De mens achter migratie

Gezinsmigrant Célia Goudsmit-Gomes Veiga trouwde met een Nederlander

Het was in de zomer van 1997 dat de toen 25-jarige Portugese Célia Gomes Veiga (52), werkzaam voor een internationaal bedrijf op het gebied van executive search, op een ontmoeting voor nieuwe werknemers in Parijs de Amsterdammer Joost Goudsmit tegen het lijf liep. De liefde sloeg over; twee jaar later verhuisde ze naar Nederland.

Haar eerste jaar in Nederland verliep als in een droom. „Ik was meteen verliefd op Amsterdam”, zegt ze aan de telefoon. En in 1999 was de markt booming. Ze kon terecht bij World Online, het bedrijf van Nina Brink dat later in het nieuws zou komen met een dramatische koersval op de beurs. En de familie Goudsmit nam haar liefdevol op.

Celia Goudsmit-Gomes Veiga uit Portugal kwam voor de liefde naar Nederland. Ze is getrouwd met Joost Goudsmit.
Foto Kees van de Veen
Celia Goudsmit-Gomes Veiga uit Portugal kwam voor de liefde naar Nederland. Ze is getrouwd met Joost Goudsmit.
Foto Kees van de Veen
Celia Goudsmit-Gomes Veiga uit Portugal kwam voor de liefde naar Nederland. Ze is getrouwd met Joost Goudsmit.
Foto Kees van de Veen
Celia Goudsmit-Gomes Veiga uit Portugal kwam voor de liefde naar Nederland. Ze is getrouwd met Joost Goudsmit.
Foto Kees van de Veen

Het tweede jaar was moeilijker, aldus de Portugese. Ze voelde zich nog niet helemaal thuis, en doordat vrijwel al haar werk zich in het Engels afspeelde, was de noodzaak om goed Nederlands te leren nog niet heel groot. „Toen World Online verkocht werd, kreeg ik een aardig bedrag mee. Dat heb ik gebruikt voor een intensieve taalcursus bij de nonnen.”

Pas toen de kinderen kwamen, begon Nederland echt als haar thuis te voelen. Zoals veel migranten moest ze in het begin wel wennen aan de directheid van veel Nederlanders, bijvoorbeeld wanneer ze haar op de vrouw af vroegen of ze nou nog steeds geen Nederlands sprak. Maar in die jaren, die van Pim Fortuyn, zeiden ze ook tegen haar: jij bent geen allochtoon, hoor. „Typisch Nederlands: ik was een blanke uit Portugal, dus ik mocht er wél bij horen.”

Uiteindelijk is Nederland wel in haar bloed gekropen. „Dit is thuis, hier betaal ik belasting. Ik wil stemmen, meedoen, me druk maken over de Nederlandse politiek. Ik maak me wel zorgen over waar we nu beland zijn, met Wilders en het debat over asielzoekers.” In haar straat, in Amsterdam-Buitenveldert, wonen tegenwoordig allemaal expats, die voor bedrijven op de nabijgelegen Zuidas werken. Inmiddels zijn zíj de buitenlanders, zegt Goudsmit-Gomes Veiga. „Ik niet.”


Arbeidsmigrant Martin Wojtczak werkt als productiemedewerker

De Poolse Martin Wojtczak (53) kwam in oktober 2017 naar Nederland, nadat de winkel die hij in Polen runde, failliet was gegaan. Zijn buurman had een periode in Nederland gewerkt en geplukt op de velden, en raadde hem aan hetzelfde te doen. Martin had geldproblemen en zag weinig opties in Polen. Via een uitzendbureau werd hij online geworven. Het proces verliep soepel, het uitzendbureau regelde alles en zo belandde hij binnen een paar weken in Flevoland. Hij werkte een paar jaar als orderpicker, waarbij je goederen ordent in een distributiecentrum, voordat ze naar de supermarkt gaan.

Alles werd geregeld: BSN-nummer, verzekeringen. Het was een soort pakketdeal. „Voor iemand die hier nog nooit is geweest en nog nooit met het systeem te maken heeft gehad, bieden ze goede hulp.” Ook zijn huisvesting – zoals destijds verplicht – werd geregeld door zijn werkgever, daar had hij geen keuze in. „Ergens was het natuurlijk ook wel fijn dat het geregeld was: met het loon dat je krijgt als arbeidsmigrant maak je op de woningmarkt helemaal geen kans.”

Foto’s Merlin Daleman

Maar de omstandigheden op zijn woonplek waren volgens Martin zeer slecht. „De woonomstandigheden waren onmenselijk. Het verblijf was overbevolkt, het gebouw amper onderhouden. Een oude boerderij waar als je in bed ligt op een winderige dag de wind langs je oren blaast.”

Na een jaar werd hij overgeplaatst naar een groot complex in Zeewolde waar aan meer dan twaalfhonderd arbeidsmigranten onderdak werd geboden, maar ook daar was hij niet tevreden. „Ze hadden sleutels van onze kamers, ze liepen naar binnen en ze schopten veel mensen uit het park zonder reden, of ze verzonnen die. Het was gewoon verschrikkelijk om daar te wonen.”

Martin is er ook uitgezet, waarna hij een kamer is gaan huren. „Een soort studentenkamer, wat als een man van mijn leeftijd niet erg comfortabel is.” Martin sprak zich actief uit tegen de behandeling van arbeidsmigranten en was ook een periode actief bij de vakbond. „Je krijgt een laag loon en je wordt door je werkgever niet als mens gezien: je bent gewoon een nummer in een systeem. Ze geven niets om je. Onze rechten zijn erg beperkt. Dat is een enorm probleem.”
Zijn vechtlust is inmiddels wat afgezwakt, of misschien zijn hoop: hij zag hoe de vakbond na al die jaren niets voor hem kon doen. Een paar jaar geleden ging Martin aan de slag bij een kleiner uitzendbureau, waar hij zich meer erkend voelde als mens en na een periode een vast contract kreeg. „Het is dag en nacht, als ik mijn huidige situatie vergelijk met die van de afgelopen acht jaar.”

Toen Martin naar Nederland kwam had hij geen verwachtingen „Het was een beter idee om te gaan en het te proberen dan te gaan zitten en niets te doen. Ik moest mijn geldproblemen oplossen vanwege het faillissement van mijn bedrijf.” In Polen zag hij zijn kansen niet rooskleuriger in, dus hij leefde hier van maand tot maand en van jaar tot jaar, altijd met de hoop dat zijn situatie zou beteren. Elke kans tot het leren van een nieuwe vaardigheid probeerde hij aan te grijpen, maar het lukte pas echt om door te groeien toen een bedrijf hem „ook erkende als mens en niet ontsloeg zodra hij te lang in dienst was”.

Een inburgeringscursus is hij niet van plan te gaan doen: „Het voordeel van de Europese Unie is enorm, dus ik hoef geen staatsburger te worden of iets dergelijks.” Zijn droom is om over tien jaar met pensioen te gaan en zijn leven in alle rust te kunnen leiden. In Nederland of in Polen, maar hoe dan ook „zo ver mogelijk buiten het systeem”.


Kennismigrant Hilal Kubra Dumanli Aydin werkt bij ASML

Hilal Kubra Dumanli Aydin (32) valt met haar Turkse wortels onder een van de 120 verschillende  nationaliteiten die werkzaam zijn bij ASML, waar ze als ingenieur en product owner leiding geeft aan een team. De ambitieuze Hilal komt oorspronkelijk uit een kleine stad in Turkije en verhuisde in 2019 naar Nederland, waar ze samenwoont met haar man en haar kat. Na middelbare school woonde ze tien jaar in Ankara, waar ze aan de Middle East Technical University studeerde en daarna ging werken in elektrotechniek. Toen haar man de kans kreeg om een PhD te doen aan de Universiteit van Delft, besloten ze samen naar Nederland te migreren.

Als zestienjarige ging ze al op bezoek bij haar oudere zus, die promoveerde aan de Universiteit van Bristol in Engeland. Toen zag Hilal als zestienjarige hoe het was om in een ander land te wonen. „Ik kreeg de kans om een andere omgeving te observeren. Toen werden er zaadjes in mijn hart werden geplant om naar het buitenland te gaan.” 

Foto’s Merlin Daleman

Hilal komt uit een gegoede familie, haar vader was professor en wilde altijd dat zij en haar zussen goed terecht zouden komen. Maar naar een nieuw land verhuizen met een andere cultuur was niet zonder uitdagingen. „Je hebt geen familie om je te steunen. Je moet de cultuur leren kennen, de werkomgeving leren begrijpen. Dat is niet makkelijk, maar het maakt je leven wel kleurrijk.” Hilal vindt het fijn dat ze nog steeds relatief dicht bij Turkije woont, dat als er iets is zij altijd relatief snel naar haar familie toe kan. 

Of ze altijd in Nederland wil blijven weet ze nog niet. „Ik voel me een wereldburger. Ik kan gaan en staan waar ik wil, want de meeste landen hebben hoogopgeleide mensen zoals ik nodig”. Voorlopig voelt ze zich goed in Nederland, waar ze nu vijf jaar woont. Ze voelt zich veilig, kan haar koffie in het Engels bestellen en ze vindt haar buurt en haar baan leuk. Ze heeft voornemens om beter Nederlands te leren, wat ze oefent op een app.

Het belangrijkste voor Hilal – die zichzelf in context van migratie het liefst omschrijft als een highly skilled migrant – is dat ze voor een toonaangevend bedrijf als ASML werkt. „We hebben de kennis en de vrijheid om op verschillende plaatsen te wonen. Als we ons niet welkom voelen, als de omstandigheden niet goed genoeg zijn of als er op andere plaatsen betere omstandigheden zijn, kunnen we altijd ergens anders een goed leven leiden.”


