Opinie | Een politicus met een parade aan Poetinpraatjes. Horen die in de krant? En hoe?

Soms zijn het kleine zinnetjes die de overgang naar een nieuw tijdperk markeren. Woensdag deed NRC verslag van de wonderlijke bijeenkomst waarop Elon Musk in gezelschap van zijn zoon en president Trump tekst en uitleg gaf over de activiteiten van zijn Department of Government Efficiency. Musk beweerde daar onder meer dat er slechts tienduizend ambtenaren per maand met (vervroegd) pensioen gestuurd kunnen worden, omdat personeelsdossiers moeten worden opgeslagen in een oude steengroeve. NRC voegde daaraan toe: „Deze archiefmijn, gelegen in westelijk Pennsylvania, bestaat daadwerkelijk.” (Voor de volledigheid: dat verwees alleen naar het bestaan van de mijn, of dat daadwerkelijk de gevolgen heeft die Musk schetste is onduidelijk.)

Maar toch: anno 2025 is het vermeldenswaardig als er vanuit het machtigste kantoor ter wereld iets wordt beweerd dat wél in overeenstemming met de feiten is. Wellicht zou zo’n paradigmawisseling het journalistieke werk aanmerkelijk efficiënter maken. Het expliciet vermelden wanneer Trump of Musk de waarheid spreken, omdat het apart benoemen van alle onwaarheden geen doen is.

Zonder gekheid: de losse omgang van met name populistische politici met de feiten, bezorgt de journalistiek nog steeds hoofdbrekens, ook buiten de achtbaan waarin de Verenigde Staten zijn beland. Vorige week zaterdag publiceerde NRC een uitgebreid interview met de Duitse politicus Rainer Rothfuss, lid van de Bondsdag voor Alternative für Deutschland, waarin deze een grote hoeveelheid desinformatie en propaganda te berde bracht. Op verschillende plaatsen in het verhaal werden de uitspraken van Rothfuss voorzien van een corrigerende feitelijke context.

Het leverde NRC lof op (daarover zo meer), maar het verhaal oogstte ook kritiek. Allereerst waren er lezers die bezwaar maakten tegen de aandacht die de krant aan de rechtsradicale politicus gaf. „Ook al worden veel van zijn uitspraken ontkracht of gecorrigeerd, feit blijft dat NRC hem met zijn complottheorieën en Poetinpraatjes twee pagina’s ruimte geeft.” NRC legitimeert hier een extremist, aldus een lezer, door hem een „respectabel podium” te bieden.

Juist de overdaad aan ‘Poetinpraatjes’ leidde tot publicatie van het interview, zegt onderzoeksjournalist Wilmer Heck. „Ik sprak Rothfuss in verband met een breder onderzoek naar desinformatie en Russische propaganda en het viel me op hoe diep pro-Russisch zijn uitspraken waren.” Dat vond NRC twee weken voor de Duitse verkiezingen – in de peilingen is AfD met 20 procent nu de tweede partij – relevant genoeg voor een los verhaal. Dat lijkt mij ook; voor mij was de blik in het Poetingeleide AfD-hoofd zonder meer verhelderend. Dat weegt op tegen het gevaar dat Rothfuss in zijn kantoor eventueel een ingelijste NRC naast zijn Russisch-Duitse vriendschapsvlag ophangt.

Heck is zich ervan bewust dat dergelijke verhalen een legitimerende werking kunnen hebben. „Een politicus van een kleine Nederlandse partij zou ik waarschijnlijk niet zoveel ruimte geven, maar AfD is al een grote politieke kracht in Duitsland.” Hij had wel dubbele gevoelens over de kop van het artikel. Wat hem betreft was die gegaan over de mate waarin Russische propaganda een rol speelt bij AfD, maar de gewoonte wil dat er boven interviews een kop met een citaat staat. Dat werd: AfD-politicus Rainer Rothfuss: ‘Nederland moest ervoor zorgen dat Rusland de schuld kreeg van MH17’. De vermelding van AfD geeft de lezer hier houvast.

Er is een school in het debat over populisme en journalistiek dat citaatkoppen van desinformatie-gevers afkeurt omdat die online ook ‘op reis’ gaan en belanden bij mensen die het bijbehorende artikel niet lezen, al dan niet ontmoedigd door de betaalmuur. Met dat alleenreiseffect houdt NRC rekening, wat mij terecht lijkt, al moet de krant ervoor waken om de koppensneller tot norm te verheffen. Hoofdzaak is dat een artikel als geheel relevant is. In dit geval stond vermeld dat de invalshoek die van de Russische propaganda was.

Online kreeg Heck lof voor de wijze waarop hij een aantal uitspraken van Rothfuss van feitelijke context voorzag: „niet aanvallend voor de show maar onderzoekend en met degelijke factchecks na iedere gevaarlijke uitspraak”. Anderen zagen daar juist een zwakte in en meenden dat het beter was geweest om alle desinformatie in het gesprek zelf te bestrijden. Nu kan het beeld ontstaan van een journalist die eerst iemand van alles laat beweren, om diegene daarna vol in de wind te zetten. De verslaggever was zelf ook liever op het moment zelf in debat gegaan, maar ook al gezien de kwantiteit van Rothfuss’ pro-Russische beweringen, kon dat slechts bij een deel van diens opmerkingen. Ter plaatse had hij niet alle details paraat. Daarbij speelde mee, dat pas later werd besloten om het gesprek tot een ‘los’ interview te verwerken. Overigens heeft Rothfuss de hele tekst van het artikel vooraf te lezen gekregen en maakte geen bezwaar tegen de aanwezigheid van de factchecks.

In het algemeen zou ik geïnterviewden zoveel mogelijk in het gesprek confronteren met eventuele onwaarheden – het genre beoogt een dialoog te zijn. In dit geval – een gesprek dat niet zozeer ging over de situatie in Oekraïne of Rusland, maar over propaganda – begrijp ik de gekozen vorm wel.

Verder zit er niet veel anders op dan consciëntieus blijven factchecken en uitspraken onder te verdelen in categorieën als ‘onwaar en onbelangrijk’ (niet publiceren), ‘onwaar en invloedrijk’ (publiceren met factcheck). En de categorie ‘waar, maar afkomstig van een bron van wie je dat niet verwacht’ (publiceren met een specificatie van de feitelijke juistheid). Intussen blijven er nog voldoende grijze gebieden over.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.


