Flossen, stoken of ragen? En vijftien andere tips voor een stralend gebit

Twee keer per dag twee minuten poetsen, één keer stoken, en regelmatig de tandarts bezoeken. Het standaardadvies voor een goed gebit kennen de meeste mensen wel. Toch kan je nog wat extra moeite doen om je tanden sterk te houden. Niet alleen kan dat fikse rekeningen besparen, maar het is ook goed onderhoud voor de witte parels die je leven lang mee moeten. 

Is mondspoeling een goed idee? Waarom zorgt een appel voor gezond speeksel? En hoe vaak moet je nou écht het opzetstuk van je elektrische tandenborstel vervangen? NRC sprak vijf experts op het gebied van mondgezondheid.

1Tandplak is de vijand en je tandenborstel het wapen

Als het gaat om gaatjes en tandvleesontsteking is tandplak de grote boosdoener; je beste wapen is je tandenborstel. Alleen poetsen veel mensen korter dan de aanbevolen twee minuten, zegt Dagmar Else Slot, hoogleraar preventie in de mondzorg. „Voorheen was het driekwart minuut, inmiddels is het wat toegenomen omdat mensen nu beter weten hoe belangrijk dit is, maar het is vaak nog lang niet twee minuten”. Daarom het advies: „Gebruik een zandloper of stopwatch als je geen elektrische tandenborstel hebt met een timer.”

Tandarts Erik-Jan Muts slaat soms „steil achterover” van de tandenborstels waar mensen hun mond mee schoonmaken: oud, keihard, of met nog maar een paar haartjes. Zonde, zegt hij, want met een fatsoenlijke borstel en poetstechniek boek je het makkelijkst winst voor een gezond gebit. „Concentreer je écht op het poetsen: leg je telefoon weg, kijk in de spiegel, en ga zorgvuldig een vaste volgorde af. Buitenkanten, bovenkanten, binnenkanten.”

2Poets voor het ontbijt

De vraag die altijd blijft terugkeren: is het beter om voor of na het ontbijt te poetsen? Niet elke tandarts adviseert hetzelfde, maar de meesten lijken het erover eens: vóór het ontbijt is beter. De zuren en suikers in het eten verzwakken namelijk tijdelijk het glazuur, zegt tandarts Erik-Jan Muts. Je speeksel heeft tijd nodig om je tanden weer te versterken. „Te remineraliseren”, noemt hij het. „Als je meteen na het ontbijt poetst, loop je het risico kleine stukjes van het verzwakte glazuur weg te poetsen.”

Wil je geen havermout die naar tandpasta smaakt? Als je echt liever na het ontbijt wilt poetsen, wacht dan een halfuurtje na het eten.

3Bij ‘fluoridevrij’ moet een alarmbel afgaan

In chique biowinkels worden fluoridevrije varianten van tandpasta vaak aangeprezen als kwaliteitsproducten, tot ergenis van hoogleraar Slot. „Juist daardoor ontstaan gebitsproblemen.”

Waarom is fluoride dan zo belangrijk? „Je moet je tand zien als een muur waar voegen in zitten; en door eten en drinken, en voornamelijk als daar suikers en zuren in zitten, worden die voegen zacht of gaan ze eruit. Fluoride is niet zozeer een laagje op de tand, het bouwt zich echt in je tand in, impregneert het eerder, waardoor het glazuur mooi hard blijft.”

Ook bij jonge kinderen geldt het advies om twee keer per dag te poetsen. „Al bij het eerste puntje tand”, adviseert mondhygiënist Brenda Grift, die onderzoek doet naar gezonde peutermonden. „Tot vijf jaar kan je peutertandpasta gebruiken, daar zit een minder hoog percentage fluoride in. Maar vanaf vijf jaar is tandpasta voor volwassenen het advies. Het liefst met mintsmaakje, om te voorkomen dat kinderen wennen aan iets zoets.”

Lees ook

Waarom stond er op die tandpasta niet: ‘gebruik op eigen risico’?!

Waarom stond er op die tandpasta niet: ‘gebruik op eigen risico’?!

4Niet spoelen met water

Voor oudere lezers is dit misschien even wennen, want zij kregen vroeger vaak te horen dat het juist wél moest, maar mondhygiënist Grift adviseert om niet uitgebreid te spoelen met water na het poetsen. „Dat geeft de fluoride in je tandpasta de kans om beter zijn werk te doen; zonde om een groot deel gelijk weg te spoelen.”  

Mensen hoeven volgens haar niet snel bang te zijn om te veel fluoride binnen te krijgen. „Je moet in één keer meer dan een hele tube opeten om een gevaarlijke dosis binnen te krijgen.”

5Tandartsangst overwinnen

Zweethanden, een torenhoge hartslag, trillend in de tandartsstoel – of juist alles eraan doen om die gevreesde stoel te vermijden. Een kwart van de Nederlanders is bang om naar de tandarts te gaan en zo’n 800.000 volwassenen lijdt aan de meest extreme vorm van tandartsangst, een heuse tandartsfobie.

Vaak wordt er lacherig over gedaan, terwijl het een serieuze angst is die kan overslaan naar andere medische ingrepen of behandelingen, ziet tandartsangst-deskundige Caroline van Houtem van de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde. Van twintig gaatjes, rotte kiezen of dikke lagen tandsteen – de gevolgen van jarenlange verwaarlozing – kijkt zij inmiddels niet meer op.

Het goede nieuws: wie een gespecialiseerde zogeheten ‘angst-tandarts’ bezoekt kan gemakkelijk leren de angst te beheersen, zegt Van Houtem, en tegelijkertijd zijn gebit redden. „Het maakt niet uit of je één jaar bang bent of twintig. Vaak is de angst én een deel van je gebit binnen zes tot acht sessies behandeld.”   

Voor een afspraak bij de angst-tandarts heb je een verwijzing nodig van je huisarts, een reguliere tandarts of een psycholoog.

6Vergeet het flosdraad: pak een stoker of rager

De kleine holte tussen tand en tandvlees is een favoriete verstoppingsplek voor bacteriën en haast onbereikbaar voor de tandenborstel. Wie een gezonde mond wil, moet flossen, stoken of ragen – maar wat is het beste?

„Uit onderzoek weten we dat flossen niet het meest effectief is. Mensen krijgen het niet goed voor elkaar om met flosdraad de juiste plekken te bereiken. Daarom heeft een houten of rubberen tandenstoker de voorkeur. We zijn er nog niet uit welke van die twee het beter doet”, zegt Slot.

Bij mensen die lijden aan parodontitis, waarbij het tandvlees is ontstoken en een deel van het kaakbot is aangetast, werken ragers het best. Dat zijn ijzerdraadjes met nylon filamenten. Daarbij is het wel essentieel dat je de juiste maat gebruikt. „Te dunne ragers zijn niet effectief en met een te dikke rager beschadig je je tanden. Dus dat luistert heel nauw.” 

Een waterflosser is volgens Slot ook een ‘handig instrument’. Het verwijdert niet zozeer de tandplak, maar het husselt het wel door elkaar. „Daardoor wordt de tandplak minder toxisch, wat minder ontsteking veroorzaakt.”

Maak je je zorgen over microplastics, bijvoorbeeld in rubberen tandenstokers of tandpasta? Het is nog onduidelijk of deze minuscule plastic deeltjes zorgen voor schadelijke gezondheidseffecten. Wie twijfelt, of bezorgd is dat het via het afvoerputje in de natuur belandt, kan kiezen voor houten stokers of controleren of een product microplastics bevat met de Beat the Microbead-app.

7Pas je mondspoeling aan op je behoeften

Het schap met mondspoelingen in de drogisterij is een overweldigende verzameling aan kleuren en merken. „Maar het ene mondspoelmiddel is het andere niet”, waarschuwt Marja Laine, hoogleraar Orale Diagnostiek. „Zoek je iets tegen gaatjes? Kies dan voor een spoeling met natriumfluoride. Heb je last van een droge mond? Ontwijk dan spoelmiddelen met alcohol, omdat het de mond verder uitdroogt. Als je weinig speekselproductie hebt en gevoelig bent voor gaatjes, is een spoeling met extra fluoride aan te raden.” 

Als je last hebt van slechte adem, kies dan voor een mondspoeling met zink, dat kan geurstoffen neutraliseren. „Dan moet je het ook eerder als een gorgelmiddel gebruiken dan een spoelmiddel”, adviseert Laine. „Omdat de oorzaak vaak zit bij de bacteriën op het achterste gedeelte van je tong.”

8Over slechte adem gesproken…

Een stinkende adem kan komen door een ontsteking in de luchtwegen of het maagdarmkanaal, maar bij zo’n 80 procent van de gevallen zijn de bacteriën die vertoeven in onze mondholte de oorzaak. Ze doen nobel werk door de eiwitten in ons voedsel af te breken, maar veroorzaken daarbij ook zwavelgassen die ruiken naar een uitgebarsten vulkaan, rotte eieren of zelfs ontlasting.

Marja Laine, expert op het gebied van slechte adem, begint met twee belangrijke mededelingen. Eén: veel mensen denken ten onrechte dat ze een slechte adem hebben, en lopen tientallen jaren rond met een grote onzekerheid. Ten tweede: slechte adem is haast onmogelijk om bij jezelf vast te stellen; je went namelijk aan de geur.

Als een uitverkoren vriend dan toch tot het oordeel komt dat het niet fris ruikt, is beter poetsen, stoken en gorgelen de beste stap. Zo geef je de bacteriën geen kans. Ook kan het geen kwaad om de spiegel erbij te pakken en te controleren op tongbeslag. Zie je een lichtgele of witte laag? Dan kan een tongschraper helpen, zegt Laine. „Twee keer per dag gebruiken, na het poetsen.”

Als de geur hardnekkig is, is een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist de uitkomst, zegt Laine, die kan vaststellen of er een andere boosdoener is, zoals open gaatjes of een tandvleesontsteking.

9De handtandenborstel versus de elektrische 

Ook al kan je met beide soorten borstels je mond goed schoon houden: onderzoek laat wel zien dat een elektrische tandenborstel beter tandplak verwijdert en dat mensen er sneller gezond tandvlees mee krijgen, zegt hoogleraar Slot. „Je hebt elektrische tandenborstels vanaf 35 euro tot honderden euro’s. Twee functies zijn het belangrijkst: een timer en een druksensor. Zo’n sensor geeft een rood lampje als je te zacht of te hard poetst, en groen als je het goed doet. Dat is heel motiverend.” 