Studiemigrant Léa Joëlle Shamaa studeert antropologie

De ouders van Libanese Léa Joëlle Shamaa (22) waren op vakantie in Michigan in de Verenigde Staten toen ze besloten hun verblijf daar te verlengen tot de geboorte van Léa. Ze groeide vervolgens op in Abu Dhabi, de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten, en studeert sinds augustus 2019 aan de Universiteit van Amsterdam. Ongeveer een derde van de UvA-studenten komt net als zij niet uit Nederland. Léa heeft inmiddels een bachelor behaald in mediastudies en is bezig met haar master culturele antropologie. Ze woont bijna vijf jaar in Amsterdam en is onlangs aan formele inburgering begonnen, voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit.

Als kind van Libanese ouders die naar Abu Dhabi vertrokken om daar te werken als arbeidsmigranten is Léa niet anders gewend dan in een context van migratie te leven. „In Abu Dhabi werven ze Arabische werkkrachten met aanlokkelijke verhalen, maar de realiteit is vaak hard werken zonder sociale vangnetten. Er zijn geen belastingen, verzekeringen of sociale systemen voor arbeidsmigranten in Abu Dhabi. Toch namen ze de beslissing: als we onze kinderen een goed leven willen geven, moeten we verder kijken. Ze hebben zich er uiteindelijk doorheen geslagen en mijn studie kunnen helpen betalen.” 

Internationale studente Léa Shamaa uit Libanon studeert in Amsterdam.
Foto Kees van de Veen
Internationale studente Léa Shamaa uit Libanon studeert in Amsterdam.
Foto Kees van de Veen
Internationale studente Léa Shamaa uit Libanon studeert in Amsterdam.
Foto Kees van de Veen
Internationale studente Léa Shamaa uit Libanon studeert in Amsterdam.
Foto Kees van de Veen

Haar beide ouders hadden in Libanon — ooit onder invloed van de Fransen— een Franse opleiding genoten. Toen daar tussen 1975 en 1990 een burgeroorlog woedde die een kwart miljoen mensen het leven kostte, vluchtte haar moeder naar Parijs, waar ze erg beïnvloed werd door de Franse cultuur. Dit heeft ze ook overgedragen aan Léa en zo heeft zij altijd het gevoel gehad naar Europa te willen. Ook zij is volgens een Frans systeem opgeleid, dus ze had altijd al de gedachte om in Frankrijk te gaan studeren. Met de Verenigde Arabische Emiraten, het land waar ze opgroeide, voelt ze minder verbondenheid dan met de Franse of Libanese cultuur.

Als mensen aan haar vragen waar ze vandaan komt, moet ze altijd even een afweging maken welk land ze dan noemt. „Benoem ik dan eerst mijn moederland, waar ik me cultureel mee identificeer, of het land waar ik voor het grootste gedeelte ben opgegroeid?” Dat Léa uiteindelijk in Amsterdam belandde, en niet in Parijs, kwam voornamelijk door de kwaliteit van de UvA, die goed aangeschreven staat. Het werd even spannend toen Léa niet direct werd aangenomen voor haar master, maar alleen voor de premaster. Zo ontstond er een ‘gat’ van een halfjaar in haar verblijf in Nederland, wat van invloed zou kunnen zijn op haar integratieproces. ,,Toen besloten mijn vriend en ik een geregistreerd partnerschap aan te gaan. Een grote stap, maar het scheelde enorm.’’ Kort daarna ontving ze een brief van de gemeente, dat ze van start kan met het inburgeringsproces.  

De 22-jarige Léa Shamaa uit Libanon studeert in Amsterdam.

Foto’s Kees van de Veen

Ze weet nog niet zeker of ze voor altijd in Nederland wil blijven wonen, maar wel in Europa. Voor nu is ze toegewijd aan het inburgeringsproces in Nederland. ,,Dat moet je in drie jaar afronden, maar ik ben van plan dat dit jaar nog te doen’’. Ook staat ze ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en doet ze freelance schrijfwerk. 


Asielmigrant Arts Ahmed al Hasan vluchtte uit Syrië

De Syriër Ahmed al Hasan (40) woonde ten noordoosten van Aleppo, waar hij in de ochtenden werkte als arts op het ministerie van Onderwijs en in de middag mensen zag in zijn eigen dorpspraktijk.

Niet lang na de Arabische Lente brak de burgeroorlog in Syrië uit. Ahmed was net op dat punt van plan om de verplichte dienstplicht – die hij tot die tijd had uitgesteld door zijn opleiding tot arts – te vervullen. Snel realiseerde hij zich: dit is schieten of beschoten worden.

Terwijl de rebellen druk uit aan het voeren waren om macht te winnen in het noorden, voerde het regime militaire druk op in heel het land. Het straatbeeld veranderde rap. „Eerst zie je een kalashnikov, daarna een tank. Dan verschijnt er een helikopter, zo’n militaire. Daarna kwamen de vliegtuigen.”  

De dag voor het Suikerfeest was Ahmed in de stad om inkopen te doen. Twee uur later liet een vliegtuig op die plek een bom vallen die zestig mensen het leven kostte. Daarom besloot hij, samen met zijn vrouw Noura, te vertrekken. Ze wilden naar Libië. „Maar ik kon niet zomaar naar het vliegveld gaan, dan zou ik onderschept worden: ik stond nog op die lijst van dienstplichtigen.” 

De grens met Turkije was kort daarna in handen gekomen van rebellen, dat bracht chaos die hun doorgang zou kunnen bieden. ,,Noura moest eerst naar Latakia, een gebied bij zee, waar zij vandaan komt, voordat ze haar vertrek kon organiseren.”

Ze waren toen net een paar maanden getrouwd. De dag dat hij haar naar het vliegveld bracht staat hem nog helder voor de geest. De hemel kleurde zich grijs van luchtartillerie. Een bombardement ontweken zij onder een brug, om een controlepost te vermijden liepen ze tien kilometer om. „Niemand wilde helpen, omdat iedereen bang was.”    

Ik kon niet zomaar naar het vliegveld gaan, dan zou ik onderschept worden: ik stond nog op die lijst van dienstplichtigen

De volgende dag was hij vertrokken. Eerst naar zijn familiedorp, waar hij afscheid nam van zijn vader en de rest van zijn familie. Kort daarna stak hij de grens over naar Turkije en al snel reisde hij door naar Caïro.  

Ahmed kon via het ziekenhuis in Libië, waar hij als basisarts kindergeneeskunde aan de slag ging, een verblijf regelen. Twee maanden later waagde ook Noura de reis naar Libië, vanuit Syrië. Een jaar later kregen zij hun zoon Hamza. Hij mocht in Libië werken, maar kreeg geen officiële verblijfsvergunning. Daar konden de autoriteiten op elk moment moeilijk over doen.  

Rap werd het ook in Libië instabiel. In de media keerde maatschappelijk sentiment zich ook tegen de Syrische vluchtelingen. „In Libië heb je stammen. We zijn Arabieren, maar we hebben daar geen stam en daarmee een eenheid die jou beschermt.”

Onderweg naar huis van een nachtdienst in het ziekenhuis zag Ahmed in de vroege ochtend vanaf een afstandje een militaire stroom marcheren. Hij realiseerde zich dat zij ook in Libië zij geen veilig bestaan voor hun gezin zouden kunnen opbouwen. Toen viel het besluit om naar Europa te gaan. Ze vroegen vrienden waar ze een snelle procedure zouden kunnen doorlopen en hoorden over Nederland als bestemming. 

Daarvoor moesten ze zakendoen met mensensmokkelaars. „Het verliep allemaal via derde partijen; daar wat geld achterlaten, daar verzamelen. Het kostte 1.200 dollar per persoon, kinderen waren gratis.”  

Met zijn vrouw en baby voeren ze eerst op een klein bootje de zee op, waarna een groter schip hen kwam ophalen. Met dadels, water en ongeveer driehonderd lotgenoten doorstonden ze de tocht over de Middellandse Zee, die ongeveer twaalf uur duurde.  

Foto’s: Merlin Daleman

Aangekomen in Europa ging alles voor Ahmed en zijn gezin vrij snel. ,,Wij hebben nog altijd mooie herinneringen aan hoe wij zijn ontvangen, hoe lief de mensen waren en hoe ze tegen ons zeiden: het komt goed. Ook de autoriteiten waren vriendelijk en humaan, er werd in basisbehoeften voorzien.”

Met hun laatste geld huurden ze met een ander gezin een auto en reden ze naar Nederland, waar ze in juni 2014 in Ter Apel asiel aan hebben gevraagd. Al in de eerste dagen had Ahmed het BIG-register op zijn radar, het Nederlandse registratiesysteem voor gekwalificeerde zorgverleners.

Na twee dagen bijslapen in Ter Apel besefte Ahmed dat hij Nederlands moest leren als hij zijn vak als arts weer zou willen uitoefenen. Van AZC wisselden ze drie keer, status verkregen ze binnen twee maanden. „Ter Apel, Budel, Winterswijk. Daarna kregen we een huis aangewezen in Zaltbommel. Ken je dat? Daar is een van de oudste torens van Nederland, er is een beroemd liedje over.”  

Na vijf maanden sprak Ahmed Nederlands op A2-niveau, na een jaar op B2. Hij doorliep de inburgeringsprocedure en het academische traject om weer te kunnen werken. In mei 2016 behaalde hij zijn Algemene Kennis en Vaardighedentoets voor buitenlands gediplomeerde artsen, tegen het einde van dat jaar had hij zijn beroepsinhoudelijke toetsen. 