Column | Het bokje

Twee weken geleden maakte ik hier nieuwe regels bekend voor de verslaggeving rond niet-menselijke dieren. Die kwamen erop neer dat bij berichten over dierlijke exploitatie er ook wederhoor bij dieren moest worden gehaald. Dat naleving van de regels nog niet helemaal lekker loopt, werd zichtbaar toen het RIVM onderzoeksresultaten publiceerde waaruit bleek dat omwonenden van geitenhouderijen verhoogde kans hebben op longaandoeningen. Het onderzoek werd uitvoerig in de media besproken. Ook de ruzie die minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV) en minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) erover maakten, werd uitgeplozen. Kregen we wederhoor van de geiten te horen? Ne-hè-hè.

Als omwonenden al ziek kunnen worden, mag je informatie verwachten over hoe het met de inwonenden van zo’n stal is gesteld. De geitenhouderij zou onder omwonende mensen twintig tot honderd extra sterfgevallen per jaar opleveren. De ongeveer 600.000 Nederlandse geiten gaan er allemaal aan. Net als de circa vier miljoen koeien, tien miljoen varkens en honderd miljoen kippen. Nederland is vol, akkoord. We moeten alleen vaststellen vol met wie. De grote drie van landelijke problemen: stikstof, ruimtetekort en mestoverschot kunnen geheel worden opgelost door de veehouderij te beëindigen. Door te stoppen met het fokken, slachten en exporteren van dieren. Out of the box denken. Dat is tegenwoordig in. Helaas lijkt in tijden van genocide, ecocide en roofkapitalisme, stoppen met slachten een te radicale gedachte.

Doomscrollend door geitennieuws op websites die wel de dierenkant van het verhaal belichten, las ik een bericht over twee studentes paraveterinair dierenartsassistent. Voor hun stage moesten ze verplicht meedraaien in een melkgeitenhouderij. Voor geitenkaas geldt wat voor alle zuivel geldt: mannetjes produceren geen melk. Zolang ze ademen, kosten ze de veehouder geld. Pasgeboren bokjes worden bij hun moeder weggehaald, in bakken gestopt en kunstmatig gevoerd met verdunde zooi. Geitenmelk is immers voor mensen bestemd. Vijf weken later worden bokjes geslacht. De stagiaires trokken dat niet. In een land dat zo’n duizend dieren per minuut slacht, is de vloek van de paraveterinair dierverzorgende, dat de meeste banen in sectoren liggen die dieren niet verzorgen, maar juist uitbuiten en doden. Ik ken er een die zich als kind als „dierengek” omschreef, eenmaal afgestudeerd mocht ze babydieren selecteren voor vergassing. De stagiaires contacteerden organisaties die dieren opvangen en zamelden geld in bij familie en vrienden. De bokjes die ze zelf moesten oormerken, konden ze zo vrijkopen. Van die drieëntwintig jochies zijn de meeste inmiddels ondergebracht. Veel meer zijn intussen geslacht. Met de geitenhouderij als hot topic, lukte het de mensenmedia deze aan kaasdood ontsnapte bokjes compleet te negeren. We denken recht te hebben op weten hoe ons voedsel tot stand komt, maar zodra het op dierlijke producten aankomt, wordt dat denken overboord gegooid.

Dat over geëxploiteerde dieren wordt gezwegen, zou veroorzaakt kunnen worden door de vraagkant van het nieuws. Misschien willen mediaconsumenten helemaal niet weten wat dieren voor kaas wordt aangedaan. Misschien willen ze juist alleen de kant van de exploitanten horen met hun sprookje dat een diervriendelijke melkveehouderij kan bestaan. Dan hebben media kennelijk naast de plicht te informeren, ook de ongeschreven plicht te zwijgen wanneer consumenten onwetend willen blijven. Daar wordt dan wel uitstekend aan voldaan. Deze week jubelde iedereen met de pluimveehouderij mee omdat in de toekomst jaarlijks zeven miljoen haantjes minder zullen worden vergast. De vele miljoenen die nog wel vergast worden, kregen amper aandacht. De mogelijkheid te stoppen met eieren, werd al helemaal niet besproken. Om vergassen te stoppen, wordt dat kennelijk te radicaal bevonden.

Carolina Trujillo is schrijfster.


Opinie | Blus de vlammen van desinformatie op X en verlaat het platform niet

Veiligheidsregio’s en gemeenten overwegen X (voorheen Twitter) te verlaten vanwege de desinformatie op het platform en de gevolgen daarvan. Juist daarom is vertrekken een strategisch risico. Crisiscommunicatie draait niet alleen om snelheid en zichtbaarheid, maar ook om het bestrijden van desinformatie en geruchten op de plek waar ze ontstaan.

Een crisis brengt onzekerheid, en in die onzekerheid gedijt desinformatie. Op sociale media verspreiden geruchten zich razendsnel. Een treffend voorbeeld zijn de rellen in Amsterdam in november 2024 rond de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv, waarbij misleidende frames en desinformatie op sociale media leidden tot escalatie en onrust. Nog steeds bestaan er verschillende waarheden over wat er die nacht precies gebeurd is.

Crisiscommunicatie is als brandblussen: je kunt het vuur alleen doven daar waar het oplaait, niet kilometers verderop in een veilige controlekamer. Op X worden de eerste vlammen van desinformatie zichtbaar. Journalisten en opiniemakers pikken berichten op en traditionele media nemen die over. Wie daar niet aanwezig is, verliest de controle over het narratief.

Lees ook

Op X blijven of weggaan? Nieuwsmedia en overheid geven geen gehoor aan oproep KRO-NCRV

X verloor vorig jaar 13 procent van zijn Nederlandse gebruikers.

Gemanipuleerde verhalen

De bosbranden in Californië in januari 2025 illustreren dit haarscherp. Terwijl duizenden mensen hun huizen moesten verlaten, werden sociale media een slagveld van gemanipuleerde verhalen. Trollen verspreidden desinformatie over de oorzaak van de branden: sommigen beweerden dat daklozen en immigranten de branden opzettelijk hadden aangestoken om rijke wijken te plunderen, anderen wezen politici als schuldigen aan, door valse beweringen te doen over bezuinigingen op de brandweer. Ook werden er berichten verspreid dat de federale overheid Californië in de steek liet door meer geld naar Oekraïne te sturen dan naar de bestrijding van de ramp. Het nepnieuws werd verder opgeblazen door gecoördineerde activiteiten van bot-accounts, wat de polarisatie versterkte en de chaos deed toenemen.

Crisiscommunicatie is als brandbestrijding: je blust het vuur waar het oplaait, niet kilometers verderop

Daarbovenop moeten we rekening houden met hybride oorlogsvoering en desinformatiecampagnes vanuit statelijke actoren zoals Rusland. Russische trollenfabrieken proberen systematisch polarisatie in westerse samenlevingen te vergroten door splijtzwammen maximaal uit te buiten. Zoals de Volkskrant-journalist Huib Modderkolk beschreef in zijn boek Dit wil je écht niet weten gebeurt dit zelfs bij iets onschuldigs als de ‘Week van de Lentekriebels’, de campagne rond seksuele voorlichting op scholen waar enige maatschappelijke discussie over ontstond. Russische trollen vergrootten de controverse door standpunten aan de extreme uiteinden in te nemen. Zo wakkerden ze de verdeeldheid in de Nederlandse samenleving verder aan. Sindsdien stel ik dat je er bij een crisis standaard vanuit moet gaan dat kwaadwillenden actief desinformatie verspreiden om onrust en wantrouwen te vergroten.

De kracht van X

Lulu Cheng Meservey, een Amerikaanse topstrateeg in communicatie, schreef vorig jaar: „Het beheren van een X-account is nu belangrijker dan persrelaties. Toch zien veel organisaties socialemediabeheer nog als iets voor junior-medewerkers.” Ook de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2024 onderstreepten de kracht van X. Donald Trump gebruikte het platform om kiezers te mobiliseren, geholpen door Elon Musk, die pro-Trump-inhoud en complottheorieën een boost gaf. X beïnvloedde direct de verkiezingsuitslag – wat laat zien dat sociale media een enorme invloed op de publieke opinie kunnen hebben.

Een eigen platform – zoals veiligheidsregio’s willen – klinkt aantrekkelijk, maar het publiek moet eerst de weg daar naartoe vinden, en dat kost jaren. Crisiscommunicatie is tegenwoordig ook een strijd om aandacht en waarheid. Overheden moeten opereren waar het vuur woedt – en dat is nog altijd op X.


Column | Nauerna wil recreëren op hun afvalberg

Afspraken, daar draait het om. En of ze worden opgevolgd. Planning versus uitvoering. Daarin zit – Ewald Antonissen poogt positief te formuleren – „wat uitdaging”. Als projectmanager in de IT weet hij precies hoe het werkt: meerdere stakeholders, verschillende belangen. Tel die bij elkaar op en je bent al snel járen verder. Glimlach: „En dat willen wij als bewoners niet meer”.

Daarom heeft Antonissen, voorzitter van Belangengroep Nauerna, een buurtschap met zeventig huizen en dertig woonarken in de Zaanse polder, de eind vorig jaar gemaakte afspraken nog eens onder elkaar gezet, op een whiteboard in zijn werkschuur. Over een uur komen de gemeente, de provincie en Afvalzorg langs in zijn klassieke houten Zaanse woning en Antonissen zit er klaar voor.

Nauerna, dat is ook de naam van een vuilstortplaats. Want Nederland heeft misschien geen bergen, maar wel afvalbergen. De meesten zijn inmiddels niet meer in gebruik. Ingezaaid met gras. Je kunt erop fietsen, wandelen, paardrijden. In Nieuwegein ski je ervan af en op de VAM-Berg in Midden-Drenthe is al tweemaal het NK Wielrennen gehouden.

Recreatie, dat was ook de driehonderd inwoners van Nauerna beloofd. De gemeenschap, ooit keuterboeren, later – zoals Antonissen – rustzoekers uit de stad, zag de afvalberg vanaf de jaren tachtig telkens dichterbij kruipen. Eerst keken ze nog uit op het Noord-Hollands Kanaal, maar toen ook de laatste pieperboer zijn grond aan de provincie had verkocht, kreeg het buurtschap steeds meer de allure van een Zwitsers bergdorp.

Bedrijfsafval. Bewoners zagen het vliegtuig van de Bijlmerramp in de afvalberg verdwijnen, de filterkoek van Tata Steel, de resten van een afgebrande cacaofabriek. De stank van die laatste was zó hevig dat sommige bewoners tijdelijk het buurtschap ontvluchtten. Ze namen de berg voor lief, óók omdat er afspraken waren gemaakt. Een park, was hen in 1990 beloofd. En ook dat de stort in 2005 zou stoppen. Maar in 2006 bleek dat diezelfde ‘stakeholders’ met elkaar hadden afgesproken om de afvalberg open te houden, buiten de bewoners om.

Die voerden – en wonnen – daarna gerechtelijke procedures tot aan de Raad van State en in 2013 was na een jaar mediation opnieuw afgesproken dat er een park zou komen. Feestelijk geopend in 2015. Alleen, de berg was niet afgedekt met folie, zoals gebruikelijk op vrijwel alle andere stortplaatsen. De stakeholders wilden liever een ‘duurzaam’ experiment. Iets met regenwater en filters om de berg schoon te spoelen. Goedkoper ook. Maar in 2019 moest het park sluiten omdat er gevaarlijke stoffen lekten.

Maatregelen zijn nodig om veilig te recreëren, concludeerde het RIVM dit najaar. En daarna zijn er opnieuw afspraken gemaakt. Een park afgedekt mét folie op een deel van de afvalberg, is een van de afspraken. Oplevering 2027.

„Punt één: planning.” Antonissen wijst naar de lijst met afspraken op het whiteboard. Hij blijft, hoe zeg je dat…„gezond kritisch”.


Opinie | Trumps stoere gedrag lijkt haast bedoeld om China te plezieren

In 2017 begon de nieuwe Amerikaanse president Donald Trump een politieke vrijage met zijn Chinese collega-autocraat. Maar zijn pogingen om Xi Jinping te paaien mislukten, waarna hij een handelsoorlog tegen China ontketende. Joe Biden breidde dat offensief verder uit. Hij voegde er een hightechboycot en vele sancties aan toe en haalde de militaire banden aan met Amerika’s bondgenoten in Oost-Azië. En nu is Trump terug. Hoe wil hij Amerika’s concurrent en vijand deze keer aanpakken?

Tot nu toe heeft hij de importtarieven voor alle Chinese producten met nog eens 10 procent verhoogd omdat China verantwoordelijk zou zijn voor de fentanyl-slachting in de VS. Bovendien heeft hij de Chinezen duidelijk gemaakt dat ze niets te zoeken hebben in Latijns-Amerika. En Trump heeft BRICS, een door China geleid collectief van opkomende economieën, met represailles bedreigd als het voor het onderlinge handelsverkeer geen dollars meer gaat gebruiken maar een eigen munt, waarschijnlijk de Chinese renminbi. Meer vijandige woorden en daden zullen zeker volgen. Maar de wervelstorm die Trump op het wereldtoneel heeft ontketend, zal China niet treffen. Integendeel, China zal er volop van profiteren.

Gretige afnemers

China heeft van Trumps eerste handelsoorlog ongetwijfeld schade ondervonden. Maar als antwoord begon het tegen de klippen op te exporteren, vaak tegen afbraakprijzen. Europa nam die dumping niet in dank af, maar de meeste landen van het Mondiale Zuiden bleken gretige afnemers. Via nieuwe vestigingen in Mexico en Canada vond een aantal Chinese bedrijven bovendien toch de weg naar de Amerikaanse markt. En zo bleef de Volksrepubliek de grootste exporteur van de wereld, en werd de handelsoorlog, die volgens Trump gemakkelijk te winnen was, een fiasco. Niettemin zet Trump II de ontwrichtende acties voort, nu zelfs op wereldschaal.

China heeft zich tegen dat offensief zo goed mogelijk ingedekt: oog-om-oog-maatregelen tegen Amerikaanse tarieven, exportverboden en sancties, inperking van de export van zeldzame aardmetalen en andere strategische grondstoffen, opschroeven van de export van andere producten, nog meer nadruk op de ontwikkeling van economische onafhankelijkheid, vooral op technologisch gebied. Nog maar een paar jaar geleden leek de ontkoppeling van de twee grootste economieën van de wereld onmogelijk. In 2025 is ze in volle gang.

Trump riep zichzelf in zijn inaugurele rede uit tot vredesduif, maar dat lijkt trumpiaanse Newspeak voor havik, gezien zijn dreiging met een militaire invasie in Panama en zijn plannen voor annexaties en etnische zuiveringen. Op China-gebied zit zijn regering in elk geval vol haviken.

Trumps grillige gedrag is onvoorspelbaar. Misschien verkwanselt hij Taiwan aan Xi in ruil voor Chinese concessies. Misschien laat hij de Filippijnen, een Amerikaanse bondgenoot die door China wordt bedreigd, in de steek als het hem uitkomt. Misschien laat hij het komen tot een Chinees-Amerikaanse (wereld)oorlog. Hoe dan ook, China is vastbesloten de wereldhegemonie over te nemen, en Trump is vastbesloten dat te voorkomen. De wapenwedloop tussen de twee wereldmachten is dan ook in volle gang.

Aanvallen op het Chinese politieke systeem zijn van de Amerikaanse president niet te verwachten, want hij heeft een zwak voor sterke mannen en een minachting voor democratie en mensenrechten. Verwacht dus geen Amerikaanse sancties voor de massale schending van die rechten in bijvoorbeeld Xinjiang en Tibet. En er is meer waarvoor Xi zijn Amerikaanse collega dankbaar mag zijn. De antidemocratische verloedering van de Amerikaanse politiek is voor de Chinese communistische partij een doorslaggevend bewijs van de inferioriteit van de westerse democratie, waardoor de Partij beter haar eigen superioriteit kan uitdragen.

Trumps internationale optreden lijkt haast te zijn ontworpen om China te plezieren. Want iedere keer dat hij de wereldorde aantast, kan Xi zich presenteren als bewaker van die orde. Iedere keer dat Trump de imperialistische vuist balt, kan Xi de bedreigde landen voorhouden dat China hun vriend is. Kortom, Trump slaat gaten, Xi vult ze. Trump is nog geen maand aan de macht, maar nu al zijn er legio voorbeelden van deze politieke toepassing van de wet van de communicerende vaten.

Trump kan zich niet voorstellen dat ook het machtigste land van de wereld zich dient te houden aan internationale akkoorden

Trump ontmantelt de Amerikaanse organisatie voor internationale hulp USAID, Xi reageert met het uitdelen van nog meer buitenlandse hulp. Trump richt in het wereldhandelssysteem hoge tariefmuren op en moet niets hebben van de Wereldhandelsorganisatie WTO, Xi pleit nog meer dan vroeger voor vrijhandel en globalisering en zweert bij de WTO. Aan internationale organisaties en verdragen heeft Trump geen boodschap, tenzij ze in Amerikaans voordeel zijn. Hij kan zich niet voorstellen dat ook het machtigste land van de wereld zich dient te houden aan internationale akkoorden en de besluiten van supranationale instanties. De rest van de wereld dient te gehoorzamen aan Trump, en niet omgekeerd.

In snelle opeenvolging heeft hij het klimaatakkoord van Parijs opgezegd en zich teruggetrokken uit de Wereldgezondheidsorganisatie en de Mensenrechtenraad van de VN; hij overweegt ook uit de UNESCO te stappen. Intussen heeft hij de financiering stopgezet van de VN-hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen UNRWA en heeft hij sancties aangekondigd tegen het Internationaal Strafhof, dat het gewaagd had zijn protegé Benjamin Netanyahu te beschuldigen van oorlogsmisdaden. Hij is bezig de poten door te zagen van de wereldorde die na WOII tot stand kwam. De VS hebben daarin altijd een leidende rol gespeeld, tot Trump kwam. China verdedigt nu dezelfde wereldorde die het vroeger beschouwde als een westers instrument om de wereld te domineren. De rollen zijn omgekeerd.

Amerikaans lustoord

Trump gedraagt zich als een ouderwetse imperialist, die gewapend met een big stick de wereld tot de Amerikaanse orde roept. Hij heeft ook de term manifest destiny van stal gehaald, waarmee het Amerikaanse imperialisme vroeger werd gerechtvaardigd. Van Gaza wil hij een Amerikaans lustoord maken, zonder Gazanen. Groenland, Canada en het Panamakanaal wil hij annexeren, de Golf van Mexico heeft hij verbaal al ingelijfd. Met zijn brute deportaties heeft hij Colombia, Mexico en Brazilië vernederd. Hij heeft de aloude Monroe-doctrine, die van Latijns-Amerika de achtertuin van Uncle Sam maakte, weer opgepoetst, vooral met de bedoeling om de Chinese economische macht terug te dringen.

Dankzij Trump vijzelt Xi het prestige van zijn land in het Mondiale Zuiden op. Zijn boodschap: China is wars van imperialisme en oorlog, het werkt aan vrede en ontwikkeling, belangeloos helpt het zijn vrienden in nood, zakendoen met China is win-win. Dat verhaal is slecht te rijmen met China’s primaire drijfveer: mondiale macht verzamelen. De afbrokkelende wereldorde van nu wordt steeds meer beheerst door China. Als het aan Xi ligt zullen de brokstukken worden ingebouwd in de komende pro-Chinese wereldorde.

Lees ook

Wordt Trump straks de verliezer van zijn besluit om uit Akkoord van Parijs te stappen?

Een zonnepaneelfabriek in de oost-Chinese stad Suqian. Foto China OUT/AFP


Column | Dood in het kraambed in dienst van de deugd

Het nieuws uit het Islamitisch Emiraat Afghanistan is toch altijd weer rampzaliger dan de vorige keer. Voor de 20 miljoen vrouwen dan; het mannelijk deel van de bevolking gaat min of meer zijn gangetje, behalve degenen die inzien hoe slecht Taliban-leider Haibatullah Akhundzada’s antivrouwmaatregelen voor het héle land zijn. Bijvoorbeeld dat vrouwen niet langer verpleeg- en verloskunde mogen studeren.

Het is natuurlijk oud nieuws, alweer uit 2022, dat middelbaar en hoger onderwijs voor vrouwen verboden terrein zijn, officieel tijdelijk maar dat is het soort tijdelijkheid van Israëlische bezetting van andermans gebied (nu ook weer in Libanon en Syrië, dit terzijde). Maar een jaar geleden wisten verlichte geesten in het ministerie van Volksgezondheid gedaan te krijgen dat vrouwen toch opleidingen verpleeg- en verloskunde zouden kunnen volgen. Dat heeft dus niet lang geduurd. Vanuit zijn vrome hoofdkwartier in Kandahar liet Akhundzada in december weten dat de vrouwen voortaan thuis dienden te blijven. Voorlopig, maar ja, zie boven.

Het spreekt vanzelf dat er geen mannelijke verloskundigen in Afghanistan zijn, en het beperkte aantal vroedvrouwen krimpt alleen maar. Ik lees in een bericht van het VN-bevolkingsfonds UNFPA dat er in 2021, toen de Taliban de macht in Afghanistan terugkregen, er al zeker 18.000 te weinig verloskundigen waren; en het is overduidelijk dat dat tekort alleen maar oploopt. De resulterende moedersterfte aan de gevolgen van zwangerschap, baring of kraambed is al een van de hoogste ter wereld: in Afghanistan overlijden ten minste 620 vrouwen per 100.000 levendgeborenen. Ter vergelijking: in Nederland gemiddeld 3.

Om het ellendeplaatje te completeren: vrouwen moeten zich buiten (en binnen in aanwezigheid van vreemde mannen) van top tot teen verhullen, ze mogen hun stem niet laten horen – stel je voor dat een man zoiets verleidelijks hoort! Het verbod om buitenshuis te werken is zojuist aangescherpt; hulporganisaties die nog vrouwen in dienst hebben moeten de deuren sluiten. Kortom: vrouwen mogen thuis zitten, met de ramen afgeplakt tegen stiekeme blikken, heeft Akhundzada recentelijk bedacht. En hopen dat ze niet aan hun volgende zwangerschap bezwijken, in dienst van de bevordering van de deugd en de eliminatie van het kwaad.

Nu zag ik vorige maand nota bene een goed nieuwsje: een Talibanse onderminister van Buitenlandse Zaken, Sher Abbas Stanikzai, had opgeroepen vrouwen onmiddellijk weer tot het onderwijs toe te laten. In een toespraak op een islamitische school noemde hij hun uitsluiting onrechtvaardig, onislamitisch en in strijd met de Afghaanse waarden. „Hier is geen excuus voor – niet nu en niet in de toekomst”. „In de tijd van de profeet Mohammed [..] stond de deur van kennis open voor zowel mannen als vrouwen.”

Ik ben doorgaans pessimistisch maar ik dacht even dat hij een beginnetje van een ommekeer inluidde. Twee weken later las ik dat hij het land had moeten ontvluchten nadat de opperste leider zijn arrestatie had bevolen. Hij zou nu veilig in Dubai zitten.

Op zijn beurt wil de aanklager van het Internationaal Strafhof Akhundzada en zijn opperrechter Haqqani opgepakt en berecht hebben wegens „de misdaad tegen de menselijkheid van vervolging op grond van geslacht”. De aanklager spreekt in zijn bekendmaking op 23 januari van „talrijke ernstige inperkingen van de fundamentele rechten van de slachtoffers, in strijd met internationaal recht, waaronder het recht op fysieke integriteit en autonomie, op vrijheid van beweging en expressie, op onderwijs, op een privé- en gezinsleven, en op de vrijheid van vergadering”.

Ik ben toch bang dat Stanikzai eerder in een Afghaanse cel zit dan Akhundzada in een Haagse. Maar de aanklager van het Strafhof probéért in elk geval iets te doen. Als een van de weinigen.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.


Column | De rechter kan de staat steeds minder geloven

Constitutionele hoffelijkheid is een begrip dat de krant te weinig haalt. Maar onlangs hád het dus gekund, toen de rechtbank Den Haag het kabinet afstrafte met de Greenpeace-uitspraak over stikstofbeperking. De rechter legde het kabinet tien miljoen euro dwangsom op als het er niet in slaagt om in 2030 de verslechtering van de natuur te stoppen.

Die dwangsom trok terecht aandacht. De rechtbank vond dat er een „bijzondere aanleiding bestond” om van de ‘constitutionele hoffelijkheid’ af te wijken. Die houdt in dat de staat geacht wordt te doen wat de rechter beveelt, ook zónder stok achter de deur. Dwangsommen zijn overbodig. De staat handelt qualitate qua te goeder trouw. Binnen de trias politica gaat men in beginsel fatsoenlijk met elkaar om. Op basis van ongeschreven regels, vrijwillig en integer.

Maar dit zijn dus andere tijden. Op goede manieren rekent de rechter niet meer. Ook niet van de overheid, noteerde de Haagse civiele rechter, die tien miljoen euro dwangsom uitschreef. Als het om stikstof gaat, voert het kabinet kennelijk opzettelijk ontoereikend en dus onrechtmatig beleid. En moet het nu voorrang geven aan de ‘meest kwetsbare natuur’, ongeacht hoger beroep. Nu dus. Die tien miljoen dwangsom, in één keer te verbeuren, zet de zaak op scherp.

Dit past in een trend. Onlangs nam Jaap Polak (69) afscheid als bestuursrechter bij de Raad van State en hoogleraar aan de Leidse Universiteit. In z’n slotrede constateert hij dat de afstand rechter-overheid groeit. Overheden die uitspraken negeren en dwangsommen laten oplopen zijn geen uitzondering meer. De verkilling tussen rechter en staat zette ongeveer tien jaar geleden in. Sindsdien is de overheid „wezenlijk minder betrouwbaar” dan „zoals we die lang gekend hebben”, schrijft hij. Dat is meer dan pijnlijk.

Lang niet meer alles wat er namens de staat in de rechtszaal wordt beweerd kan nog door de rechter worden geloofd. De Toeslagenaffaire was het keerpunt. Polak wijt die niet aan opzet of kwade trouw, eerder aan kafkaiaans „langs elkaar heen werken”. Maar het resultaat is hetzelfde. Tot ruwweg 2010 kon de rechter „voor waar aannemen” wat de ambtenaar in de rechtszaal beweerde. Daarna niet meer. Een duidelijke „schending van de rechtsstaatgedachte”.

Daar zou de rechter op zichzelf nog mee kunnen dealen: door kritischer te zijn, of rechterlijke uitspraken aan te houden om overheidsbeloften te kunnen controleren. Maar wat als de overheid uitspraken van een rechter niet meer uitvoert uit onwil of onmacht? Dat lijkt immers in de stikstofzaak te zijn gebeurd. Het komt ook vaker voor. Polak voorspelde bij z’n afscheid in december al dat het tussen rechter en overheid op het stikstofdossier helemaal fout zou lopen. Daar had de Raad van State de overheid immers al in 2019 duidelijkheid geboden. Waarna er dus niks is gebeurd. Zijn conclusie: de staat is „óf minder bereid of minder in staat” te doen wat de rechter zegt. Polak trekt een paradoxale conclusie. „De rechter doet vaker dan vroeger uitspraken die er politiek echt toe doen, maar zijn uitspraken lijken minder bindende kracht te hebben.”

Het probleem steekt dus dieper dan het sneuvelen van de ‘constitutionele hoffelijkheid’. Dit gaat over de wil van de staat te doen wat de rechter zegt. Het is te zien aan de vele berichten over bestuurlijke dwangsommen. Met enige regelmaat eist de ene overheid bij de bestuursrechter de ándere overheid met een dwangsom te corrigeren. Die dat dan niet kan, of niet wil. Zie Ter Apel waar de gemeente en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) elkaar in de rechtbank bezighouden. Dwangsommen lopen ook elders op, veelal wegens ‘niet tijdig’ besluiten, vaak door personeelstekort of onverwacht gestegen aanbod.

Lees ook

bestuursrechter weinig doen

Aan een niet-functionerende overheid kan ook een bestuursrechter weinig doen

Dwangsommen zorgen veelal niet voor verandering. Maar wel tot het weglekken van geld. De IND was er vorig jaar 36,8 miljoen euro aan kwijt. Zo’n dwangsom is dan niet meer dan het verschuiven van belastinggeld naar de toevallige belanghebbende die zichzelf bovenop de stapel wist te procederen. Zijn dwangsommen überhaupt nog effectief, rechtvaardig of proportioneel? Als Greenpeace straks in 2030 tien miljoen euro dwangsom mag incasseren, is er dan iets opgelost of verbeterd? Of moet de vólgende civiele rechter dan 100 miljoen opleggen?

‘Constitutionele hoffelijkheid’ komt te voet en gaat te paard, net als gezag. Geld rondpompen tussen overheden en burgers via dwangsommen is een ontbindingsverschijnsel geworden.


Opinie | Stiekem heeft AI al een perspectief gekozen

Stilletjes heeft OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT, vorige week de vermelding dat hun taalmodellen „politiek onbevooroordeeld” moeten zijn weggehaald uit hun beleidsdocumenten. Zelfs de ambitie om gebruikers van informatie te voorzien die volgens een bepaalde definitie neutraal is, vervalt hiermee.

Hoe moeten we deze verandering zien, die volgt op een jaar waarin OpenAI voortdurend bezig is geweest om te benadrukken hoezeer ze de wereld voor iedereen beter gaan maken? Niet universal income gaat iedereen gelukkig maken, maar universal compute, zei topman van OpenAI Sam Altman nog in mei 2024. Het is een goede vraag om voorafgaand aan de AI-top te stellen die deze week in Parijs is begonnen.

Van context naar antwoord

In haar podcast Mystery AI Hype Theater 3000 fileert linguïste Emily M. Bender de AI-hype iedere week vakkundig. Van de zomer opende ze mij weer de ogen met haar opmerkingen dat „zoeken op internet” totaal van betekenis veranderd is in de laatste paar jaar.

Lees ook

‘Die apocalyptische schrikbeelden over AI zijn marketing’, zegt linguïst Emily M. Bender

‘Die apocalyptische schrikbeelden over AI zijn marketing’, zegt linguïst Emily M. Bender

Tot een jaar of vijf geleden leidde een zoekvraag, via bijvoorbeeld Google, tot een lijst met plekken waarop die informatie gevonden kon worden. Als je dan naar die plek navigeerde, een blogpost of een krantenartikel, kreeg je de informatie in zijn natuurlijke habitat te zien: context. Maar als je nu een zoekvraag stelt, leidt die vraag naar iets anders. Mensen zoeken natuurlijk niet alleen op Google maar ook met ChatGPT, en als ze dat doen krijgen ze geen plek te zien, maar een antwoord.

Nu kan je natuurlijk zeggen dat dit het gemuggenzift van een linguïst is, maar juist dit soort analyses van wat we eigenlijk aan het doen zijn in de digitale wereld zijn harder nodig dan ooit. Want nu ik dit onderscheid ken, kijk ik heel anders naar zoekvragen. Er zijn talloze vragen waarop geen antwoord bestaat, of althans geen antwoord zonder context.

Een voorbeeldje: is de arbeidsparticipatie van vrouwen hoog? ‘Ja, hoger dan ooit’, zegt een historische blik. ‘Nee, en dat is de schuld van vrouwen zelf’, zegt een liberale blik. ‘Nee, omdat kinderopvang duur is’, zegt de economische blik. Dit zijn alle drie valide antwoorden, alle drie vanuit een ander perspectief. Binnen één perspectief kan men natuurlijk weer van mening verschillen – kinderopvang is misschien wel duur maar niet zo duur als een groot gat op je cv – maar geen perspectief is neutraler dan een ander.

Doen alsof technologie wél een kloppend of politiek neutraal antwoord kan geven, is toch stiekem een perspectief kiezen en dat als neutraal bestempelen. Filosofen noemen dit ook wel de view from nowhere.

Verschillende perspectieven

Toen ik als tiener twijfelde of ik informatica of filosofie moest gaan studeren zei mijn moeder dat het makkelijker is om programmeur te zijn en op zaterdag filosofieboeken te lezen dan andersom, en daar had ze, vanuit een economisch perspectief, natuurlijk gelijk in. Maar als je kijkt naar ons vakgebied vandaag de dag, dan kregen vermoedelijk veel informaticanerds dit soort advies. Dus leven we nu in een wereld waarin programmeurs geen theoretisch kader beheersen voor ‘wat is eigenlijk een vraag en wat is een antwoord?’, maar wel de macht hebben gekregen om dat voor de meeste mensen te bepalen. En, misschien het ergste, dat dan te presenteren als pure feiten.

Terugblikkend was het misschien een fout van ons allemaal om zo vol de aanval in te zetten op ‘nepnieuws’, want hoe goed het ook is om je te verzetten tegen leugens over ‘tsunami’s aan vluchtelingen’, of dat het de schuld van Jesse Klaver is dat we in een stikstofcrisis zitten, het is nog belangrijker om te snappen dat nepnieuws niet binair waar of onwaar is, maar altijd in een context leeft. Of Elon Musk met die handbeweging een Hitlergroet bracht is geen vraag van ja of nee, maar een vraag waarvoor 100 jaar geschiedenis nodig is om erover te oordelen; er bestaat daarop geen neutrale kijk.

Die view from nowhere is precies wat techbedrijven zoals OpenAI stelselmatig introduceren, door antwoorden op complexe vragen te behandelen als een hapklaar brokje dat zo verorberd kan worden. Het antwoord van ChatGPT als ik nog meer wil weten over de arbeidsparticipatie van vrouwen: „Ik kan dat wel even voor je uitzoeken”. Verschillende perspectieven naast elkaar leggen, niet nodig! De ingewikkelde frictie voelen tussen de vrijheid van een individuele vrouw om voor kinderen te zorgen en een wereld die ook wil dat ze werkt, dat hoeft niet. Large Language Models to the rescue.

Verantwoordelijkheid

Los van de inhoudelijke keuzes die OpenAI maakt in hoe het antwoorden produceert en presenteert (waarom beschrijft het taalmodel zichzelf met „ik”? Dat is geen natuurwet maar een keuze met gevolgen) maakt het bedrijf ook steeds politieke keuzes. Data van onafhankelijke websites scrapen en herverpakken zonder betaalmodel, verzwakt de journalistiek en instanties die voor een open web staan zoals Wikipedia. Campagne voeren bij onderwijsinstellingen om AI-docenten in te voeren is niet neutraal, maar verzwakt de positie van docenten en wetenschappers als belangrijk onderdeel van een vrije democratie. Zelfs als je gelooft dat AI docenten kan vervangen in het overdragen van kennis; onderwijs draagt ook over hoe we onze samenleving organiseren, zoals Paulo Freire zo treffend beschrijft in Pedagogy of the Oppressed. Als je alleen nog maar les hebt van computers, hoe verhoud je je dan tot de wereld? Wanneer en van wie leer je dat?

En nu dus het loslaten van de ambitie dat AI neutraal moet zijn. Zoals zo vaak bij techneuten begrijpt het bedrijf niet wat een politieke keus is en wat niet, maar verschuilt het zich achter het boetevrije schild van de ingenieur: ‘wij maken alleen dingen, mensen kiezen zelf wat ze ermee doen’.

Lees ook

NRC in Parijs: AI-top zou over veiligheidskleppen moeten gaan, maar draait vooralsnog om nieuwe kansen en soevereiniteit

De grootste hal van het gebouw waarin de Artificial Intelligence Summit wordt gehouden in Parijs.


Opinie | Je kunt ook serieus carrière maken met je baby op schoot

De burgemeester van Boston, Michelle Wu, werd onlangs moeder en besloot haar baby mee te nemen naar haar werk. Dat leverde de nodige discussie op. Los van het belachelijke feit dat in de Verenigde Staten betaald verlof na de geboorte van een kind geen wettelijk recht is, vind ik moeders die hun baby’s meenemen naar werk niet raar, maar fantastisch.

Als fractievoorzitter van de PvdA in Amsterdam heb ik mijn baby de afgelopen maanden veelvuldig meegenomen naar het stadhuis, wat altijd tot vrolijke maar toch ietwat verbaasde reacties leidde. Want een baby op een werkplek blijft ook anno 2025 bijzonder. Dat moet wat mij betreft veranderen.

Want feit is: het moederschap vraagt veel meer dan alleen het baren van een baby. Een baby krijgen verandert wie je bent, ook als werknemer. Gelukkig neemt het aantal moeders dat stopt met werken na het krijgen van een baby af, maar de manier waarop voor veel banen concessies gedaan moeten worden in het privéleven, is niet meer van deze tijd.

Het lijkt een vanzelfsprekende situatie om het moederschap te combineren met werk, maar helaas is de maatschappij daar voor een groot deel nog niet op ingericht. We moeten toe naar een situatie waarbij het hebben van een kind vanzelfsprekend te combineren valt met werkroosters en werktijden; waarin er de mogelijkheid is je kind mee te kunnen nemen naar kantoor of naar een kinderopvang op de werkplek.

Te lang hebben vrouwen het gevoel gehad dat ze hun moederschap moesten verbergen als ze wilden dat hun carrière serieus genomen werd. Op veel plekken en voor veel vrouwen is dat nog steeds zo. Ik weiger me daarbij neer te leggen.

Moederboete

Het zou normaal moeten zijn dat je tegelijk zowel moeder als politicus, burgemeester, of welk beroep dan ook bent. Dat je die rollen combineert, wil niet zeggen dat je die rollen minder goed vervult. En het zou ook niet moeten betekenen dat je minder gaat verdienen, zoals nog altijd voor 46 procent van de vrouwen die moeder worden, het geval is. De ‘moederboete’ heet dat, want je raadt het al: voor nieuwbakken vaders geldt dit niet.

Om nog maar te zwijgen over het commentaar van de zijlijn dat je als moeder over je heen krijgt. Je baby thuis laten is verwaarlozing, maar je baby meenemen naar je werk is dan weer niet in overeenstemming met de maatschappelijke norm.

Soms is het gewoon niet mogelijk om moederschap en werk te scheiden

Dat ik moeder ben, laat voor mij juist zien dat ik een enorme kracht in me heb en dat ik bovendien geweldig kan multitasken. Daarnaast is het soms gewoonweg niet mogelijk om moederschap en werk te scheiden. Bijvoorbeeld als je politica bent (zoals ik) en geen aanvullend geboorteverlof hebt, zodat je na zestien weken automatisch weer raadslid (en in mijn geval fractievoorzitter) wordt. Als je dan nog geen kinderopvang hebt, wat gezien de tekorten in die sector heel goed zou kunnen, moet je je baby dus wel meenemen naar het stadhuis of afspraken in de stad.

Uiteraard is het voor vrouwen in veel beroepen niet mogelijk hun kind mee te nemen. Zij moeten op wisselende tijden aanwezig zijn, of overleggen tijdens momenten dat ze hun baby moeten voeden. Anderen kunnen korter verlof opnemen dan de zestien weken waar ze officieel recht op hebben.

Maar het voorbeeld van Michelle Wu is voor iedereen belangrijk. Want normen veranderen alleen als de mensen die de ruimte hebben om zelf zulke veranderingen te maken, dat ook doen. Gelukkig zijn er al langer vrouwen die daarvoor strijden. Neem voormalig premier van Nieuw-Zeeland Jacinda Ardern, die haar baby meenam naar de Verenigde Naties, PvdA-Europarlementariër Lara Wolters die met baby naar Straatsburg ging voor een stemming, en burgemeester van Amsterdam Femke Halsema, die hoogzwanger in een Tweede Kamerdebat verscheen (met Baas in Eigen Buik-shirt aan).

Geen enkele baan laat zich makkelijk combineren met slapeloze nachten, non-stop voedingen en een overdosis hormonen. Maar die combinatie valt wel realistischer te maken dan hij nu is. Een baby mee naar je werk nemen is daarbij wat mij betreft heel gewoon. Echt niet makkelijk, maar wel noodzakelijk.

Lees ook

Traditionele opvattingen zitten het inkomen van moeders in de weg

Ten opzichte van vrouwen die geen kind(eren) krijgen, daalt het inkomen van moeders tot zeven jaar na de geboorte van hun eerste kind met 46 procent.


Column | Proefballonnetje

In Nederland komt het begrip geruststellend voor in de verkleinvorm: ‘proefballonnetje’, een politicus bedient zich ervan om te peilen hoe een idee valt bij publiek en media. Voorbeeld: in 2007 opperde de toenmalige PvdA-minister Ter Horst een alcoholverbod voor mensen onder de achttien jaar. Het is nu lastig daar het ballonachtige van in te zien, omdat sinds 2014 alcohol enkel mag worden verkocht aan achttien jaar en ouder. Maar toen Ter Horst het zeven jaar daarvoor voorstelde, was het nog een idee dat vrij rond zweefde. Haar ballonnetje kreeg de wind mee, en landde later officieel.

Proef het woord ‘proefballonnetje’ en je wordt meteen vrolijker. Maar de wereld is groter dan Nederland, en het speelse proefballonnetje is ondertussen onder Trump een proefraket geworden. Een atoomproef. Groenland, sancties tegen het Internationaal Strafhof, geen genders meer volgens het regeringsbeleid van de VS, enkel nog duidelijk afgebakende m/v’s; de transgender moet achter de coulissen en de non-binair heeft maar te kiezen uit de twee seksen.

Vooral Trump’s uitspraak over Gaza, „that piece”, dat onder handen van het Amerikaanse bedrijfsleven ( lees: Trump zelf) ontwikkeld moet worden tot de Rivièra van het Midden-Oosten, gaf een oplawaai.

De doden amper begraven, alles nog in puin, maar gelukkig, daar is de real estate agency, voor uw meest luxueuze condominium.

VVD-Kamerlid Van der Burg probeert het nog; op de NOS-site lees ik dat hij „ervan uitgaat dat veel van wat Trump doet proefballonnen zijn…”. Merk: ‘proefballonnetje’ werd ‘proefballon’, weg schattigheid. En vooral; ik help het Van der Burg hopen, maar soms bedoelen Amerikaanse presidenten precies wat ze zeggen, zoals we ook moslimterroristen met hun ‘Allahu Akbar’ op hun woord geloven.

Trump is de meester van de schaamteloosheid, hij heeft alle pillen ingenomen tegen de dodelijke aandoening (schaamte) en is volledig genezen. Zegswijzen als ‘dat doe je niet’, ‘dat hoort niet’ – weg met die verouderde, sociale omgangsregels. De Amerikaanse wereldleider geeft het bevrijde voorbeeld. Trump als het exacte spiegelbeeld van die vrije, blije hippie-jaren. Er staan heel veel volgers klaar, vaak met de Bijbel in de hand; de Bijbel die notabene begint met schaamte (zie Genesis).

Ik zie twee denksporen die iets van Trumps aandriften kunnen verhelderen. „De kracht van de vernietiging is een scheppende drift”, was getekend M. Bakoenin (1814-1876), ook wel bekend als de Russische grondlegger van het anarchisme. En dan natuurlijk die vreselijke term, die je in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw elke dag wel hoorde: ‘disruptive innovation’. De verrukkelijke, onstuitbare breuk van de vernieuwing, die ons internet opleverde, de eerste pc’s, smartphones, Airbnb, Tesla’s, AI en Trump.

Je moest blij glimlachen om die innovatieve breuk: breken was goed, de breuk zelf een wonder van genade, want nu kwam het beloofde land in zicht; van onder de puinhopen van Gaza ziet de projectontwikkelaar als vanzelf de strandvilla’s verrijzen.

Trump en de grote tech-mannen: het is een bedrijfsmodel, met de belofte dat alles wat bestaat aan sociale verbanden kapot gerukt kan worden, om vervolgens niet de nieuwe, maar de beter geprogrammeerde mens te baren.

Ouderwets anarchisme en high tech; wat een onvoorstelbaar ongelukkig huwelijk.

Wij Nederlanders kunnen weinig beginnen, Wilders is zelfs Gaza-enthousiast, en de rest van Nederland mag zich afvragen: als deze Trump geen deus ex machina is, geen god die ineens op het toneel belandde, belichaamt hij dan een samenstel van oudere ideeën? Het loont de moeite na te gaan waar dat schaamteloze, antisociale, egoïstische, anti-statelijke, zelf-bevrijde Ik ooit heeft kunnen landen.

Trump komt namelijk niet van Mars – hopelijk gaat hij erheen.

Stephan Sanders is essayist.