Koopkracht stijgt, maar minder hard dan coalitiepartijen hadden gewild

Waarom zou je extra lastenverlichting willen bieden, vroeg CPB-directeur Pieter Hasekamp zich vorige maand af, als de koopkracht van vrijwel alle huishoudens komend jaar toch al min of meer automatisch zal stijgen? Het was een welgemeend advies van de baas van het Centraal Planbureau aan het nieuwe kabinet, dat in de afgelopen maanden de plannen uit het hoofdlijnenakkoord van de vier coalitiepartijen moest uitwerken in een concrete begroting voor 2025. Want, zo redeneerde Hasekamp, dan kan het kabinet wat beter reserves opbouwen voor de toekomst. „Dan heb je ook dekking voor tegenvallers.”

De nieuwe minister van Financiën, VVD’er Eelco Heinen, heeft goed naar het CPB geluisterd. Want uit de Miljoenennota voor volgend jaar en de herziene ramingen van het CPB, waar NRC de hand op heeft weten te leggen, blijkt dat de voorgenomen lastenverlichting uit het hoofdlijnenakkoord komend jaar iets lager komt te liggen en wat meer verspreid over de gehele regeerperiode. Het is, financieel-economisch gezien, het opvallendste punt uit de vergelijking tussen wat de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB hadden bedacht en wat het kabinet-Schoof daarvan heeft gemaakt.

Met het pakket van verschillende maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord, ter waarde van zo’n 5 miljard euro, zou de zogeheten mediane koopkracht voor alle huishoudens met 1,1 procent stijgen, zo had het CPB in augustus berekend. ‘Mediaan’ wil zeggen: de middelste waarde, de helft van de huishoudens zal er minder op vooruit gaan, de andere helft méér. Het kabinet-Schoof komt nu voor 2025 met iets zuiniger koopkrachtmaatregelen en smeert ze vervolgens meer uit over de komende jaren. Als gevolg daarvan stijgt de koopkracht volgens het CPB in een herziene raming nu nog maar met 0,7 procent.

Lees ook

Gelekte Miljoenennota laat zien: de echte veranderingen komen pas ná volgend jaar

Premier Dick Schoof en vicepremiers Fleur Agema, Eddy van Hijum, Sophie Hermans en Mona Keijzer tijdens de presentie van het regeerprogramma.

Voor sommige groepen huishoudens is het verschil ten opzichte van het hoofdlijnenakkoord nog veel groter. Vooral voor mensen met een uitkering. Die zouden er met de plannen van de coalitie ruim 2 procent in koopkracht stijgen. Nu blijft daar nog 0,9 van over. De laagste inkomensgroepen, met een bruto jaarinkomen tot zo’n dertigduizend euro, houden nog een half procent koopkrachtstijging over, waar dat in de plannen uit het hoofdlijnenakkoord nog 1,4 procent was.

Portemonnee

Minister Heinen lijkt als doelstelling te hebben dat alle verschillende soorten huishoudens qua ruimte in de portemonnee nu wat minder uit elkaar zullen lopen. „Met deze maatregelen”, schrijft Heinen in zijn eerste Miljoenennota, „is de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden in balans.” Het is natuurlijk geen geheim dat rechtse partijen, zoals de VVD, geloven in het mechanisme dat uitkeringen niet te hoog moeten zijn. Het zou werklozen minder motiveren om een baan te zoeken.

De gelekte Miljoenennota wijkt verder weinig af van het in mei gepresenteerde hoofdlijnenakkoord. Wat nog wel opvalt: Heinen komt de christelijke partijen in de Tweede Kamer tegemoet. Het kabinet nam zich voor in het hoofdlijnenakkoord om de giftenaftrek bij de inkomstenbelasting te versoberen. Met de aftrek konden donaties aan goede doelen worden afgetrokken van het belastbare inkomen. De christelijke partijen waren bezorgd dat dit gevolgen had voor de giften die goede doelen en kerken zouden krijgen. De versobering gaat nu niet door.

Mogelijk is dit een manier om de oppositie te overtuigen de begrotingsplannen te steunen. Het kabinet heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer, en heeft daarom ook andere partijen nodig.

Heinen moest ook geld vinden op de begroting voor enkele miljardentegenvallers. De staat moet bijvoorbeeld miljarden euro’s terugbetalen aan beleggers, na een uitspraak van de Hoge Raad over de onjuiste manier waarop vermogens werden belast. Dat dekt het kabinet door het eerder genoemde uitsmeren van het koopkrachtpakket, twee sociale verzekeringspremies te verhogen en een in het hoofdlijnenakkoord voorgenomen verlaging van het tarief voor vermogensbelasting terug te draaien.