Ook handtandenborstels zijn er in alle prijscategorieën. Premium merken hebben beter afgeronde borstelharen, weet Slot, waardoor ze minder scherp zijn, en er minder kans is op schade. Dat gezegd hebbende: het hoeft niet zo te zijn dat een goedkope borstel dit níet heeft.

Lees ook

Op tandenpoetsles bij de tandarts: wat kan er beter?

Op tandenpoetsles bij de tandarts: wat kan er beter?

10Liever een pen dan een deurklink

Hou jij de handtandenborstel tijdens het poetsen vast in een gespannen knuist? Wellicht moet je dan je grip heroverwegen, zegt Slot. „Een handtandenborstel moet je vasthouden als een pen, niet als een deurklink. Met een deurklinkgreep kan je nooit zo goed en secuur een borstel neerzetten op de rand van tand en tandvlees als een pengreep. Daarbij moet je kleine heen en weer gaande bewegingen maken.” 

Bij elektrische tandenborstels is het cruciaal voor de poetsbeweging welke kop je hebt. Een ronde, roterende borstel poetst de tanden individueel, daarom moet je hem een paar seconden stil houden per tand. Met een sonische tandenborstel, dus met langwerpige borstelkop, poets je op dezelfde manier als een handtandenborstel. Deze plaats je schuin op de rand van het tandvlees.

11Beperk je eet-of drinkmomenten

Bij elk eetmoment komen er suikers in je mond, wat voedsel is voor schadelijke bacteriën. De mond heeft ongeveer twee uur de tijd nodig om de suikers te neutraliseren. „Beperk het aantal eet-en drinkmomenten tot zeven op een dag”, adviseert mondhygiënist Brenda Grift. „Als je blijft snoepen, zijn er continu suikers aanwezig, en kan je mond niet herstellen.”  

Water en thee zonder suiker mag altijd. Maar steeds kleine hapjes van een koek, of continu slokjes limonade drinken, dat kan je mond niet bijbenen. Grift: „Bij kinderen houden we het op slechts vijf eet-of drinkmomenten, omdat ze minder lang wakker zijn.” 

12Elke drie maanden een nieuw opzetstuk? ‘Onzin’

De fabrikant wil natuurlijk zoveel mogelijk kopjes verkopen. „Hun advies is om de borstelkop elke drie maanden te verwisselen. Technisch gezien geldt: als de borstelharen intact zijn, dan blijft de borstel effectief, ook na drie maanden. Wel is de levensduur afhankelijk van hoe je poetst”, zegt hoogleraar Slot.

Hoe verschillend dat kan zijn, liet een onderzoek zien waarbij mensen elke drie maanden een nieuwe tandenborstel kregen. „Sommige zagen er na drie maanden nog keurig uit, andere zagen eruit alsof iemand ook de badkamervloer ermee had gepoetst.” 

Borstels waarbij de haren niet meer in lijn staan met de basis, en alle kanten op springen als een soort fontein, zijn minder effectief. Dan is het tijd om de borstel te vervangen, zegt Slot. „Maar als dat bij jou al gebeurt na een maand gebruik, dan is het eerder van belang dat je je poetsgewoonte aanpast.” Minder hard tekeer gaan met de tandenborstel is dan een goed idee. 

13Laat social media je niet verleiden tot oil pulling of houtskoolpoeder 

Een lepel olie nemen en dat door je tanden persen: op sociale media belooft oil pulling te zorgen voor een prachtig gebit. Als je het goedje uitspuugt na twintig minuten ziet het er heel anders uit. Maar dat zijn geen schadelijke stoffen zoals wordt beweerd, zegt Slot, maar simpelweg een mengsel van speeksel en olie. „Hetzelfde principe als een vinaigrette voor je salade.” Oil pulling kan geen kwaad, maar een tandenborstel is vele malen effectiever, volgens de hoogleraar.

Ook houtskoolpoeder waar je een natte tandenborstel in dipt of tandpasta met houtskool zijn populaire producten voor wittere tanden. En hoewel de tanden witter lijken na gebruik, komt dat vooral door het sterke contrast met de zwarte tandpasta, zegt hoogleraar Slot.

„Het eerste probleem is dat in veel van dit soort producten fluoride ontbreekt. Ten tweede: alle premiummerken tandpasta respecteren de regels wat betreft schuurbaarheid. Houtskooltandpasta is soms veel schurender dan gewone tandpasta.”

14Effectief bleken doe je bij de tandarts, niet de schoonheidssalon

Whitening-pennen, whitening-strips, whitening-crèmes en zelfs whitening-lampen: het lijkt een marketing-toverwoord. Op de vraag of het werkt, antwoordt tandarts Erik-Jan Muts, expert op het gebied van esthetische tandheelkunde, vastbesloten: „Nee.”

Het lange antwoord: alleen tandartsen mogen volgens Europese regelgeving bleken met de optimale hoeveelheid van de werkzame stof, maximaal 6 procent waterstofperoxide. Deze hoeveelheid kan je tanden tijdelijk wat gevoeliger maken, maar richt geen blijvende schade aan mits het goed wordt aangebracht. In producten bij de drogisterij of behandelingen bij een bleeksalon mag gewerkt worden met slechts 0,1 procent waterstofperoxide. „Dat is zo’n laag percentage, dat gaat niks uithalen.”

De enige reden waarom je tanden witter lijken na een bezoekje aan de schoonheidssalon, is omdat je een uur met je mond open hebt gelegen. Dit droogt de mond ontzettend uit, zeker als er ook nog een lamp op wordt gezet. En droge tanden ogen witter, maar dat effect is na een paar uur, hooguit een dag, weer voorbij. Als je echt wittere tanden wilt, moet je dus naar de tandarts.

15Koester je speeksel, kauw op een appel 

„Speeksel is een prachtige, ontzettend veelzijdige vloeistof,” zegt speekseldeskundige Laine, „en een essentieel onderdeel van mondgezondheid”.

Een gezonde mond produceert elke dag een halve tot anderhalve liter speeksel. Het spoelt en beschermt de mond en neutraliseert vieze geurtjes. „Zonder speeksel gaat eten, praten en slikken moeizamer. Je krijgt makkelijker infecties, gaatjes, slijtage, omdat het moeilijker is om de mond schoon te houden, want speeksel reinigt ook.”

Hoe zorg je goed voor je speeksel? „Chronische stress verminderen en voldoende vocht drinken, zeker 1,5 liter water per dag. En natuurlijk stimuleren op de natuurlijke manier: goed kauwen. Het liefst op eten met structuur en smaak. Een appel stimuleert je speekselproductie bijvoorbeeld veel beter dan zacht, flauw voedsel.”   

Ook kauwen op een kauwgumpje – zonder suiker, uiteraard – zorgt volgens Laine voor een gezonde boost van de speekselproductie.

16Skip de kunstnagels 

Het aantal mensen met een acrylatenallergie is toegenomen door de populariteit van gel- en acrylnagels. Dat is niet alleen een probleem als je een pacemaker of een kunstheup nodig hebt, maar ook voor je gebit: een allergie is levenslang en betekent dat het lichaam de meeste tandvullingen of kunstgebitten niet kan verdragen.

„Ik heb nu weer een patiënt, een ontzettend jong meisje, die een allergische reactie heeft gekregen”, zegt tandarts Caroline van Houtem. „Ik kan amper iets in haar mond doen.” Haar advies: ouderwetse nagellak gebruiken.


Gooi weg, spoel door, zwicht niet

Het is weer die ene week van het jaar waarin iedereen nog uitkomt voor zijn goede voornemens en bij de koffieautomaat trots de plannen opsomt: kappen met roken, meer sporten, minder vreemdgaan en ga zo maar door. Mij lukte het de afgelopen jaren om me aan al mijn goede voornemens te houden, behalve eentje: stoppen met cola light.

Eerst een kleine verdediging, want u kan nu denken van nou ja, cola light, zo moeilijk is het toch niet om daarvan af te blijven. Het is inderdaad geen nicotine of crack, maar online zijn er talloze getuigenissen van hoe verslavend dat spul wel niet is. The Guardian, The New York Times en ook NRC wijdden er hele stukken aan. De combinatie van cafeïne, aspartaam en koolzuur kunnen in je hersenen een vuurwerkshow aan beloningsstoffen activeren. Natuurlijk niet bij iedereen, maar ik hoef maar een fles te openen en de pssst veroorzaakt al een endorfinelawine.

Het maffe is dat stoppen met roken prima ging, maar cola lange tijd voor mij een brug te ver was. Ik had mijn omfietsmerken en, net zoals een vinoloog, een hele lijst voorkeuren hoe ik de drank het liefst tot me nam. Op kamertemperatuur, geschonken uit een plastic fles (uit een blikje mousseert te agressief) en geen rietje, want je wil je hele mond ermee vullen. En net zoals vis een witte wijn beter laat uitkomen en mosselen weer iets doen voor bier, at ik bij mijn cola het liefst iets zouts of pittigs. Ik vond het zalig wanneer de koolzuur de dorst of hitte weer uit mijn keel schrobde.

Maar het begon te knagen. Er is nog geen sluitend wetenschappelijk bewijs dat aspartaam kanker veroorzaakt, maar toch. Cola light is een relatief recent product, waardoor nog niet alle langetermijneffecten bekend zijn. Goed voor je tanden en nieren is het in ieder geval niet, en het zet ook je insulinespiegel op zijn kop.

Tegenbeweging

Af en toe schijnt het geen kwaad te kunnen. Het vervelende is echter dat ik het niet bij af en toe een cola’tje kon houden. Lang verhaal kort: het is acht keer mijn goede voornemen geweest om ermee te stoppen. Het lukte me telkens een aantal maanden, maar alsnog zwichtte ik, juist omdat ik na zo’n lange tijd dacht: ach, eentje kan geen kwaad. En vervolgens weer elke dag cola in huis haalde.

Tot ik afgelopen februari tijdens een familiefeest braaf aan de Spa rood zat en mijn zwager, die altijd grapt dat nicotine zijn favoriete groente is, op me afkwam en me vertelde dat hij niet meer rookte.

