwilligerswerk

Radio 5 besteedt veel aandacht aan NLdoet, de jaarlijks vrijwilligersdagen van het Oranje Fonds. Verschillende dj’s gaan zelf aan de slag als vrijwilliger en doen verslag vanaf locaties waar andere vrijwilligers aan het werk zijn. Stefan Stasse gaat op pad met koning Willem-Alexander en koningin Máxima, die ook ergens vrijwilligerswerk doen. Zijn verslag is zaterdag vanaf 14 uur horen in in Magical Mystery Tour. In Volgspot is zaterdag vanaf 20 uur te horen hoe Hijlco Span aan de slag gaat als kaartenknipper en biertapper in het Utrechtse Werftheater. Ook in de komende uitzendingen van Volgspot besteedt Hijlco Span aandacht aan vrijwilligerswerk in de culturele sector. Volgens het CBS steken ongeveer 700.000 mensen gratis hun handen uit de mouwen voor culturele activiteiten.


Gecompliceerde gevoelens over misbruik door juf

Tolerantie voor herhaling kleurt bij menige luisteraar het oordeel over een verhalende podcast. Begrijpelijk. Lucky Boy overschrijdt mijn tolerantiegrens. Daar komt nog eens bij dat de maker voortdurend onderstreept hoe moeizaam haar onderzoek verliep en hoe verontwaardigd ze is over het misbruik dat centraal staat. En toch is deze podcast een aanrader. Hier redt het ijzersterke verhaal de vertelling. In het kort: veertienjarige leerling krijgt seks, vaak zelfs, met een juf op een jongensschool. Als de leerling decennia later aangifte doet volgen harde reacties uit de omgeving: hij was al een etterbak en toch mocht hij naar bed met de knapste juf van de school. Dan nu gaan zeiken? Opvallend genoeg koestert hij zelf ook ambivalente gevoelens: is hij nu boos op haar om het misbruik, of omdat hij niet de enige blijkt te zijn geweest? Is hij jaloers? Was hij dan toch een ‘lucky boy’, zoals andere slachtoffers van deze ene juf nog altijd blijken te denken?


Tragedie boven sensatie in podcast van Telegraaf

Door de papieren versie van de producent aarzelde ik, maar dankzij aanbevelingen in mijn omgeving gaf ik deze podcast van De Telegraaf toch een kans. En dat bleek terecht. Maker Marieke Mager geeft telkens een of meer journalisten van de krant de gelegenheid om niet zomaar een artikel toe te lichten, maar het verhaal te vertellen dat hen altijd zal bijblijven. Dat vat ze vervolgens in een scherpe montage. Natuurlijk is de ene aflevering niet zo sterk als de andere, want veel hangt af van de journalist in kwestie. Maar neem die over de seks–chatfraude. Tragedie overstemt daarin allengs de sensatie, wat een aflevering oplevert over lompe inhaligheid, gevoed door het menselijk tekort en verteld zonder superlatieven. Wat begon met nieuwsgierigheid naar het verdienmodel van sites als echtemeisjes.nl en gezonde journalistieke scoringsdrift eindigt met een dieper in zicht in eenzaamheiden onrechtvaardigheid.


‘Epische’ docuserie over Prince begraven door Netflix

Nadat drummer Questlove de documentaire The Book of Prince had gezien, moest hij tot drie uur ’s nachts met zijn therapeut bellen, zo zeer was hij van de kaart. In The New York Times zei hij: „Alles was daar: Prince is een genie, hij is majestueus, hij is seksueel, hij is beschadigd, hij is uitschot, hij is goddelijk, hij is al die dingen. En, man… Wow!”

Een episch meesterwerk, noemt criticus Wesley Morris van The New York Times de zesdelige Netflix-documentaire: „Dit is de enige film die echt laat zien hoe het is om een popster te zijn.” De Afro-Amerikaanse popster Prince, die in 2016 overleed aan een overdosis pijnstillers, schermde zijn privéleven grondig af. De regisseur Ezra Edelman, zo stelt Morris, onthult in zijn documentaire de mens achter de mythe, en hoe die twee verbonden zijn.

