De ijsvogel is makkelijk te fotograferen, zegt deze natuurfotograaf

dolk op wieken in een jasje van kobalt, buik oranje… maar de oogwenk ziet even maar een blauwe vlam

De dichter (Arie van den Berg) heeft een ijsvogel gevangen, zij het alleen in woorden. Want Alcedo atthis, zoals hij officieel heet, moet tot de ongrijpbaarste vogeltjes behoren. Als je hem ziet is hij alweer verdwenen in die blauwe flits.

Niet waar, weet natuurfilmer en -fotograaf Ruurd Jelle van der Leij. „De ijsvogel is een van de makkelijkst te fotograferen vogels. Zet een tak neer en hij zit erop.”

Ja, als je weet waar hij woont, in een holletje in een steile oeverwand naast visrijk water. En als je maar vaak en lang genoeg met een telelens geduldig gaat zitten wachten in een camouflagetentje, zoals Van der Leij heeft gedaan. En al helemaal als je die oeverwal zelf hebt aangelegd als onderdeel van een stuk nieuwe natuur van drie hectare in wat eerst een gewone paardenwei was, in het Friese dorp Oldeholtpade, tussen bomensingels en een veldje dat in de winter een ijsbaan hoopt te zijn.

En als je dat kronkelende watertje zelf hebt laten graven uit wat eerst een rechte sloot was en waar intussen ook 38 van de 70 Nederlandse soorten libellen zijn komen wonen. En als je die ijsvogels een opkontje hebt gegeven door hun holletje met de Makita even voor te boren in het harde zand van de oeverwal, zodat ze de rest van dat tunnelnest verder zelf kunnen uitgraven.

En als die ijsvogels, en dat is het wonder dat hij nog steeds nauwelijks kan geloven, meteen dat gespreide bed hebben gevonden en er nu al een paar jaar hun jongen grootbrengen. IJsvogels hebben wel drie of vier nesten achter elkaar, in totaal wel achttien kuikens per jaar, zodat de populatie zich na een strenge winter – wie kent niet de foto van een ijsvogel die tijdens een snoekduik in een split second lijkt ingevroren – zich snel kan herstellen.

„Dit is de tak”, zegt Ruurd Jelle van der Leij. Op die tak heeft hij ‘zijn’ ijsvogels gefotografeerd, het mannetje en het vrouwtje, afzonderlijk en samen, terwijl ze paren, elkaar een kleine modderkruiper voeren, landen en opstijgen. In het donkerste zwart-wit in tegenlicht, zodat je eerst alleen een doorschijnend visje ziet en pas daarna de twee lichte lijnen van die dolkbek waarmee het is gevangen. En in kleur, het oranje van blank koperdraad en het elektrische blauw van kortsluiting.

Maar met ‘makkelijk’ doet Van der Leij zichzelf toch tekort. Want zijn allerbeste ijsvogelfoto, vindt hij ook, is die van die kobaltblauwe schicht, haarscherp, gevangen in duikvlucht, in dat ene beslissende moment, vlak voordat hij de waterspiegel splijt en een jonge snoek pakt, een foto die zindert van leven.

Die kleuren, moet je weten, die zijn een illusie. Want de veren van een ijsvogel zijn van een dof soort bruin. Dat geweldige blauw is niet het blauw van pigment, maar wordt veroorzaakt door de nano-structuur van de veren, die de blauwe component van het zonlicht beter reflecteert dan de andere kleuren. ‘Tyndall-verstrooiing’, genoemd naar de Britse natuurkundige die er in de negentiende eeuw uitgebreid onderzoek naar deed, is ook verantwoordelijk voor het blauw in je iris. En ook het blauw van de hemel wordt veroorzaakt doordat stof of waterdamp in de lucht het blauwe licht beter verstrooien, dacht John Tyndall aanvankelijk, maar dat bleek net iets anders te liggen. Toch voelt het alsof de hemel deze vogeltjes over de veren heeft gestreken.


Op leesfeestjes worden sommige mensen emotioneel. ‘Eíndelijk lukte het een boek te lezen’

Wat heb ik gemist, lijkt ze te denken. De vrouw op de bank in de Haagse boekwinkel scrolde wat op haar telefoon, tot het wel erg stil werd om haar heen, ze opkeek en iedereen ineens verzonken bleek in een boek. Een medewerker van de boekhandel zet een kaarsje op haar tafeltje. Overál staan kaarsjes, ziet ze nu. En hoelang staat die pianomuziek eigenlijk al op? Moet ze weg? „We close at seven”, fluistert de medewerker. „For reading night.

Elke dinsdagavond rond de klok van zeven verandert de sfeer in de Haagse boekhandel annex koffiezaak Bookstor. In het tijdsbestek van een kwartier verstommen de gesprekken, worden de laatste appjes verstuurd en boeken uit tassen of kasten gehaald. Medewerkers dimmen de lichten en dirigeren bezoekers die niet komen lezen langzaam naar de uitgang.

Na nog een kwartier hebben de overgebleven bezoekers hun leeshouding gevonden, en de pagina waar ze waren gebleven. Ontspannen gezichten verraden dat het hoofd ergens anders is. Twee medewerkers voorzien iedereen zo goed als geruisloos van een drankje met een stukje goede chocola – koffie kan niet omdat de koffiemachine te veel lawaai maakt. De wereld lijkt de komende twee uur langzamer te draaien.

Samen lezen is natuurlijk niet nieuw, maar wat anders is aan de avond in Bookstor, en aan andere leesbijeenkomsten die de afgelopen jaren her en der oppoppen, is dat de aanwezigen grotendeels onbekenden van elkaar zijn. Ze spreken af in hotellobby’s, cafés, boekhandels, bibliotheken en met mooi weer in parken, met als doel om te lezen. Ze komen wekelijks bijeen, of maandelijks of vooralsnog eenmalig. De bijeenkomsten worden ‘leesfeestje’ genoemd of ‘leesavond’ of ‘stille boekenclub’.

Het zijn uitdrukkelijk géén doorsnee boekenclubs. Mensen lezen er niet hetzelfde boek: ze nemen mee wat ze willen lezen, al is het een studieboek of een krant. Tijdens het lezen klinkt hooguit wat instrumentale muziek. Napraten mag, maar hoeft niet.

„Die twee uur lezen voelen als een enorme luxe”, zegt Wapke Monasch (21) vlak voor zeven uur in Bookstor. Al een jaar komt ze met huisgenoten naar de leesavond. „We wonen met best veel”, zegt Eline Lieftink (22), tegenover haar. „Dan is het lastig een rustig moment te vinden. Dit is onze alternatieve woonkamer.” Een boekenclub geeft maar stress, zegt Maud Bouter (22), naast Eline op de bank: „Dan moet je allemaal intelligente dingen zeggen. Daar heb ik niet altijd zin in.” Al lijkt het Lieftink wel leuk „om over hetzelfde boek te praten”, maar zij studeert dan ook Engelse literatuur. Monasch: „Jouw opleiding is één grote boekenclub.”

Monasch heeft voor één keer tentamenstof bij zich, ze studeert net als Bouter International Studies. Bouter leest de autobiografische roman Love the World or Get Killed Trying van Alvina Chamberland en Lieftink Bewilderment van Richard Powers. Eén keer nam een vriendin de sexy roman Fifty Shades of Grey van E. L. James mee. „Dat zou ik niet zo snel doen”, zegt Lieftink. Monasch: „Maar daar heb ik wel respect voor.”

Voordracht

„Ik merk om me heen dat mensen moeite hebben om in hun eentje aan een boek te beginnen”, zegt Yuki Kho (33), cultuurjournalist en eindredacteur bij het Radio 1-programma Nooit Meer Slapen. „Dat komt natuurlijk door de afleiding van je beste vriend slash grootste vijand: je telefoon.” In maart, tijdens de Boekenweek, organiseerde ze met schrijver Iris Cuppen een leesfeestje in een zaaltje van het Volkshotel in Amsterdam. „We wilden het eerst in een café doen, maar we kregen zoveel reacties dat we zijn opgeschaald.” Er kwamen uiteindelijk veertig mensen op af. Cuppen trapte de leesmiddag af met een voordracht van haar essay over lezen.

Kho had zo’n evenement al langer in haar hoofd, maar zette het nooit door. „En toen was er in december dat artikel van The New York Times en dacht ik: als het nu is gecoind moet ik snel zijn.” Het stuk was een verslag van een bezoek aan Reading Rhythms in New York, een reading party („not a bookclub”) in een café in Brooklyn. Honderden mensen stonden voor die avond op de wachtlijst. „Ik kreeg het van meerdere mensen doorgestuurd”, zegt Kho. „Het appelleert denk ik aan dat verlangen om je even helemaal af te sluiten. Mensen zeggen dan: ik zou nu naar een hutje op de hei willen gaan zonder internet. Je zou kunnen zeggen dat zo’n leesfeest een mini-vakantie is.”

Medewerker van Bookstor Femke Geertsema leest mee.
Mensen nemen mee wat ze willen lezen, al is het een studieboek of een krant.

Foto’s: Lin Woldendorp

„Concentratie is een luxeproduct geworden”, zegt Stefanie Liebreks (33), die in 2022 zes leesmiddagen organiseerde in Carmen, een klein guesthouse aan de Keizersgracht in Amsterdam. „Omdat we zo overprikkeld zijn.” Liebreks had het concept weleens in Amerikaanse kroegen gezien en merkte dat ze thuis makkelijker een boek las als haar vriend ook zat te lezen. De freelance literair redacteur mocht een ruimte van Carmen lenen op de zondagmiddag – ze had hun boekenkast gecureerd. Sommige mensen werden emotioneel tijdens de middagen, zegt Liebreks. „Eíndelijk lukte het ze om te lezen.”

Het artikel in The New York Times inspireerde meer jonge Amsterdammers. Zoals de initiatiefnemers van One For the Books, dat elke maand neerstrijkt in een café in Amsterdam-West – ze lezen een half uur, praten er dan een half uur over met de persoon naast ze, en lezen dan verder. Of twee vriendinnen die in maart in de lobby van hotel The Hoxton aan de Herengracht, net als Carmen en het Volkshotel een hotspot voor de trendgevoelige Randstedeling, met zo’n dertig mensen een paar uur lazen. „Dit is wat Amsterdam mist, dacht ik bij dat artikel”, zegt een van hen, Nienke Wolfhagen, een 32-jarige arts in opleiding uit Amsterdam. „Ik kon er in ieder geval geen vinden.” Samen met boekenvriendin Tessa Duste (35, duurzaamheidsondernemer), begon ze de Instagrampagina The Prose Posse, bij de eerste editie lieten ze al professionele foto’s maken. Daarop baden de goedgeklede aanwezigen in goudgeel licht, weggezakt in comfortabele leren banken met boeken als Klont van Maxim Februari en De Camino van Anya Niewierra.

Beschermde naam

In werkelijkheid is er al sinds 2020 een Silent Book Club in Amsterdam. Die komt wekelijks samen in het Goethe-Institut aan de Herengracht, omdat een van deelnemers er vrijwilligerswerk doet. Ook Tilburg, Breda, Groningen, Leeuwarden en Den Haag kennen een Silent Book Club, een beschermde naam die in 2012 is bedacht door twee vrouwen in San Francisco. Op hun website kun je een eigen ‘chapter’ registreren, met als voorwaarde dat je minstens één editie online hebt aangekondigd. Inmiddels zijn er duizend chapters in vijftig landen, waarvan dus zes in Nederland. Meer dan vijfhonderd hebben zich pas dit jaar geregistreerd.

De Haagse Silent Book Club was in 2019 de eerste in Nederland. Die groep was weer de inspiratie voor de oprichter van de Silent Book Club in Amsterdam. De deelnemers komen vaak samen in een cultureel centrum, zoals de Nieuwe Veste in Breda, de LocHal in Tilburg of Tresoar in Leeuwarden. Tilburg organiseert ook een online editie.

Iedereen bestelde rode wijn. Je hebt toch een beeld van hoe lezen eruitziet

Yuki Kho
cultuurjournalist

Onder andere namen is er nog meer te vinden. Bibliotheek De Doelen in Rotterdam reserveert al sinds 2018 af en aan wekelijks een ruimte voor de Stille Boekenclub om een paar uur te lezen „zonder herrie en gedoe”. Kunstboekenhandel Limestone Books in Maastricht houdt sinds maart elke donderdagmiddag een Silent Reading Club. Boekhandel Daan Nijman in Roden heeft sinds kort een maandelijkse De Stiltelezers op maandagochtend van tien tot elf, „als goede start van de week”. Ook boekhandel Athenaeum Haarlem heeft elke maand een uurtje Stiltelezen voor openingstijd.

Er bestaat zelfs een heel Leesweekend, waarop mensen „geforceerd pauzeren op een mooie locatie in de natuur”.

De rust niet vinden

Bookstor in Den Haag, op een steenworp afstand van Paleis Noordeinde, begon najaar 2021 met leesfeestjes. „Na sluit, als iedereen weg was, pakte ik een drankje en ging ik een boekje lezen”, zegt eigenaar Arthur Wieffering (48). „Ik merkte dat Bookstor dan echt perfect was.” „Mensen hebben behoefte aan rust”, merkt Femke Geertsema (24), die de reading nights organiseert voor de boekhandel. „Ik heb dat ook, ik kan thuis de rust niet echt vinden.” Als ze vanavond tijd over heeft tussen het bedienen door, leest ze de roman Immortality van Milan Kundera.

Wat helpt, is het knusse interieur, zegt ze. Bookstor bestaat nog geen tien jaar, maar zit in hetzelfde pand als waar boekhandel Boucher meer dan honderd jaar geleden zijn deuren opende. Later zat daar de juridische boekhandel Jongbloed. Het interieur is grotendeels behouden: planken van boekenkasten zakken door, er zijn glas-in-lood-schuifdeuren en een krakende houten vloer. Met mooi weer kan je op de bistro-stoelen en -banken in de weelderige tuin plaatsnemen. Reserveren hoeft niet. Er is ruimte voor dertig tot veertig lezers, en Geertsema heeft bijna altijd nog wel een plekje.

Christian Ravesloot (29) komt al zeker een half jaar regelmatig lezen, en dat werkt „omdat anderen ook aan het lezen zijn”. De afgebakende tijd van twee uur helpt ook, zegt hij. De action learning coach heeft een managementboek meegenomen, maar ook De steppewolf van Hermann Hesse, „als ik geen zin meer heb in al die managementtermen”.

Foto Lin Woldendorp

Om kwart voor acht hangt er zo’n concentratie dat het bijna pijn doet om mensen te storen voor een gesprekje. Voor Robert Parkins (39) is het zijn eerste leesavond. „Ik zag het krijtbord buiten toen ik terugliep van m’n werk”, fluistert hij, voorovergebogen over zijn boek, aan een tafeltje. Er wordt een muntthee naast hem neergezet. „Het leek me een ontspannen plek om een boek te lezen: mijn appartement ligt aan een drukke straat en in hetzelfde complex wordt muziekles gegeven.”

Een boekenclub had Nienke Wolfhagen, die de leesavond in The Hoxton organiseerde weleens geprobeerd. Maar allemaal hetzelfde boek lezen vindt ze „geforceerd”, vergt bovendien veel voorbereiding, en de mensen in de boekenclub ken je vaak al. „Wat me hierin aantrok was dat je op een laagdrempelige manier nieuwe mensen kan ontmoeten.” Daar had ze wel behoefte aan, nu steeds meer vrienden om haar heen zijn gesetteld.

De dertig aanwezigen in The Hoxton zouden uiteindelijk anderhalf uur lezen, waarna je iemand kon aanspreken. Met een groene sticker op je boek gaf je aan dat je daarvoor openstond. Wolfhagen las een roman over een wetenschappelijk experiment waarmee je je IQ kon verhogen. „Daaronder ligt natuurlijk de vraag of dat je gelukkiger maakt. Daarover raakte ik in discussie met een jongen, een ambitieuze ondernemer. Ook hoorde ik mannen discussiëren over nieuwe definities van mannelijkheid.”

De wat introvertere mens

Vera Post van Walter’s Bookshop in Groningen, die daar sinds een jaar ongeveer elke twee maanden een Silent Book Club organiseert, wijst erop dat leesfeestje geschikte evenementen zijn voor „de wat introvertere mens: je doet iets gezamenlijks, maar hoeft niet te praten. En mocht je toch willen praten, dan kun je het over je boek hebben.”

Cultuurjournalist Yuki Kho denkt juist dat het leesfeestje past in dit tijdsgewricht van „zien en gezien worden”. „Iemand die een goed boek leest, wordt gezien als intellectueel, als iemand met smaak.” Ze wijst op de Instagrampagina Hot Dudes Reading, dat 1,2 miljoen volgers heeft, waarop louter foto’s gedeeld worden van knappe mannen die in het openbaar lezen. „Het is sexy als iemand leest.”

Met een boek kun je laten zien wie je bent, zegt Kho. „Bij iemand thuis kijk je toch even in de boekenkast.” Bij haar vooralsnog eenmalige leesfeestje in het Volkshotel „zat iedereen door z’n wimpers te gluren van: wat lees jij? Ik denk dat mensen stiekem hun betere boek uit de kast hadden gehaald, en de thriller thuis hadden gelaten. Zelf kwam ze niet helemaal lekker in Moderne Natuur van Derek Jarman, die middag. „Ik was toch bezig met: verzit ik te vaak, hebben mensen er last van als ik ritsel, gaan mensen nu kijken hoe ik lees?”

Waar moet je op letten, als je zelf een leesfeestje wil organiseren? „Ik heb erg veel tijd gestoken in de muziek”, zegt Liebreks, die in Carmen een aantal leesmiddagen hield. „Ambient, instrumentaal. Eén keer zei iemand: kan het wat zachter? Toen hebben we een middag in stilte gelezen, dat werkte ook.”

Daarnaast werkt een „inspirerende omgeving”, zegt Liebreks, zoals tussen de boeken. Ze wijst op het Instagram-account Where I Would Like To Read, waarop allemaal plekken te zien zijn waar je je wilt „opkrullen”. „Nu besteedt Carmen sowieso al veel aandacht aan esthetiek. Het staat er vol Italiaanse designbanken en handgemaakt keramiek.”

Nienke Wolfhagen en Tessa Duste vonden in The Hoxton een plek die niet „te suf” is. „Het is niet dat we lezen sexy willen maken, maar we wilden ver weg blijven van het vrouwenclubje dat heel lang over een boek gaat praten.” De locatie moest „esthetisch mooi” zijn en rustig. Hotellobby’s liggen dan voor de hand, maar veel hotels zagen het niet zitten, waren te luidruchtig of wilden dat ze voor een minimumbedrag aan drank zouden afnemen. The Hoxton bleek een vide met leesstoelen te hebben en zelfs een boekenkast. In juli volgt een tweede editie.

In het Volkshotel was de middag gratis. Het hotel had de zaal voor niets ter beschikking gesteld, drankjes konden mensen kopen in het café. Iedereen bestelde rode wijn, zag Kho. „Je hebt toch een beeld van hoe lezen eruitziet.” In Carmen kregen deelnemers voor 7 euro thee en koekjes. „Volgens mij dekte dat de kosten en tijdsinvestering niet, maar 10 euro voelde te hoog”, zegt Liebreks. „Alsof je naar een voorstelling gaat.” Wolfhagen vroeg 15 euro, inclusief drankje, voor hun evenement in The Hoxton. Daarmee betaalden ze ook een fotograaf.

Stille magie

In Bookstor in Den Haag rekenen mensen 6,50 af als ze vertrekken – er is geen georganiseerd moment om na te praten, mensen gaan weer weg als ze dat willen. Als de eerste persoon rond half negen zijn spullen pakt, wordt de stille magie langzaam verbroken. De grote deur naar de straat zwaait open, verkeersgeluiden stromen binnen. Bij de volgende persoon nog een keer. Om negen uur beginnen de medewerkers de glazen op te halen, en de vaatwasser in te ruimen.


Dit zijn de strips die je gelezen moet hebben voor de Stripdagen Haarlem

Stripgids In het weekend van 1 en 2 juni vinden in de Haarlemse binnenstad voor de zestiende keer de Stripdagen Haarlem plaats, met ditmaal een focus op de getekende journalistiek en queer stripmakers. Wil je je nog snel inlezen in de beste strips van het moment? NRC praat je bij.


Beeld Dupuis

1Julia Wertz – Onmogelijke mensen

In deze bij vlagen hilarische autobiografische graphic memoir vertelt Wertz over haar drankverslaving. Als ze 26 is, drinkt ze twee flessen wijn per dag. Haar dokter zegt dat ze de dertig niet haalt als ze zo doorgaat, pas dan denkt ze erover om te stoppen. Wat Onmogelijke mensen zo sterk maakt is niet de overwinning op de drankzucht, maar de zelfanalyse van Wertz. Ze heeft zichzelf herontdekt met zelfspot en mildheid.

Scratch Books. 320 pagina’s. € 29,95.

2 Craig Thompson – Ginseng Roots (12 delen)

Craig Thompson (bekend van de stripklassieker Een deken van sneeuw) reisde ruim vier jaar de wereld over voor een journalistiek stripverslag over de ginsengwortel. Wisconsin, waar hij opgroeide, was indertijd de grootste leverancier van ginseng in de wereld. Daar zorgde de medicinale stronk voor veel welvaart. Tegenwoordig is het zware werk niet in trek en houden steeds meer ginsengfarms op te bestaan. Het resultaat Ginseng Roots is een vitale observatie vol melancholie en berusting.

Uncivilized Comics. 384 pagina’s (in 12 losse delen). Complete set € 66,85. Ook los verkrijgbaar.

3 Olivier Schrauwen – Zondag

Een tour de force van precies 24 uur: Zondag is een even fascinerende als vervreemdende innerlijke monoloog van Thibault, de neef van stripmaker Olivier Schrauwen. In zijn kenmerkende riso-stijl, met veel roze en blauw, vertelt Schrauwen per seconde een dag uit het leven van een onsympathieke, egocentrische figuur die studie-uitstelgedrag tot kunst verheven heeft. Soms ronduit prachtig, dan weer hemeltergend.

Bries. 472 pagina’s. € 59,95.

4 Ingrid Chabbert & Carole Maurel –
Onderstroom

Onderstroom is een aangrijpend verhaal over de onuitsprekelijke pijn van het verlies van een kind en de moeilijkheid om je leven erna weer op te pakken. Het is het autobiografische verhaal van scenarist Ingrid Chabbert, die ervoor kiest om veel onuitgesproken te laten. De lezer mag de verbindingen zelf leggen. Zo wordt het een intuïtief verhaal met handvatten en dat is precies wat nodig is om het particuliere van de vertelling te overstijgen. Daarmee geven de auteurs Onderstroom genoeg licht en lucht om het een verhaal van hoop en liefde te maken.

Uitgeverij Daedalus. 96 pagina’s hardcover. € 30,95.

5 Jean-Marc Rochette – De laatste koningin

De laatste koningin is een gelaagde natuurvertelling over de laatste beer uit de zuidelijke Alpen, die is te lezen als een pleidooi om beter voor de aarde te zorgen. Het verhaal speelt net na de Eerste Wereldoorlog en geeft een fraai beeld van het Alpengebied én het artistieke milieu van Parijs. De Franse stripmaker Jean-Marc Rochette raakt met zijn treffende, ruige penseeltekeningen een gevoelige snaar: de mens is de strijd met de natuur aangegaan en heeft onterecht het gevoel dat ze gewonnen heeft.

Concerto Books. 240 pagina’s hardcover. € 28,99.

6 Paco Roca – Terug naar Eden

Ontroerend eerbetoon van de Spaanse stripmaker Paco Roca aan zijn moeder. Aan de hand van echte foto’s vertelt Roca het verhaal van zijn familie in de naoorlogse Franco-jaren. De foto’s tonen het harde bestaan, de honger, onderdrukking en zorgen, en tegelijk toont het kleine momentjes van vreugde, liefde en zorgeloosheid. Roca’s vertelstem is innemend en teder: zeker een aanrader voor mensen die niet vaak een strip lezen.

Concerto Books. 184 pagina’s hardcover. € 29,99.

7 B. Carrot – Uitweg

In de ontroerende en activistische graphic novel Uitweg van de sociaal betrokken stripmaker B. Carrot kiest een jonge Poolse vrouw voor abortus. De Poolse abortuswetten zijn de strengste in Europa waardoor veel vrouwen uitwijken, bijvoorbeeld naar Collectief Abortus Netwerk Amsterdam (ANA). De pagina’s zijn opgezet in schitterende kleuren, die veel meer bijdragen aan de emotionele laag van het verhaal dan je in eerste instantie vermoedt. Dat maakt van Uitweg een graphic novel die beslist een plek verdient in de canon van écht relevante strips.

Oogachtend. 288 pagina’s. € 28,50.

8 Grégory Panaccione (naar de roman van Cyril Massarotto) – Iemand om mee te praten

Welk telefoonnummer ken je nog uit je hoofd tegenwoordig? De 35-jarige Samuel Verdi weet alleen nog het nummer van thuis, van vroeger. Op een aangeschoten avond draait hij het en krijgt hij een tienjarig jongetje aan de lijn. Die heet ook Samuel Verdi. Wat volgt is een herkenbaar verhaal over richting kiezen, ambities waarmaken of juist laten varen en een beetje geluk hebben in het leven. Een prachtig verhaal over dromen en levenslessen.

Lauwert Uitgeverij. 256 pagina’s hardcover. € 38,95.

9 Anne-Caroline Pandolfo & Terkel Risbjerg
(naar de roman van Ron Rash) – Serena

Serena is een zinderende strip met elementen van Griekse tragedie, met een meedogenloze antagonist als belichaming van het kapitalistische kwaad. Het verhaal van de ijskoude Serena speelt in de jaren dertig van de vorige eeuw, tijdens de Grote Depressie. Gedreven door winstzucht verandert ze complete bosgebieden in asgrauwe en kille leegte. Een ijzersterke, fatale geschiedenis, die nazindert.

Lauwert Uitgeverij. 208 pagina’s hardcover. € 36,95

10 Jeroen Janssen & Arezoo Moradi – Landloos als de wind

Jeroen Janssen is een stripmaker met een journalistieke inborst. Zijn strips lezen als getekende documentaires met een menselijke maat. In Landloos als de wind wandelt hij door Ledeberg, een dorp aan Gent vast zit, en verbaast hij zich over alle dingen die hij nooit zag, terwijl hij er zelf al jaren woont. Dat deed hij met Arezoo Moradi, een uit Iran afkomstige journaliste. Samen geven ze kleur aan de buurten en de mensen, op een poëtische manier. Het resultaat is een betoverend verslag.

Oogachtend. 180 pagina’s hardcover. € 30,00.

11 Frank Pé & Zidrou – Het beest (twee delen)

Het beest is een adembenemend tweeluik over nota bene de Marsupilami, maar dan als realistisch en emotioneel figuur, dus zonder hoeba-hop. Het verhaal, in twee joekels van boeken, is een cadeau voor tekenaar én lezer: de Belgische stripmaker Frank mag eindeloos schitterende dieren tekenen en zich verliezen in architectonische hoogstandjes. Het scenario van Zidrou (Bloesems in de herfst, Shi) heeft een goede balans: een kinderstrip met heel veel ruimte en tijd om alles rustig te ontwikkelen. Oogstrelend.

Dupuis. 156 en 208 pagina’s hardcover. € 30,99 en € 36,00.

12 Jan Vriends – De kosmonaut

Totaal vertederend ruimtesprookje over een kosmonaut die uit de baan vliegt. Deze Vladimir Vasiljevitsj wordt verliefd, belandt pardoes in een wereld die de zijne niet is en neemt het leven zoals het is. Poëtisch verhaal in heerlijk tempo van Stripmaker des Vaderlands, Jan Vriends. Even leuk voor volwassenen als voor kinderen. Absolute aanrader.

Scratch Books. 144 pagina’s hardcover. € 24,95.

Wat doe je met collega’s die de zaak structureel ondermijnen?

Belediging, discriminatie, intimidatie… Het is een veelgestelde vraag van managers: wat doe je als een collega zich structureel misdraagt?

Tips

Iedereen heeft recht op een slechte dag. Na oprechte excuses en goede afspraken kun je vaak samen verder. Maar wat als iemand grenzen blijft overschrijden? Zes tips.

– Onderzoeken. Praat met verschillende medewerkers, luister goed, noteer de feiten.

– Samenwerken. Neem contact op met je eigen HR-afdeling of een externe specialist. Spreek af wat je gaat doen.

– Aanspreken. Vertel de probleemcollega zo feitelijk mogelijk wat je hebt waargenomen. Zeg ook wat jij gaat doen en wat je van hem verwacht.

– Documenteren. Maak gespreksverslagen. Noteer wat de medewerker deed, welke maatregelen jij nam en wat er daarna gebeurde. Met data en tijden. Verzamel ook formele stukken, zoals jaarlijkse beoordelingen en klachten. Meld de medewerker dat je alles bijhoudt.

– Consequent zijn. Houd je strikt aan wat je hebt afgesproken.

– Maatregelen nemen. Beëindig zo nodig de samenwerking. Bijvoorbeeld met een vaststellingsovereenkomst en eventueel een afkoopsom. Doe dit samen met een specialist.

Wees voorbereid

Dat managers tegenzin voelen als ze in actie moeten komen tegen schadelijk gedrag is niet zo gek. Voor je het weet richt de probleemcollega zijn pijlen op jou.

In het boek Code Rood beschrijft schooldirecteur Eric van ’t Zelfde allerlei praktijksituaties. Wie problemen aanpakt, kan te maken krijgen met juridische procedures, roddelcampagnes en oneerlijke beschuldigingen. Saillant: medewerkers die je als manager aanspreekt op grensoverschrijdend gedrag, beschuldigen jou er vervolgens soms van een onveilige werksfeer te creëren.

Een paar lessen. (1) Je bent geen therapeut. Ga niet proberen je collega te ‘genezen’. Geef gewoon aan wat je van hem verwacht. (2) Laat je niet provoceren. Voor je het weet vertoon je zelf het gedrag dat je wilt bestrijden. (3) Voorzie je problemen, nodig dan een HR-specialist of jurist uit bij de gesprekken met de collega.

Structurele problemen

Gaat het om één slechte collega of is de organisatie zelf het probleem? Dat is een belangrijk thema in het boek Giftig gedoe op de werkplek van auteurs Caroline Koetsenruijter en Hans van der Loo.

Een paar adviezen voor managers uit hun boek:

– Onderzoek hoe en waar schadelijk gedrag ontstaat in de organisatie. Is er bijvoorbeeld sprake van grote machtsverschillen of een te hoge werkdruk? Betrek medewerkers bij je research.

– Zorg voor heldere regels. Voor iedereen moet duidelijk zijn waar de grenzen liggen en hoe je omgaat met misstappen.

– Maak het makkelijk om overtredingen te melden. Dan kun je ingrijpen voor iets ontspoort. Bescherm en help mensen die de moed hebben om een melding te doen.

– Grijp direct in bij giftig gedrag. Laat zien dat overtredingen niet kunnen.

– Blijf alert. Behandel bijvoorbeeld maandelijks een fictieve casus in het directieoverleg en bespreek wat je zou kunnen doen.



Correcte, foutloze taal boeit echt helemaal niemand meer

M’n hele leven heb ik gestreden tegen taalverloedering – rond m’n twaalfde was ik al een boomer. Taalfouten verbeteren, grammatica mansplainen, mensen wijzen op de juiste spelling. Uiteindelijk maakte ik er zelfs m’n werk van en werd ik eindredacteur bij NRC. Maar de laatste tijd denk ik steeds vaker: waar doe ik het nog voor?

Misschien komt dat door de volksstammen die op LinkedIn niet meer weten waar je een d, dt of t schrijft. Misschien was het de vacature laatst, voor een ‘prodcut owner’ bij DPG. Misschien was het de advertentie voor een koophuis in Holysloot dat jarenlang ‘bewoont en verhuurt was geweest’. De uitnodiging voor de boekpresentatie (!) van Alma Mathijsen waarin het werk ‘een meespelende vertelling’ werd genoemd. Het bordje op het terras vorige week, waarop stond: ‘Besteld u liever bij ons?’ Of de zakelijke mail die deze maand begon met ‘goedeomorgen’.

Wát ook de druppel was, ergens deze lente dacht ik ineens: waarom zou ik me hier nog druk om maken? Correcte, foutloze taal boeit echt helemaal niemand meer.

Ja, een klein clubje taalpuristen. Die sputteren hun schermen vol bij elke gevonden fout en zetten rode strepen. De rest van de wereld zal het echt een hele grote worst wezen.

En dus leek het me verstandig om die kleine minderheid van Nederlandse taalliefhebbers in dit land eens wat te gaan voorbereiden op de fouten die we de komende jaren zullen moeten gaan accepteren. Omdat wij echt de enige mensen op aarde zijn die er zich nog aan ergeren – en überhaupt nog weten dat ze fout zijn. Scheelt een hoop frustratie en hartinfarcten. Zie de positieve kant jongens: we kunnen het eindelijk loslaten!

1 D, t of dt – wat maakt het uit. Hij bedoeld, ik wordt, zij hebben gehoort – schrijf gewoon lekker wat jij wil. Tuurlijk: ‘Geld op de rijbaan tussen 13.00 en 18.00’ is iets anders dan: ‘Geldt op de rijbaan tussen 13.00 en 18.00’. Maar het is ook wel weer spannend om met een grote plastic zak te gaan kijken welke van de twee bedoelt wert.

2 Hoofdletters – hahaha. lezers kunnen echt zelf wel bepalen wanneer een zin begind of eindigd. het is bovendien onrustig voor je ogen, ineens zo’n grote letter midden in een appje.

3 Komma’s? Hou eens op. Interpunctie in je broekje sowieso. In de zin: ‘Ik hou van huisdieren eten en barbecueën’ kán een komma handig zijn. Maar iedereen weet dat niemand z’n huisdieren gaat opeten – toch?

4 Jou fiets, jou vader – daar hoeft echt geen w bij. ‘Ik hou van jou ouwe fiets’ betekend iets anders dan: ‘Ik hou van jouw ouwe fiets’. Maar als je twijfelt welke van de twee het is, kun je altijd even dm’en.

5 Me moeder, me werk, me club – prima toch? ‘Mijn’ klinkt zo hard en ‘m’n’ heeft dat lastige komma-dingetje. ‘Muh fiets’ zou nog beter zijn, maar dat is weer een h extra, dus laten we ‘me moeder’ gewoon goed gaan rekenen.

6 ‘Ik besef me’. Zelfde. Dat gezeur over wederkerende werkwoorden. Ga lekker zelf wederkeren.

7 Hen, hun en zij. Te ingewikkeld om uit elkaar te houden. Hun hebben gelijk! Maak er anders ‘hullie’ van! Hullie hebben gelijk. Mooi!

8 Die meisje, die leven, die woord. Helemaal goed. Net als: ‘De meisje die’. Als iemand zich als non-binair identificeert moet je wel streng zijn. Dan is het ‘die’ en ‘hen’. Let daar op.

9 ‘Doe is normaal’, ‘doe is gek’. Het woord ‘eens’ klinkt als ‘is’, dus waarom zou je het dan niet zo mogen schrijven? Datzelfde geld voor ‘onmiddelijk’, ‘dislekties’, ‘bedrijging’, ‘in prinsiepe’, ‘kilometuh’, ‘appart’ en ‘prevensie’. Als je maar snap wat er staat.

10 Een punt aan het einde van een zin? Laat te weinig ruimte open dus ik zou ’m lekker weglaten de jongere generatie gebruikt sowieso liever geen punten meer omdat die agressief overkomen alle begrip voor

11 Money, mindset, sacrificen. Hoe jonger mensen zijn, hoe meer like je weet dat ze like veel anglicismen gebruiken. Is een kwestie van mindset. Ik had laatst iemand die haar vrijdag ging sacrificen om voor weinig money vintage knitwear te gaan shoppen. Bleek ze op zoek naar een goedkope 2dehants trui.

12 Letterlijk/figuurlijk. Het woord ‘letterlijk’ word tegenwoordig als een bekrachtiging gebruikt, niet als tegenhanger van ‘figuurlijk’. Dat is schrikken in: ‘Ik lach me dood. Letterlijk’. Maar als je eenmaal weet dat met letterlijk meestal figuurlijk bedoeldt wordt – behalve in: ‘Ik heb geen geld meer. Letterlijk’ – wat zou je daar dan letterlijk tegen kunnen hebben?

13 Fml, lol, hdp, w8 ff, isg, bopla, itakru, brb, idk, mss, vnv, kladiladi, lett. Afkortingen schelen tijd, en tijd is kostbaar in een wereld waarin je voortdurend moet switchen van TikTok naar WhatsApp, van Snapchat naar Instagram en van BeReal naar je mail. Zeker als je in 83 appgroepen zit, vijftig pakjes besteldt hept en duizenden berichten per dag moet tikken. Doe dus niet moeilijk als je een paar afko’s ziet, maar google even wat ze betekenen. Als je bovengenoemde afkortingen niet kent, ben je sowieso een boomer.

LTR!

Hoe was jouw week? Laat Japke-d. -Bouma via de soosjals weten waarover jij (in 20 minuten) wil worden bijgepraat. Of mail naar [email protected]


Zo word je (significant) charismatischer

Twaalf tactieken

Charismatisch spreken lijkt voor veel mensen een onhaalbaar ideaal. Maar volgens John Antonakis, hoogleraar aan de Universiteit van Lausanne, gaat het om concrete handelingen die iedereen kan leren.

Hij bracht in kaart welke gedragingen sprekers charismatisch maken in de ogen van hun publiek. In experimenten trainde hij managers en MBA-studenten in dit gedrag. Die werden daarna als significant charismatischer én als betere leiders gezien.

Volgens Antonakis draait het om negen verbale en drie nonverbale ‘charismatic leadership tactics’ (CLT’s). Tactieken die een groot effect op luisteraars hebben, die aan te leren zijn en bovendien in allerlei situaties werken. Politici die ze gebruiken, winnen verkiezingen. En managers scoren ermee op kantoor.

Verbaal

Dit zijn de negen inhoudelijke, verbale tactieken.

1. Metaforen, vergelijkingen en analogieën: „Dit nieuwe project is Star Trek in het echt.”

2. Verhalen en anekdotes: „Toen ik dit bedrijf begon, had ik alleen een studieschuld én een goed idee.”

3. Contrast: „Vraag niet wat je land voor jou kan doen, maar…”

4. Retorische vragen: „Hoe wil je groeien als je klanten niet enthousiast over je zijn?”

5. Drieslagen: „Het is een kwestie van dromen, durven en doen.”

6. Morele uitspraken: „Ik hou van bier én het eerlijk betalen van belasting.”

7. Gevoelens van het publiek vertolken: „Dit is geen fijne tijd. En ik verwacht ook niet dat het snel beter wordt.”

8. Hoge doelen stellen: „Over twee jaar rijden al onze vrachtwagens op waterstof.”

9. Het vertrouwen uitspreken dat deze doelen gehaald worden: „En niets gaat ons tegenhouden.”

Non-verbaal

Daarnaast zijn er drie CLT’s die niet gaan over de inhoud van je verhaal.

1. Stemgebruik: hoog en laag, zacht en hard, zorg voor levendigheid en laat je emoties horen.

2. Gezichtsuitdrukking: kijk je publiek aan, lach, frons, laat zien wat je voelt.

3. Gebaren: zwaaien, wijzen, gebruik je handen om je verhaal te onderstrepen.

Goed om te weten: meer dan bij de verbale CLT’s verschilt de toepassing van deze drie technieken per cultuur. Wat in het ene land als ingetogen wordt ervaren, is in het andere misschien juist te uitbundig.

Lees ook
deze eerdere column van Ben Tiggelaar: ‘Als de charismaknop omgaat’

Goochelen

Dat je charisma kunt leren, wil niet zeggen dat het makkelijk is. In de experimenten van Antonakis kregen deelnemers een intensieve training van vijf uur. Ze keken video’s met voorbeelden, moesten speeches voorbereiden, oefenden op andere deelnemers en kregen feedback. Na afloop kregen ze instructievideo’s mee en een opdracht. Vervolgens oefenden de managers drie maanden lang zo’n twee uur per week. De MBA-studenten oefenden tachtig tot negentig uur in een periode van zes weken.

Grappig. Charisma is een beetje als goochelen. Wie flink oefent, beschikt daarna in de ogen van zijn publiek over magische krachten. Daarin schuilt ook een risico. Want echte wonderen verrichten is meestal wat moeilijker.