Ontwerper Femke Hoppenbrouwer: ‘Je wilt dat elke dag iets gebeurt dat je vooraf niet had bedacht’

Femke Hoppenbrouwer (26) stapt soepel op een rode scootmobiel. Ze draait het snelheidsknopje van standje haas (snel) naar standje schildpad (langzaam). Dan geeft ze gas en begint rondjes te rijden. „Dit is de pirouette”, zegt ze, al cirkelend. Vervolgens rijdt ze naar het einde van de parkeerplaats, waarna ze slalommend om denkbeeldige pionnen naar voren snelt. „En dit is swingen.”

Ze heeft een scootmobiel geleend bij een fietsenwinkel in Utrecht, haar woonplaats, en benadrukt dat ze er normaal niet op rijdt. Maar ter gelegenheid van dit interview wil ze best een aantal danspasjes laten zien die ze ontwikkelde voor haar project Het Scootmobiel Dans Collectief. Daarin voert een groep scootmobielgebruikers – de meesten ouderen – een choreografie uit vanuit hun scootmobiel. De danspasjes worden volbracht op vier wielen en bestaan hoofdzakelijk uit ritmisch en synchroon rondrijden.

De choreografie maakt gebruik van de mogelijkheden en beperkingen die een scootmobiel biedt. Hoppenbrouwer zet haar wagen in zijn achteruit en er klinkt een hoog piepend geluid – een automatische indicatie dat de scootmobiel achteruit rijdt. „Dat kan je niet uitzetten, dus hebben we het omarmd”, zegt ze. „Als alle dansers tegelijkertijd dat geluid maken, ontstaat een soort orkest.”

Het Scootmobiel Dans Collectief is geen rariteit, zegt ze. Als sociaal designer maakt Hoppenbrouwer „gebruik van design en kunst om sociaal-maatschappelijke doeleinden mee te faciliteren”. Voor haar master Social Design aan de Design Academy Eindhoven deed ze een jaar lang onderzoek naar de sociale functie van scootmobielen. Ze reed mee met scootmobielclubs en concludeerde dat er een stigma op scootmobielen rust: ze zouden ouderdom, ziekte en zwakte symboliseren. Volgens Hoppenbrouwer is het andersom. Het zijn „nieuwe benen”, „een verlengstuk van je lichaam” en „iets om je autonomie mee te herclaimen”, zegt ze vanuit de rode kar. „De scootmobiel is veel meer dan weer kunnen bewegen. Het is echt een middel om weer sociaal contact te hebben.”

Femke Hoppenbrouwer in een door haar ontworpen en gemaakte trui van bikinitopjes en broekjes.

Afstudeershow

Om het stigma te doorbreken en te bewijzen dat de scootmobiel een vorm van „self-empowerment” is, zette Hoppenbrouwer Het Scootmobiel Dans Collectief op als afstudeerproject in 2023. Haar documentaire erover werd getoond op de Dutch Design Week datzelfde jaar, als onderdeel van de afstudeershow van de Design Academy. Een jaar later werd ze gevraagd haar project er nog eens te exposeren. Ditmaal omdat ze was genomineerd voor een Dutch Design Award. Het Scootmobiel Dans Collectief was in 2024 verder te bewonderen in Boekarest (LeiLei Gallery), Den Haag (Heden Galerie en The Balcony) en Milaan (Milan Design Week).

Maar het oeuvre van Hoppenbrouwer als sociaal designer is breder dan scootmobielen. Afgelopen jaar was ook haar Bikini Sweater te zien tijdens de Dutch Design Week, bij de Duty Free Zone. Dat was een satirische tentoonstelling over de ‘airport experience’ die ze samen met Nils Axen, Fedora Boonaert en Clara Sika cureerde. Verder maakt ze tassen: de FEMK Bag, met als ondertitel A bag in a bag in a bag. Het is in feite een imitatieleren matroeskja: een grote tas, waar een kleinere tas in zit, waar een hele kleine tas in zit.

„Ik werk voornamelijk met film, fotografie en textiel”, zegt ze. De rode draad in haar werk is „patronen waar we dagelijks mee te maken krijgen, of we daar nou vastgeroest in zitten of ze hebben aangewakkerd, te bevragen”. Maar dat wel gecombineerd met „een bepaalde dosis luchtigheid”. „Er moet voor mij altijd een mini-grapje in zitten, of een soort doordenkertje.”

Femke Hoppenbrouwer met Het Scootmobiel Dans Collectief
Foto Femke Reijerman

Dat wordt in Het Scootmobiel Dans Collectief wel duidelijk, vindt ze, omdat stigma’s rondom ouderdom en immobiliteit worden bevraagd middels dans. En bij de Bikini Sweater? Het werk is precies wat de naam doet vermoeden: een trui, gemaakt van tweedehands bikini’s die Hoppenbrouwer in kringloopwinkels vond. „We hebben ooit de seizoenen bedacht als concept. Maar de grenzen ertussen zijn door klimaatverandering steeds meer vervaagd.” Een gevolg daarvan is dat ieder kledingstuk in ieder seizoen van pas kan komen. „Het fenomeen winterkast of zomerkast, dat mensen in de winter alle zomerkleren naar een berging brengen, en de winterkleren in de kast leggen en andersom, is niet meer zo staccato. Er is niet meer zo’n harde grens.” De Bikini Sweater combineert warme en koude kledij en illustreert zo „het schizofrene karakter” van het Nederlandse klimaat.

De FEMK Bag is vooral ontstaan uit „makersinstinct”. Hoppenbrouwer had een grote tas nodig omdat ze vaak in de trein zit met veel spullen. Dus maakte ze een ronde cross-body-bag waarin haar hele hebben en houden past. Van het restmateriaal maakte ze vervolgens een kleinere schoudertas. En het restmateriaal daarvan werd wéér een kleiner tasje, waar nauwelijks wat in past. Als grapje.

Oerkind

Hoppenbrouwer wordt gedreven in het maken door iets wat ze als „een oergevoel” beschrijft. „Bij veel mensen verdwijnt dat oerkind als ze opgroeien. En daarmee verdwijnen ook wilde ideeën en bevlogenheid. Kinderen hebben bijna nooit gêne om tegen een vreemde te praten, voor volwassenen is het vaak een drempel. Terwijl iedereen zegt: ‘Ik zit in mijn bubbel, ik moet uit mijn bubbel’. Het is echt zo simpel als een grapje maken bij de bushalte om eruit te breken.”

Ik ben zeer nieuwsgierig, als ik ‘nee’ zeg voelt het alsof ik de hele wereld mis

Femke Hoppenbrouwer

Wat ze daarom vaak doet, is ingaan op gevoelens die anderen normaliter onderdrukken omdat ze niet in lijn zijn met rituelen en conventies. „Voor mij bestaat er geen onderdrukt gevoel meer. Er zijn gewoon twee mogelijkheden: ik doe iets wel of niet. En ik zal altijd ‘ja’ kiezen. Ik ben zeer nieuwsgierig, als ik ‘nee’ zeg voelt het alsof ik de hele wereld mis.”

Door die filosofie vond Hoppenbrouwer ook een aantal dansers dat deelnam aan Het Scootmobiel Dans Collectief. Initieel deden er alleen leden van scootmobielclub de Blijderijders uit Veghel aan mee. Door afzeggingen had ze een aantal nieuwe deelnemers nodig. „Toen heb ik een fiets gehuurd in Veghel en ben ik door de stad gaan crossen, in de hoop mensen op een scootmobiel tegen te komen en hen te kunnen overtuigen. Ik heb vijf mensen aangesproken en drie van hen wilden meedoen.”

Eén van hen was de 92-jarige Wim: een technische man die zijn leven lang bij DAF werkte en niet van zichzelf wist dat hij creatief was. „Maar op een gegeven moment belde hij me en zei dat hij een danspas had bedacht.” Die heette de waterlelie. Hoppenbrouwer kan hem niet op haar scootmobiel nadoen, want het is een groepsbeweging die het opengaan van een waterlelie uitbeeldt. Wim overleed een week na het optreden van Het Scootmobiel Dans Collectief op de Dutch Design Week in 2023. „Ik was bij de afscheidsdienst en zat als een trotse coach achter in de zaal. Ik dacht: hij heeft zich gewoon tot op het laatste moment bewezen. En toen zaten we niet alleen naar sentimentele slideshows te kijken, maar ook naar beelden waarop hij danst.”

„Wim zat altijd te pushen dat we dit met duizenden, met honderden mensen in de RAI of Carré in Amsterdam moeten doen”, lacht Hoppenbrouwer.

Haar eigen ambities liggen daar niet ver vandaan. Dit jaar wil ze Het Scootmobiel Dans Collectief, haar „levensproject tot nu toe”, een passend vervolg geven. Haar droom is dat er een scootmobieltheatertour door Nederland of de wereld trekt, die met lokale dansers werkt.

Verder wil ze gewoon haar kijk op de wereld met anderen delen. „Zodat andere mensen hun rare kanten een beetje kunnen ontdekken. Anders wordt het saai.” Hoppenbrouwer is bang dat er „een eindpunt is”. „Dat dít het is en dat we het verder zo gaan doen. Je wilt eigenlijk elke dag opstaan en dat er iets gebeurt wat je vooraf niet had bedacht. En dat je achteraf kan zeggen: dit is precies de reden dat ik ben opgestaan.”

NRC presenteertDe rijzende sterren van 2025



Danseres Courtney May Robertson: ‘Om authentiek te kunnen zijn, moet ik weten waarom ik beweeg’

Een tikje compulsief is ze wel, bekent performer en (dans-)maker Courtney May Robertson (32). Voor ze daadwerkelijk aan het lichaam toekomt in de solo’s die ze tot nu toe voor zichzelf heeft gemaakt, graaft ze zich een weg door een berg bronnenmateriaal. „Meestal begint het bij literatuur. Dan raak ik geobsedeerd door een thema of boek. Vervolgens werkt het als een olievlek. Ik lees boeken die door de auteur worden genoemd en bekijk de films waaraan hij refereert. Het eerste half jaar van het creatieproces is dus kijken, lezen, luisteren, bronnen verzamelen. Pas dan begint het visualiseren. Al die informatie tezamen bepaalt de manier waarop ik mijn lichaam gebruik. Ik hou ervan langzaam te werken en zou nooit zomaar bewegingen kunnen maken. Om authentiek te kunnen zijn, moet ik weten waarom ik beweeg.”

Ook bij Jan Martens, de Belgische choreograaf met wie ze regelmatig werkt, voelt zij de ruimte om als danseres zichzelf te zijn. Hij is een van de Europese makers met wie Robertson graag werkt. Ook met een radicaal-feministische shockchoreografe als Florentina Holzinger bijvoorbeeld en binnenkort is zij op de Nederlandse podia te zien in Peekaboo van Maxime Dreesen, een voorstelling over de wereld als seksspeeltuin waar de personages ongebreideld kunnen experimenteren en zichzelf opnieuw uitvinden. „Ik hou van kunstenaars die de extremen opzoeken. Dat wil ik zelf ook.”

Van een paard stappen

De drie solo’s die ze tot nu toe heeft gemaakt verschillen dan ook sterk van vorm. the pleasure of stepping off a horse when it’s moving at full speed (2020) is een multimediale mix met poëzie, dans, zang, home video’s, YouTube-beelden, documentaires en oude films, waarin controledrift stuit op het verlangen naar wilde zelfexpressie. Het korte werk leverde haar een plaats op bij de Twenty22 van Aerowaves, hét Europese promotieplatform dat jaarlijks twintig aanstormende talenten selecteert en van een aantal internationale speelbeurten verzekert.

In THE WOMAN DESTROYED (2022) onderwerpt ze zich aan een digitaal script dat ze op de computer met een compositieprogramma heeft geschreven. De uiterst precieze, strak afgemeten bewegingen die daarin worden voorgeschreven, smoren elke individualiteit maar langzaamaan neemt ze de controle over door live op het toneel verstorende teksten in het programma te tikken. Opnieuw draaide het dus om discipline en onderwerping versus verzet, hier in het bijzonder tegen een patriarchale maatschappij.

Al die repeterende thema’s – controle, macht, overheersing, discipline, verzet, feminisme – zijn terug te voeren op haar jeugd in Schotland. Daar groeide ze op in het kleine kustplaatsje Arbroath, vlak bij de basis van de Royal Marines waar haar vader, een marinier, was gestationeerd. „Voorbeeldige discipline was dus dichtbij en fysieke training zat big in mijn familie. Als kind ging ik met mijn vader naar de gym op de basis. Van hem heb ik geleerd koppig en toegewijd te zijn. Maar ik was al jong óók geïnteresseerd in punk en de underground muziekscene. Door de week discipline, in het weekend totaal losgaan, tussen die extremen oscilleer ik nog altijd.”

Ik hou van kunstenaars die de extremen opzoeken. Dat wil ik zelf ook

Courtney May Robertson

Andere lijnen hebben eveneens hun oorsprong in haar jonge jaren. Net toen zij op haar twintigste voor een stage naar Nederland was gekomen, kwam haar moeder in de terminale fase van kanker. Robertson maakte rechtsomkeert en bleef in Schotland tot het overlijden. „Zo raakte ik gefascineerd door rouw, trauma door verlies en het zieke, aftakelende lichaam. Dat proces en die emoties hebben mij gevormd.”

Het katholieke milieu waarin zij opgroeide heeft zijn sporen achtergelaten, vooral het verzet tegen het door de Kerk gepropageerde beeld en de verwachtingen ten aanzien van genderrollen. „Als vrouw moest je jezelf klein maken, vooral beleefd, welgemanierd en gehoorzaam zijn. Dat is iets waar ik altijd mee geworsteld heb.”

Foto Andreas Terlaak

Transsubstantiatie

Het ritualistische van de Kerk vond ze als kind wel fijn, de communie, de zang, de biecht, de theatraliteit. Vooral de transsubstantiatie intrigeerde haar; het moment dat de priester tijdens de communie de woorden ‘lichaam van Christus’ spreekt als hij de hostie uitdeelt. „Ik vind het een romantisch idee dat hij zijn lichaam heeft gegeven en dat wij het opeten. Waarschijnlijk is het een van de dingen die mijn interesse in horror en subversieve thema’s heeft aangewakkerd.”

In haar laatste solo, Hunter (2024), komen alle lijnen samen. Het is een gewaagde creatie vol ongemakkelijke beelden. Robertson treedt erin op met een doppelgängerpop, net als zijzelf gekleed in zwart en met blauwzwart haar in een staart. Wat begint als een tedere ontmoeting, ontwikkelt zich naar een complexe relatie (met het Zelf), waarin Robertson met gedurfd heftige beelden diverse taboes rond lichamelijkheid en erotiek adresseert: het genot en de rust die de pijn van bdsm geeft, het plezier over de lichaamscontrole in een wederzijdse ‘deep throat training’ (uittesten hoe ver iemand de hand van een ander in de mond verdraagt zonder een kokhalsreflex te krijgen), de sappen die door en úít ons lijf vloeien. Voor Hunter ontving ze de Mimeprijs van de Vereniging voor Schouwburg- en Concertgebouwdirecties. De jury beschreef de solo treffend als een „verkenning van schoonheid in het perverse” waarin Robertson „het publiek laat navigeren tussen afkeer en fascinatie”.

„In mijn werk voel ik me veilig om al die lijnen in mezelf te deconstrueren. Hunter is heel persoonlijk, maar heeft ook een sterk theoretisch fundament. Dat fungeert als beschermende muur voor het persoonlijke. Mensen zeggen na afloop vaak: ‘wat dapper!’ Maar zo voelt het niet. Ik heb geen moment getwijfeld over wat ik wilde laten zien.”

NRC presenteertDe rijzende sterren van 2025



Kunstenaar Faria van Creij-Callender: ‘Ik ben niet bezig met of iets perfect klopt, ik vervoeg de werkelijkheid’

Er zijn van die dagen dat – nu ja – de dingen anders gaan dan gedacht. Zo spreek ik met Faria van Creij-Callender (1998), de kersverse winnaar van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, af om langs plaatsen te lopen die voor haar belangrijk zijn. Het Amsterdamse Oosterpark, zegt ze meteen. Want daar vlakbij is ze geboren. Daar huppelde ze bijna dagelijks doorheen op weg naar haar basisschool Aldoende. Ook belangrijk: het Slavernij Monument in datzelfde park, omdat haar vader altijd zei: „Hop, we gaan er even langs. Al is het maar een paar minuten.”

Van Creij-Callender voelt die plekken in haar hart, haar voeten, haar hoofd. „Ik ben een melancholiek, nostalgisch persoon”, zegt ze, „Ik ga graag terug naar de voetstappen uit mijn jeugd, om te kijken hoe ik de wereld en mezelf toen bekeek.” Dat zegt ze niet omdat ze zwelgt in het verleden, maar om te analyseren hoe haar blik veranderde sinds ze is opgegroeid.

De dag dat ik haar spreek, hangen sluiers van regen tussen de platanen in het Oosterpark, haasten hondenbezitters zich zo snel mogelijk over het grote veld en is de oever van de eendenvijver veranderd in een modderige drab. Het gedeelte van het park waar het Slavernij Monument staat, is afgesloten wegens onderhoud. Onze schoenen raken doorweekt, we hebben maar één kleine paraplu en voor Van Creij-Callender wacht nog een afspraak voor de radio in Hilversum, waar ze straks netjes voor de dag wil komen.

In het café op de hoek van het park schuilen we voor de regen en praten we over haar schilderijen, die figuratief zijn maar altijd een vervreemdend element hebben.

Opmerkelijk stil

Van Creij-Callenders werk is opmerkelijk stil. Twee paarden bijvoorbeeld zweven in de zomerlucht boven een lekker rul geschilderde blauwe zee, terwijl een jonge vrouw op het strand een broodje eet (Broodje pindakaas aan zee, 2021). De afgebeelde vrouw lijkt op een verfrommelde versie van de kunstenaar. Lachend: „Mensen zeggen weleens: ‘Gut Faria, in het echt ben je veel knapper. Waarom schilder je jezelf zo?’ Heel eenvoudig: omdat ik niet bezig ben met het schilderen van een schoonheidswedstrijd. Ik ben niet bezig met de vraag of iets perfect klopt of natuurgetrouw is. Ik vervoeg de werkelijkheid.”

Er zitten ook mooie, andere details in haar werk. De wisseling van figuratieve naar abstracte elementen bijvoorbeeld. Het secure gebruik van een puntige penseel naast het grof kwasten. Ook het kunstig toepassen van spiegels en lichtreflecties maken dat haar schilderijen haast nooit slechts één voorstelling bevatten. Een zelfportret, weerkaatst in een spiegel, lijkt op de kunstenaar, maar is tegelijkertijd ook iemand anders. En een traditioneel portret van een jonge vrouw die onder een omhoog geschoven grachtenraam naar buiten leunt, laat nog twee andere werkelijkheden zien: een wereld weerspiegeld in het raamglas en een binnenwereld achter de vrouw.

„De reflecties in mijn schilderijen zijn een manier om mezelf van een andere kant te kunnen zien. Veel van wat ik schilder gaat over wat ik noem: ‘ertussenin staan’. Ik heb een Surinaamse vader, een moeder die uit Brabant komt, maar ik heb ook Creools en Hindostaans bloed door mijn aderen stromen. Ik ben al die kleuren samen, en de balans verandert elke dag. Elke dag vraag ik me af: naar welke kleur neig ik vandaag?”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Faria van Creij-Callender: „Een boekje dat ik maakte toen ik mijn symbolen en concepten verder begon te ontwikkelen. Er zitten veel referenties in aan mijn jeugd.”

Foto Andreas Terlaak

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Faria van Creij-Callender: „Een boekje dat ik maakte toen ik mijn symbolen en concepten verder begon te ontwikkelen. Er zitten veel referenties in aan mijn jeugd.”

Foto Andreas Terlaak

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/14163512/data126592351-199cba.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-6.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-4.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-5.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-6.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-7.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/YIl4SPg17NGN_xRQpWzKfJ6hqIk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/14163512/data126592351-199cba.jpg 1920w”>

Faria van Creij-Callender: „Een boekje dat ik maakte toen ik mijn symbolen en concepten verder begon te ontwikkelen. Er zitten veel referenties in aan mijn jeugd.”

Foto Andreas Terlaak

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Faria van Creij-Callender: „Een foto van Seydou Keita, een Malinese fotograaf die mij tijdens zijn show in het FOAM heeft geinspireerd hoe fotografie een belangrijke rol in mijn schilderijen kan spelen.”

Foto Andreas Terlaak

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Faria van Creij-Callender: „Een foto van Seydou Keita, een Malinese fotograaf die mij tijdens zijn show in het FOAM heeft geinspireerd hoe fotografie een belangrijke rol in mijn schilderijen kan spelen.”

Foto Andreas Terlaak

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/14163511/data126592348-45da73.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/irgVQ9sMUyHzEYVW-g617T6pdqs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/14163511/data126592348-45da73.jpg 1920w”>

Faria van Creij-Callender: „Een foto van Seydou Keita, een Malinese fotograaf die mij tijdens zijn show in het FOAM heeft geinspireerd hoe fotografie een belangrijke rol in mijn schilderijen kan spelen.”

Foto Andreas Terlaak

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Faria van Creij-Callender: „Een van de eerste schetsen van mezelf, met een tulp, uit 2022.”

Foto Andreas Terlaak

” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Faria van Creij-Callender: „Een van de eerste schetsen van mezelf, met een tulp, uit 2022.”

Foto Andreas Terlaak

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/14163514/data126592366-b23bbf.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/kunstenaar-faria-van-creij-callender-ik-ben-niet-bezig-met-of-iets-perfect-klopt-ik-vervoeg-de-werkelijkheid-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/KWu2nzKzxrVmQW1aRs_56sAgAxI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/14163514/data126592366-b23bbf.jpg 1920w”>

Faria van Creij-Callender: „Een van de eerste schetsen van mezelf, met een tulp, uit 2022.”

Foto Andreas Terlaak

Foto’s: Andreas Terlaak

Rode auto

Terugkerende motieven in haar werk zijn het paard, de motor, de rode auto, de boot. „Die motieven zijn voor mij symbolen van verplaatsing en transformatie. Ze brengen me figuurlijk naar een andere plek. De rode auto hadden mijn ouders in mijn jeugd. De motor is van mijn vriendin. Ik schilder ze als meditatieve oefeningen.”

Een ander vaak voorkomend element is de kunstenaar zelf. „Ik heb mezelf nooit kunnen terugzien in de kunst. In het Rijksmuseum zag ik veel mensen op prachtige schilderijen, maar ik zag mezelf niet gerepresenteerd. Mijn werk gaat over herkenning. Ik wil mensen van kleur een podium geven en jonge mensen van kleur laten zien: kunst is een plek waar ook wij ruimte kunnen innemen.”

In het Rijksmuseum zag ik veel mensen op prachtige schilderijen, maar ik zag mezelf niet gerepresenteerd

Faria van Creij-Callender

Van Creij-Callender heeft een vliegende start gemaakt sinds ze in 2023 afstudeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Ze kreeg meteen een solotentoonstelling aangeboden door Hama Gallery in Amsterdam. Onlangs won ze de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, ze werd genomineerd voor de Buning Brongers Prijs, stelde haar werk tentoon op Lowlands, en had tot voor kort opnieuw een solo bij haar galerie, waar veel werk is verkocht.

Honderd-procent-passie

Toch is de keuze om kunstenaar te worden niet vanzelfsprekend geweest, al ging ze van kinds af aan naar het Rijksmuseum om beelden en schilderijen na te tekenen en omdat de donkere achtergronden van Rembrandt haar fascineerden. Na haar vwo besloot ze Future Planet Studies te doen, maar stopte na een half jaar. De studie Liberal Arts and Sciences in Utrecht bekoorde haar een jaar. „Ik hou van onderzoek doen”, zegt ze. „Maar ik was niet zo gepassioneerd als mijn medestudenten. Ik wist zeker dat die honderd-procent-passie ook in mij zat. Maar ik wist nog niet hoe ik daar uitdrukking aan moest geven.”

Uiteindelijk koos ze voor de KABK. Bij haar eerste toelating werd ze afgewezen en ging ze een tussenjaar Illustratie doen op de Willem de Kooning-Academie in Rotterdam. Haar tweede toelating in Den Haag lukte. Op de KABK leerde ze niet echt schilderen. Dat leerde ze uit boeken over Rubens en Caravaggio, maar ook uit laat-middeleeuwse getijdenboeken. Belangrijke tips over het schilderen van een zwarte of gekleurde huid, kreeg ze van docent-kunstenaar Esiri Erheriene-Essi. En verder? „Ik leerde op de academie vooral op mezelf vertrouwen. Je krijgt op de academie heel veel meningen over je uitgestrooid. Sommige positief, maar ook veel negatieve. Ik heb geleerd om over de mening van docenten heen te stappen en naar mezelf te luisteren.”

Sinds Van Creij-Callender de Koninklijke Prijs heeft gewonnen, verkoopt ze goed. „Het is heel verleidelijk te denken: oh, dat vinden mensen mooi, daar verdien ik geld mee, dat ga ik nog eens schilderen. Maar ik probeer daarvan weg te blijven. Voor het komend jaar wil ik een werkperiode inlassen. Ik heb nog één tentoonstelling, maar daarnaast ga ik vooral schilderen. De ideeën borrelen in me op. Als ik een week niet kan schilderen, word ik ongedurig. En na een maand niet schilderen? Tja, dan word ik echt ongenietbaar.”

NRC presenteertDe rijzende sterren van 2025



Fotograaf Hajar Benjida: ‘Backstage is persoonlijker, intiemer, ondanks dat je vaak maar kort de tijd hebt’

1Young Thug as Paintings (2016-2019)

Foto Hajar Benjida

Het was een project dat ze opstartte op de Utrechtse kunstacademie HKU, waar ze tussen 2015 en 2019 de opleiding fotografie volgde. De Marokkaans-Nederlandse Hajar Benjida begon in 2016 het Instagram-account @youngthugaspaintings, waarin ze online foto’s van haar favoriete rapper, de uit Atlanta (VS) afkomstige Young Thug, matchte met klassieke schilderijen. Young Thug en profil naast een negentiende-eeuws schilderij, Young Thug die met een gedraaid hoofd de camera inkijkt naast een Vermeer – dat soort werk. „Op dezelfde manier waarop je historische schilderijen analyseert, analyseerde ik Thugs foto’s”, zegt Benjida. „Het is helemaal niet nodig dat je hem kent als rapper. Het is gewoon bijzonder te zien hoe in de hedendaagse populaire beeldtaal, vaak onbewust, wordt teruggegrepen op historische kunst.”

Het account ging viraal (het heeft inmiddels meer dan 227.000 volgers) en was in 2018 zelfs als fysieke tentoonstelling te zien op Art Basel Miami Beach. Benjida zocht en kreeg speciaal daarvoor een samenwerking met het label van Young Thug, en zette een speelse en toegankelijke presentatie in elkaar, aansluitend bij de vluchtige wereld van sociale media waar foto’s met de snelheid van het licht circuleren: geen glanzende afdrukken in keurige lijstjes, maar honderden vellen met geprinte foto’s die de bezoekers van de kunstbeurs gratis mee naar huis konden nemen.

2Juice WRLD in het Vondelpark, voor Vice (2018)

Foto Hajar Benjida

„Als jonge tiener was ik vooral fan van Justin Bieber”, zegt Benjida. „En toen Bieber ging samenwerken met Nicki Minaj, ging ik ook rap en hiphop leuk vinden. Ik ontdekte Drake, de Migos, en bezocht tijdens mijn kunstacademietijd veel concerten. Daar is het idee ontstaan om mijn liefde voor muziek te combineren met fotografie. Niet de artiest live op het podium, dat interesseerde me niet, maar backstage. Dat is persoonlijker, intiemer, ondanks dat je vaak maar kort de tijd hebt.”

Portretten die Benjida maakte van onder anderen Cardi B en Playboi Carti leidden in 2018 tot het verzoek van de Nederlandse Vice om foto’s te maken van de dan negentienjarige Amerikaanse rapper Juice WRLD, voordat hij die avond in een uitverkochte Melkweg speelde. „Ik heb een halve dag met hem door Amsterdam gewandeld en we hebben uren gepraat, alsof ik met een oude vriend was. Hij is echt een legende, hij heeft zo’n korte en intense carrière gehad [Juice WRLD overleed in 2019 aan een overdosis]. Wekelijks krijg ik nog privéberichten op Instagram van fans die me vragen of ik nog unreleased beeldmateriaal van hem heb.”

3Cleo en haar zoon Andy thuis, Stone Mountain, Georgia (2019), uit de serie Atlanta Made Us Famous (2018 – ongoing)

Foto Hajar Benjida

In 2018 vertrok Hajar Benjida naar Atlanta (VS), waar ze voor haar opleiding stage ging lopen bij fotograaf Cam Kirk, die ze in Nederland backstage bij concerten had ontmoet. Zijn studio bleek recht tegenover Magic City te liggen, de legendarische hiphop-/stripclub waar rapsterren als Future en de Migos hun carrière begonnen. „We gingen er in de middag vaak even lunchen, er was niks anders in de buurt. Wat ik vooral interessant vond waren de strippers. De vrouwen die je in zoveel muziekvideo’s op de achtergrond voorbij ziet komen, maar die nooit de hoofdrol hebben. Ik wilde ze heel graag beter leren kennen.”

Benjida raakte met ze aan de praat, won hun vertrouwen, en de portretten die ze van hen maakte leverden haar uiteindelijk internationaal succes op – onder andere een plek in Forbes’ 30 under 30-lijst van 2022, en in datzelfde jaar de British Journal of Photography International Photography Award.

Haar docenten op de HKU waren in eerste instantie minder te spreken over het werk. Benjida: „Ik had toen alleen nog maar portretten gemaakt in de stripclub. Ze vonden het te geseksualiseerd. Dat is een cultuurverschil; in Amerika, en zeker in hiphopstad Atlanta, is strippen veel normaler dan hier. Die vrouwen zijn geen prostituees, ze proberen gewoon in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk geld te verdienen.” In haar foto’s laat Benjida de vrouwen zien in de intimiteit van hun kleedkamers en ze komt, op aanraden van haar docenten, ook bij hen thuis. Het resultaat: uitdagende en krachtige, en soms ook kwetsbare en ontroerende portretten van dansers, moeders, echtgenotes.

4Saphie Meischke, 13, England, uit de serie K-Pop audities in Las Vegas, voor Vogue USA (2022)

Foto Hajar Benjida

Toen ze hoorde dat er in Las Vegas audities zouden plaatsvinden voor een nieuwe internationale K-Popband, besloot Hajar Benjida – ze woonde in 2022/2023 anderhalf jaar in New York – bij de Amerikaanse Vogue het idee te pitchen voor een portretserie van de kandidaten. In de portretten die ze maakte zie je zowel hun zelfverzekerdheid als hun ongemak, het geloof in eigen kunnen maar ook angst om afgewezen te worden. Benjida: „Het was een uitdaging te laveren tussen de strenge eisen van de organisatoren en wat ik zelf wilde maken. Ik kreeg een hoekje toegewezen in zo’n zalencentrum met van die dikke tapijten en dan moet je snel beslissen: wat wordt mijn achtergrond, hoe ga ik dit aanpakken? Wat ik er fascinerend aan vind, is dat het hier gaat om tieners, jongeren op het randje van de volwassenheid, die staan te trappelen om een plek te bemachtigen in wat hun weg naar roem kan zijn.” In januari 2025 vertrekt Hajar Benjida weer naar New York, om verder te werken aan haar portfolio.

5Quavo thuis in Atlanta, voor GQ Magazine (2022)

Foto Hajar Benjida

Quavious Marshall, beter bekend als Quavo, maakte naam als een van de drie leden van hiphopgroep Migos. Benjida fotografeerde hem thuis in Atlanta, een opdracht van het Amerikaanse magazine GQ. „Ik werk wel vaker in opdracht, maakte portretten voor de Financial Times en New York Magazine. Meestal werk ik dan in m’n eentje. Deze keer stond er een heel team, met een stylist, een visagist. Dat was wel even wennen. Ik heb de serie op analoge film én digitaal geschoten, dat wilden ze graag. Dan kunnen ze gelijk zien of het wordt wat ze voor ogen hebben. Het werd ook de cover, dan begrijp ik wel dat je controle wilt houden.

Als je analoog werkt, heb je meer contact met het model

Hajar Benjida

„Ik werk het liefst analoog, het lijkt alsof je dan bewuster en rustiger foto’s maakt. En je hebt meer contact met het model, want je kijkt niet de hele tijd tussendoor op je schermpje. Dat maakt ook de geportretteerde onrustig, die wil de hele tijd zien of het wel oké is. ‘Zit mijn haar wel goed?’ ‘Oh hier kijk ik stom.’

Ik hou er bij film ook van dat je die spanning hebt; is deze foto gelukt of niet? Dat zie je pas als je de foto’s ontwikkelt. En dan die bevrijdende verrassing als iets heel goed is geworden. Als alles gewoon klopt.”

NRC presenteertDe rijzende sterren van 2025