Politiegeweld op de universiteit is een zwaktebod. Als academie moeten wij protesterende studenten iets anders te bieden hebben dan de wapenstok. Het is onze pedagogische verantwoordelijkheid studenten te leren dat je conflicten kunt oplossen met argumenten. Een universiteitsbestuur dat de politie erbij roept lang voordat dat nodig is, kweekt minachting voor de kunst om felle meningsverschillen met woorden te beslechten. Het ontzegt onze studenten de mogelijkheid om te experimenteren en te leren van hun fouten, en leert hen dat volgzaamheid loont en dat overtuigingskracht draait om wie het oor van de politiecommissaris heeft.
Het was geen verrassing, maar wel een teleurstelling, dat het bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA) er afgelopen maandag wéér voor koos om de politie in te schakelen tegen demonstrerende studenten. Sinds studenten in 2015 zes weken lang het Maagdenhuis bezetten, waar het universiteitsbestuur zetelt, wordt geen enkele overnachting van demonstranten op de campus getolereerd.
Studentenprotesten horen erbij, in een levendige academische gemeenschap
Deze week was tenminste de vierde keer in de afgelopen tien jaar dat studenten met geweld door de politie van het terrein van de UvA werden verwijderd. Een evident risico is dat hierdoor een generatie studenten radicaliseert.
Studentenprotesten horen erbij, in een levendige academische gemeenschap. Dat studenten daarbij grenzen opzoeken en huisregels overtreden is ook gebruikelijk. UvA-studenten deden dat eerder om de aandacht van het universiteitsbestuur te eisen voor bijvoorbeeld democratisering of klimaatbeleid, en nu voor het Israëlische geweld in Gaza. Studenten hebben, zoals alle burgers, het recht om vreedzaam te demonstreren – óók als dat overlast veroorzaakt.
Morele ontwikkeling
Daar komt bij dat studenten het recht hebben op academische vrijheid. Die omvat ook het recht om kritiek te uiten op hun onderwijsinstelling, evenals het recht zich uit te spreken over waar onderzoek, onderwijs en discussie over zouden moeten gaan. Bovendien hebben studenten de academische vrijheid om kennis te verwerven, en actievoeren kan daar onderdeel van zijn. Net als de Canadese filosofe en decaan Shannon Dea zien wij dat actievoeren kan bijdragen aan de Bildung, de intellectuele en morele ontwikkeling, van studenten. Door op dergelijke experimenten snel met repressie te reageren, ontzeggen universiteitsbesturen de student-demonstranten, maar ook alle andere leden van de universitaire gemeenschap, de kans om er iets van te leren.
Wanneer studenten een deel van de campus bezetten, staan universiteitsbestuurders voor een lastige taak. Enerzijds moeten zij zorgdragen voor een veilige studeer- en werkomgeving voor alle studenten en staf. Voor geweld of discriminatie is op onze universiteiten geen plaats. Anderzijds moeten zij het recht op demonstratie en de academische vrijheid van studenten beschermen. Het inzetten van politiegeweld als standaardmaatregel is schadelijk op beide fronten. Politie-inzet draagt bij aan escalatie van geweld en ondermijnt daarmee niet alleen de academische en burgerlijke vorming van onze studenten, maar ook de veiligheid van allen op de campus. Demonstrerende studenten anticiperen op repressie en politie-inzet door barricades te bouwen en hun gezicht te bedekken. Ook heeft tevoren aangekondigde politie-inzet een aanzuigende werking op onruststokers. Zo zit het universiteitsbestuur samen met student-demonstranten gevangen in een vicieuze cirkel van geweldsescalatie.
Vreedzaam tentenkamp
Het bestuur heeft deze week een grote kans gemist om deze cirkel te doorbreken. De demonstratie begon maandag vreedzaam, met tentjes op een grasveldje, workshops, toespraken, en een mini-bibliotheek. Het tentenkamp stond op een zichtbare plek voor de universiteitsgemeenschap, maar afgeschermd van de buitenwereld en op een eilandje waar andere medewerkers en studenten er geen last van hadden. Het was de ideale plek voor de-escalatie en overleg. Het bood ook alle gelegenheid voor toezicht van bestuur en beveiliging. Daardoor was het ook mogelijk om de veiligheid van andere medewerkers en studenten te garanderen. Wat ons betreft had het bestuur ook afspraken kunnen maken over welke leuzen als een stap te ver werden beschouwd. Veiligheid voor allen komt ook voort uit voorspelbaarheid, en vertrouwen.
Juist in een nationale en internationale context waarin autoritaire politiek aan invloed wint en de rechtsstaat ondermijnd wordt, zouden universiteiten tegenwicht moeten bieden. Zonder te wachten op volledig inzicht in de situatie gooiden politici deze week olie op het vuur door student-demonstranten voor „tuig” uit te maken dat moest worden „schoongeveegd”. Zelfs onze eigen onderwijsminister sloeg onder vage verwijzingen naar veiligheid het dilemma waar universiteitsbestuurders voor staan volkomen plat. Van de escalatie van geweld die we deze week hebben gezien wordt de universiteit voor niemand veiliger.
Machiavelli vertelt dat de grootsheid van Rome te danken was aan hoe zelfs voor onze begrippen vrij chaotische protesten onderdeel werden van een burgerlijk ritueel om politieke conflicten aan te kaarten. Het is verbazingwekkend dat wij – die onszelf vrij en tolerant noemen – schrikken van een paar tentjes.