Wij zullen dit negen uur durende meesterwerk nooit zien. Op verzoek van de erven-Prince besloot Netflix begin februari The Book of Prince niet uit te brengen. Volgens de erven wordt Prince belasterd. In een verklaring in Variety stellen zij: „De film zit vol met dramatische, feitelijke onjuistheden en sensationele weergaven van gebeurtenissen uit zijn leven.” In plaats daarvan maakt Netflix, in nauwe samenwerking met de erven, een geheel nieuwe film.

Vorige week sprak regisseur Ezra Edelman zich voor het eerst uit over de kwestie in de podcast Pablo Torre Finds Out. Het annuleren van zijn film noemt hij „bespottelijk”. Dat zijn documentaire onjuistheden zou bevatten, noemt hij onzin. Hij sprak met zeventig intimi van Prince, inclusief zijn zus, werknemers en vele geliefden, en hij had toegang tot diens archief. Volgens hem proberen de erven niet zozeer Prince als persoon te beschermen, als wel „de geldautomaat”. Ze zouden bang zijn dat de film hun zakelijk belangen zou schaden. Terwijl volgens Edelman zijn film de grootsheid niet afbreekt maar juist uitdiept. Edelman is overigens geen roddeljournalist; eerder maakte hij de docuserie O.J.: Made in America die in 2017 werd bekroond met een Oscar en een Emmy.

Als Prince zo graag zijn privéleven geheim hield, moet een filmmaker dat niet respecteren, ook na zijn dood? Edelman: „Je gaat in bad met het genie en je wordt geconfronteerd met zijn menselijkheid. Prince is een historisch figuur, een van de grote artiesten van de 20ste eeuw. We moeten weten hoe die tot hun kunst kwamen, dat maakt deel uit van hoe wij als mensen door het leven gaan, hoe we beter kunnen worden.”

Hagiografie

Over de plannen voor een alternatieve film, zegt Edelman: „Dat wordt geen documentaire, dit wordt een hagiografie, propaganda. Ga je iets leren over Prince? Ik betwijfel het.” De regisseur spreekt in de podcast zijn zorgen uit over documentaires over kunstenaars. Volgens hem wordt het praktisch onmogelijk die nog te maken zonder dat de artiest zelf, of diens nabestaanden, zich er intensief mee bemoeien. Zo worden het volgens hem geen journalistiek integere films die de waarheid trachten te achterhalen, maar schoongepoetste reclamefilms. Artiesten als Beyoncé en Taylor Swift zien de documentaires over hen als verlengde van hun oeuvre. Ze waken er streng over dat hun imago intact blijft. Edelman: „Het grote publiek kan het niet schelen, of ze zien het verschil niet. Treurig.”

Dat Netflix door de knieën gaat, past volgens The New York Times ook in de nieuwe lijn van de streamingdienst. Die wil minder dure risicovolle kwaliteitsseries leveren, waarmee ze groot is geworden, maar liever goedkoper, veilig genrewerk voor een breed publiek. Aanstoot moet vermeden worden. Een film over Prince, de seksueel en gender-ambigue Afro-Amerikaan die expliciet over seks zong, past minder goed in die strategie.

Edelman en de mensen die de film wel hebben gezien, bestrijden stellig dat The Book of Prince een documentaire is vergelijkbaar met die over popzangers Michael Jackson of R. Kelly: bedoeld om met schokkende onthullingen een ster van zijn voetstuk te halen. Deze documentaire, stelt criticus Morris, slaagt er juist in „een persoon met vele gebreken te portretteren en tegelijk diens grootsheid en waardigheid in tact te laten. Dit is een van de weinige werken die ik ooit zag die de ervaring benadert van lijden en genialiteit.”