Eindelijk was hij dan geregistreerd bij het BIG en in juni 2017, drie jaar na aankomst in Nederland, ging hij aan de slag in een ziekenhuis in Leeuwarden. Daar wilde hij op later termijn eigenlijk een leertraject tot reumatoloog volgen – een oude droom – maar doordat Ahmed nog geen permanente verblijfsvergunning had, was dat in die regio voor hem niet mogelijk.

Ahmed is een asielmigrant uit Syrië en werkt als arts in het LUMC.
Foto Merlin Daleman

Twee jaar later werd hij in de regio Leiden toch aangenomen als arts in opleiding tot specialist reumatologie, voor de ziekenhuisgroep waar hij nog steeds werkzaam voor is. In het weekend ondersteunt hij artsen met een buitenlands diploma die een assessment in doorlopen om hier te mogen werken. „Ik ken de procedure en ben inmiddels al zo’n acht jaar aan het werk.”  

Het gezin verhuisde in de tussentijd een aantal keer, van Zaltbommel, naar Leeuwarden naar Nootdorp. Nu is het gezin neergestreken in Zoetermeer, in een aangeharkte Hollandse nieuwbouwwijk. Rechtlijnige architectuur, oplaadpalen, veel parkeerplaatsen, bomen en een multicultureel straatbeeld. Hun zoon is inmiddels tien jaar oud en ze hebben ook een dochter gekregen, Lojain, die nu twee is. „Een slim maar hardnekkig meisje.” Soms spreekt hun zoon Hamza hen heel direct aan, iets wat niet gebruikelijk is in de Arabische cultuur. „Dat is hier normaal.”  

Lees ook

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers


De grootste categorie migranten zijn de gezinsleden

Feiten en cijfers

Gezinsmigranten worden in twee categorieën opgedeeld. Ten eerste zijn er de mensen die naar Nederland komen om herenigd te worden met hun gezin. In dat geval gaat het bijvoorbeeld over een arbeidsmigrant die zijn al bestaande gezin laat overkomen. De tweede categorie bestaat uit mensen die naar Nederland komen om een gezin te vormen, bijvoorbeeld omdat ze verliefd zijn geworden op een Nederlander.

Geen nareizigers

Gezinsmigranten moeten niet verward worden met de zogenoemde ‘nareizigers’. Dat zijn familieleden die meekomen met asielzoekers of statushouders, en zij worden bij de categorie ‘asielmigranten’ meegerekend.

Meeste gezinsmigranten uit Polen

Tussen 2012 en 2021 kwamen er bijna een half miljoen gezinsmigranten naar Nederland. In absolute aantallen kwamen verreweg de meesten van hen uit Polen. Ook uit India, Turkije en Duitsland kwamen veel migranten om in Nederland herenigd te worden met hun gezin, of om een nieuw gezin te vormen.

Invloed op de bevolkingsgroei

Gezinsmigratie heeft een aanzienlijke invloed gehad op de Nederlandse bevolkingsgroei. Sinds 1999 is het jaarlijkse aantal gezinsmigranten bijna verdubbeld, vooral door mensen die uit een andere lidstaat van de Europese Unie naar Nederland kwamen. Vooral de komst van arbeidsmigranten uit Oost-Europa heeft tot aanzienlijke gezinsmigratie geleid.

De helft vertrekt

Ruim de helft van de gezinsmigranten is na tien jaar nog in Nederland aanwezig. Als je alleen kijkt naar de mensen die na tien jaar nog in het land zijn, is het aandeel gezinsmigranten nog groter: 46 procent.

Relatie met arbeidsmigratie

Gezinsmigranten komen niet direct af op beschikbare vacatures in het land van bestemming, zoals Nederland. Maar werk is wel van directe invloed op hun komst: ze komen immers vaak mee met mensen die vanwege werk migreren. Daarom hebben economische ontwikkelingen indirect ook wezenlijke invloed op gezinsmigratie.


Politiek en beleid

Voor politici die ‘grip op migratie’ willen krijgen, is de grootste categorie een lastige om iets aan te veranderen.

Gezinsleven is een recht

De Europese Unie respecteert het fundamentele recht op een gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Connectie met arbeid en studie

De voornaamste manier om het aantal gezinsmigranten te verminderen is het terugdringen van de studie- en arbeidsmigratie, waardoor er minder gezinsleden naar Nederland zullen komen.

Tweestatusstelsel

Toch denkt het nieuwe kabinet nog een andere manier gevonden te hebben om het aantal gezinsherenigingen te beperken. Hierbij gaat het technisch gezien om nareizigers, dus de mensen die herenigd worden met een statushouder.

Het kabinet wil een ‘tweestatusstelsel’ invoeren voor ‘statushouders’. Wie naar Nederland is gekomen omdat hij of zij persoonlijk gevaar loopt krijgt daarin meer rechten dan generieke oorlogsvluchtelingen. Voor die laatste categorie wil de nieuwe regering de automatische gezinshereniging afschaffen.

Volgens de EU-Gezinsherenigingsrichtlijn mogen er geen eisen gesteld worden aan het laten overkomen van gezinsleden van vluchtelingen, in de vorm van eisen rondom huisvesting, stabiele inkomsten en integratie. Maar bij een tweestatusstelsel kunnen generieke oorlogsvluchtelingen wél zulke eisen opgelegd krijgen. Dat betekent dat gezinsleden niet zouden mogen overkomen als een statushouder geen stabiele huisvesting of inkomsten heeft, of wanneer hij of zij onvoldoende geïntegreerd zou zijn.


De mens achter migratie

Foto Kees van de Veen


‘Ik was meteen verliefd op Amsterdam’

Célia Goudsmit-Gomes Veiga (52) woont sinds de eeuwwisseling in Nederland en begon zich écht thuis te voelen toen ze hier ook kinderen kreeg. Ze voelt zich betrokken bij de Nederlandse maatschappij en politiek. In haar wijk zijn recent veel expats komen te wonen. „Inmiddels zijn zíj de buitenlanders. Ik niet.”

Lees ook

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers


Twee van de drie buitenlandse studenten blijven niet in Nederland

Feiten en cijfers

Het aantal buitenlandse studenten in Nederland is deze eeuw flink toegenomen. Studeerden er rond de eeuwwisseling nog zo’n vijfduizend mensen aan een Nederlandse universiteit of hogeschool, tegenwoordig is hun aantal verachtvoudigd. Dit is het gevolg van bewust beleid: buitenlandse studenten, zo was de gedachte, zouden bijdragen aan de Nederlandse kenniseconomie.

Voor de toelating van studenten of onderzoekers staat altijd een onderwijs- of onderzoeksinstelling garant.

Buitenlandse student is lucratief

Voor universiteiten is het aantrekken van buitenlandse studenten een bron van inkomsten. Zo betalen studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (Europese Unie plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) een veel hoger bedrag aan collegegeld dan hun studiegenoten van binnen die EER. Zij betalen gemiddeld ruim 8.000 euro per jaar voor een bachelor en rond de 15.000 euro voor een master, tegen 2.500 euro voor studenten uit Nederland en de rest van de EER. De kosten van de studies van de Europese studenten worden door de rijksoverheid aangevuld.

Studenten van buiten de EER zijn lucratief: per student houden universiteiten meer aan hen over. Vooral aan buitenlandse masterstudenten verdienen universiteiten relatief veel. Bovendien vallen zij minder vaak uit dan Nederlandse masterstudenten en halen ze vaker een diploma.

Om meer buitenlandse studenten aan te trekken, zijn universiteiten meer vakken in het Engels gaan aanbieden.

Na hun studie kunnen ze blijven

Pas afgestudeerden zonder EU-paspoort kunnen een vergunning krijgen om nog maximaal een jaar in Nederland te verblijven en te werken. Als ze een baan vinden die aan bepaalde inkomenseisen voldoet, mogen ze langer blijven. Ongeveer een derde van de buitenlandse studenten blijft uiteindelijk in Nederland. Vanwege hun hoge inkomens dragen zij bovengemiddeld bij aan de overheidsfinanciën.

Klachten over werkdruk

De groei van het aantal buitenlandse studenten loopt tegen grenzen aan. Zo klagen docenten over de werkdruk die de groei van het aantal studenten met zich meebrengt. Ze maken zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs als ze te veel studenten moeten begeleiden.

Sommige universiteiten kiezen er daarom voor om niet verder te willen groeien. Ze willen het aantal buitenlandse studenten bijvoorbeeld inperken door geen open dagen meer te organiseren. Ook stellen ze voor sommige studies een numerus fixus in.

Andere universiteiten blijven inzetten op groei, bijvoorbeeld om de daling van het aantal Nederlandse studenten het hoofd te bieden. Of om het marktaandeel ten opzichte van andere universiteiten te laten stijgen: een groter marktaandeel betekent dat ze meer geld per student krijgen.

Kritiek op verengelsing

Ook de verengelsing leidt tot kritiek. Het zou ertoe leiden dat studenten het Nederlands minder goed gaan beheersen. Universiteiten vrezen op hun beurt dat ze buitenlandse studenten mislopen wanneer er weer vakken in het Nederlands gegeven zouden worden.

Problemen met huisvesting

Buitenlandse studenten krijgen vaak voorrang bij de toewijzing van een kamer. De stijgende studentenaantallen vergroten de druk op de toch al krappe woningmarkt. In Groningen werd er zelfs een tentenkamp opgericht voor studenten die nog geen kamer konden vinden. 


Politiek en beleid

Het nieuwe kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord duidelijk gemaakt dat het de studiemigratie selectiever wil maken, door meer opleidingen in het Nederlands aan te bieden, een numerus fixus voor buitenlandse studenten in te stellen, het verkrijgen van een basisbeurs te bemoeilijken en het collegegeld voor niet-EU-studenten te verhogen.