„Maar je pafte als een hoogoven”, zei ik verbluft, „hoe is dat je gelukt?”

„Door het gewoon niet te doen”, zei hij triomfantelijk.

„Ha-ha”, mompelde ik.

„Nee, letterlijk! Het daagde me opeens dat roken gewoon een handeling is. Om weer te beginnen moest ik letterlijk in beweging komen, er waren tientallen stappen. Naar de winkel gaan, afrekenen, aansteker pakken. Allemaal acties waar je zelf bij bent.”

Hij vertelde dat hij onlangs, in een zwak moment, een sigaret had gebietst en toen besefte dat hij, ook al had hij dat ding tussen zijn lippen, alsnog geen hijs had genomen en dus ook nog niet zijn voornemen had verbroken. Meteen haalde hij het ding uit zijn mond en knakte hem doormidden. Degene van wie hij hem had gekregen was wel even chagrijnig maar gaf hem er achteraf een schouderklop voor.

„Het is zo makkelijk om te zwichten als je op het punt staat om te zwichten, het geeft je bijna een excuus, zo van ja maar de kat zit al op het spek dus nu moet ik wel toegeven. Maar bijna zwichten is nog niet zondigen. Een terugval overkomt je nooit zomaar. Je bent er altijd zelf bij, het is iets dat je doet. En je bent dus ook in staat tot een letterlijke tegenbeweging.”

‘Ja maar’

Dat herkende ik, want ik was ooit op vergelijkbare wijze gestopt met snoepen. Als ik weer eens met honger boodschappen deed en toch die zak drop had gekocht, opende ik hem thuis boven de afvalemmer en gooide hem leeg. Natuurlijk waren er dan wel gedachten over kinderen met honger, zonde van het geld en werkloze tandartsen, maar een deel van het kwaad was toch al geschied, en niemand was ermee geholpen als ik mijn lichaam alsnog volstouwde met suiker en E-nummers.

„Met iets stoppen vraagt soms veel meer actie dan je zou denken”, zei ik.

„Daarom”, zei mijn zwager, „noem ik dit ook wel de destructieve methode. Vernietig gewoon de kans om terug te vallen, ook al is het op het laatste moment. Gooi dat snoep weg, spoel die alcohol of cola door de gootsteen, breek die sigaret in twee. Het is voor mij het ultieme antwoord op alles wat er in je hoofd gebeurt wanneer je dreigt te bezwijken. Dan ga je allemaal redenen bedenken waarom je wel mag toegeven.

Illustratie Sophie van de Mars

Ja, en gedurende de dag wordt dat zeurstemmetje steeds overtuigender. In de ochtend is je verslaving nog een kind, zo’n tienjarige die enthousiast zwerfafval prikt en gelooft dat een betere wereld onder handbereik ligt. Ergens zeurt hij wel om die stoot maar je neemt het niet serieus. Tegen de middag is die gehoorzame koter veranderd in een bakvis van vijftien, die om alles met je in discussie gaat. Telkens wanneer je denkt ‘ik moet niet roken’ hoor je hem „ja maar” tetteren. Dat is het protestmoment, maar het ergste moet nog komen, want in de avond is de puber getransformeerd in een uitgebluste volwassene die in plaats van zeurderig, steeds redelijker klinkt. Die zegt dat je best die cola of peuk mag omdat je een rotdag hebt gehad, omdat je morgen ook wel kan stoppen of omdat je verder zo gezond leeft.

En het is de kunst om niet in discussie te gaan met dat soort gedachten. Niet denken maar doen.

Toen ik na dat gesprek met mijn zwager thuiskwam pakte ik een fles cola.

Ik dacht: je bent er zelf bij.

Ik dacht: tegenbeweging. En goot de fles leeg boven de gootsteen.

In de maanden daarna waren er bijna-terugvallen. In de zomer op het terras toch een cola bestellen, maar die in een onopgemerkt moment leeggieten boven een plantenbak. Na een klotedag een flesje halen bij de stationskiosk en dat tien meter verderop weer in een afvalbak gooien.

Inmiddels pas ik de destructieve methode ook toe om mijn schermtijd omlaag te krijgen. Ik graai nog steeds naar mijn telefoon wanneer ik eigenlijk een vervelende klus moet doen, dat krijg ik er niet uit, maar ik kan er nu voor kiezen om dat stomme ding weer weg te leggen (ik kan het me helaas niet permitteren om mijn mobiel uit het raam te smijten) en even over mijn bovenarm te wrijven waardoor er oxytocine vrijkomt die beter voor me is dan een kwartier scrollen.

Iets heldhaftigs

Vorige week, tijdens de familiekerstborrel, schoot ik mijn zwager aan en vertelde hoe zijn methode me heeft geholpen.

„Je hoort weleens dat mensen bij slechte gewoontes hun zogenaamde mindset moeten masteren”, zei hij, „maar ik denk dat het eerder gaat om je moveset, de bewegingen waarmee je dat slechte gedrag uitvoert. Daar kan je ook goed gedrag mee verrichten.”

„Ben je niet bang om heel erg braaf te worden zo?” vroeg ik.

„Ik vind de tabaksindustrie dwarszitten het tegenovergestelde van braaf. Het is iets heldhaftigs”, grijnsde hij.

Daar had hij een punt. Door van de cola weg te blijven steunde ik geen multinational meer, wat ook redelijk rebels voelde.

Mijn zwager staarde even voor zich uit en zei toen:

„Stoppen met een slechte gewoonte is even knap als weerstand bieden aan een fatale man of vrouw. Het is niet minder dan heroïsch. En net als met een foute ex verdwijnt de aantrekkingskracht nooit helemaal, en ben je elke keer wanneer je weerstand weet te bieden, dus bewonderenswaardig.”

Ik keek naar buiten. De sterren leken nog even op de koolzuurpareltjes in een glas verse cola maar veranderden gelukkig al snel weer terug in kleine stipjes op een matzwart baldakijn.


Knip en plak van alle clichés je eigen kerstfilm in elkaar

1 Openingsshot Skyline met duizenden lichtjes van

A New York

B Londen

C Los Angeles

Twist: Waddinxveen

2 Kennismaking met de Leading Lady (Big City Girl)

A Ze is bestsellerauteur of songwriter en heeft een writer’s block

B Ze heeft een retegoeie baan, maar twijfelt of ze haar hart moet volgen om koekjes te gaan bakken

C Ze werkt heel hard in haar eigen boetiek, bakkerij of aan haar reisblog en heeft geen tijd om te daten

Twist: ze is kwartiermaker bij de gemeente Waddinxveen

3 Het Trauma De Leading Lady is er nog niet aan toe om te daten want

A Haar man is net dood

B Haar moeder is net dood

C Haar vader of oma is dood

Twist: iedereen is dood

4 Voor Kerst gaat Big City Girl op pad naar

A Een saai snurkdorp in de sneeuw

B Een saai snurkdorp waar ze hopen op sneeuw

C Een saai snurkdorp waar normaal de zon schijnt maar waar het op wonderbaarlijke wijze gesneeuwd heeft!

Twist: ze hoeft niet naar een saai snurkdorp, want ze woont al in Waddinxveen!

5 De Serieuze Kwestie

A De familiebakkerij, familieboerderij, familiemolen, familievliegmaatschappij, familie-bed and breakfast of familiekroeg in het saaie snurkdorp dreigt failliet te gaan

B Het huis in het saaie snurkdorp waar Leading Lady is geboren, moet verkocht worden

C Het jaarlijkse, saaie lokale snurkfeest dreigt te verdwijnen

Twist: Waddinxveen dreigt te worden opgeblazen door een slechterik met een sneeuwkanon

6 De Droomman

A Is de lokale bakker, kroegbaas, b&b-eigenaar wiens vrouw, moeder of vader of allemaal zijn overleden, en nu de noodlijdende business open moet houden en geen tijd heeft om te daten

B Is een klusjesman, bouwvakker of wijnboer die eigenlijk een rijke industrieel is, die bij het altaar is achtergelaten door z’n vorige vriendin, of wiens vrouw is overleden

C Is de kille zakenman die naar het saaie snurkstadje wordt gestuurd om de lokale b&b, boerderij, molen (!) of vliegtuigmaatschappij te verkopen voor het grote geld

Twist: is een sneeuwpop die later verandert in een echte, blote man

7 De Ontmoeting

A Hij gooit per ongeluk warme chocolademelk over haar heen en na afloop zijn ze heel boos op elkaar

B Zij struikelt over de kerstversiering die hij aan het ophangen is en na afloop zijn ze heel boos op elkaar

C Hij rijdt haar bijna omver en na afloop zijn ze heel boos op elkaar

Twist: ze komen samen vast te zitten in de draaideur van de gemeente Waddinxveen

8 Shots van Eenvoudige Mensen in het saaie snurkstadje

A Wat hebben ze een lol om saaie snurkanekdotes!

B Ze versieren samen een saaie snurkschuur, maken kostuums of bakken koekjes

C Ze vertellen saaie snurkverhalen over het belang van familie

Twist: de collega’s van de Leading Lady zeggen steeds dat ze weer moet gaan daten, en zij klaagt hen aan vanwege grensoverschrijdend gedrag

9 Shots van zoete troep

A Warme chocolademelk met een zuurstokje erin volgens oud familierecept die niemand opdrinkt – ‘This is delicious!’

B Muffins volgens oud familierecept die niemand opeet – ‘This is delicious!’

C Koekjes versierd met glazuur volgens oud familierecept die niemand opeet – ‘This is delicious!’

Twist: spacecake volgens oud familierecept die door de Leading Lady wordt opgegeten – ‘This is delicious!’