Uit de podcast en een uitputtend artikel in The New York Times Magazine van september is op te maken wat het „gedoemde meesterwerk” zoal onthult over de gebreken van Prince. Hij was heel bezitterig en heerszuchtig, mishandelde zijn vriendinnen, zowel fysiek als geestelijk. Hij verleidde ze deels als minderjarigen, maar had pas seks als ze meerderjarig werden, en kneedde en kleedde hen zo, dat ze in zijn fantasiewereld pasten. Tegelijk was hij lief en zorgzaam, probeerde hij ze vooruit te helpen in het leven. Ondanks de geleden schade spreken ze nog steeds vol liefde over hem.

Meest belastend is het verhaal over zijn enige kind, dat vlak na de geboorte overleed. Dit heeft hij altijd geheim gehouden. Meteen na het overlijden vloog Prince naar een optreden en liet zijn rouwende vrouw alleen achter. Daags erna moest zij Oprah Winfrey thuis ontvangen, waarna Prince haar dwong voor de camera mooi weer te spelen en niets los te laten over het grote verlies.

Klein

Volgens de documentaire kwam zijn gedrag voort uit jeugdtrauma’s. Prince werd als kind gepest om zijn lengte (1.57 meter), hij was een getalenteerde basketballer maar de coach vond hem „te klein”. Dit maakte in hem een enorme geldingsdrang los. In een oude reportage, waarin hij toevallig als kind te zien is, zie je hem in een groep scholieren op en neer springen om maar in beeld te komen.

Zijn vader sloeg hem, zijn pleegvader sloot hem maanden op. „Toen hij naar buiten kwam was de uitbundigheid uit hem verdwenen”, zegt zijn zus in de film. Op zijn twaalfde zette zijn moeder hem uit huis, waarna hij bij zijn vader ging wonen, een dominee. Die zette hem op zijn veertiende ook uit huis. Volgens Morris is Prince als kind op vele manieren „misbruikt, verwaarloosd en verlaten” door zijn familie. Met het bouwen aan zijn muziekgroep, entourage en harem probeerde hij zijn eigen familie te scheppen. Maar hij kon geen relaties behouden en bleef heel eenzaam.

Roem is een ziekte

Tegelijk toont de film het genie Prince. In elk geval zijn hang naar erkenning. Morris: „Roem doet giftige dingen met je persoonlijkheid. Prince wilde die ziekte hebben omdat hij dacht dat die het medicijn zou zijn.” Tegelijk benadrukt Morris dat de roem niet de oorzaak is van zijn gedrag: „Hij was lang ervoor al fucked-up.” Morris is meer dan ooit onder de indruk van Prince: „Hij was wonderlijk vreemd; een gender-bending, dromerige funkmeester. Hij tartte en zweefde boven alle categorieën en gaf generaties kinderen de vrijheid hetzelfde te doen. Dit wezen van pure seks en ondeugd en zijdezachte dubbelzinnigheid, zag ik nu, was ook donker, wraakzuchtig en verdrietig.”

Edelman zegt in de podcast dat hij met zijn film een lijn probeerde te ontdekken in Prince’s vele incarnaties: „Hoe gaan we van die virtuoze, geniale tiener naar de man die sterft aan een overdosis in een lift in Paisley Park? Wat is er gebeurd?” Het antwoord: „Hij was zo onzeker, had zoveel trauma’s, dat hij niet in staat was er open over te zijn. Hij zat gevangen in het beeld van de perfecte genie. Zijn onvermogen de waarheid over zichzelf met anderen te delen, leidde tot zijn verslaving aan pijnstillers.”

Drummer Questlove zei in The New York Times dat de film hem confronteerde met wat het betekent zwart te zijn in de VS. Niet alleen Prince verschool zijn kwetsbaarheid achter een „masker van onoverwinnelijkheid”: „Noem het mannelijkheid of cool: het ideaal van cool is uitgevonden door zwarte mensen om zichzelf in dit land te beschermen. Maar we hebben het sexy gemaakt. We kunnen donkere emoties ook cool maken.”