Afhandeling Toeslagenaffaire

De afhandeling van de Toeslagenaffaire was ook een tegenvaller en kost 2,3 miljard euro meer dan verwacht. Daar moest Heinen ook geld voor vinden. Voor het grootste deel betaalt hij dat uit het bedrag dat overblijft bij ministeries als ze niet kunnen uitgeven wat ze willen uitgeven.

In de financiële paragraaf van het hoofdlijnenakkoord hebben de vier partijen afgesproken dat het overheidstekort (inkomsten minus uitgaven) nooit meer mag zijn dan de Europese begrotingsnorm. Dat is 3 procent van het bruto binnenlands product. Mocht de norm wel overschreden worden, dan wil het kabinet bezuinigen. Voor volgend jaar verwacht het Centraal Planbureau dat het overheidstekort op 2,5 procent uitkomt. Extra bezuinigingen zijn daardoor niet nodig.

Het jaar erop verwacht het kabinet de grens wél te overschrijden en komt het ministerie van Financiën volgens eigen berekeningen uit op 3,7 procent. Dat komt met name door een eenmalige tegenvaller van 8,5 miljard euro, dat het kabinet moet uitgeven aan pensioenen voor militairen. Als Heinen zo streng is als hij schrijft te zijn in de Miljoenennota, zal hij voor de begroting van 2026 daar nog iets voor moeten verzinnen. Want, in de eerste alinea van het vrijdag gepresenteerde regeerprogramma staat heel stellig dat het kabinet zich wil houden aan „solide financieel-economisch beleid”. „Dit betekent ook dat, als het nodig is, bezuinigingen niet zijn uitgesloten.”


Gelekte Miljoenennota laat zien: de echte veranderingen komen pas ná volgend jaar

Het kabinet-Schoof ziet dat „moeilijke keuzes” nodig zijn om na jaren van te veel uitgeven voor financiële degelijkheid te zorgen. Het voorwoord van de aan NRC gelekte Miljoenennota 2025, die op Prinsjesdag officieel gepresenteerd wordt, staat vol met temperende woorden.

Opvallend is dat minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) in woorden zo nadrukkelijk breekt met de afgelopen kabinetten-Rutte, waarin zijn partij de grootste was. Heinen schrijft dat „de begrotingsdiscipline uit het zicht is geraakt. Het is belangrijk deze discipline de komende jaren weer te herstellen”.

Hoewel het kabinet, met name ook de VVD, een scherp contrast wil laten zien met het verleden, blijkt daar voor het komend jaar nog niet zo gek veel van. De „scherpe financiële keuzes” die het kabinet aankondigt, zijn in de praktijk vaak keuzes voor de langere termijn. Denk bijvoorbeeld aan de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking en de Rijksoverheid.

Daar zit een gedachte achter: het gaat economisch nu nog best goed, de grote financiële tegenvallers worden pas na 2025 verwacht. En er kan ook een tactisch argument meespelen. De kans dat de broze coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB het lang volhoudt, wordt ook door sommige deelnemende partijen klein geacht. Wie dan leeft, dan zorgt.

Koopkracht

Er breekt dan ook niet opeens een tijd van strak begroten aan. Het komend jaar komt het begrotingstekort met 2,8 procent dichtbij de kritische grens van 3 procent. Het jaar erop verwacht het kabinet boven de 3 procent uit te komen, op 3,7 procent, onder meer door een grote financiële tegenvaller. Dan moet 8,5 miljard euro worden uitgegeven aan militaire pensioenen.

De tekorten lopen de komende jaren verder op, schrijft ook het Centraal Planbureau (CPB) in de Macro Economische Verkenningen, die traditiegetrouw meegestuurd worden met de begroting. De koopkracht stijgt in 2025 voor alle inkomensgroepen, aldus het CPB, maar minder snel dan het planbureau in de zomer nog dacht. Bovendien stijgt de koopkracht veel minder dan in dit jaar. Voor mensen met een baan stijgt de koopkracht gemiddeld 0,7 procent (dat was in 2024 2,8 procent) en voor uitkeringsgerechtigden 0,9 procent (was 1,1 procent). Gepensioneerden gaan er 0,6 procent op vooruit (was 1,5 procent).