10 Droomman en Leading Lady komen tóch nader tot elkaar

A Ze gaan samen koekjes bakken met het saaie snurkkind van Droomman

B Leading Lady heeft Droomman nodig om iets te repareren, het geheime familierecept te vinden of om taarten te bakken die ze kan verkopen om het familiebedrijf te redden

C Droomman leidt Leading Lady rond langs alle saaie snurkattracties in het snurkdorp (wat weet hij veel!), zoals de saaie snurksouvenirwinkel, het saaie snurkcafé en het saaie snurkbuurtcentrum

Twist: Droomman en Leading Lady eten samen spacecake

11 Het Droompaar doet lekker gekke dingen samen

A Sneeuwballengevecht – ‘We had so much fun’

B Elkaar slagroom op de neus smeren – ‘We had so much fun’

C Dansles nemen voor het jaarlijkse saaie snurkfeest – ‘We had so much fun’

Twist: naakt modderworstelen na het eten van de spacecake

12 De Bijna-Kus

A Ze struikelt en hij vangt haar op en ze staan ineens heel dicht bij elkaar!

B Hun handen raken elkaar per ongeluk tijdens het koekjes bakken

C Hij veegt slagroom van haar wang

Twist: hoezo ‘bijna-kus’, ze gaan een halfuur liggen tongen

13 Het Misverstand

A De Leading Lady krijgt een topbaan aangeboden in de Big City en Droomman denkt dat ze die gaat aannemen, maar niemand snapt waarom dat een misverstand is want hij kan het haar toch ook gewoon vragen?

B Leading Lady weet niet dat Droomman de bakkerij, b&b of vliegmaatschappij toch niet verkocht heeft, maar niemand snapt waarom dat een misverstand is want ze kan dat toch ook gewoon aan hem vragen?

C Leading Lady heeft Droomman met een andere vrouw gezien, maar dat is gewoon z’n zus, maar niemand snapt waarom dat een misverstand is want dat kan ze toch ook gewoon vragen?

Twist: ze blijkt niet met De Droomman te hebben liggen tongen, maar met zijn Evil Twin

14 Het Grote Realiseren – De Inkeer

A De moeder, die door alle botox en fillers niet van de Leading Lady te onderscheiden is, zegt: ‘Geef de droom van je overleden vader niet op’

B De vader (die alleen vanwege zijn grijze haar als ‘ouder’ is aan te merken) zegt: ‘Geef de droom van je overleden moeder niet op’

C De bestie zegt: ‘Time to move on, you deserve happiness’

Twist: niet alleen de Evil Twin, ook De Droomman blijkt goed in bed

15 De Serieuze Kwestie wordt opgelost

A Familiebedrijf gered, familiehuis blijft in de familie

B Het jaarlijkse saaie snurkfeest wordt weer gehouden

C De writer’s block van Leading Lady is opgelost door haar liefde voor Droomman

Twist: Droomman blaast Evil Twin op met z’n eigen sneeuwkanon

16 Eind goed, al goed

A De moeder, vader, bestie of het bevriende koppel brengt het paar samen tijdens het jaarlijkse saaie snurkfeest in het dorp en ze geven elkaar een saaie snurkkus

B De moeder, vader, bestie of het bevriende koppel spoort de Leading Lady aan om De Droomman achterna te gaan en ze geven elkaar een saaie snurkkus

C Leading Lady en Droomman kibbelen, maar hij snoert haar de mond met een saaie snurkkus

Twist: Droomman en Leading Lady hebben vet veel lol gehad, maar besluiten toch als single verder te gaan

Het gaat sneeuwen – iedereen zegt ‘Merry Christmas’ tegen elkaar, vallende sterren. Einde.

PS Als je de film zonder twists achterstevoren afspeelt krijg je een verhaal waarin de Leading Lady haar saaie snurkdorp, saaie snurkfamilie en saaie Droomman ontstijgt, en verruilt voor een kick-ass carrière in de Big City.

Als je de film mét twists achterstevoren afspeelt, krijg je het kerstverhaal van Joke de kwartiermaker uit Waddinxveen die tijdens Kerst twee kick-ass one night stands heeft beleefd!

Mooie kerstdagen!


‘Door boodschappenapps verliezen we de verbinding met ons voedsel’

Online boodschappen doen – handig, toch? Je swipet door een app, tikt op een product en met een beetje geluk heb je het dezelfde dag nog in huis. Maar volgens techniekfilosoof Madelaine Ley (36) gebeurt er tijdens dat online boodschappen doen iets geks. „Je klikt op een stockfoto van een tomaat waarop iemand anders aan de andere kant van het land ook zou kunnen klikken”, zegt ze, zittend aan de eettafel in haar Delftse huiskamer met hondenmand, kinderspeelgoed en boeken, heel veel boeken.

„Maar niemand krijgt die specifieke tomaat. Het ís misschien niet eens een specifieke tomaat.” Het zou zelfs een neptomaat kunnen zijn op het plaatje. Het kan een door artificiële intelligentie gegenereerde tomaat zijn, of een gefotoshopte tomaat. „Er is geen enkele relatie tussen jou en de tomaat op het scherm, en ook niet tussen de tomaat op het scherm en de tomaten die daadwerkelijk bij jou aan de deur verschijnen”, zegt ze.

Dat is natuurlijk bij vrijwel alle onlineproducten het geval, maar omdat voedsel een eerste levensbehoefte is, eigenlijk altijd juist zo nauw verbonden is geweest met de omgeving, ons lichaam en de natuur, is het extra belangrijk om te kijken naar wat deze verandering betekent, vindt Ley.

Retailrobots en -automatisering komen voort uit een onderliggende rot in het westerse wereldbeeld

Madelaine Ley
techniekfilosoof

De Canadese promoveerde deze week op de ethische implicaties van automatisering en digitalisering in de voedselindustrie. Daarvoor deed ze vanuit de TU Delft onderzoek bij supermarktconcern Ahold Delhaize, en komt in haar proefschrift onder meer tot de opvallende conclusie dat supermarkten er beter aan zouden doen om het hele proces van automatisering en digitaliseren te heroverwegen.

„Retailrobots en -automatisering komen voort uit een onderliggende rot in het westerse wereldbeeld”, schrijft ze bijvoorbeeld.

Wat bedoelt u daarmee?

„Diep verankerd in deze toepassing van technologie is een illusie dat mensen losstaan van de rest van de natuur en van andere mensen. Als ze op deze manier worden gebruikt, zorgen robots, apps en algoritmes voor het almaar verder afscheiden van mensen van de wereld om hen heen, en van hun fundamentele verbinding met hun voedsel als onderdeel van een ecologisch web van relaties en afhankelijkheden.”

Wat heeft dat precies te maken met het tikken op een tomaat in een boodschappen-app?

„Laten we daar inderdaad op inzoomen. In dat proces ben je nog steeds in je huis. Je bent niet naar buiten gegaan. Je bent niemand tegengekomen. Je hebt met niemand gesproken. Alles is vrijwel altijd beschikbaar, ongeacht het seizoen. Ik noem het een plaatsloze en tijdloze ervaring. Het is plaatsloos omdat je in je huis zit, zonder enige verbinding met waar de tomaten vandaan komen, het land waarop ze groeiden of de handen die ze hebben aangeraakt. Het schermpje waarmee we boodschappen zijn gaan doen, is extreem eendimensionaal en gestandaardiseerd.

„En het is tijdloos omdat je in december een tomaat kunt krijgen, volledig losgekoppeld van de ritmes van de aarde en de specifieke plek waar je woont.”

Het is ook best wel handig en het scheelt tijd, toch?

„Dat is inderdaad de belofte: als we deze technologie hebben, maakt het ons leven makkelijker. Dan hebben we meer tijd voor ons gezin bijvoorbeeld. Maar is dat werkelijk wat er gebeurt? Schelen apps ons tijd of kosten ze vooral tijd? Geven ze mogelijkheden om meer aandacht te hebben voor je omgeving of kapen ze die aandacht juist?

„Die valse belofte van technologie is ook in de geschiedenis vaak te zien geweest. Neem de introductie van de wasmachine in de jaren vijftig. Er zijn interessante studies die laten zien dat die eerst inderdaad leidde tot tijdswinst, maar vervolgens tot hogere maatschappelijke verwachtingen van huisvrouwen en meer werkdruk. Dit zie je vaker, en wordt versterkt door een maatschappelijke drang om altijd druk bezig te zijn: vrijgekomen tijd wordt vrijwel automatisch weer gevuld met andere dingen.”

Toch zetten supermarkten in op steeds meer automatisering: van automatische voorraadsystemen, tot apps, zelfscankassa’s, zelfs robot-vakkenvullers.

„Robots kunnen schappen scannen, producten aanvullen en vloeren schoonmaken, waardoor de winkelervaring verder wordt geautomatiseerd. Dit vermindert de zintuiglijke en sociale aspecten van boodschappen doen nóg meer, zoals het voelen en ruiken van groenten of het hebben van spontane interacties met anderen.

De technologie maakt van de supermarkt een casino dat 24 uur open is, zonder ramen

Madelaine Ley
techniekfilosoof

„De technologie maakt de supermarkt, zowel de fysieke winkel als de digitale, tot een uniforme, gestandaardiseerde ruimte, vergelijkbaar met een Amerikaans casino dat 24 uur open is: een plek zonder ramen, waar mensen gestimuleerd worden om geld uit te geven zonder een gevoel van plaats of tijd. Je hoeft niet veel fantasie te hebben om te zien dat onze supermarkten en boodschappen-apps daar steeds sterker op lijken.”

Wat gaat er daarmee verloren?

„Dat deze al heel erg geautomatiseerde plek nóg verder wordt geautomatiseerd leidt ertoe dat je zintuiglijke ervaring steeds verder wordt afgevlakt. Neem de ervaring met tomaten: wanneer ze in het seizoen zijn en je een stapel ervan in de winkel ziet, en je ruikt aan een tomaat en denkt: „Niet die, ik pak die andere.” Dat is een diepe, rijke en levendige zintuiglijke ervaring waarvan we steeds verder vervreemd raken.

„En we hebben die zintuiglijke ervaring juist nodig om te ervaren dat er een echte relatie is tussen ons, ons eten, seizoenen, de bodem, ecosystemen. In die zin raakt het ook aan de grote problemen van deze tijd. We staan aan de rand van ecologische ineenstorting, en het ervaren van verbinding met de rest van de planeet is cruciaal om dat te voorkomen. Juist zoiets alledaags als onze boodschappen spelen daarbij een rol.”

Wat is het alternatief?