Beperking heeft ook keerzijde

Keerzijde van de beperking van het aantal studiemigranten is dat zij in veel gevallen ook zeer gewilde arbeidskrachten worden in sectoren die om kennismigranten strijden, bijvoorbeeld de IT. Het is makkelijker om mensen aan te trekken die toch al als student in Nederland waren.

Ook het kabinet erkent dit gevaar. Daarom worden opleidingen voor tekortberoepen uitgezonderd van de beperkingen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat er voor sectoren als zorg en technologie nog wél wordt ingezet op het binnenhalen van buitenlandse studenten.


De mens achter migratie

Foto Kees van de Veen


‘Mijn ouders hebben mijn studie helpen betalen’

Léa Joëlle Shamaa is kind van Libanese ouders, maar werd geboren in de Verenigde Staten, omdat haar ouders dat tactisch vonden. Zodra ze haar paspoort kreeg, vertrokken ze naar Abu Dhabi, waar haar ouders werkten als arbeidsmigranten. Ze hielpen Léa haar studie te betalen. Na de middelbare school verhuisde ze naar Nederland om te studeren.

Lees ook

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers


Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Wanneer het over migratie gaat, gaat het meestal over asielzoekers, over omgeslagen bootjes op de Middellandse Zee. Maar mensen migreren ook vanwege werk of studie. Migratie gaat over werknemers in het slachthuis, de bollen in Flevoland en technische innovaties bij chipmachinefabrikant ASML.  

De voorbije jaren is migratie een groot politiek thema geworden. Een tekort aan opvangplekken leidde tot beelden van asielzoekers die in het gras moesten slapen bij Ter Apel. De aantallen arbeidsmigranten en buitenlandse studenten zijn enorm toegenomen. Daarnaast krijgen migranten geregeld de schuld van andere maatschappelijke problemen, zoals de krappe woningmarkt. Hoe meer politici migratie als hét probleem van Nederland neerzetten, hoe meer kiezers geneigd zijn om dat ook zo te ervaren. Van links tot rechts beloven politici hun kiezers ‘grip op migratie’. De vraag is: kan dat?

Met deze productie biedt NRC overzicht over het thema migratie in en rond Europa. De geschiedenis, verschillende soorten migratie, het beleid, de beeldvorming en vergelijkingen met andere Europese landen. Welke routes nemen mensen vanuit waar weg om naar Europa te komen? Wanneer wordt migratie door beleid gestimuleerd? Of hoe probeert beleid migratie juist af te remmen? En kan dat überhaupt, of is migratie iets onvermijdelijks? 


De onvermijdelijkheid van migratie

De term ‘migratie’ is ontstaan ten tijde van de militaire expansiedrift van het Romeinse Rijk en valt van oudsher al samen met een van de belangrijkste redenen voor mensen om te migreren: oorlog. Maar migratie omvat veel meer dan dat. Wat zijn de feiten en cijfers, wat zijn de politieke implicaties?


Gezinsmigratie

Niet arbeid of asiel, maar de liefde of gezinshereniging is de belangrijkste reden voor buitenlanders om naar Nederland te komen. Onder ‘gezinsmigranten’ worden mee- of nareizende familieleden van arbeids- of studiemigranten verstaan, plus mensen die zich bij hun Nederlandse geliefde voegen. 


Arbeidsmigratie

Nederland besluit vanaf de jaren zestig gastarbeiders aan te trekken, vanwege de bloeiende economie en het daarmee samenhangende tekort aan werknemers. Aanvankelijk was het de bedoeling dat zij weer terug naar hun land van herkomst zouden gaan, waardoor er weinig inspanningen werden gedaan om hen te laten integreren. Velen bleven echter.


Studiemigratie

Ongeveer een op de zes migranten komt naar Nederland om te studeren of als onderzoeker. Dit is potentieel voordelig voor Nederland, omdat ze tijdens of na hun studie kunnen bijdragen aan de kenniseconomie.


Asielmigratie

Asielzoekers zijn de meest bediscussieerde categorie migranten. Toch vormen ze een minderheid van het totaal aantal migranten: een op de negen migranten komt naar Nederland in verband met een asielaanvraag. NRC zet de cijfers en feiten, politieke implicaties en verschillende visies op een rijtje.


De mensen achter migratie

Een Syrische dokter die moet vluchten terwijl de bommen vallen, een dochter van arbeidsmigranten die in het buitenland gaat studeren en een Portugese die verliefd wordt op een Nederlander: vijf persoonlijke verhalen van migranten.


Een op de negen migranten is de veel bediscussieerde asielzoeker

Feiten en cijfers

Het aantal ingediende asielaanvragen over de tijd schommelt. Een verslechterde politieke situatie, oorlog, geweld of kans op vervolging zijn belangrijke redenen om eigen land of regio te verlaten. Rond 2000 was er een piek te zien, en in 2015 en 2016 kwamen er veel Syriërs die de oorlog ontvluchtten. Sinds 2021 loopt het aantal asielmigranten weer op. Met het oog op de geopolitieke instabiliteit – zoals de oorlog in Oekraïne, de instabiliteit in Tunesië, escalaties in Oost-Afrika en de oorlog in Gaza – verwacht de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 dat het aantal mensen dat op de vlucht is het komende decennium blijvend hoog zal zijn.  

Politici die de migrantenaantallen willen beperken richten hun pijlen vooral op deze categorie. 

Asiel is een recht

Iedereen heeft het recht om in een ander land asiel aan te vragen. Of je het ook krijgt, is afhankelijk van de vraag hoe gevaarlijk de situatie is in het land dat je ontvlucht. Wie een oorlog ontvlucht maakt een grotere kans op een verblijfsstatus dan wie migreert vanwege economische malaise. 

Vluchtelingenverdrag

Een doorslaggevend naoorlogs moment in de behandeling van vluchtelingen vindt plaats op 28 juli 1951. Op die datum wordt onder auspiciën van de Verenigde Naties het ‘Verdrag betreffende de status van vluchtelingen’ gesloten. Dit verdrag heeft een duidelijke link met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, toen met name Joodse vluchtelingen voor de naziterreur vaak nergens terecht konden. Het verdrag definieert wie er in aanmerking komt voor de status van vluchteling: een vluchteling is iemand die gegronde vrees voor vervolging heeft wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, de groep waartoe hij behoort of zijn politieke overtuiging. Hij bevindt zich buiten zijn eigen land en in dat land is hij niet veilig.  

Bij het verdrag aangesloten landen zijn verplicht om asiel te verlenen aan mensen die daar recht op hebben. Belangrijk is het verbod op zogeheten ‘refoulement’: vreemdelingen die gegronde vrees voor vervolging in hun land van herkomst hebben, mogen niet naar dat land worden teruggestuurd.

De hoofdroutes voor vluchtelingen

Frontex, het Grens- en Kustwachtagentschap van de Europese Unie, onderscheidt zes verschillende routes die ‘irreguliere’ migranten nemen om Europa binnen te komen. Irregulier wil zeggen dat hun komst onaangekondigd is en dat ze geen visum hebben om regulier de EU binnen te kunnen komen. Dit is iets anders dan illegaal: iedereen heeft het recht om ergens asiel aan te vragen. 

In 2023 was de ‘Centrale Mediterrane Route’ de meest populaire vluchtelingenroute   1   . Dit is de route in een bootje over de Middellandse Zee naar Italië – vooral het eilandje Lampedusa – en Malta. Voorheen was Libië het meest gebruikte vertrekland, afgelopen jaar was dat Tunesië.

De tweede populairste route   2   is die vanaf de westelijke Balkan: via Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en/of Servië. Vervolgens de ‘Oostelijke Mediterrane Route’   3   – van Turkije naar Griekenland, Bulgarije of Cyprus – en de ‘West-Afrikaanse Route’, van talloze Afrikaanse landen naar de Canarische Eilanden   4  . Tot slot de route via Marokko of Algerije naar Spanje   5  . Een kleine groep van 5.500 mensen wist de EU te bereiken via de oostelijke landgrens bij Polen en Litouwen.

Dodelijkste migratieroute

Verschillende routes concurreren om de titel ‘dodelijkste migratieroute’. Vooral de routes over zee eisen veel mensenlevens. Tussen het Afrikaanse vasteland en de Canarische Eilanden zinken er geregeld migrantenbootjes. Op de Middellandse Zee wordt het aantal verdronken migranten zo goed en zo kwaad als dat gaat bijgehouden door het Missing Migrants Project van de International Organization for Migration. In 2023 ging het om ruim drieduizend verdronkenen; sinds 2014 zijn er op alle routes tezamen ruim zestigduizend omgekomen migranten geteld.

Visa laten verlopen

De meeste asielmigranten komen Europa niet binnen door zeeën te bevaren of stiekem landsgrenzen over te steken; de grootste categorie irreguliere migranten komt ‘gewoon’ binnen met het vliegtuig, op een legaal visum, dat ze vervolgens laten verlopen zonder te vertrekken. 

Procedure in Nederland

Stel je hebt de reis gewaagd en bent aangekomen in een land binnen de Schengenzone, dan kun je daarna je weg vinden naar Nederland om asiel aan te vragen. Verschillende gemeenten dragen verantwoordelijkheid om opvang te faciliteren. Nog altijd worden alle eerste aanvragen behandeld in het Groningse dorp Ter Apel, de centrale ontvangstlocatie van het COA, met tweeduizend opvangplekken. Daarnaast is de opvanglocatie in het Noord-Brabantse dorp Budel met vijftienhonderd plekken een van de aangewezen locaties voor mensen aan het begin van hun asielprocedure. In de praktijk is het vaker Ter Apel, omdat je hier zonder afspraak terecht kunt.