Serie ‘With Love, Meghan’ weet niet wat ze wil zijn

Er is al zoveel over Meghan Markle gezegd, zoveel lelijks vooral, dat je voorzichtig moet zijn daar nog iets aan toe te voegen. Toch is over With Love, Meghan weinig positiefs te melden. De achtdelige ‘lifestyle’-serie die deze maand op Netflix verscheen weet zelf ook niet zo goed wat zij wil zijn: kookshow, knutselclub, of klets-tv.

Markle is tegenwoordig beter bekend als de hertogin van Sussex natuurlijk, de titel die ze sinds haar trouwen met de Britse prins Harry draagt. Daar ligt ook de bron van al het lelijks dat Meghan over zich heen krijgt: sinds zij en Harry in 2018 met elkaar trouwden, kan ze in de ogen van de Britse pers maar weinig goeds doen. (Herinnert u zich avocado-gate nog? Kate Middleton, getrouwd met Harry’s broer en kroonprins William, kreeg tijdens een zwangerschap lof van de Britse pers omdat ze avocado at – ‘gezond!’ – terwijl Meghan in precies dezelfde situatie in verband werd gebracht met schending van mensenrechten.)

Maar goed – de kijker die daarin is geïnteresseerd, kan beter naar Harry & Meghan kijken, ook een Netflix- serie, waarin de twee uitgebreid uit de doeken doen hoe ze door de koninklijke familie en de Britse pers werden bejegend (slecht). Met With Love, Meghan wil Meghan zich duidelijk losweken van het imago van beschimpte hertogin.

Geen woord over de Britse royals in haar nieuwe serie. Prins Harry komt alleen in de laatste aflevering eventjes in beeld.

Nadat Harry en Meghan in 2020 hun officiële koninklijke functies neerlegden en via Canada naar Californië verhuisden, sloot het stel een deal met Netflix voor naar verluidt 100 miljoen dollar. With Love, Meghan is het vierde project dat uit die deal voortkomt. De opbouw van de show is simpel: Meghan ontvangt thuis een gast uit haar bekende Amerikaanse kennissenkring en bereidt vervolgens een lunch, maakt kaarsen van bijenwas, of gaat wandelen.

Alle ingrediënten die zulke series normaal gesproken tot ontspannen en vrolijke tv maken, leveren in With Love, Meghan een vrij zoutloos geheel op. Dat heeft in de eerste plaats te maken met hoe gasten in Meghans keuken worden betrokken bij de voorbereiding. Actrice Mindy Kaling mag komen opdraven in de aflevering waarin Meghan een kinderpartijtje organiseert. De ‘hulp’ van Kaling bestaat uit het snijden van een banaan in plakjes, voor de ‘regenboogsalade van fruit’ die Meghan zelf, zo zien we in een flashback, al grotendeels heeft voorbereid.

Als er dan tenminste een leuk gesprek ontstaat tussen gastvrouw en gast, is dat nog niet zo storend. Maar Meghan is duidelijk geen interviewer. Dat levert saaie scènes op. Neem de aflevering waarin ze met chef-kok Alice Waters in de keuken staat. Waters, die in de VS alom wordt geprezen als de vrouw die Amerikanen weer vers liet eten, zou je wel honderd dingen kunnen vragen over, nou ja, het bereiden van eten. Maar veel dieper dan een wederzijds ‘wat een eer om je te ontmoeten’ komen de twee vrouwen niet.

En als er dan iemand de ruimte krijgt om zijn kookkunsten te etaleren, zoals de Koreaans-Amerikaanse chef Roy Choi, dan is alles zo gefilmd dat je alsnog geen idee hebt hoe alle ingrediënten nu precies samenkomen tot een gerecht.