„Ik pleit juist voor inefficiënte, rommelige boodschappenroutines. Voor lokale winkels, boerenmarkten, waarbij je relaties aangaat met de mensen die het verbouwen, waarbij je soms ineens moet improviseren omdat je iets van je boodschappenlijstje níét kunt krijgen omdat het buiten het seizoen is. Er zit een verkeerde aanname achter dat het goed is om zo weinig mogelijk frictie te hebben in je leven.

„Apps en automatisering maken processen vaak zo frictieloos mogelijk. Terwijl, als je jezelf toestaat om een ervaring te hebben met een andere persoon of met de seizoensgebonden ritmes, je inderdaad weleens teleurgesteld wordt. Je wordt verrast. Je wordt uitgedaagd. Er is spanning. Er is juist wél frictie. En binnen die spanning en wrijving, denk ik, ligt er een prachtige mogelijkheid om als het ware wakker geschud te worden en aandacht te geven aan datgene waarmee je in relatie staat.”

Niet iedereen zal de tijd, zin of geld hebben om op die manier boodschappen te doen.

„Daarom wil ik ook niemand voorschrijven hoe ze boodschappen doen. Het is iets systemisch dat ik probeer aan te kaarten. Ik denk dat het meer een onderliggend probleem van ontkoppeling is dat we als samenleving hebben. Een deel van het antwoord is inderdaad dat mensen anders gaan winkelen, maar daarvoor heb je bloeiende lokale voedselsystemen nodig. Je hebt andere toegang tot voedsel nodig. Een andere ethische verhouding tot andere mensen en de rest van de levende wereld: een ethiek die meer draait om zorg voor de ander dan om individualisme. Het gaat om een politieke verandering. Het gaat om een beleidsverandering. Het gaat om een economische verandering.”

Doorgaan met automatisering is makkelijker dan zo’n systeemomslag. Daardoor lijkt de steeds verder gaande digitalisering ook iets onvermijdelijks.

„Dat lijkt wel zo, maar mensen hebben daar altijd een keuze in. Mensen zeggen dan: „Wil je terug in de tijd?” Dan zeg ik: ik ben geen natuurkundige. Ik ben niet bezig een tijdmachine te maken. Ik heb het niet over teruggaan in de tijd. Ik heb het erover hoe we in 2024 kunnen leren van ervaringen uit het verleden, maar vooral hoe we levendige lokale gemeenschappelijke voedselsystemen zouden kunnen creëren die wél toekomstbestendig zijn. Ik denk dat daar niets naïefs of onrealistisch aan is.

„Ik schrijf in mijn proefschrift ook: ‘Aan rozen ruiken is een morele opdracht’. Zintuigen zijn poorten naar onze relaties met de rest van de levende wereld. Sommige mensen vinden dat misschien soft klinken: ik heb er geen probleem mee als mensen denken dat het romantisch is. Het is niet erg om romantisch te zijn.”

Lees ook

‘Honger is een verbijsterende ramp, maar er is nauwelijks aandacht voor’



Eerlijk duurt het langst. Maar hoe lang eigenlijk?

Is het verstandig om op je werk altijd open, eerlijk en transparant te zijn? Wat zegt onderzoek?

De voordelen

Authenticiteit, openheid, eerlijkheid, verbinding en vertrouwen. In Nederlandse bedrijven kom je deze woorden overal tegen. In plannen, rapporten, presentaties en op posters aan de muur. We geloven dat openheid en eerlijkheid leiden tot betere onderlinge relaties, dat we ons hierdoor ook psychologisch veiliger gaan voelen. Dat maakt ons werk leuker, maar we worden ook creatiever en innovatiever en dat is goed voor de effectiviteit en de efficiëntie. Volgens onderzoekers zijn transparantie, openheid en eerlijkheid ook op een andere manier belangrijk. Ze ondersteunen andere belangrijke principes, zoals gelijkheid of veiligheid. Wanneer informatie niet open en eerlijk wordt gedeeld in een werkomgeving, is het moeilijk om handen en voeten te geven aan dit soort waarden.

De nadelen

Maar soms is het slimmer om je mond te houden. Het is niet nuttig om vlak voor een beoordelingsgesprek je manager even te vertellen wat je écht van hem vindt. En je deelt niet je hartsgeheimen met een collega die bekendstaat als roddelziek. Ook onderzoeker en schrijver Brené Brown, bekend van bestsellers als De kracht van kwetsbaarheid, vindt dat geen goed idee. Ze adviseert juist vooraf goed na te denken over de vraag bij wie je je ideeën en verhalen kwijt kunt. Een teveel aan transparantie leidt ook tot hele praktische beperkingen in de werkomgeving. Zo blijkt uit onderzoek dat medewerkers vaak allerlei handigheidjes ontwikkelen om hun werk sneller of beter te doen. Maar wanneer de manager meekijken, werken ze liever volgens het boekje.

Een verstandige balans

Onderzoeker Ethan Bernstein dook een aantal jaren geleden in de voors en tegens van openheid op de werkvloer. Volgens hem is er sprake van een paradox. Transparantie bieden kan ervoor zorgen dat collega’s hun verantwoordelijkheid nemen en beter samenwerken. Maar kan er ook toe leiden dat ze bang worden af te wijken en nieuwe dingen te proberen.

Bernstein adviseert transparantie en privacy op een verstandige manier te combineren. Drie tips op basis van zijn werk.

  • Plaats een privacyhek om je team. Spreek af dat je binnen je team transparant bent over je werk. En eventueel ook over wat er privé speelt. Maar spreek ook af dat die informatie altijd binnen het team blijft.
  • Maak een strikte scheiding tussen informatie die wordt gebruikt om personen te beoordelen en informatie die wordt gedeeld om het werk te verbeteren. Bewaar de tweede categorie informatie bijvoorbeeld niet, of alleen anoniem. Anders vergroot je de kans dat mensen fouten en problemen onder de pet houden.
  • Creëer ruimte om te leren en te experimenteren. Spreek bijvoorbeeld een budget of een periode af waarbinnen mensen met vallen en opstaan nieuwe dingen kunnen ontdekken, zonder dat de bedrijfsleiding toeziet op de opbrengsten.

Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.


Hoe je je kat weer aan het spelen krijgt? Gooi eens een sperzieboon onder een kast

Als ik wist welk zegenrijk effect het boek Speel met je kat van Mikel Maria Delgado op mijn nachtrust zou hebben, en al binnen een paar dagen, had ik niet zo lang gewacht met lezen (het kwam in september uit). Maar ik zat het natuurlijk uit te stellen uit schuldgevoel. Ik speelde niet genoeg meer met mijn kater van vier, dat wist ik best, en ik had geen zin om een boek lang met mijn neus op dat feit gedrukt te worden. De kater in kwestie wilde gewoon ook niet zo makkelijk meer ‘aan’, zoals wij dat thuis noemen: in totale jachtmodus, alle spieren gespannen, superfocus op de speelgoedprooi.

Als kitten vond hij niks leuker dan achter balletjes aan rennen, rondsjouwen met een groter knuffelbeest dan hijzelf was, of een houten wasknijper het hele huis doormeppen en die daarna ondersteboven liggend afkluiven („worshipping the wasknijper”, zeiden we dan). Maar reeds één, twee jaar later rolde hij nog net niet met zijn ogen als wij ons weer eens voor de kat zijn viool stonden uit te sloven met balletjes of zo’n speciale kattenhengel-met-speeltje-eraan.

„Kittens hebben nog een houding van: als iets speelgoed kán zijn, moet ik het als speelgoed beschouwen”, zegt kattengedragsexpert Delgado daarover aan de telefoon. „Volwassen katten zijn niet meer zo open-minded. Die denken eerder: als het niet eens beweegt als een prooi, waarom zou ik dan moeite doen? Veel katteneigenaars denken dan: hij reageert niet, hij speelt niet meer. Maar in feite betekent het dat je meer je best moet doen.”

Dat is dan ook haar missie: ze wil mensen inspireren met hun kat te blijven spelen, ook als die ouder wordt. Dat is goed voor de kat, alleen de lichaamsbeweging al: huiskatten neigen nogal eens naar vadsigheid. En het is in het algemeen goed voor dieren, vertelt Delgado, om ‘soortspecifiek gedrag’ te kunnen vertonen, zoals jagen dat voor katten is. „Spelen geeft katten de ervaring van jagen, zonder muizen of vogels te doden. Katten die niet spelen, komen tekort.”

Vechten en onzindelijkheid

Delgado doet onderzoek naar onder meer stress bij katten, mens-kat-interactie en de ontwikkeling van te vroeg van de moeder gescheiden kittens. Daarnaast geeft ze als kattengedragsconsulent advies bij gedragsproblemen als vechten en onzindelijkheid. Haar bedrijf Feline Minds zit in Californië, maar sinds de coronapandemie is ze met videogesprekken gaan werken. Dat bleek heel handig: reizen is niet meer nodig en de kat met problemen, indien bang of verlegen, hoeft zich niet voor vreemd bezoek te verstoppen. Bovendien kan ze nu klanten over de hele wereld helpen.

Haar carrière is niet in een rechte lijn verlopen, vertelt ze. „Ik hou al sinds mijn kindertijd van katten, ze zijn prachtig en fascinerend en… zacht. Maar ik wilde nooit dierenarts worden of zo, ik had geen katgerelateerde carrièredoelen. Ik heb de universiteit voortijdig verlaten om basgitaar in punkbandjes te gaan spelen en bij een natuurvoedingscoöperatie te gaan werken. Maar toen ging een van mijn katten dood.” Ze was zo verdrietig dat een vriend zei: je moet vrijwilligerswerk in een dierenasiel gaan doen. Anderhalf jaar later had ze er een baan.

Asiels zijn stressvol voor katten, dus er was een richtlijn om katten te laten wennen en te laten ontspannen. Daarnaast zagen de asielmedewerkers hoe belangrijk het was dat mensen hun kat bij problemen niet meteen naar het asiel zouden brengen. „Dus we hielpen ook mensen om hun kat beter te leren begrijpen. Er waren toen nog niet echt opleidingen voor, maar het personeel had veel ervaring, we lazen veel en deden workshops.”