Het aantal mensen dat in Nederland asiel aanvraagt is in vergelijking met andere Europese landen niet heel hoog.

In Nederland wordt vergeleken met andere Europese landen relatief vaak status verleend. Dat heeft deels te maken met het grote aandeel van oorlogsvluchtelingen dat hier asiel aanvraagt.

De nagestreefde termijn voor het verwerken van een asielaanvraag wordt vaak niet gehaald, waardoor de meeste mensen die asiel aanvragen in een verlengde procedure terechtkomen. Voor mensen die mogen inburgeren is het lastig om een woonplek te vinden, wat de druk op de opvanglocaties verder opvoert. Het gelijkmatig verdelen van asielzoekers over verschillende gemeenten zou de druk op de AZC’s evenrediger over het land moeten verdelen, iets wat in de spreidingswet werd geprobeerd te regelen.

Toen er in 2017 door de overheid een neerwaartse instroomprognose van asielmigranten werd ingesteld en er rijksbreed bezuinigingen werden doorgevoerd, heeft de IND afscheid genomen van een groot aantal goed opgeleide medewerkers die vluchtverhalen aanhoren en over een verblijfsvergunning beslissen. Dit wordt beschouwd als een bepalend moment voor het oplopen van de doorstroomtijd.

Uit onderzoek naar hoe mensen de asielprocedure hebben doorlopen bleek dat het als „een complex en bureaucratisch proces” werd ervaren, waar de onzekerheid over de procedure voor stress zorgt. Het bieden van zekerheid is erg lastig, omdat het per persoon enorm verschilt hoelang de procedure zal duren.

De huidige situatie rond de opvang, met een structureel tekort aan opvangplaatsen en het veelvuldig wisselen van locaties brengt naast de gevolgen voor mensen ook steeds verder stijgende kosten met zich mee. Veel opvanglocaties zijn tijdelijk, wat voor veel onzekerheid en hoge kosten zorgt. Het aandeel van tijdelijke opvangplekken zonder wezenlijk alternatief legt een ontbrekende langetermijnvisie in beleid voor asielopvang bloot.


Politiek en beleid

Waar arbeidsmigratie uit economische aantrekkingskracht ontstaat, baseren vluchtelingen hun keuze om te migreren op omstandigheden op de plek waarvandaan ze vertrekken. Dit maakt hun reis minder beïnvloedbaar vanuit bijvoorbeeld de Nederlandse of Europese politiek: het valt immers niet vanuit Den Haag of Brussel te voorkomen dat er ergens oorlog of hongersnood uitbreekt. Toch proberen politici allerlei maatregelen te nemen om vooral de asielmigratie te beperken, bijvoorbeeld door grensmuren op te trekken, de kustwacht te versterken en overeenkomsten te sluiten met derde landen om vluchtelingen vooral dáár te houden.

Nederlandse politiek

In de zomer van 2023 komt het kabinet-Rutte IV bijeen in een extra crisisoverleg: er is onenigheid over asielbeleid. Het onderwerp is vrij specifiek: een quotum voor nareizigers. Wie een verblijfsvergunning krijgt, mag zijn gezin laten overkomen, meestal een partner of een kind. Deze regel veroorzaakt 1 à 2 procent van de totale immigratie. Voor de VVD is beperking van deze gezinshereniging cruciaal, voor coalitiepartners D66 en de ChristenUnie is dat onaanvaardbaar. Het kabinet valt. 

Politieke duiders wijzen op een strategische fout van de VVD. De partij had gehoopt dat ze na de kabinetsval gezien zou worden als de voornaamste partij die de migratie wil beperken, wat de kiezer zou gaan belonen. Maar de kiezer dacht daar anders over: migratie werd bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023 een van de belangrijkste verkiezingsthema’s, en de radicaal-rechtse PVV van Geert Wilders werd gezien als de partij met de meest veelbelovende migratieplannen. Wilders won de verkiezingen met overmacht. 

Alles wordt strenger en soberder

In hun hoofdlijnenakkoord uit 2024 komen PVV, VVD, NSC en BBB met tal van maatregelen om het asielklimaat te verslechteren, met als doel dat er minder mensen naar Nederland zouden willen komen. Een greep: er wordt sneller een noodsituatie uitgeroepen wanneer de opvangcentra vol zitten, er komt een asielbeslisstop, de spreidingswet wordt afgeschaft, de opvang wordt versoberd, en de voorrang die statushouders op de woningmarkt zouden kunnen krijgen wordt verboden. In Brussel zal er een ‘opt-out’ bepleit worden waarmee Nederland zich niet aan Europese asielregels hoeft te houden en de rechtsbijstand bij asielaanvragen wordt beperkt. 

De algemene gedachte is dat het strenger en soberder maken van de asielprocedure van Nederland een onaantrekkelijk land maakt om naartoe te komen. Als Nederland maar onaantrekkelijker is dan de buurlanden, dan komen ze niet meer. Dit lijkt afgekeken van Denemarken, dat ook een tijdje asielzoekers heeft weten te weren door strenger beleid te voeren dan de buurlanden. Maar door dit Nederlandse beleid neemt het totaal aantal vluchtelingen naar Europa niet af. En het lijkt niet duurzaam en is weinig solidair om de eigen asielproblemen op te lossen door buurlanden extra te belasten. 

Asielzoekers als cultuurstrijd

Was het in 1951, toen het Vluchtelingenverdrag gesloten werd, nog vanzelfsprekend dat asielzoekers rechten kregen, tegenwoordig uiten veel politici en burgers hun onvrede met het verdrag. Vooral de komst van ruim een miljoen migranten in 2015, voornamelijk Syriërs die op de vlucht waren voor de burgeroorlog, zet het migratiedebat in Europa op scherp. In dat jaar worden de vluchtelingen nog ruimhartig binnengelaten – denk aan de gevleugelde woorden Wir schaffen das van toenmalig bondskanselier Angela Merkel. Maar sindsdien wordt de komst van migranten door rechtse en radicaal-rechtse politici ingezet in een cultuurstrijd met als centrale boodschap: ze bedreigen ons, ze vervangen ons en/of ze pikken onze banen of woningen in. Deze tactiek is electoraal succesvol.

Europees beleid: afschrikking

Europa zet in toenemende mate in op afschrikking en op afgrendeling van de buitengrenzen. Langs de landsgrenzen worden duizenden kilometers aan hekken en muren gebouwd. Ook worden er deals gesloten met landen als Turkije, Libië en Tunesië, met als doel om migranten zo veel mogelijk dáár te houden. Met Europees geld versterken deze landen hun grensbewaking. Tegelijkertijd maken ze zich veelvuldig schuldig aan mensenrechtenschendingen. Zo stuurt Tunesië ongewenste migranten zonder eten of drinken de woestijn in. Libië martelt migranten in opvangcentra. Vrouwen worden verkracht, vluchtelingen uitgebuit. 

Migranten, zo wijst de praktijk uit, laten zich niet afschrikken door al die maatregelen. Ze komen nog steeds naar Europa; de situatie in landen als Libië en Tunesië versterkt hun wens alleen maar, of creëert hem zelfs. De afschrikwekkende maatregelen maken hun reis wel gevaarlijker en dodelijker.

Dublin-conventie

Volgens de Dublin-conventie, uit 1990, kunnen vluchtelingen maar in één EU-land asiel aanvragen. Deze overeenkomst benadeelt de zuidelijke grenslanden, die buitenproportioneel veel aanvragen te verwerken krijgen. Toenmalig premier Mark Rutte zei ooit dat deze landen nu eenmaal pech hadden met hun geografische ligging.

Dat gebrek aan solidariteit zet de Dublin-conventie onder druk; landen als Italië laten migranten met liefde doorreizen naar het noorden om daar asiel aan te vragen.

Migratiepact

Sinds 2024 is er een nieuw migratiepact, waarin een solidariteitsmechanisme opgenomen is. EU-lidstaten zijn hiermee verplicht om naar draagkracht binnenkomende asielzoekers op te nemen. Er zit wel een mogelijke ontsnapping in: landen die hier geen zin in hebben, kunnen deze plicht afkopen voor 20.000 euro per geweigerde vluchteling. De nieuwe Nederlandse regering heeft al laten weten dat het de plicht om asielzoekers op te nemen zal afkopen.

Cynisch spel

Soms worden migranten ingezet in een cynisch spel om Europa te destabiliseren. Dat kan door Rusland of Wit-Rusland zijn, door Turkije of Marokko. Het dreigement luidt dan: als jullie mijn eis niet inwilligen, stuur ik migranten op jullie af.

Europa is gevoelig voor zulke dreigementen. Daarom krijgt Turkije veel geld van Europa voor vluchtelingenopvang. En wanneer Marokko migranten dreigt door te laten, komt Spanje het land tegemoet door de Marokkaanse hegemonie over de Westelijke Sahara te erkennen – ook al is dat in strijd met het internationaal recht. Alles om maar geen extra migranten te hoeven accepteren.

Rusland en Wit-Rusland halen zelfs gericht migranten uit landen als Irak om op Europa af te sturen. Deze ‘instrumentalisering’ van migratie accepteert Brussel niet: deze mensen worden rücksichtslos teruggestuurd. Polen bewaakt deze buitengrens van de EU met man en macht.

Pushbacks

Landen als Griekenland bezondigen zich ook aan zogenoemde pushbacks. Dit betekent dat een vluchteling zich al op Grieks grondgebied bevindt en het recht heeft om asiel aan te vragen, maar vervolgens alsnog teruggebracht of -gesleept wordt naar niet-Europese wateren. Ook al worden deze illegale pushbacks uitvoerig gedocumenteerd, Griekenland ontkent bij hoog en bij laag dat het zich er schuldig aan maakt. 