Lees ook

Schoof slaat in regeringsverklaring sombere, strenge toon aan

Premier Schoof poseert vrijdagmiddag met het regeerprogramma, samen met de ministers Sophie Hermans, Fleur Agema, Mona Keijzer en Eddy van Hijum.

De begroting is financieel geen grote breuk met eerdere jaren, eerder een voortzetting van door Rutte ingezet beleid. De grote beleidswijzigingen komen pas na 2025. Dan wordt ook zwaarder economisch weer verwacht. Dit begrotingsjaar is eerder een jaar van aankondigingen dan van echt nieuw beleid.


Schoof slaat in regeringsverklaring sombere, strenge toon aan

Het kabinet-Schoof waarschuwt Nederland, meteen al in de eerste zin van het regeerprogramma: „De bomen groeien niet meer tot in de hemel.” Met die gedachte in het achterhoofd moet volgens het kabinet élk plan gelezen worden: het kan zijn dat er nog extra bezuinigd moet worden. Het tekent de wat sombere, strenge toon in het verhaal van Schoof en zijn mensen, die ook terug te lezen is in de Miljoenennota die NRC in handen heeft.

Al begint het regeerprogramma verder zo’n beetje zoals élk regeerakkoord van de afgelopen jaren: burgers moeten weer vertrouwen krijgen in de overheid, hun zorgen moeten serieus worden genomen en het kabinet belooft oplossingen. Het is ook niet nieuw dat het kabinet „aan de slag” wil „voor en met Nederland”, en dat wil doen met „bevlogen pragmatisme, werklust en doelgerichtheid”.

Met dit regeerprogramma hadden de ministers en staatssecretarissen van Dick Schoof kunnen laten zien dat ze de komende jaren eigen, verrassende keuzes zouden maken. Wel passend in het ‘hoofdlijnenakkoord’ van PVV, VVD, NSC en BBB, want dat was de afspraak, maar met eigen, nieuwe ideeën. Maar daar moet je als lezer goed naar zoeken, en dan vind je weinig. Dat de gratis schoolmaaltijden die er door Volt zijn gekomen, toch niet afgeschaft zullen worden, ging al een tijdje rond in Den Haag. En dat is nu zeker. Anders dan de bedoeling was van het Hoofdlijnenakkoord, zal er nu elk jaar geld voor worden vrijgemaakt.

Het was ook al bekend dat het kabinet juridisch omstreden en mogelijk lastig uitvoerbare maatregelen wil nemen tegen asiel en migratie, en die staan nu in het programma. Maar wat de onderbouwing wordt voor deze vergaande plannen, is nog onduidelijk.

Vreemdelingenwet opschorten

Donderdag zei PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie al in de Tweede Kamer dat ze met noodwetgeving zou komen die anders alleen gebruikt wordt in extreme omstandigheden als een oorlog of natuurramp. Het kabinet wil een crisissituatie uitroepen, en daarmee mag Faber de Vreemdelingenwet opschorten en zet ze het parlement tijdelijk buitenspel. Het lijkt wel zeker dat de oppositiepartijen daar volgende week woensdag, in het debat na Prinsjesdag, vooral coalitiepartij NSC op zullen aanspreken. NSC is opgericht en groot geworden door op te komen voor goed bestuur, het belang van democratische controle, het beschermen van de rechtsstaat. Maar NSC is hier nu als regeringspartij mee akkoord gegaan.

Lees ook

Sommige NSC’ers willen de partij nu al ‘ontpieteren’

Partijleider Pieter Omtzigt (NSC) en toehoorders tijdens de HJ Schoo-lezing in de Rode Hoed.

Op alle ministeries stonden al persberichten klaar met nieuws uit het regeerprogramma, en bijna steeds zakelijk geformuleerd. Onderwijs: „Twaalfhonderd wetenschappers behouden hun baan, beurzen geschrapt.” Volksgezondheid: „Een gelijkwaardigere toegang tot zorg.” De boodschap van het ministerie van Asiel en Migratie was: „Faber: Nederland krijgt strengste asielregime ooit.” In een filmpje dat meteen op X werd gezet, begint en eindigt Faber met de tekst dat zij opkomt „voor Nederland”, en ze kondigt aan wat ze ook al eerder had aangekondigd: ze wil verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd afschaffen, criminele asielzoekers eerder uitzetten, de gezinshereniging fors beperken. Haar tekst staat er ondertiteld onder, ook in het Engels, en Geert Wilders twitterde het filmpje: „Er waait een nieuwe wind in NL. We maken het waar.”