Foto Jake Rosenberg/Netflix

Een fundamenteler bezwaar is dat With Love, Meghan wereldvreemd overkomt. Doe dit thuis zelf ook, moedigt Meghan de kijker meermaals aan. Maar wie maakt er nu eigen badzout voor zijn logés, verfrissende doekjes met etherische oliën voor na het wandelen en wie heeft er zin zelf een ballonnenboog voor een kinderfeestje op te tuigen? Dit kun je heus ook doen met weinig geld, zegt actrice Kaling over dat kinderfeestje. Vervolgens registreert de camera een luxueus tafereel waarvan het moeilijk voor te stellen is dat het niet minstens duizenden dollars heeft gekost.

Het ziet er prachtig uit, zoals alles in de serie er prachtig en smakelijk uitziet. Het kan lekker zijn je daar aan te laven, maar laat die nadruk op ‘jij kunt dit ook’ dan maar helemaal achterwege, en geef ons de volledige koninklijke behandeling, gouden vorken en weelderige diners incluis.

In plaats daarvan moet het doorgaan voor een gewoon leven dat binnen handbereik ligt, maar dat is het leven van een ex-royal natuurlijk niet. Bovendien staat Meghan in de serie niet eens in haar eigen keuken. Voor de opnames werd een ander huis in haar woonplaats Montecito afgehuurd. Acht afleveringen naar een lifestyle gekeken dus, maar van wie is die lifestyle eigenlijk?


Tv-recensie | Hopelijk heeft ook Rutte naar de docu over ‘zijn’ kinderen gekeken

‘Doe normaal of ga weg”, schreef Mark Rutte in 2017. De woorden stonden in een brief gericht aan „Alle Nederlanders”, maar die frase was toch echt voor een specifiek deel van de bevolking bestemd. Voor mensen die – zoals het in diezelfde alinea werd geformuleerd – „onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren, terwijl ze juist naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid.” Er zat een ‘wij’ en een ‘zij’ in die brief. Een ‘ons’ en een ‘hun’. De lezer moest zelf aanvoelen tot welke categorie die behoorde.

In het drieluik Kinderen van Rutte (VPRO) liet docent maatschappijleer Halil Karaaslan een groep jongvolwassenen die brief herlezen. Ze waren samengekomen in het Johan de Witt College in de Haagse Schilderswijk. Wat hen bond was dat ze daar allemaal ooit les hadden gekregen van Mark Rutte, die er gedurende zijn premierschap ook maatschappijleer doceerde. Ondanks al hun onderlinge verschillen hadden ze nog één ding gemeen: allemaal hadden ze een migratieachtergrond. Ze wisten hoe het was om je soms „alleen te voelen in de samenleving”, dacht de in Polen geboren Roksana. En hoe het was om over de maatschappij te leren van meester Mark, terwijl je opgroeit in de maatschappij van premier Rutte.

In de documentaire, waar woensdag het laatste deel van werd uitgezonden, was aanvankelijk ook aandacht voor de positieve invloed die meester Mark op ‘zijn’ kinderen had gehad. „Hij zei tegen mij: ‘Ik zie dat je een succesvolle vrouw gaat worden’”, herinnerde oud-leerling Insaf zich in de eerste aflevering. Hij wist te motiveren, meester Mark. Hij leerde zijn leerlingen dat een Nederlander niet beter is dan een Pool en vice versa; dat je in dit „gave land” kunt worden wat je wil, zolang je er hard voor werkt. Zolang je meedoet.

Wat een ontgoocheling moet het dan zijn als je na een sollicitatie te horen krijgt dat je bent aangenomen, mits je onder werktijd je hoofddoek afdoet. Dat overkwam Hafsa. Of als je op straat door een vreemde wordt benaderd die vindt dat je „terug moet naar je eigen land”. Dat overkwam Khadija. Of als er bij je moeder blauwe brieven op de mat beginnen te vallen waarin wordt medegedeeld dat de door haar ontvangen toeslagen moeten worden terugbetaald. Dat overkwam Anar, die in aflevering 2 in beeld werd gebracht aan tafel bij zijn moeder, met zijn mobieltje tussen hen in op tafel.

Terwijl hij op de luidspreker belde met de BelastingTelefoon spitte hij door de berg brieven die zijn moeder had ontvangen. Net als veel van zijn oud-klasgenoten was hij gewend om van jongs af aan zijn ouders te helpen bij talige zaken. Met deze toeslagenkwestie was hij al anderhalf jaar bezig. „Ik heb persoonlijk nooit het gevoel gekregen dat het systeem mensen met een migratieachtergrond target”, zei Anar. „Maar dan blijkt dat ze dat wel aan het doen zijn. Het heeft me laten zien dat het systeem niet eerlijk is – terwijl ik dat wel altijd dacht.”

Israël en Gaza

Als het aankwam op werk vinden, erbij horen en rechtvaardig worden behandeld bleken de kinderen van meester Mark permanent bovengemiddeld hard te moeten werken en meedoen. En als het aankwam op je mening laten horen vroegen ze zich soms af of hun participatie überhaupt welkom was. Vooral de houding van Nederland ten opzichte van Israël en Gaza gaf ze het gevoel dat hun stem niet werd gehoord. „Ik vertrouw niet meer dat we leven in een democratie”, zei Khadija zelfs. „We leven in iets anders – ik weet niet hoe ik dat kan noemen. Maar ik zie niet dat de mening van iedereen telt.”

Hopelijk heeft Rutte ook naar deze docu over ‘zijn’ kinderen gekeken. Dan heeft hij gehoord hoe zij in de praktijk hun weg vinden in de maatschappij die hij bijna veertien jaar lang heeft vormgegeven. En hoe ze hem aan het eind van aflevering drie ieder een net briefje terugschreven. „Beste Mark”, schreef Anar. „Ik ken u als meester Mark en meneer Rutte. Graag zie ik meer terug van meester Mark. Liefs, Amar.”


‘Adolescence’ is een indringende serie over een onbegrijpelijke misdaad (●●●●●)

In Schiedam was eerder deze maand een stille tocht voor de 13-jarige jongen die door een leeftijdsgenoot is doodgestoken. „Als kinderen elkaar dit aandoen, waar gaan we dan heen met de wereld?” zei een deelnemer. In Liverpool werd onlangs de minderjarige jongen veroordeeld die in de zomer drie kinderen doodstak tijdens een dansles. Incidenten die de krant halen omdat doodslag door minderjarigen uitzonderlijk is. Maar de argeloze nieuwsvolger denkt dat het van kwaad tot erger gaat met de jeugd.

De indringende dramaserie Adolescence – een hoogtepunt dit seriejaar – volgt van zeer dichtbij de 13-jarige Noord-Engelse scholier Jamie die wordt verdacht van de moord op een meisje van zijn school. Het begint met een politie-inval bij hem thuis in de vroege ochtend. Bij een normale serie zou je vervolgens snel snijden naar een andere locatie, de plaats delict bijvoorbeeld, met langzaam opgediende flashbacks die het mysterie onthullen, totdat je na acht afleveringen helemaal begrijpt wie wat waarom heeft gedaan.

Maar regisseur Philip Barantini blijft met de camera bij Jamie, gaat met hem mee de arrestatiewagen in, en volgt een uur lang in real-time hoe hij op het politiebureau aankomt, op het lichaam gefouilleerd wordt, en samen met zijn vader geconfronteerd wordt met het bewijsmateriaal. Barantini filmt iedere aflevering in één take. Zonder weg te snijden blijft de camera een uur lang achter de personages aan lopen. Dat doet de regisseur virtuoos maar nooit in het oog springend. De techniek blijft steeds in dienst staan van het verhaal. Het geeft de serie haar gejaagde, intieme sfeer. De scènes worden zeer gedetailleerd uitgediept, de acteurs krijgen veel ruimte om te excelleren.

Het effect in de eerste aflevering is dat je sympathie meteen bij Jamie ligt. Die enorme politiemacht tegen zo’n kleine jongen die ook nog in zijn broek plast. Moeilijk te geloven dat hij zo’n misdaad pleegde. De tweede aflevering neemt je mee naar de middelbare school van Jamie en het slachtoffer. Deze school – de hel op aarde – toont je de voedingsbodem van het geweld: pesten, de giftige pikorde, de rol van sociale media hierin, in het bijzonder de seksistische ‘manosfeer’ en diens voorman Andrew Tate die een groeiend leger wrokkige jongens ophitst tegen meisjes.

Hoofdrolspeler en schrijver Stephen Graham. Foto Netflix

Persoonlijk

De serie dwingt je om je verwachtingen snel bij te stellen. Dit is geen whodunit die de misdaad uitpluist. Dit is ook geen onderzoek naar de invloed van de ‘manosfeer’ op puberjongen, naar de onveilige sfeer op middelbare scholen, of naar geweld tegen vrouwen en meisjes. Althans, dat komt allemaal aan bod, maar op een veel subtielere manier dan je zou verwachten. Serieleiders Stephen Graham (Peaky Blinders) en Jack Thorne (Joy) richten zich op het persoonlijke verhaal: hoe de misdaad het leven van Jamie en zijn gezin ontwricht.

Dit wordt uitgediept in de laatste twee, aangrijpende afleveringen. Het derde deel bestaat uit een gesprek in de jeugdgevangenis tussen Jamie (Owen Cooper) en een psycholoog (Erin Doherty). Subtiel en huiveringwekkend laat deze lange scène zien wie Jamie is: een kwetsbaar kind met een kort lontje, gepest en getergd, die zich een machismo aanmeet dat slecht bij hem past. Onwaarschijnlijk goed geacteerd trouwens, vooral als je bedenkt dat dit het debuut is van de 15-jarige Owen Cooper.

Het vierde deel volgt de rest van Jamie’s gezin op de verjaardag van zijn vader, een indrukwekkende rol van Stephen Graham. Het gezin leidt zwaar onder de moordzaak, maar ziet er ook liefdevol uit, ze proberen er toch wat van te maken. Een vrolijk moment in de auto kan echter zomaar omslaan in een woede-uitbarsting. Ondertussen pijnigen de ouders zich met de vraag: wat hebben we verkeerd gedaan? In hoeverre kun je je eigen kind kennen? Laat staan beschermen? De vader is een zorgzame man, maar hij is ook een opvliegend, getergd mannetje, ooit zelf mishandeld door zijn vader. Intergenerationele toxische mannelijkheid? Verklaart dat de moord? De serie stipt het aan maar wil nooit zeggen: zo zit het.

De uitzonderlijke misdaad blijft onbegrijpelijk. Wel kun je van dichtbij zien hoe mannenrazernij werkt, bij doodgewone mannen. En na de catastrofe komen de vader en de zoon afzonderlijk toch tot een onverwachte catharis.


Vluchtende Denen krijgen een koekje van eigen deeg in ‘Families Like Ours’

De zeespiegel stijgt, Denemarken neemt een radicaal besluit: volledige evacuatie en opheffing van de natie. Het Deense land dat boven water blijft, wordt ’s werelds grootste windmolenpark. Afschrikwekkend voorbeeld is Nederland, dat koppig tegen het water bleef strijden tot het land bankroet ging en in chaos onder- en leegliep. Als meer Europese kuststroken onder water komen te staan, volgt een enorme vluchtelingenstroom, vreest de Deens regering. Die kan je beter voor zijn.

Het uitgangspunt van Families Like Ours is boeiend, zeker voor deltabewoners. Nederland maakte in 2016 zelf een onbeholpen, zelfs belachelijke serie over het wassende water: Als de dijken breken. Daarin breken de dijken inderdaad, verzuipt de Randstad en beperkt de naar Amersfoort gevluchte regering zich tot handenwringen en somber uit het raam staren. Tegen Gods Wrake sta je immers machteloos: het betrof een serie van de EO.

Thomas Vinterberg watercalypse is een stuk beter, zij het niet briljant – en heeft totaal andere intenties. Vinterberg, dertig jaar geleden met Lars von Trier bedenker van de filmische ‘kuisheidsgelofte’ Dogme 95, wisselt ijzersterke speelfilms – Festen, Jagten, het met een Oscar bekroonde drankepos Druk – af met matiger, zij het zelden ondermaats werk. In die categorie valt Families Like Ours.

Het draait om Denen uit de hogere middenklasse en de elite die een toekomst in Europa moeten vinden nu hun land wordt ontbonden. Hun bestemming weerspiegelt een tweedeling: welgesteld en hoog opgeleid is welkom in West-Europa, armoelijder en uitkeringstrekker eindigen in een flatje ergens in Oost-Europa.

Centraal staat de familie van Jacob, een kennelijk briljant architect die we slechts blunder op blunder zien stapelen – acteur Nikolaj Lie Kaas’ gelaat heeft iets onbenulligs, en dat talent benut hij hier ten volle. Zo hoort Jacob al vroeg van het evacuatiebesluit en probeert hij op de valreep nog snel even zijn huis te verkopen: een zeer illegaal handigheidje. Jacobs stupiditeit blijkt erfelijk: zijn 17-jarige dochter Laura kan met pa en diens tweede vrouw naar Parijs om aan de Universiteit van Sorbonne te studeren, maar wil haar moeder Fanny – een overspannen journalist – niet in de steek laten: zij is veroordeeld tot Boekarest. Maar Laura eindigt na talloze warrige besluiten in Rusland.

Een irritant patroon van domheid domineert de eerste vier afleveringen van Families Like Ours. Zo is er ook de rijke Henrik en zijn man Nikolaj, een hoge ambtenaar. Henrik kampt met een toxische broer die hem in zijn landhuis zo bedreigt dat de opgefokte Henrik per ongeluk een moord begaat, waarna hij zich wentelt in een wat onbeholpen gedramatiseerd vertoon van berouw. Vinterberg bezondigt zich hier aan gekunsteld melodrama, en zijn keuze om apocalyptische special effects te vermijden – soms zie je ergens een plasje water in een veld liggen – helpt niet: de zaken missen aanvankelijk dreiging en urgentie, de Deense evacuatie heeft iets heel lamlendigs. Je vraagt je dan ook af waarvoor die evacuatie nodig is: heuvelachtig Denemarken ligt voor een substantieel deel boven de dertig meter.

Hoe het is om vluchteling te zijn

Het gaat Vinterberg evenwel niet zozeer om de klimaatcrisis maar om de omgang met vluchtelingen, zo blijkt. Het wassende water is vooral een excuus om Denen een koekje van eigen deeg te geven. Denemarken, zo trots zijn op zijn keiharde lijn tegen immigranten, maakt nu zelf mee hoe het is om vluchteling te zijn, onwelkom en met ongewisse toekomst.

Is Denemarken eenmaal ontruimd, dan komt Families Like Ours goed op stoom. Zo moet de onnozele Laura –Russen noemen haar Bambi– als illegaal zonder paspoort Polen zien binnen te komen en stuit het vriendje Elias, die haar wil ophalen, op gewelddadige vreemdelingenhaat. Vader Jacob brengt in Parijs door zijn impulsieve, gepriviligeerde gedrag zijn baan en werkvergunning in gevaar: de trotse sterarchitect moet smeken en bedelen.

Een verwend volkje leert zo harde lessen over de echte wereld. Een serie als deze zou best leerzaam voor Nederlanders, eveneens kanjers in zelffelicitatie. Zowel in Boekarest als Parijs moeten de Deense helden onderaan de ladder beginnen, met littekens, schaafplekken en eelt op de ziel. Dat heeft een zekere schoonheid, merkt iemand op: alles helemaal zelf moeten opbouwen. Het soapachtige begin ten spijt: de tweede helft van Families Like Ours

is zeker de moeite waard.