Visies op migratie

Veel politici en kiezers in Europa beschouwen het als een probleem dat er te veel asielzoekers naar het continent komen. Er zijn verschillende visies op mogelijke manieren om het aantal asielzoekers te verminderen.

Afgrendelen van het continent

De dominante visie is het afgrendelen van het continent, met hekken en muren langs de buitengrenzen en een goed uitgeruste kustwacht op de Middellandse Zee. Politiek zijn deze maatregelen in Europa vrijwel onomstreden. Maar het probleem is dat de migranten blijven komen.

Volgens migratiehoogleraar Hein de Haas blijken ondoordachte immigratiebeperkingen contraproductief te zijn. Konden migranten voorheen nog gemakkelijk een tijdje in Europa komen werken om zich vervolgens weer in hun thuisland te vestigen, inmiddels blijven migranten maar in Europa omdat ze door de beperkingen niet meer zo eenvoudig heen en weer kunnen reizen.

Dan is er nog het zogenoemde ‘waterbedeffect’: wanneer de ene route afgesloten wordt, vinden migranten altijd wel weer een andere route. ‘Zelfs een perfect afgegrendelde grensmuur zal illegale immigratie niet stoppen’, schrijft De Haas in zijn boek Hoe migratie echt werkt. Het ware verhaal over migratie aan de hand van 22 mythen, uit 2023. Dat zie je ook in de praktijk: het afgrendelen van de landsgrenzen leidde de voorbije jaren tot meer bootmigratie naar Europa – met alle gevaren van dien. 

Immigratiebeperkingen kunnen er bovendien toe leiden dat migratie ondergronds gaat, waardoor ze een prikkel kunnen vormen voor de mensensmokkelindustrie.

Mensensmokkel

Volgens Europese politici zouden de migranten niet meer komen als de mensensmokkelaars maar krachtig genoeg aangepakt zouden worden. Maar volgens critici creëert juist het restrictieve systeem zelf mogelijkheden voor mensensmokkel. In een minder restrictief systeem zouden migranten immers lang niet zo veel gevaren hoeven te doorstaan, moeilijke routes hoeven af te leggen en als gevolg daarvan zo veel geld aan mensensmokkelaars hoeven te betalen.

Asielprocedure buiten Europa verplaatsen

Een andere tendens is dat Europese landen de asielprocedure willen verplaatsen naar landen buiten de EU. Zo wilde de vorige regering van het Verenigd Koninkrijk asielaanvragen in Rwanda behandelen. De hoogste Britse rechter hield dat evenwel tegen, en inmiddels heeft de nieuwe regering het plan geschrapt. Het meest concrete plan in Europa is nu dat Italië de asielaanvragen door Albanië wil laten afhandelen. Mensenrechtenorganisaties maken zich zorgen over de omstandigheden waarin asielzoekers in die derde landen opgevangen worden; volgens hen komen de migranten in de praktijk in een soort detentiecentra terecht.

Legale routes

De meeste migratie-experts zouden liever zien dat politici het vraagstuk heel anders benaderen. Zo pleit menigeen voor legale migratieroutes: als migranten met een geldig visum naar Europa zouden kunnen reizen, dan zou dat enorm veel leed schelen. Dit idee is politiek niet haalbaar, omdat vooral rechtse politici waarschuwen voor de ‘aanzuigende werking’ die het zou hebben wanneer het migranten te makkelijk gemaakt wordt om naar Europa te reizen. 

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het idee van een aanzuigende werking een mythe is. Zo onderzocht de Nijmeegse migratie-expert Carolus Grütters alle beleidsmaatregelen sinds 1991, en hij vond geen oorzakelijk verband tussen de strengheid van maatregelen en het aantal migranten dat naar Nederland kwam. Dat is ook logisch, aldus Grütters: asielzoekers maken geen rationale keuze voor het land waar ze naartoe willen vluchten, alsof het een vakantietrip is, en alsof die keuze vooral wordt beïnvloed door de maatregelen die in het land van ontvangst worden genomen. Reddingsboten op de Middellandse Zee hebben evenmin een aanzuigende werking op migranten, wijst onderzoek uit. 

Uit onderzoek van Hein de Haas, waarin hij naar decennialange migratietrends kijkt, blijkt dat de vraag naar arbeidskrachten veel bepalender is voor de vraag of migranten naar Europa komen dan de strengheid van maatregelen om hen buiten de deur te houden.


De mens achter migratie

Foto Merlin Daleman


‘Het was schieten of geschoten worden’

De Syrische arts Ahmed al Hassan (40) had zijn verplichte militaire dienst onder het regime van Assad weten uit te stellen door lang door te werken als arts. Net toen hij dacht eraan te moeten geloven, brak in het kielzog van de Arabische Lente in 2011 burgeroorlog  uit in Syrië. Na een moeizame reis belandde hij in Nederland.

Lees ook

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers


De arbeidsmigrant is meestal een laagopgeleide werknemer

Feiten en cijfers

Dé arbeidsmigrant bestaat niet. Arbeidsmigranten vormen een hele diverse groep en er zijn veel verschillende definities en cijfers in omloop. De gemene deler is dat het gaat om mensen die naar een ander land zijn vertrokken om daar te werken.

Sommige instanties kijken naar inschrijvingen bij gemeenten. Hoewel zo’n inschrijving verplicht is als je langer dan vier maanden in Nederland verblijft, houdt lang niet iedereen zich eraan. Andere partijen werken met gegevens van de Belastingdienst of benadrukken dat het verblijf van de migrant tijdelijk moet zijn. Europese instanties spreken vanwege het vrije verkeer van personen alleen over arbeidsmigranten als het gaat om niet-EU-ingezetenen.

Dat er onduidelijkheid over de term bestaat, blijkt uit de jaarrapportage arbeidsmigranten 2021 van de overheid. Daarin vragen de auteurs zich af of ,,een Poolse man die al jaren in Nederland woont en zich hier permanent heeft gevestigd, nog steeds een arbeidsmigrant [is]? En gelden mensen die hun baan verliezen en in Nederland blijven nog wel als arbeidsmigrant?” Eensluidende antwoorden op die vragen zijn er niet.

Welke definitie ook gehanteerd wordt, vaststaat dat het aantal arbeidsmigranten in Nederland de laatste twee decennia sterk is gegroeid. Volgens het CBS waren er in 2021 zo’n 850.000 arbeidsmigranten in Nederland. De afgelopen eeuw kwamen er twee keer zo veel arbeidsmigranten als asielzoekers naar Nederland.

Met name het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is de afgelopen jaren toegenomen. Zij kunnen vanwege het vrije verkeer van personen in de EU eenvoudig naar Nederland komen om te werken. De moeilijkheid om werk te vinden is voor arbeidsmigranten de belangrijkste push factor om te vertrekken uit hun herkomstland en de werkgelegenheid in het ontvangende land is de belangrijkste pull factor. Arbeidsmigranten worden vaak al in hun land van herkomst geworven, maar soms komen ze op eigen houtje naar het land waar ze willen werken. Ze kennen er iemand of hebben ze gehoord dat er werk is.

Sectoren afhankelijk van migranten

De Nederlandse arbeidsmarkt is vergaand geflexibiliseerd. Veel sectoren die afhankelijk zijn van het werk van arbeidsmigranten maken gebruik van flexibele arbeidsconstructies. Ongeveer de helft van alle arbeidsmigranten werkt als uitzendkracht via een uitzendbureau. Vaak doen zij werk dat anderen niet willen doen. Volgens onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek verdiende in 2021 meer dan de helft van de arbeidsmigranten in Nederland rond het wettelijk minimumloon.

Sectoren waar veel arbeidsmigranten werken zijn de tuinbouw, distributie, bouw en de vleesverwerkende industrie. In de vleesindustrie komen vier van de vijf medewerkers uit het buitenland. In totaal werken er zo’n twaalfduizend mensen. In mei 2024 signaleerde de Arbeidsinspectie dat werkgevers in de vleessector mensen tegen de wet in op staande voet ontslaan – een ontslagconstructie die normaal gesproken alleen in geval van diefstal en geweld mag worden toegepast.

Van uitzendkrachten is niet bekend in welke sector zij werken. De laatste studie dateert uit 2016. De grootste groep werkte toen in de logistiek (distributiecentra) en de tuinbouw (kassen).

Huisvesting

De huisvesting van arbeidsmigranten is vaak slecht geregeld. Soms leven tientallen migranten samen met elkaar in kleine appartementen, of worden plekken als fietskelders omgebouwd tot slaapkamer. Sommige arbeidsmigranten komen er bij aankomst in Nederland achter dat ze geen woonruimte hebben, terwijl dat hen wel was beloofd.

Arbeidsmigranten hebben een grote kans om dakloos te worden. Vaak is de werkgever ook de huisbaas. Ontslag leidt dan ook tot verlies van de woning. Inmiddels zijn drie van de vijf mensen die op straat slapen arbeidsmigrant, constateerde het Leger des Heils onlangs. Dit betreft duizenden mensen. Het aantal arbeidsmigranten dat op straat belandt, neemt de laatste jaren fors toe. Waar het een aantal jaar geleden vooral Poolse migranten betrof, geldt dat nu in toenemende mate ook voor Bulgaren en Roemenen.

Arbeidsmigranten die op straat belanden, zorgen in sommige gevallen voor overlast in gemeenten. Ze hebben geen recht op daklozenopvang en slapen daarom op straat. Om voor opvang in aanmerking te komen, moeten ze kunnen aantonen zeker vijf jaar in Nederland te hebben gewerkt. Dat kunnen de arbeidsmigranten vaak niet, bijvoorbeeld omdat ze nog niet zo lang in Nederland zijn, of omdat ze zwart werk verrichtten en niet ingeschreven staan.