Nauwelijks verrassend

Op de ministeries, waar de afgelopen zomer is gewerkt aan de tekst van het regeerprogramma, wisten ze al dat het nauwelijks verrassend zou worden. Ambtenaren zeiden tegen elkaar dat de plannen niet veel méér voorstelden dan de beleidsplannen die ze veel vaker maken. Het idee bij ons was, zegt eentje: „Waarom moeten we in godsnaam iets nieuws maken, met veel moeite, terwijl je het ook net zo goed in je eerste begroting had kunnen opschrijven? Zoals altijd?”

Maar het kon niet anders, wisten de vier partijleiders al voor de zomer. De formatie had lang geduurd en was alleen gelukt omdat PVV, VVD, NSC en BBB hadden afgesproken dat ze met ‘hoofdlijnen’ zouden komen. Dat was het hoogst haalbare. En NSC wilde alleen meedoen aan een ‘extraparlementair’ kabinet. De ministers en staatssecretarissen moesten dan ook wel kunnen laten zien dat ze eigen plannen hadden en hoe dat uitpakte, dat zagen óók de coalitiepartijen dan wel in de Tweede Kamer.

Lees ook

Het kabinet weet tot nu toe vooral heel goed wat het níét wil

Minister Femke Wiersma, (BBB, Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) voorafgaand aan een debat over stikstof, Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), en natuur, in de Tweede Kamer.

Zo makkelijk ging het niet, bleek deze zomer. De partijleiders bemoeiden zich wél met de plannen: vooral met het geld, waardoor de onderhandelingen over de Miljoenennota bijna ontspoorden. Ze zaten bij elkaar, journalisten stonden buiten en daarna bleek dat vooral Omtzigt eisen op tafel had gelegd, vooral over geld voor arbeidsongeschikten. Wat niet zichtbaar was, maar volgens betrokkenen wél gebeurde: er waren Kamerleden van coalitiepartijen die van tevoren delen uit het regeerprogramma te zien kregen en erop mochten reageren. Maar volgens Schoof was het écht van zijn kabinet. „U heeft geen overleg gezien”, zei hij op vrijdagochtend, een paar uur voor de presentatie. „Zelfs geen nachtelijk overleg. Dus dat hebben we als kabinet zélf gedaan.”

Een titel heeft het regeerprogramma niet en dat lijkt ook wel de beste samenvatting van het verhaal: van elke partij zijn er ideeën en opvattingen terug te vinden, maar wat bindt PVV, VVD, NSC en BBB? In de formatie kwamen de vier partijleiders daar al niet uit. Schoof kwam in zijn persconferentie niet veel verder dan dat zíjn kabinet „de problemen van de mensen wil oplossen”.


Kabinet houdt vast aan tweestatenoplossing en mogelijke verplaatsing ambassade naar Jeruzalem

Het kabinet-Schoof blijft zich houden aan het steunen van een tweestatenoplossing voor zowel Israël als de Palestijnen, zo blijkt uit het regeerprogramma.

Eerder deze week meldde de NOS dat er fel werd gediscussieerd bij het kabinetsoverleg over het Midden-Oostenbeleid van het kabinet-Schoof, omdat met name PVV zich zou hebben verzet tegen het opnemen van een tweestatenoplossing in het regeerprogramma, terwijl het al jaren staand beleid is dat Nederlandse regeringen deze oplossing steunen. Volgens ingewijden waren het vooral bewindslieden van PVV en NSC die botsten over de positie van de Palestijnen.

„Ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict blijft Nederland streven naar een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen, waarbij het uitgangspunt de tweestatenoplossing blijft”, zo staat in het regeerprogramma.

Het kabinet zet zich ook in te willen zetten op „verlichting van de ernstige humanitaire noden in de Gazastrook en vrijlating van alle gijzelaars”. Hiervoor wordt „onderzocht” wanneer de ambassade naar Jeruzalem kan verplaatsen, een verhuizing die vooral op aandrang van PVV-leider Geert Wilders is ingezet. VVD, NSC en BBB stellen dat er eerst aan de nodige voorwaarden moet zijn voldaan voor zo’n ook internationaal zeer omstreden stap genomen kan worden.

Liveblog
kabinet-schoof


Regeerprogramma gepubliceerd – kabinet-Schoof wil werken met ‘bevlogen pragmatisme’