Foto Thomas Nondh Jansen

In 2008, toen Delgado 36 was, ging ze terug naar de universiteit, psychologie studeren. Ze specialiseerde zich vervolgens in kattengedrag. Maar in het asiel had ze al ontdekt hoe goed spelen kan zijn voor katten: hoe het verlegen katten uit hun schulp haalt en zelfvertrouwen geeft, hoe het gefrustreerde katten helpt energie kwijt te raken, en hoe het katten aan mensen helpt wennen, ook katten die zich niet graag laten knuffelen of aaien. Hetzelfde geldt voor katten thuis, zegt ze: „Zelfs een paar minuten spelen per dag kan al heel veel opleveren voor de kat, én het verbetert de relatie met de eigenaar.”

Lang niet elke katteneigenaar speelt dagelijks met zijn kat, zeker niet met zijn volwassen kat. Zijn al die katten dan diep ongelukkig? „Nou, veel katten hebben wel gedragsproblemen”, zegt Delgado. „Dat weten we uit onderzoek onder eigenaars. Ik word vaak gebeld door mensen omdat hun katten met elkaar vechten. En wat mensen ook heel vervelend vinden is litter box avoidance.” Naast de kattenbak poepen of plassen. „Maar het kan ook problematisch zijn als de kat zich altijd verstopt. Dat valt minder op; mensen kunnen denken dat dat gewoon bij de kat hoort, maar het kan een teken zijn dat de kat zich niet prettig voelt, of zich op zijn minst verveelt.” Ook dan helpt spelen.

Delgado beschrijft in haar boek hoe spelen met je kat therapeutisch werkt bij probleemgedrag, bij bijten, krabben, angst en stress. En ik bleef extra lang hangen bij de volgende zin: „Ik heb veel mensen gesproken die letterlijk moesten huilen vanwege het slaaptekort dat werd veroorzaakt doordat hun kat hen om vier uur ’s nachts besprong of de hele nacht om eten bedelde.”

‘Probleemgedrag’, dat had mijn kater niet, echt niet; althans, zo zag ik dat niet. Maar hij maakte me wel elke nacht wakker. Als kitten was hij half zo klein als zijn broers (daarom wilde verder niemand hem hebben). Toen hij eenmaal bij ons woonde, wilde ik dat hij goed at. En het liefst at hij als ik naast hem zat. Dus ja: als hij mij om vier uur ’s nachts wakker maakte, ging ik braaf slaapdronken naast hem zitten, dan at hij wat brokjes die er nog lagen, en daarna gingen we weer slapen. Na bijna vier jaar wilde ik best van die gewoonte af, maar de kater bleef ’s nachts om mijn aandacht mauwen. Ook wilde hij trouwens om half zes alweer ontbijten. Dan moet je gewoon de slaapkamerdeur dichtdoen, zeiden mensen in mijn omgeving die duidelijk geen idee hebben hoeveel herrie een kat dán weet te maken.

Ja, lach maar.

Niet meteen laten ontbijten

Maar Speel met je kat beschrijft precies wat ik moest doen. De kater overdag ‘actiever houden’ (spelen!), zéker vlak voor het slapengaan een speelsessie houden, daarna een van de grootste maaltijden van de dag geven, en hem de volgende ochtend niet meteen bij het opstaan zijn ontbijt geven, maar bijvoorbeeld eerst even rustig koffie gaan zetten, zodat hij leert wachten. En, ook belangrijk: ’s nachts elk gemauw totaal negeren.

Dat pikt hij nooit, dacht ik, want de kater is een gewoontedier. en hij loopt graag totaal over ons heen, overdag vooral figuurlijk en ’s nachts ook letterlijk. Maar binnen twee nachten sliep ik door, iets wat ik alleen nog van vakantie kende. En dat met een paar vaste speelmomenten per dag: ’s ochtends tussen het eerste en het tweede ontbijt, ’s middags aan het eind van de werkdag, en ’s avonds vlak voor bedtijd. „Het veranderen van het gedrag van een kat is veel gemakkelijker dan het veranderen van dat van de eigenaar”, schrijft Delgado. Ik had geen idee.

Foto Thomas Nondh Jansen

Wat natuurlijk wel een puntje was: hoe kreeg ik de kater dan aan het spelen? Hoe kreeg ik hem weer áán? Want het enige wat nog weleens werkte, was het laserlampje, een omstreden type kattenspeelgoed. Het kan katten frustreren omdat ze het nooit vangen en je mag het sowieso niet in hun ogen schijnen. „Ik ben er niet tegen”, zegt Delgado, „maar je moet het voorzichtig gebruiken. Misschien beginnen met het laserlampje en daarna overgaan op een ander speelgoedje. Of na het lampje iets lekkers door de kamer gooien zodat ze dát kunnen vangen.”

Maar eigenlijk vindt Delgado het lampje iets voor „luie of vermoeide” mensen. Eigenlijk, vindt ze, moet je gewoon wat meer proberen, verschillende soorten speelgoed afwisselen. Want weliswaar zijn katten gewoontedieren, „maar ze zouden ook niet steeds opnieuw dezelfde vogel vangen”. Dus, zegt ze: boots prooigedrag na: beweeg speeltjes als een vogel, muis of insect – en raak nooit de kat aan met het speeltje. Ritsel met een stokje onder een groot stuk papier. Zet dozen neer waarachter de kat zich kan verstoppen. Laat een speelgoedje half verdwijnen in een of ander kiertje of gaatje. Gooi eens een sperzieboon onder een kast. En: doe niks anders tegelijkertijd. Leg je telefoon weg, richt je alleen op je kat. Spelen met je kat als mindfulness? „Dichter bij mediteren ben ik inderdaad nooit gekomen”, zegt Delgado daarop.

Wachten

Verder moet je beseffen, zegt Delgado, dat jagen, en dus ook spelen, grotendeels bestaat uit wachten. Geef dus niet te snel op. „Mensen denken bij een spelende kat vaak aan grote sprongen en salto’s en keihard heen en weer rennen, maar jagen bestaat voornamelijk uit sluipen, in hinderlaag liggen en kijken. Soms is dat al spel genoeg.”

Dus dat mag mijn kater ook doen, tijdens een speelsessie. En hij mag ook best met het lampje spelen, want dat vindt hij mekkerenswaardig spannend, en hij krijgt altijd een snoepje of wat eten als beloning. De hengel met het speeltje eraan vindt hij nog steeds oninteressant, maar als er een druif door de kamer rolt en onder een stuk karton verdwijnt, wordt hij helemaal wild. Een grote papieren zak zonder hengsels, met een gat erin waarvan uit hij andere speeltjes kan belagen, vindt hij ook fantastisch.

Drie keer per dag spelen en elke speelsessie minstens drie keer ergens naar slaan, dat moet de kater nu bij ons thuis. Soms kijkt hij me wel even aan met een blik van ‘waarom moet ik ineens werken voor mijn eten’, maar dan leg ik gewoon uit dat we dat allemaal moeten.

En niet alleen slaap ik nu hele nachten door, als ik thuiswerk komt hij ook luid miauwend aankondigen wanneer de werkdag voorbij moet zijn. Speeltijd! Het komt dan weleens voor dat hij om vier uur al om mijn aandacht komt vragen – maar in elk geval niet meer om vier uur ’s nachts.


De beste series van 2024 volgens NRC

Volgens onderzoek keken Nederlanders in 2024 voor het eerst meer naar streamingdiensten dan naar lineaire televisiezenders. Tegelijkertijd begonnen streamers zich meer te gedragen als traditionele zenders door zich te richten op live uitgezonden programmering. Zo pakte HBO Max uit tijdens de Olympische Spelen en wist Netflix een megahype te creëren met een bokswedstrijd tussen Mike Tyson en Jake Paul. Die partij was, mild uitgedrukt, een sof.

Gelukkig is Netflix nog steeds best goed in wat het moet doen: series maken. Zo maakte Baby Reindeer veel los, ook door een nieuw debat op gang te brengen over de spagaat die gemaakt moet worden bij het creëren van series op basis van waargebeurde verhalen. Ondertussen had Nederland een uitstekend seriejaar met mooie producties. Ook series die de lijst niet hebben gehaald, zoals De Ring, Nemesis en De Toeslagenaffaire, zijn de moeite waard. De opmars van streaming heeft spelers als de NPO en RTL (Videoland) vooralsnog vooral sterker gemaakt.

Thijs Schrik

20. Máxima (Videoland)

Vermakelijk Nederlands antwoord op The Crown. De Argentijnse actrice Delfina Chaves stapt overtuigend in de rol van Máxima Zorreguieta.

Lees ook

Het leven van Máxima, nu als serie: ‘We maken een echt mens van haar’

Delfina Chaves als Máxima Zorreguieta.

19. True Detective: Night Country (HBO Max)

De zware-misdaadserie True Detective verplaatst zich naar het hoge noorden van Alaska, waar de zon nooit opkomt en zowel slachtoffer als dader bevriezen op de eindeloze ijsvlakten. De mystieke sfeer komt als vanzelf, fascinerend, gevolgd door boeiende trauma’s en gebroken levens.

Lees ook

In Alaska beleeft occulte politieserie ‘True Detective’ beste seizoen

Jodie Foster in True Detective: Night Country.

18. Ronja de roversdochter (Netflix)

Deze serieversie van Astrid Lindgrens jeugdboek over een superstoer meisje zit vol spanning en avontuur.

Lees ook

Ronja de roversdochter is terug in nieuwe Netflix-serie

Kerstin Linden als Ronja de roversdochter.

17. 3 Body Problem (Netflix)

Knappe bewerking van een uiterst complexe Chinese sciencefiction-boekenreeks over een buitenaardse dreiging. 3 Body Problem neemt een aantal sprongen die in de verkeerde handen belachelijk zouden kunnen aanvoelen, maar makers David Benioff, D. B. Weiss en Alexander Woo weten de balans te vinden. Visueel ook sterk.

Lees ook

Serie ‘3 Body Problem’: een slimme verfilming van een complex verhaal

Een van de virtual reality-werelden van ‘3 Body Problem’.

16. Rivals (Disney+)

Rivals speelt zich af tijdens de begintijd van de Britse commerciële televisie in de jaren tachtig, maar de media-industrie is slechts achtergrond. Het gaat vooral om seks en bedrog in de Britse upper class en bij de aanhangende parvenu’s.