Zorgverzekering

Arbeidsmigranten in Nederland hebben niet altijd een zorgverzekering, terwijl dat wettelijk wel verplicht is. Doordat ze vaak met te veel mensen in een woning verblijven, mogen ze zich van de huisbaas niet inschrijven op dat adres. Daardoor kunnen ze geen zorgverzekering aanvragen: daarvoor is een registratieadres verplicht. Soms regelt de werkgever alsnog een zorgverzekering, maar net als de woonruimte raakt de arbeidsmigrant die kwijt bij ontslag.

Dakloze arbeidsmigranten zien vaak pas in een laat stadium van ziekte een arts. Sommigen overlijden aan aandoeningen die voorkomen hadden kunnen worden als ze niet op straat hadden geleefd.

Belastingvoordeel voor kennismigranten

Een groep die vaak wordt onderscheiden van arbeidsmigranten zijn de kennismigranten, beter bekend als expats. Zij komen ook naar Nederland om er te werken, maar zijn hoger opgeleid en werken doorgaans in andere sectoren. Het zijn bijvoorbeeld IT-specialisten, ingenieurs of wetenschappers. In tegenstelling tot de term arbeidsmigranten geldt voor kennismigranten wel een vastomlijnde definitie, die te maken heeft met de voorwaarden waaronder ze naar Nederland kunnen komen.

Voor kennismigranten bestaat een wettelijk vastgesteld minimumsalaris dat ze moeten verdienen om in Nederland te kunnen verblijven. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hanteert daarvoor verschillende categorieën, kennismigranten van ouder dan dertig jaar moeten bijvoorbeeld minimaal 5.331 euro bruto per maand verdienen. Ook moeten vrijwel alle kennismigranten een dienstverband bij een erkend referent hebben en moet de werkgever kunnen aantonen dat er sprake is geweest van een zorgvuldige werving en selectie.

Kennismigranten genieten flinke belastingvoordelen in Nederland: ze kunnen jaarlijks een vergoeding krijgen tot 30 procent van hun loon. Omdat werkgevers minder belasting moeten afdragen, is het voor hen aantrekkelijk om bijvoorbeeld technische specialisten aan te trekken. Expats kunnen er ook het schoolgeld voor hun kinderen en verhuiskosten door hun werkgever mee laten betalen. Omdat de regeling op flinke kritiek kan rekenen, besloot de Tweede Kamer de belastingvoordelen geleidelijk af te bouwen. Sinds 1 januari 2024 kunnen expats nog tot medio 2025 30 procent belastingvrij loon ontvangen, in de komende jaren loopt dat af naar 20 en 10 procent.

Gedetacheerd in Nederland

Voor migranten van buiten de EU die geen kennismigrant zijn, is het moeilijker in Nederland aan de slag te gaan. Naast de kennismigrantenregeling kunnen arbeidsmigranten van buiten de EU ook via detachering naar Nederland komen. Een arbeidsmigrant uit bijvoorbeeld Kirgizië is dan in dienst bij een ander EU-land, zoals Letland, maar komt in Nederland werken.

Deze groep is nóg kwetsbaarder voor uitbuiting, onderbetaling en werkloosheid dan andere arbeidsmigranten al zijn, constateerde de Adviesraad Migratie. Dat komt doordat ze te maken hebben met regels in twee landen: voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering moeten ze naar het land dat ze heeft uitgezonden, maar ze vallen onder het Nederlandse arbeidsrecht. De regels zijn dusdanig ingewikkeld dat het voor arbeidsmigranten doorgaans niet te doen is te achterhalen waar zij precies recht op hebben.

Het aantal gedetacheerde arbeidsmigranten in Nederland neemt toe. Werkgevers huurden in 2022 bijna negentigduizend arbeidsmigranten in via detachering, zowel van binnen als buiten de EU. Dat is zo’n 20 procent meer dan een jaar eerder. In de praktijk gaat het om grotere aantallen. Zo’n 40 procent van de gedetacheerde arbeidsmigranten wordt volgens een schatting van onderzoeksbureau Panteia niet gemeld. Uit een enquête onder werkgevers blijkt dat een deel denkt de meldplicht te kunnen omzeilen.

Gedetacheerde arbeidsmigranten werken het vaakst in de bouw of industrie. Een kwart van de gedetacheerde arbeidsmigranten komt van buiten de EU. De meesten komen uit Wit-Rusland, Bosnië en Herzegovina, Servië en Turkije.


Politiek en beleid

Geschiedenis van arbeidsmigratie

Migratie is van alle tijden. Zo kwamen er in de zeventiende eeuw al Duitse seizoensarbeiders naar Nederland om te helpen met werkzaamheden als hooien en turfsteken. Na de Eerste Wereldoorlog hadden de Limburgse mijnen een tekort aan arbeidskrachten en huurden de mijndirecties ervaren Duitse, Polen, Italiaanse en Sloveense mijnwerkers in. Bij de economische crisis in de jaren dertig verloren velen van hen hun baan en moesten ze uit Nederland vertrekken.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam er grootschalige arbeidsmigratie op gang. Bedrijven in onder meer de mijnbouw, textiel- en metaalindustrie hadden grote arbeidstekorten. Deze sectoren gingen arbeiders werven in landen als Italië en Spanje. Er was zo veel werk dat migranten ook op de bonnefooi naar Nederland kwamen, waarmee ze de wachtlijsten in de wervingstrajecten omzeilden. 

Omdat de overheid grip wilde krijgen op het proces rond de komst van de ‘gastarbeiders’, werden er tussen 1960 en 1970 wervingsakkoorden gesloten met Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Turkije, Marokko, Joegoslavië en Tunesië. Nederlandse ambtenaren reisden naar die landen om veelal jonge mannen voor het zware werk in Nederlandse fabrieken te rekruteren. Uiteindelijk kwam de werving na de oliecrisis van 1973 tot stilstand.

In Italië en Spanje had de economie zich ontwikkeld en veel migranten uit deze landen keerden terug naar huis. In landen als Marokko en Turkije bleef economische ontwikkeling achter. Het merendeel van de migranten uit die landen, van wie in veel gevallen ook gezinnen waren overgekomen, bleef in Nederland.

Nadat in 2004 en 2007 onder andere Polen, Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie waren toegetreden, konden burgers uit die landen eenvoudig naar Nederland komen om te werken. De EU-uitbreiding viel samen met tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt. Migranten uit landen als Polen, Bulgarije, Roemenië en Litouwen hebben die tekorten aangevuld.

Minderhedenbeleid met behoud van eigen cultuur

De Nederlandse overheid heeft zich door de jaren heen op verschillende manieren opgesteld in relatie tot arbeidsmigranten. Bij de grootschalige werving van arbeiders in de jaren zestig en zeventig ging men ervan uit dat deze gastarbeiders op een gegeven moment weer zouden terugkeren naar hun land van herkomst en werd er nauwelijks actief beleid gevoerd.

Toen al enige tijd duidelijk was dat veel gastarbeiders niet terug zouden keren, ging Nederland begin jaren tachtig een zogenoemd minderhedenbeleid voeren, dat erop gericht was de migranten (die dat nog niet of niet meer waren) aan het werk te krijgen en ze in Nederlandse samenleving te integreren ‘met behoud van eigen cultuur’.

Een andere houding

Het maatschappelijke debat veranderde en de houding in de politiek tegenover de migranten in Nederland werd negatiever. In de jaren daarna ging Nederland een actiever integratiebeleid voeren met plichten rond taallessen en inburgeringscursussen. Omdat veel ‘nieuwe’ arbeidsmigranten tijdelijk en vanuit de EU in Nederland verbleven, was dit beleid niet op hen van toepassing.

Dat het aantal arbeidsmigranten de laatste decennia fors is toegenomen, is vooral het gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie en de liberalisering van de arbeidsmarkt. Vast werk werd steeds schaarser; tijdelijke- en oproepdienstverbanden, zzp- en uitzendconstructies namen juist toe. Deze ontwikkelingen maakten de groei van sectoren waarin veel arbeidsmigranten werken mede mogelijk. Ook het gebrek aan regulering en handhaving in de uitzendbranche droeg daaraan bij.

Werkgevers zijn blij met de goedkope arbeid en de Nederlandse samenleving profiteert van het werk van de arbeidsmigranten in de vorm van goede infrastructuur en gevulde schappen in de supermarkt. De laatste jaren is er in het publieke debat meer aandacht gekomen voor de ‘keerzijden’ van arbeidsmigratie. Dit geldt zowel voor de ontvangende samenleving, waarin bijvoorbeeld de druk op de woningmarkt en het onderwijs zwaar weegt, als voor de slechte arbeids- en woonomstandigheden van de arbeidsmigranten.

Commissie-Roemer

In 2020 bracht de commissie-Roemer (onder leiding van oud-SP leider Emile Roemer) een invloedrijk rapport uit, dat aanbevelingen deed om de huisvesting- en de gezondheidssituatie van arbeidsmigranten te verbeteren. Arbeidsmigranten moeten volgens het rapport op de hoogte zijn van hun rechten en plichten in Nederland. ‘Malafide’ uitzendbureaus moeten worden aangepakt via een verplichte certificering. En werkgevers moeten hun zorgplicht beter vervullen, onder meer door toe te zien op een registratieplicht. De overheid maakt werk van die aanbevelingen en wil via wetgeving het aandeel van flexibele arbeidsverbanden terugdringen.

