Column | Veroordeeld tot Wilders

Het was al voorbij middernacht tijdens de Algemene Beschouwingen toen Thierry Baudet weer even in beeld kwam. Hij bleek dik geworden, het politieke leven in de schaduw moet zijn eetlust hebben bevorderd. Zou iemand hem nog serieus nemen?

Geert Wilders had hem overdag nog even in bescherming genomen tegen de kritiek van collega’s, hij zei met een mild lachje dat hij Baudet toch niet zou willen missen. Het klonk als een vader die de schoolleiding vraagt zijn spijbelende zoontje nog één kans te geven.

Zelfs Caroline van der Plas deed meewarig toen Baudet om haar aandacht smeekte. Baudet vond dat ook de BBB toch nog te veel doet alsof er een stikstofprobleem is, als het aan hem lag zou er zelfs méér stikstofuitstoot mogen zijn dan nodig is. Dát werd ook Van der Plas te gortig. „Stikstof kán een probleem zijn voor planten”, zei ze met enige tegenzin, nadat ze Baudet eerder enigszins tegemoet was gekomen met haar uitspraak: „Er is geen stikstofprobleem, er is een stikstofwetprobleem.”

Daar stonden ze dan: de ene populist die de andere populist probeerde af te troeven. Wilders hield zich er wijselijk buiten. Hij kan zijn populistische collega’s missen als kiespijn, hij zal alleen een beroep op ze doen als hij ze getalsmatig nodig heeft, zolang hij geen 76 zetels haalt – een aantal dat hij herhaaldelijk als in een wensdroom noemt, net als zijn hoge cijfers in de laatste peilingen.

Voor Wilders verliep de eerste dag van de Algemene Beschouwingen naar wens. Op de felle aanval van Frans Timmermans die hem „een geradicaliseerde VVD’er” noemde, zal hij gerekend hebben. Evenals op het vuurspuwen van DENK-leider Stephan van Baarle en het altijd net iets te nadrukkelijke arbeiderisme van Jimmy Dijk van de SP. Van de rest van de oppositie had hij niet veel te duchten. Ze schijnen daar naar een vorm van samenwerking met hem te zoeken. Ze zullen lang moeten zoeken. Hij heeft hen niet nodig, hij zit stevig in het zadel.

Wie gerekend had op een kritischer houding van de NSC tegenover Wilders, moet na die eerste dag beter weten. Terwijl Pieter Omtzigt, de eeuwige aarzelaar, thuis het psychische ziekbed hield, trok zijn tijdelijke opvolger Nicolien van Vroonhoven de bedenkingen van NSC over de noodwetgeving in. „Ik zou er nog maar eens goed over nadenken, Nicolien van Vroonhoven”, had Wilders op X gedreigd.

Zou zij toen nog even Omtzigt hebben geraadpleegd? Ik hoor hem vanonder de dekens zuchten: „Nicolien, doe wat je goeddunkt, maar hou mij erbuiten.”

Het resultaat viel in de avonduren te bezichtigen: urenlang geschutter van een vriendelijke vrouw met een ijzeren glimlach die zenuwachtig de ene uit de rails lopende volzin op de andere stapelde. Voor alles geschikt, behalve voor de Haagse politiek. Wilders keek zwijgend toe, en zag dat het goed was.

Hij heeft ze waar hij ze hebben wilde: in zijn achterdochtige achterzak. Zijn coalitiegenoten eten braaf uit zijn hand die nog altijd gevuld is met dezelfde obsessies met asielzoekers en Marokkanen. Ze zullen elkaar niet meer afvallen, want ze zijn tot elkaar en vooral tot Geert Wilders veroordeeld. Er is geen uitweg. Nieuwe verkiezingen? ‘Ik zou er nog maar eens goed over nadenken.’


Tv-recensie | Aan de talkshowtafels genoten ze van het politieke debat alsof het een goede voetbalwedstrijd was

Jeroen Pauw had genoten. Net als in iedere talkshow werd woensdagavond in Bar laat (BNNVARA) uitgebreid stilgestaan bij de algemene politieke beschouwingen, die al met al zo’n vijftien uur duurden. „In vroeger tijden” was de eerste spreker van die beschouwingen „eigenlijk altijd Geert Wilders”, zei Pauw. „En dan wist je: dat wordt twee uur genieten. Althans, als je van politiek en van debat en van spanning houdt. Nu was het Frans Timmermans, en eigenlijk werd dat ook twee uur genieten.”

Timmermans was in vorm geweest, vond Pauw; veel meer dan voor de zomer. Nieuwe energie, nieuwe strategie. „Hij had zich voorgenomen: alles wat jullie beloofd hebben en niet kunnen nakomen, dat leg ik jullie spelenderwijs voor de voeten.” De kijker kreeg voorbeelden aangereikt in de vorm van korte fragmentjes; Pauw wreef zich telkens verheugd in de handen. „De scherpte, waar we als politieke liefhebbers van kunnen genieten, is natuurlijk héérlijk in een debat.”

Naar politiek kijken als naar een voetbalwedstrijd: nieuw is het niet, maar het trof deze (politiek-, debat- en spanninglievende) kijker woensdagavond als extra vervreemdend. In november vorig jaar heerste aan menige talkshowtafel nog ongeloof dat een partij die ooit pleitte voor een ‘kopvoddentaks’ tot winnaar van de verkiezingen was gekroond; in juni werd er schande gesproken van de omvolkingstheorie die een PVV-minister in spé (Marjolein Faber) toen nog openlijk aanhing. Nu leek wat tot voor kort niet normaal was ineens best gewoon, en scoorden Timmermans en Wilders even hoog op Pauws ‘genieten’-schaal.

Wilders had het ook „echt goed” gedaan, vond tafelgast en voormalig VVD-minister Halbe Zijlstra. Niet alleen was hij het hele debat rustig gebleven, hij was ook „scherp op de onderwerpen waarop dat moest. Weinig op aan te merken”. En dan had die sterspeler ook nog eens „zijn feiten en cijfers op orde”. Ja, en één cijfer in het bijzonder, benadrukte Pauw, die meteen aanleiding zag om een grapje te maken over het feit dat Wilders een oude strategie van Zijlstra leek te hebben gejat: zeggen dat je niet al je verkiezingsbeloftes waar kunt maken omdat je nou eenmaal geen 76 zetels hebt. Er werd geknikt en gegiebeld. Die gekke politici.

Het nieuwe normaal

Wie gedurende de dag (en avond, en begin van de nacht) af en toe overschakelde naar het live debat, kon zien hoe die gekke politici zich wentelden in het nieuwe normaal. Hoe plaatsvervangend NSC-leider Nicolien van Vroonhoven vooral ongeduldig zuchtte en sneerde in antwoord op kritische vragen over het voornemen van het kabinet om een asielcrisis uit te roepen, en hoe VVD-leider Dilan Yeşilgöz terloops een partij beschuldigde van Hamas-sympathieën. Ook riep ze migratieminister Faber op om er „een tandje bij te doen” op het gebied van asiel.

Faber die er nog een tandje bij doet – het idee boezemde me voldoende angst in om de rest van de avond rusteloos door te zappen naar een iets opbeurenders; iets om de boel wat aangenamer mee af te sluiten. Talkshows waren daar duidelijk niet de plek voor. De laatste aflevering van Tieners tegen kwalen (MAX) wel. Daarin werd zichtbaar wat het contact tussen een aantal tieners en ouderen, die geen van allen lekker in hun vel zaten, voor beide groepen na zes weken had veranderd aan hun welzijn. De verschillen met de eerste aflevering waren groot: er waren vriendschappen ontstaan en vooroordelen overwonnen. Vrijwel alle deelnemers voelden ze zich minder eenzaam.

Een kijkcijferkanon is het programma niet geweest, zoete feel good wel. Absoluut het terugkijken waard op moeizame dagen – na nog tien uur aan algemene politieke beschouwingen, bijvoorbeeld. Dan is Tieners tegen kwalen een remedie an sich.