Lees ook

Seks en bedrog in serie over Britse upper class in de jaren tachtig

Seks en bedrog in serie over Britse upper class in de jaren tachtig

15. Disclaimer (Apple TV+)

Cate Blanchett speelt een zelfgenoegzame topjournalist die ten val komt. Disclaimer draait meer om zelfbedrog dan om bedrog, om middenklasse-rancune tegen de elite en om de macht van seksistische verzinsels. Melodramatisch. Oogstrelend. Spannend.

Lees ook

Serie van beeldtovenaar Alfonso Cuarón slalomt op smakelijke wijze van genre naar genre

Cate Blanchett speelt een zelfgenoegzame topjournalist met een geheim in ‘Disclaimer’.

14. Slow Horses S4 (Apple TV+)

Sardonische komedie en meeslepende spionagethriller over een Britse MI5-afdeling voor mislukte geheim agenten. Gary Oldman speelt hun groezelige, blaffende baas met een verleden.

Lees ook

De buitenbeentjes van ‘Slow Horses’ worden steeds populairder

Gary Oldman als Jackson Lamb en Saskia Reeves  als Catherine Standish in het vierde seizoen van de spionageserie ‘Slow Horses’. Beeld Jack English.

13. Lady in the Lake (Apple TV+)

Vernuftige, surrealistische cultuurgeschiedenis vermomd als whodunit over twee vrouwen wier levens elkaar kruisen: een Joodse huisvrouw die misdaadverslaggever wordt, en een zwarte vrouw die werkt als levende etalagepop en als boekhouder van een gokbaas.

Lees ook

Seriedebuut Natalie Portman is slimme televisie op z’n best

Mikey Madison als Judith Weinstein en Natalie Portman als  Maddie Schwartz.

12. Best Interests (NPO)

Een Brits echtpaar krijgt van een arts te horen dat hun ernstig zieke dochter niet meer te redden is. De man denkt dat de arts gelijk heeft, de vrouw wil de behandeling voortzetten. Het uitgangspunt van Best Interests zou kunnen leiden tot een melodramatisch huilfestijn waarin de kwestie wordt gereduceerd tot ‘goede’ kant tegen ‘slechte’ kant. De serie pakt het realistischer aan.

Lees ook

Ouders staan voor onmogelijke keuze in ontroerende serie ‘Best Interests’

Sharon Horgan, Michael Sheen en Alison Oliver in de serie Best Interests.

11. Mr. & Mrs. Smith (Prime Video)

Humor, actie en relatietherapie in een frisse nieuwe versie van de gelijknamige speelfilm uit 2005. Donald Glover en Maya Erskine spelen een spionnenstel dat onmogelijke missies moet doen voor een mysterieuze organisatie. Alles is goed uitgewerkt in deze serie, maar het is de chemie tussen de hoofdrolspelers die het een topserie maakt.

Lees ook

Een heerlijke nieuwe ‘Mr. & Mrs. Smith’

Donald Glover als John en Maya Erskine als Jane.

10. Say Nothing (Disney+)

Het verhaal van de opkomst van twee zussen in de IRA ten tijde van de Troubles, de Noord-Ierse burgeroorlog. IJzersterke serie die verpletterend duidelijk maakt wat jarenlange strijd en geweld met de mens kan doen.

Lees ook

‘Say Nothing’ is een verpletterende serie over de ‘Troubles’

‘Say Nothing’ is een verpletterende serie over de ‘Troubles’

9. The Bear seizoen 3 (Disney+)

Wat doe je als het restaurant gered is en de nieuwe lijn voor de toekomst is bepaald? Chef-kok Carmy en zijn keukenfamilie weten het ook niet meer. In dit wat trage derde seizoen van de met Emmy’s overladen dramaserie vliegt iedereen uit de bocht, als een auto-ongeluk in slow motion.

Lees ook

Een mooi én lastig seizoen van ‘The Bear’

Een mooi én lastig seizoen van ‘The Bear’

8. The Sixth Commandment (NPO)

Integer gemaakte miniserie vertelt het waargebeurde verhaal van een charmante twintiger die twee gepensioneerde Britten verleidt om hem hun enige erfgenaam te maken, met het plan ze te vermoorden. De serie volgt de slachtoffers, hun familie en de mensen die hard werkten om de dader te vervolgen.

Anke Meijer: In andere handen was The Sixth Commandment waarschijnlijk een stuk sensationeler geworden. Maar dit true crime-drama over twee oudere mensen die verleid, misleid en gedood werden door een jonge man met wie ze een romantische relatie hadden, is juist vreselijk integer. Schrijver Sarah Phelps legt alle focus op de slachtoffers, die ze schetst als intelligente, humorvolle mensen die tegelijkertijd zo eenzaam zijn dat ze alle waarschuwingssignalen negeren. Aangrijpend, met prachtig acteerwerk van Timothy Spall en Anne Reid.

Lees ook

‘The Sixth Commandment’: een indrukwekkende miniserie over zachtaardige mensen en een sluwe moordenaar

Ben Field (Éanna Hardwicke) en Ann Moore-Martin (Anne Reid) in de miniserie  The Sixth Commandment.

7. Een van ons (Canal+)

Donker boerendrama over de verkrachting en moord van een dorpsmeisje in het hoge Noorden. Gebaseerd op de moord op Marianne Vaatstra in 1999, maar verder zelf ingevuld. We volgen vooral twee gezinnen: dat van de dader en dat van het slachtoffer.

Wilfred Takken: Dit was een opmerkelijk goed jaar voor de Nederlandse serie, met De Joodse Raad, Bodem en het slot van Mocro Maffia. Een van Ons – gebaseerd op de zaak van Marianne Vaatstra – kreeg minder aandacht, mede omdat de serie op het weinig bekende Canal+ verscheen. De aandacht ging vooral uit naar de weerzin van Vaatstra’s familie jegens de serie. Maar het was wel degelijk een aangrijpende nordic noir, die blootlegde hoe complotdenkers en racisten de moordzaak kaapten en asielzoekers als zondebok werden aangewezen. Terwijl het grootste kwaad ongestoord onder ons leeft.

Lees ook

Nabestaanden Marianne Vaatstra boos over serie

Scène uit de dramaserie Een van ons.

6. Industry seizoen 3 (HBO Max)

Dé serie voor mensen die de moderne klassieker Succession missen. Industry, een serie over een investeringsbank in Londen, bereikte een nog hoger niveau in het derde seizoen. Een cynische serie over een cynische wereld. Maar wel zeer onderhoudend.

Lees ook

‘In de financiële wereld kom je hogerop met slecht gedrag’, zegt schrijver van HBO-serie Industry


5. Baby Reindeer (Netflix)

Een serie die wereldwijd allerlei maatschappelijke discussies op gang bracht. Baby Reindeer gaat in eerste instantie over een worstelende komiek die gestalkt wordt. Daarbij worden allerlei heikele onderwerpen aangestipt, waaronder manipulatie en misbruik. Maker en hoofdrolspeler Richard Gadd doet dat zonder voor goedkope sensatie te kiezen.

Lees ook

‘Baby Reindeer’ is een briljante en belangrijke serie (●●●●●)

Richard Gadd als Donny en Jessica Gunning als Martha in de eerste aflevering van Baby Reindeer.

4. Bodem (NPO)

Eva Crutzen deed alles zelf in deze Nederlandse dertigerscomedy over een brokkenpiloot à la Fleabag. Het hilarische, licht surrealistisch verslag over haar chaotische leven krijgt langzaam een donkere ondertoon – haar hele gezin is na een tragisch ongeval niet in staat om door te leven.

Lees ook

Eva Crutzens serie ‘Bodem’ is hilarisch hartverscheurend

Eva Crutzen als de hard feestende en hard vallende Cat in de serie Bodem.

3. Shogun (Disney+)

Indrukwekkende nieuwe verfilming van het beroemde boek. Geweldig acteerwerk van onder meer Hiroyuki Sanada en een intrigerende setting: het Japan van de 17de eeuw op de rand van een burgeroorlog. Dat de serie een recordaantal van 18 Emmy Awards won, zegt ook veel.

Lees ook

Epische serie ‘Shogun’ biedt een nieuwe blik op beroemd verhaal

Hiroyuki Sanada als Yoshii Toranaga en Yuki Kura als Yoshii Nagakado in Shogun.

2. De Joodse Raad (NPO)

Aangrijpend Nederlands drama brengt je midden in de Joodse gemeenschap in Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. David Cohen, voorzitter van de Joodse Raad, beweegt mee met de nazi’s om erger te voorkomen. Zijn dochter kiest voor het verzet.

Lees ook

Televisieserie ‘De Joodse Raad’ laat zien: zowel gehoorzaamheid als verzet leidden in de oorlog tot duivelse dilemma’s

Pierre Bokma als voorzitter David Cohen van de Joodse Raad.

1. Ripley (Netflix)

Het klonk vooraf niet erg spannend: een nieuwe versie van The Talented Mr. Ripley. Schrijver en regisseur Steven Zaillian maakte van een bekend gegeven echter iets heel bijzonders: een wonderschone en tegelijkertijd huiveringwekkend serie, gefilmd in prachtig, helder zwart-wit.

Thijs Schrik: Misschien is het toepasselijk dat de beste serie van het jaar over een genadeloze manipulator gaat. De waarheid lijkt er voor veel machthebbers niet meer toe te doen. Een levenshouding die oplichter en psychopaat Tom Ripley tot het extreme doorvoert. Het personage, bekend uit de boeken van Patricia Highsmith en meerdere verfilmingen, wordt in deze serie subtiel beangstigend neergezet door hoofdrolspeler Andrew Scott. Zijn Ripley heeft geen sympathieke kant, maar toch wil je hem volgen. Erg knap.

Lees ook

‘Ripley’ is beklemmend, gewaagd én wonderschoon

Andrew Scott als oplichter Tom Ripley.


Mijn oudste zoon doet onaardig tegen mijn jongste

Moeder: „Mijn zoons (10 en 13) zijn sociaal tegenover anderen, maar gunnen elkaar niks. Het komt meer bij de oudste vandaan. Toen ze klein waren, vond hij de jongste schattig, maar dat veranderde toen die meer zijn plek ging innemen. De oudste zegt dingen als: ‘Dat kan jij helemaal niet, ‘Nu gaat-ie weer huilen hoor!, ‘Wat doet hij weer kinderachtig.’ De jongste vindt het erg dat de oudste het nooit voor hem opneemt. Als hij bij het spelen met zijn vriendjes ruzie krijgt, kiest de oudste voor de tegenpartij. De oudste reageert laconiek als mijn man en ik hem vragen hoe hij dit zelf zou vinden. Hij zegt dan: ‘Hij deed ook stom,’ of ‘Hij begon’. Hij maakt de jongste in gezelschap ook belachelijk. De jongste is gevoeliger en voelt zich afgewezen. Hij reageert daar weer op door zijn broer niks te gunnen. Hoe ga ik hiermee om?”

Naam is bij de redactie bekend. Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Onderzoek doen

Sheila van Berkel: „Het is normaal dat er enige rivaliteit of competitie is tussen kinderen in een gezin. Die conflicten nemen in de puberteit vaak toe. Maar hier lijkt het patroon hardnekkiger, en lijkt het wat meer vanuit de oudste te komen.

„Er is een onderscheid tussen constructieve en destructieve conflicten. De eerste worden uiteindelijk min of meer naar ieders tevredenheid opgelost. Er ontstaat meer begrip voor elkaar. De tweede beschadigen de relatie. We weten dat kinderen die te maken hebben met pestgedrag van broers en/of zussen, gevoelens van angst en depressie kunnen ontwikkelen.

„Goed om op onderzoek te gaan. Wat gebeurt hier nou precies, hoe reageren de jongens op elkaar en op welke momenten? Is het een kwestie van verschillende karakters, op een tijdstip dat ze hongerig en moe zijn? Laat ze dan elkaar wat ontwijken. Zoek naar momenten waarop het wel goed gaat en probeer deze te stimuleren.

„Overleg met vader wat jullie echt niet accepteren, en bespreek dat gezamenlijk met de jongens. Het leeftijdsverschil kan ook maken dat ze andere dingen leuk vinden of gedrag van de ander irritant vinden. Dit kan met de jongens besproken worden om ze meer begrip voor elkaar te laten krijgen.”

Standvastig zijn

Marleen Overgaag: „Bespreek met vader welk gedrag jullie echt onacceptabel vinden. Bijvoorbeeld dat de oudste de jongste belachelijk maakt. Of dingen zegt als: ‘Nu gaat-ie weer huilen.’

„Vertel dat samen met vader aan uw oudste. Vraag hem: ‘Je hebt je broertje gekwetst, hoe ga je dat goedmaken?’ Laat het hem zelf bedenken, dan komt het van binnenuit en is het niet opgelegd. Kom er de dag daarna op terug als hij er niets mee gedaan heeft. En de dag erna opnieuw. Dit is een kwestie van lange adem.

„Mocht het inderdaad steeds opnieuw gebeuren, zeg dan tegen uw oudste: ‘Wij verwachten een oplossing van jou. Wat zijn jouw ideeën?’ Blijf zelf stil, laat uw zoon nadenken.

„Blijf standvastig, en houd geduld. Kinderen zijn niet gewend zelf de verantwoordelijkheid te krijgen voor het oplossen van conflicten, dat heeft tijd nodig. Bespreek ook met uw jongste wat hij kan doen op dat soort momenten.

„Investeer uitbundig in de gezelligheid in uw gezin. Bijvoorbeeld samen naar een sportwedstrijd, op zondagavond pizza-avond, samen bespreken wat leuk was aan het weekend. Creëer ook positieve momenten tussen de jongens samen: bijvoorbeeld: ik heb wat lekkers voor jullie gehaald, ga even naar een film kijken samen.”

Marleen Overgaag is orthopedagoog en systeemtherapeut bij Mevrouw Maan. Sheila van Berkel promoveerde als orthopedagoog op de relatie tussen broers en zussen aan de Universiteit Leiden. Ze schreef Broertjes & zusjes: zo stimuleer je een warme band tussen je kinderen.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.


Het bordspel Kelp biedt een perfecte strijd tussen jager en prooi

Hoe zou het zijn om een octopus te zijn? Nou, misschien wel zoals in bordspel Kelp. Voortdurend op je hoede, op zoek naar wat veiligheid tussen wier en water, loerend op een kans.

Het prachtige Kelp, voor twee spelers, speelt zich af in de betoverende kelpwouden bij de Stormkaap in Zuid-Afrika, de plek waar Netflix-documentaire My Octopus Teacher gefilmd is. De twee wonderlijke wezens die het tegen elkaar opnemen zijn ook bekenden uit de documentaire: de listige octopus in de ene hoek en de agressieve pyjamahaai in de andere.

Bijzonder aan Kelp is dat dat de octopusspeler en de haaienspeler ieder een totaal ander spelletje spelen, met eigen regels en speldynamieken. De haai grabbelt en rolt met dobbelstenen uit een zakje, terwijl de octopus kaarten trekt en speelt.

Werkt dat? Ja, wonderlijk goed. Op het bord ontstaat als vanzelf een dynamiek tussen prooi en roofdier. Als octopus voel je je daadwerkelijk opgejaagd. Aan het begin van het spel verberg je het octopusblokje tussen blokken met schelpen. De haaienspeler kan niet zien waar je bent, maar toch voel je je kwetsbaar. Als de haai het juiste blokje aanvalt, kan het meteen over zijn.

Tegelijkertijd heb je als octopus een doos vol sluwe trucs tot je beschikking. Je kan blokjes onthullen, verbergen en weer omwisselen. Als een achtarmige balletje-balletjespeler hussel je voortdurend informatie door elkaar. En er zit ontwikkeling in je spel: door nieuwe kaarten met nieuwe krachten aan te schaffen kun je je nóg beter verstoppen en nog beter vluchten.

De haaienspeler plant niet ver vooruit, maar omarmt het moment. Wat je in een beurt kan doen, hangt af van het type dobbelstenen dat je uit een stoffen zakje grabbelt. En pas als je de dobbelstenen hebt gerold, weet je hoe je hoe ver je kan zwemmen, waar je je haaiensnuit in kan steken en óf je kan toeslaan.

Het kan als haaienspeler voelen alsof je overgeleverd bent aan geluk. Maar er zijn genoeg manieren om het geluk naar je hand te zetten, bijvoorbeeld door de samenstelling van dobbelstenen in het dobbelzakje aan te passen. Lukraak toeslaan en blokjes aanvallen is niet verstandig. Als je mist, neemt je honger toe en kom je dichter bij verlies. Maar ja. Als je wél het juiste blokje omtikt, heb je bijna zeker gewonnen. Die spanning tussen alles-of-niets, tussen toeslaan of wachten, tussen vluchten of bluffen, maakt dat Kelp ook elk moment voelt als een strijd op leven op dood.

Alles klopt aan Kelp. De prachtige tekeningen, het ritme, de spelduur. Hebben we thuis een uurtje over? Dan spelen we Kelp.


Hier zijn mannen écht veel beter in dan vrouwen

Veel mensen hebben wel eens gehoord van het ‘Peter Principle’. Dat luidt ongeveer als volgt: in een hiërarchische organisatie kunnen medewerkers opklimmen zolang ze goed presteren. Dat gaat door totdat ze een niveau bereiken waar ze de competenties eigenlijk niet voor hebben. Net één promotie te veel dus. Gevolg: veel hogere posities worden bekleed door incapabele mensen. En hun falen wordt opgevangen door de collega’s die nog niet aan hun plafond zitten. Saillant: onderzoek laat zien dat het Peterprincipe echt bestaat, maar vooral opgaat voor mannen.

Peterprincipe én Paulaprincipe

Het Peterprincipe werd in 1969 gelanceerd door de Canadese onderwijspsycholoog Laurence J. Peter en co-auteur Raymond Hull in een satirisch bedoeld boek. Het leidde tot brede herkenning én wetenschappelijke support. Economen van de University of Minnesota onderzochten bijvoorbeeld de promoties van ruim 1.500 verkopers van 2005 tot en met 2011. Conclusie: goed scorende verkopers werden veelal middelmatige verkoopmanagers. In 2018 stelde beleidsonderzoeker en auteur Tom Schuller het Paulaprincipe tegenover het Peterprincipe: vrouwen werken in veel gevallen juist beneden hun competentieniveau. Schuller laat zien dat in de meeste OESO-landen vrouwen gemiddeld hoger opgeleid zijn dan mannen, maar achterlopen qua promoties en salaris. Oorzaken zijn onder meer: discriminatie, het gegeven dat vrouwen meer zorgtaken op zich nemen, maar ook onderschatting van de eigen capaciteiten.

Mannelijke hubris

Dat laatste punt raakt aan de kern van het Peterprincipe. Voor een promotie zijn tenslotte twee partijen nodig. Werkgever en werknemer moet beiden verwachten dat zo’n stapje hoger een succes wordt. En mannen blijken dat eerder te geloven dan vrouwen. Onderzoekers noemen dat het ‘male hubris, female humility’-probleem. Mannen scoren bijvoorbeeld ook doorgaans lager op een IQ-test dan ze zelf hadden verwacht. En vrouwen juist hoger. Terwijl psychologisch onderzoek intussen laat zien dat mannen en vrouwen niet verschillen qua intelligentie. Een gerelateerd fenomeen volgens de Harvard Business Review: vrouwen nemen de eisen die aan een sollicitant worden gesteld heel serieus. Mannen nemen die met een korreltje zout.

Waar mannen écht beter in zijn

Dus? Mannen blijken gewillige slachtoffers van het Peterprincipe. Als ze kans maken op een promotie, veronderstellen ze doorgaans dat dit terecht is. Dit ijzeren geloof in eigen kunnen heeft ook nadelen. Sinds 1998 worden jaarlijks de Darwin Awards uitgereikt aan mensen die door bijzonder stom gedrag om het leven zijn gekomen. Volgens de initiatiefnemers van deze zwart humoristisch bedoelde awards bewijzen ze daarmee de menselijke evolutie een dienst. In een van de kerstnummers van het British Medical Journal, traditioneel gewijd aan onderzoek met een knipoog, constateerden onderzoekers dat de Darwin Award in overweldigende mate – 88,7 procent – wordt gewonnen door mannen. Wat nog eens onderstreept dat mannen in één ding écht bewezen heel veel beter zijn dan vrouwen: zelfoverschatting.

Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.