Het beleid rond arbeidsmigratie is ingebed in het bredere migratiebeleid, waarin de overheid ‘grip op migratie’ wil krijgen. Daartoe wil ze migratie zoveel mogelijk ,,gestructureerd” laten verlopen, ,,ongewenste migratiestromen” beperken en het draagvlak in de samenleving ,,behouden en versterken”. Die beleidsdoelen hebben tot zeer restrictieve maatregelen rond asielmigratie geleid, maar arbeidsmigratie laat zich zonder harde ingrepen in de economie lastig beperken.

Arbeidsmigranten blijven nodig. Door de ‘grijze druk’ zullen de tekorten op de arbeidsmarkt vermoedelijk verder toenemen. Het aandeel ouderen in de samenleving neemt toe, waardoor het relatieve aantal werkenden afneemt. Omdat net als Nederland ook Oost-Europese migratielanden vergrijzen, zullen arbeidsmigranten in de toekomst steeds vaker van buiten de Europese Unie komen. Die trend is reeds zichtbaar, zo constateerde onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek. Behalve uit Oost-Europese landen komen steeds meer buitenlandse werknemers uit landen als het Verenigd Koninkrijk, Turkije, India en China naar Nederland.


De mens achter migratie

Foto Merlin Daleman


‘Je wordt door je werkgever niet als mens gezien: je bent een nummer in een systeem’

De Poolse Martin Wojtczak (53) zat in financiële problemen, toen zijn buurman hem erop wees dat hij in Nederland aan de slag zou kunnen gaan. Hij maakt zich boos over de omstandigheden waarin arbeidsmigranten moeten leven en hoe het systeem met mensen omgaat. „Het is dag en nacht, als ik mijn huidige situatie vergelijk met die van de afgelopen zeven jaar.”

Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers

Lees ook

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?


Migratie is onvermijdelijk, constateren deskundigen keer op keer

Feiten en cijfers

„Migratie [is] niet meer weg te denken in een globaliserende economie en een wereld die geopolitieke spanningen kent en waarschijnlijk ook de spanningen zal voelen van klimaatverandering.” Aldus de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, onder leiding van de voormalige formateur Richard van Zwol, in januari van 2024.

Hiermee sluit de commissie-Van Zwol aan bij de boodschap van migratiehoogleraar Hein de Haas, die vorig jaar constateerde: net zomin als je voor of tegen ‘de economie’ of ‘de gezondheidszorg’ kunt zijn, kun je voor of tegen migratie zijn. Het is een gegeven.

Er komen meer mensen bij dan er weggaan

Sinds de jaren zeventig komen er in Nederland netto meer mensen bij dan dat er weggaan – met uitzondering van enkele jaren rond 2005, toen de emigratie de immigratie oversteeg. Sinds 2022 is het aantal migranten sterk gegroeid, vooral onder invloed van Oekraïners die hun land ontvluchtten na de Russische invasie. 

Wie komt waarom naar Nederland

Bijna driekwart van alle migranten in Nederland komt hiernaartoe om te werken of te studeren, of omdat een direct familielid hier werkt of studeert. De leden van deze laatste groep worden ‘gezinsmigranten’ genoemd. 

Een op de negen migranten komt naar Nederland in verband met een asielaanvraag. Deze categorie bestaat uit mensen die bijvoorbeeld vluchten voor oorlog en hier asiel aanvragen, plus de familieleden van aanvragers of de mensen die al een verblijfsstatus gekregen hebben: de zogenoemde nareizigers. Deze groep mensen valt niet onder de categorie ‘gezinsmigranten’.

Sinds de eeuwwisseling is de grootste toename van migranten in verband te brengen met de economie. Bij arbeidsmigranten is dat een direct verband, bij gezinsmigranten en studiemigranten indirecter: veel gezinsmigranten komen immers mee als familie van bijvoorbeeld de arbeidsmigrant en de studiemigrant stimuleert de kenniseconomie. De aantallen asielmigranten die naar Nederland komen fluctueren meer, onder invloed van politieke ongeregeldheden en conflicten in landen van herkomst.

Bij ongewijzigd beleid komen er veel meer arbeidsmigranten dan vluchtelingen naar Nederland. De Nederlandse economie stoelt voor een groot deel op arbeids- en kennismigranten, en de vraag naar arbeidskrachten is blijvend hoog. 

Buitenlandse migranten in Nederland

In totaal zijn er zo’n 3 miljoen migranten in Nederland, van wie het grootste deel aan het werk is. Het CBS doet hier jaarlijks onderzoek naar. Het gaat om mensen geboren in het buitenland die zijn geregistreerd in de basisregistratie, werkzaam zijn in Nederland of een uitkering ontvangen. Ook mensen die in het buitenland zijn geboren, maar beide ouders niet, worden hiertoe gerekend. Onder deze groep is een kwart miljoen onder de achttien en ruim 300.000 hebben de AOW-leeftijd.


Politiek en beleid

De politieke discussie over migratie spitst zich doorgaans toe op het beperken van het aantal asielzoekers. Maar het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB, uit mei 2024, besteedt ook aandacht aan arbeids- en studiemigranten.

Reis van vluchteling is minder politiek beïnvloedbaar

Waar arbeidsmigratie uit economische aantrekkingskracht ontstaat, baseren vluchtelingen hun keuze om te migreren op omstandigheden op de plek waarvandaan ze vertrekken. Dit maakt hun reis minder beïnvloedbaar vanuit bijvoorbeeld de Nederlandse of Europese politiek: het valt immers niet vanuit Den Haag of Brussel te voorkomen dat er ergens oorlog of hongersnood uitbreekt. Toch proberen politici allerlei maatregelen te nemen om vooral de asielmigratie te beperken, bijvoorbeeld door grensmuren op te trekken en de kustwacht te versterken. 

Beeldvorming

In nieuwsberichten, discussies, debatten en berichtgeving over migratie worden er vaak metaforen ingezet. Die metaforen kunnen bijdragen aan stereotypering van migranten en polarisatie in het debat. De meest voorkomende metafoor in relatie tot (asiel)migratie is de watermetafoor, met in Nederland het meest bekende voorbeeld als de „asieltsunami” die volgens PVV-leider Geert Wilders ons land zou „overspoelen”. Een tsunami wekt de indruk dat de komst van asielmigranten een verwoestend effect zou hebben. Ook wordt er gesproken van een ‘asielstroom’, een ’toevloed’ of een ‘golf’ aan (asiel)migranten. Volgens critici draagt deze woordkeuze bij aan de anonimisering en daarmee ontmenselijking van vluchtelingen.

Demografische ontwikkelingen

De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 is stellig over de noodzaak van het aantrekken van migranten. Als er niemand meer binnen zou komen, dan zal de Nederlandse bevolking krimpen. En krimp, zo waarschuwt de commissie, heeft funeste gevolgen op tal van terreinen. 

In een krimpscenario wordt de beroepsbevolking verhoudingsgewijs kleiner, neemt de vergrijzing toe en stijgen de uitgaven aan ouderenzorg en sociale zekerheid. „Deze combinatie leidt ertoe dat de jongere generaties geconfronteerd worden met zeer hoge financiële lasten en een relatief groot deel van hen in de zorgsector zal moeten gaan werken om voorzieningen in stand te kunnen houden.” 

Weliswaar zou bij bevolkingskrimp de druk van het tekort aan ruimte in het dichtbevolkte Nederland iets afnemen. Maar ook dit heeft andere gevolgen: banen en voorzieningen zullen verdwijnen. Scholen aan de randen van het land zullen moeten sluiten en leegstand van woningen en andere gebouwen schaadt de leefbaarheid. 

In het voorbije decennium vertrokken er jaarlijks zo’n 140.000 tot 180.000 mensen uit Nederland. Omdat het aantal kinderen per vrouw in Nederland al jaren onder het ‘vervangingsgetal’ van 2,1 ligt, zijn migranten nodig om de economie draaiende te houden en vitale sectoren overeind te houden. 

Sommige arbeids- en studiemigranten zijn volgens het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 zelfs onmisbaar. Niet alleen, schrijft de commissie, is arbeidsmigratie „nodig om het land als kenniseconomie verder vorm te geven”. Maar ook in „vitale sectoren als de zorg” heeft zulke migratie een plaats. Nederland zou zich moeten inspannen voor het behoud van migranten die een waardevolle bijdrage leveren aan de economie. En ook is het zinvol om te streven naar het behoud van afgestudeerden in vakgebieden waar tekorten zijn, zoals in de IT.

Het aantrekken en weren van specifieke arbeidskrachten

Nederland zal in een ‘mondiale battle for talent’ zelfs moeten strijden om deze specifieke arbeidskrachten aan te trekken. Dat gaat ook op voor werknemers in de metaalindustrie en in de zorg, en voor mensen die de energietransitie mogelijk kunnen maken. 

Tegenover het aantrekken van specifieke arbeidsmigranten staat ook het weren van andere types migranten. De Staatscommissie doelt hierbij op arbeidsmigranten in „laagproductieve sectoren of sectoren die slechts kunnen bestaan bij de gratie van onwenselijke verdienmodellen”. In distributiecentra en slachterijen is arbeidsmigratie ‘het verdienmodel’ geworden, waarbij de arbeidsmigranten „in een precaire en afhankelijke situatie” gebracht worden en de kosten worden afgewenteld op „zwakke doelgroepen en kwetsbare wijken”. 


De mens achter migratie

Foto Merlin Daleman


‘Ik kan gaan en staan waar ik wil’

Hilal Kubra Dumanli Aydin (32) uit Turkije voelt zich als „highly skilled migrant” een echte wereldburger: ze weet dat zij met haar kwaliteiten vrijwel overal ter wereld aan het werk zou kunnen gaan. Momenteel doet ze dat bij het chipmachinebedrijf ASML. „Als we ons niet welkom voelen, kunnen we altijd ergens anders naartoe.” 

Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers