Column | Halsema laten ontslaan? Ons bestuurlijke bestel staat op het spel

Wie na de brief van burgemeester Halsema aan de Amsterdamse gemeenteraad nog denkt dat zich na de wedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv een klassieke vorm van voetbalvandalisme heeft voltrokken, vergist zich deerlijk. Het hoofdstedelijke feitenrelaas illustreert overtuigend dat het straatgeweld niet alleen voortkwam uit ongebreidelde solidariteit met de Palestijnse zaak doch ook uit antisemitisme.

Maar dat wil niet zeggen dat er geen onderzoek meer nodig is hoe die „giftige cocktail” ontstond en of die kan worden omgezet naar „herstel van het vertrouwen dat door relschoppers, ophitsers en hooligans kapot is gemaakt”, zoals de driehoek schrijft.

Veel politici in Den Haag zijn daarin echter niet geïnteresseerd. Bang om de toorn op te roepen van feitelijk regeringsleider Wilders („De burgemeester van Amsterdam moet vandaag nog aftreden”), hadden ook zijn coalitiepartners na die donderdagnacht hun analyses meteen klaar.

Nominaal premier Schoof, die sinds 1996 bij talrijke inlichtingendiensten (IND, BZK, NCTV, AIVD, J&V) niets anders heeft gedaan dan vanuit de coulissen de openbare orde dienen en dus beter zou moeten weten, concludeerde, reeds vóór de brief van de driehoek en nog net niet in het Duits, dat een groep Marokkaanse Amsterdammers „moreel volstrekt ontaard” is.

Een dag eerder had coalitiepartner Yesilgöz in een long read de burgemeester zelfs al de wacht aangezegd. „Dus tegen burgemeester Halsema […] zeg ik: het stopt hier.”

Omdat rechtsstatelijk minister Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC), die eerder deze herfst twittercontroleur Wilders het bos had ingestuurd toen die om het ontslag van Halsema vroeg, opzichtig zweeg, is één voorlopige conclusie onvermijdelijk: coalitie en kabinet willen de hoofdstedelijke burgemeester en politie aan hun lot overlaten.

Dat is geen toeval. De regering is al enige tijd systematisch bezig (denk aan jeugdzorg of stikstof) het plaatselijk bestuur buitenspel te zetten. De pregnantste ondermijner van de lokale democratie is minister Faber (Asiel en Migratie, PVV), die de telefoon niet opneemt als burgemeesters met haar willen praten over de asieldeal die zij straks op hun bord krijgen en in hun gemeenten moeten uitvoeren.

Hoe anders was het in het voorjaar van 1980, toen extremistische en iets minder radicale krakers eerst de Vondelstraat met geweld in hun greep kregen en twee maanden later de inhuldiging van koningin Beatrix in de Nieuwe Kerk bijna wisten te bestormen. Toen kreeg burgemeester Polak wel bestuurlijke steun van premier Van Agt en minister Wiegel. Toen weigerden regeringspartijen CDA en VVD juist om de verantwoordelijkheid voor de openbare orde in Amsterdam door de Tweede Kamer te laten overnemen.

Het geweld van toen en nu kent naar zijn sociale en culturele aard talrijke en ook grote verschillen, hoewel ik het aantal antisemieten bij de zogeheten ‘anti-imperialisten’ in de jaren rond 1980 liever niet de kost zou willen geven. Maar dat wil niet zeggen dat het een overbodige luxe is om de ervaringen van vier decennia geleden nog eens op hun actuele waarde te toetsen.

Kern van die historische ervaring is dat Polak en wethouders er toen in slaagden om met beleid de harde kern te isoleren van de grotere krakersgemeenschap. Deze bestuurders maakten hun eigen gelijk wel ondergeschikt aan hun bestuurlijke verantwoordelijkheid.

Misschien zijn Wilders’ twitter-bevelen en Yesilgöz’ dagorder – geen „nieuw beleid”, maar „nieuwe mentaliteit” – slechts ketelmuziek. Maar als ze Wilders’ eis tot ontslag van Halsema steunt, en vervolgens een regeringscommissaris en de koninklijke marechaussee op Amsterdam af worden gestuurd, dan staat ons bestuurlijke bestel op het spel.

Denkend aan 1980 opper ik: ‘meer Polak, minder Wilders’. Zo niet, dan zijn Amsterdam én andere steden in de aap gelogeerd.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.


Column | Kabinet speelt pyromaan in plaats van brandweer

Het was dan geen Kristallnacht in Amsterdam, en ook geen „Gaza” (dixit Wilders, een obscene suggestie), maar wel een bloedlinke, „giftige cocktail” (aldus Halsema) van provocaties en agressie (van de Maccabi-aanhang) én, in spiegelbeeld, voluit anti-Joodse haat en geweld (de scooterpatrouilles).

En terwijl landelijke politici, Wilders voorop, de zaak Trumpiaans ophitsen en Amsterdam afschilderen als hel op aarde, zien progressieve opiniemakers louter begrijpelijk verzet tegen Israëlische hooligans, vaak veteranen, die met genocidale leuzen door de stad trokken. Het suggereert dat het ‘maatschappelijk gesprek’ ten einde is, het eigen gelijk heilig.

NRC-columnist Karin Amatmoekrim volgde de progressieve lijn: „Maccabi-supporters kregen geen klappen omdat ze Joods zijn”, wist ze stellig, ze liepen hooguit tegen een „pak slaag” aan als mensen die zich „schaamteloos trots toonden over de haat en de misdaden van deze [Israëlische] regering”.

Ook link. Buig dit argument een beetje bij en je hebt al snel een rechtvaardiging om ook PVV’ers op straat af te tuigen, die steunen immers ook „schaamteloos” een regering die op haar beurt het land van de genocideplegers steunt.

Deprimerend genoeg was het allemaal te verwachten. Je hoeft niet ver te zoeken – al deden de media er onbegrijpelijk lang over – om erachter te komen dat de harde kern van Maccabi Tel Aviv bekend staat als keiharde nationalisten en anti-Arabische racisten, zelfs in Israël. Je hoeft bij de NCTV ook het Handboek Genocide niet uit te pluizen om te voorzien dat hun komst, met enkele duizenden, grote emoties en agressie zal oproepen. Maar is daarmee Joden opjagen en in elkaar schoppen schoongewassen van antisemitisme? Zeker niet.

Het verweer dat iets pas antisemitisch is als het mikt op Joden om een of ander abstract ‘Joods-zijn’ klinkt gevat, maar is op zijn best een onhistorische drogredenering en op zijn slechtst een comfortabele smoes.

Het verbloemt dat ‘Joods-zijn’ door antisemieten altijd al geladen wordt met hatelijke inhoud. ‘De Jood’ is een product van de antisemitische verbeelding, aldus Sartre. Christusmoordenaar, kinderofferaar, uitzuiger, indringer – en nu dan, academisch ondersteund, kolonist en genocidepleger, de belichaming van al onze eigen zonden.

Het drama in Gaza dat de zaak aanblaast is er niet minder reëel om – en olie op het vuur gooien helpt dan niet, zeker niet door een kabinet vol stoethaspels die hun spierballen laten rollen. De hobby-premier sprak van een groep die moreel „volstrekt ontaard” is. Zijn staatssecretaris van integratie (fijn, Groundhog Day in Holland, terug naar 2002) insinueerde dat islamitische jongeren „voor een heel groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven’’. Giftige taal, die de zaak verder opfokt – met Nederlandse Joden ertussen.

Dit kabinet speelt liever pyromaan dan brandweer.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.


Journaliste zondag aangehouden bij protest in Amsterdam – ondanks NVJ-perskaart

Een journaliste is, ondanks haar geldige perskaart, zondagmiddag bij het protest op de Dam in Amsterdam door de politie aangehouden en urenlang vastgezet. Dat bevestigen de journaliste in kwestie, de secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) Thomas Bruning en de Politie Amsterdam aan NRC. Haar identiteit is bij NRC bekend.

Het protest volgde op de ongeregeldheden in Amsterdam rondom de voetbalwedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv, waarbij Israëlische supporters slaags raakten met pro-Palestijnse Amsterdammers. De journaliste ging naar het protest om te filmen en hield zich naar eigen zeggen afzijdig van de demonstranten. Toch werd ze aangehouden, waarbij ze tegen een busje werd gewerkt terwijl ze riep een perskaart te hebben, zoals te zien is op een filmpje dat rondgaat op sociale media.

Lees ook

Ondanks een verbod werd er op de Dam toch gedemonstreerd: ‘We móéten onze stem laten horen’

Pro-Palestijnse demonstranten op de Dam op zondagmiddag.

De politie toonde geen interesse in haar perskaart. Dat is kwalijk, zegt Thomas Bruning van de NVJ. „Mijn verwijt is niet: ze had niet even aangehouden mogen worden. Maar op het moment dat ze riep een perskaart te hebben, hadden ze daarnaar moeten kijken.” De journaliste heeft een perskaart van de NVJ, „een geldig reglementair middel om op de openbare weg verslag te doen”, zegt Bruning. Er bestaan ook speciale politieperskaarten, maar die zijn alleen nodig om gebieden afgezet door politielint te betreden. „Zo’n kaart is praktischer omdat het groter en zichtbaarder is – maar het is niet noodzakelijk.” De NVJ gaat een formele klacht indienen.

Speldje met vredesduif

Voor zover bekend werd één andere journalist aangehouden die zondag, de Palestijns-Nederlandse Taghreed El-Khodary. Zij was eerder Gaza-correspondent voor The New York Times en werkt nu als freelance journalist in Nederland, onder meer voor Al Jazeera English. Zondag was zij op de Dam om videomateriaal te verzamelen en actievoerders te interviewen toen de demonstranten ingesloten werden door de politie – zij stond daartussenin en bleef filmen.

Toen demonstranten werden aangehouden en in bussen gezet, liet ze een agent haar perskaart zien. Hij geloofde dat ze journalist is, vertelt ze, maar zei ook dat het er niet toe deed omdat ze een speldje van een vredesduif met de tekst ‘Free Palestine’ droeg. En toen een geïnterviewde ‘Free Palestine’ tegen haar zei, zei ze het terug – dat had een andere agent gehoord. Daarom was voor de politie niet duidelijk of ze daar als journalist of demonstrant was. Het maakt haar aanhouding als journalist inderdaad „complexer”, zegt Bruning. „Het kan misverstanden oproepen om tekenen te dragen die kunnen betekenen dat je onderdeel bent van een demonstratie.”

„Ik heb me als journalist nooit uitgesproken, maar draag dat speldje sinds vorige maand elke dag, omdat ik na een jaar lang toekijken voor mijn gevoel niet anders kan”, zegt El-Khodary er zelf over. „Eigenlijk moeten we ons als journalisten júíst uitspreken tegen onrecht, helemaal als dat onrecht ook door internationale organen als zodanig bestempeld wordt.”

El-Khodary werd met andere arrestanten in een busje gezet en afgevoerd naar Amsterdam Nieuw-West, waar ze werden vrijgelaten. De andere journaliste werd naar het politiebureau gebracht en vastgezet.

Voordat ze de cel inging moest ze tekenen voor haar bezittingen, die waren afgenomen. Haar perskaart zat er niet meer tussen. „Pas na aandringen bleken ze te weten waar ie was.” Ze kreeg haar kaart uiteindelijk terug. Na negen uur in de cel – van 14.30 tot 23.30 uur – werd ze vrijgelaten.

Lees ook

Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk

Veel Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam Nieuw-West willen niet over de onrust praten met journalisten. „De berichtgeving was erg eenzijdig.” Foto Ruchama van der Tas


De fanatieke aanhang van Maccabi is in rap tempo rechtser geworden

1. Waarom spelen Israëlische teams (nog steeds) in Europa?

Het kortste antwoord: omdat Arabische landen niet tegen Israël willen voetballen. Na de stichting van de staat Israël in 1948 werd het land aanvankelijk, in 1954, lid van de Aziatische voetbalbond AFC. Maar in 1974 kreeg de Arabische boycot van Israël ook vat op het voetbal en werd Israël uit de AFC gegooid. Het land was in de twee decennia daarna geen lid van een continentale voetbalbond. In 1991 begonnen Israëlische teams aan Europese clubcompetities deel te nemen, drie jaar later werd het land ook officieel lid van de UEFA.

Dat betekent dat het land uitkomt in de Nations League, zoals donderdagavond in Parijs tegen Frankrijk, zich via wedstrijden tegen Europese landen kan kwalificeren voor het EK en WK (allebei nog niet gebeurd) en dat Israëlische teams in Europese clubcompetities als de Champions League en Europa League uitkomen.

Na het uitbreken van de oorlog in Gaza klonk, met name vanuit supportersgroepen van Europese clubs, regelmatig de roep om Israël en Israëlische teams uit te sluiten van Europese competities. Dat gebeurde begin 2022 immers ook direct met Russische clubs, die nog steeds niet mogen deelnemen. En eerder dit jaar riepen twaalf landen uit het Midden-Oosten op om Israël uit te sluiten van alle internationale wedstrijden.

Dat is niet gebeurd. Volgens secretaris-generaal Theodore Theodoridis van de UEFA zijn de oorlogen in Oekraïne en Gaza „twee compleet andere situaties in twee landen”. Verdere inhoudelijke toelichting heeft de UEFA niet gegeven, maar er lijkt ook geen druk vanuit Europese voetbalbonden (geweest) te zijn om Israël en Israëlische teams uit te sluiten.

2. Welke plek heeft Maccabi Tel Aviv in het Israëlische voetbal?

Wie een voetbalwedstrijd bezoekt in Israël ziet volgens de Britse journalist James Montague niet alleen een botsing tussen twee steden of wijken, maar ook „tussen verschillende stromingen in de maatschappij”. Montague volgt het voetbal in het Midden-Oosten al meer dan twintig jaar van dichtbij en schreef er een boek over. Eerder dit jaar verscheen de Nederlandse vertaling van zijn meest recente boek, Tussen de ultra’s, over de fanatiekste supportersgroepen in het voetbal.

„Israëlisch voetbal is héél politiek”, stelt de Brit. De naam van een club zegt volgens hem veel over de wortels. Zo komen Hapoel-clubs (bijvoorbeeld uit Tel Aviv of Beër Sjeva) voort uit de vakbond, wat ze doorgaans vrij links maakt. „Hapoel is Hebreeuws voor arbeider.” Beitar, van de radicaal-rechtse club Beitar Jerusalem, is een verwijzing naar de ultranationalistische Betar-beweging. In de hoogste competitie speelt ook een Arabisch-Israëlische club, Bnei Sachnin. Bnei is Hebreeuws voor „zonen”.

Die uiteenlopende achtergronden maken het Israëlische voetbal heel vermakelijk om te kijken, vindt Montague. „Je hebt heel veel verhitte derby’s: zeker niet alleen Joods tegen Arabisch, maar bijvoorbeeld ook links tegen rechts, arm tegen rijk, Joden met voorouders uit Europa tegen Joden met voorouders uit de Arabische wereld.” Beitar tegen Bnei Sachnin is de heftigste confrontatie en altijd een risicowedstrijd.

Clubs met de naam Maccabi (zoals Tel Aviv, Haifa, Netanya) zijn ooit gesticht om de Joodse gemeenschapszin te versterken. Ze zijn zionistisch, maar ook apolitiek. In praktijk gedroegen ze zich lange tijd „niet uitgesproken links of rechts”, aldus Montague. Sportief is Maccabi Tel Aviv volgens hem de „grand dame” van het Israëlische voetbal: het is de enige club die altijd op het hoogste niveau speelde en met 24 landstitels de recordkampioen.

3. Hoe extreem zijn de supporters van Maccabi?

Net als de meeste voetbalclubs heeft Maccabi Tel Aviv gematigde fans en een harde kern. Die laatste groep, volgens Montague enkele duizenden mensen groot, heeft zich verenigd in de Maccabi Fanatics. Israël heeft al jaren een „goed georganiseerde ultra-scene”, merkte hij. Of het nu gaat om gezang, spandoeken op tribunes of instrumenten, toeschouwers doen vaak massaal mee. „Dat geeft een geweldige sfeer in stadions.”

Tegelijkertijd ziet de Brit die ultra’s verrechtsen, overigens niet alleen bij Maccabi, zegt hij. Hooligan-groepen bestaan veelal uit jonge mannen uit de werkende klasse. „Die zie je overal ter wereld naar rechts verschuiven, om allerlei redenen. Zie de opkomst van rechts-populisme, zie de Amerikaanse verkiezingen. Ik beschouw ze als de kanarie in de kolenmijn: aan hun richting zie je waar de maatschappij als geheel heen beweegt.”

Israël is als land de laatste jaren „heel conservatief geworden”, vervolgt hij, en dat is terug te zien op de velden. “In een verdeeld land gold voetbal lange tijd als een heel inclusief toneel. Behalve bij Beitar konden Joden en Arabieren samen in één team spelen. Maar in de laatste tien, vijftien jaar is dat sterk veranderd.” Zo hoort Montague de laatste tijd veel meer anti-Arabische spreekkoren, zegt hij. Bij Beitar niet ongewoon, „maar in Tel Aviv hoorde je die zelden.”

Datzelfde zag ook het New Israel Fund, een Amerikaanse belangenorganisatie die opkomt voor mensenrechten, en dat de laatste jaren bijhield hoe vaak sprake was van racistische spreekkoren in Israëlische stadions. Vorig seizoen was sprake van een toename van 18 procent, tot 224 gevallen, meldde de organisatie voor de zomer. Het uiterst rechtse Beitar leidt de lijst, maar Maccabi Tel Aviv is duidelijk tweede, net als voorgaande jaren.

„Dood aan de Arabieren”, zoals Maccabi-fans ook zongen in Amsterdam, is een terugkerende boodschap. Ander voorbeeld zijn de teksten die fanatieke aanhang in 2014 met spuitbussen rond een stadion schreef: „We willen geen Arabieren bij Maccabi” en „Radi is dood”. Ze waren gericht aan de Arabisch-Israëlische Maharan Radi, op dat moment een van de betere spelers van de club uit Tel Aviv. Hij vertrok kort daarop.

De verharding is niet alleen verbaal, maar ook fysiek, ziet Montague. Hij verwijst naar een voorval van vier jaar geleden, toen een groep fanatieke Maccabi-fans in Tel Aviv betogers aanviel die demonstreerden tegen de regering van premier Benjamin Netanyahu. Bij een Europese uitwedstrijd tegen Olympiakos in Athene, dit jaar maart, sloegen aanhangers van Maccabi een man het ziekenhuis in, volgens Griekse media omdat hij een Palestijnse vlag droeg.

4. Hoe oordelen andere Israëlische ultra’s hierover?

Wanneer fanatieke voetbalfans naar het buitenland reizen, willen ze hun tegenstander „over de zeik krijgen”, zegt Montague. Voor ultra’s hóórt provoceren bij de trip. „Je wilt de stad overnemen: vlaggen stelen, andere fans stangen, elkaar uitdagen, krijgsliederen. Dat gedrag kun je afkeuren, maar het is niet ongebruikelijk en onderdeel van deze wereld. In het basketbal gebeurt dit ook.”

In Amsterdam was de dynamiek echter compleet anders, stelt hij. Daar kozen Maccabi-fans geen voetbalclub uit om uit te dagen, maar een „politieke stroming” door “verschrikkelijke dingen” te zingen. „Maar de reactie was ook politiek”, zegt hij. Die was niet zo heftig omdat Nederlandse relschoppers moeite hadden met de club Maccabi. “Daar zat zeker ook iets van antisemitisch sentiment in.”

Dat is ook het gevoel dat bij andere Israëlische voetbalfans overheerst, zag Montague. In het land heerst volgens hem een „belegeringsmentaliteit”, het gevoel bang te moeten zijn voor de hele wereld, elkaar hoe dan ook te blijven verdedigen. „Dat zag je terug bij de ultra’s van andere Israëlische clubs: die spraken op sociale media allemaal hun steun uit voor Maccabi.”

5. Hoe gaat het verder met Maccabi in Europa dit seizoen?

Maccabi Tel Aviv speelt nog zeker vier wedstrijden in de Europa League dit seizoen. Om veiligheidsredenen worden thuiswedstrijden überhaupt al niet in Israël gespeeld – zoals alle Israëlische teams hun Europese wedstrijden buiten eigen land spelen, net als Oekraïense teams trouwens. In de voorrondes afgelopen zomer speelde Maccabi Petah Tikvah bijvoorbeeld haar thuiswedstrijden in Sofia en was de kleine Hongaarse provinciestad Kisvárda de ‘thuishaven’ van Maccabi Haifa. Maccabi Tel Aviv speelt haar thuiswedstrijden in de Europa League in het stadion van Partizan Belgrado in Servië.

Maar ook de uitwedstrijd van Maccabi Tel Aviv eind november tegen Besiktas, een club uit Istanbul, is verplaatst. Al vóórdat het in Amsterdam uit de hand liep besloot de Turkse overheid dat, gezien de spanningen in het Midden-Oosten, de wedstrijd niet in Turkije gespeeld mocht worden. Na een zoektocht van een week bleek alleen Hongarije bereid de wedstrijd te organiseren, aldus Besiktas, en wel in Debrecen. Aanvankelijk zouden er ook supporters van beide clubs bij die wedstrijd welkom zijn, maar na de ongeregeldheden in Amsterdam besloten Hongaarse autoriteiten dat de wedstrijd achter gesloten deuren plaatsvindt. De enige andere uitwedstrijd van Maccabi is eind januari tegen het Noorse Bodo/Glimt, een team dat haar wedstrijden boven de poolcirkel speelt. Die bestemming is doorgaans zowel afschrikwekkend als aantrekkelijk voor reizende uitsupporters.


Antisemitisme is een racistisch begrip waarover al twee eeuwen geruzied wordt

Zelfs voor de nazi’s was antisemitisme een lastig begrip. Toen Duitse diplomaten voor het begin van de Tweede Wereldoorlog steun zochten bij Arabische landen tegen de Britten in het Midden-Oosten, liepen ze tegen een probleem aan. Arabieren waren immers ook semieten, net als de gehate Joden, en in Mein Kampf had de Führer uitgebreid zijn antisemitisme beleden, de kern van de nazi-wereldbeschouwing.

Pragmatische oplossing: goed, Arabieren waren geen Ariërs, het nobelste mensenras, maar toch ook weer geen Untermenschen. De Führer had zelfs bewondering voor het krijgshaftige karakter van de islam, was de boodschap. In Arabische vertalingen uit Mein Kampf werd „antisemitisch” voor alle duidelijkheid vervangen door „anti-Joods”. Tijdens de oorlog kreeg ook de Duitse pers de missive „anti-Joods” te gebruiken, niet „antisemitisch”.

Sinds de nachtelijke rellen en ‘Jodenjacht’ in Amsterdam van vorige week is de verwarring terug over wat antisemitisme inhoudt, en of het bij de onlusten nu ging om hooliganisme, antizonistisch verzet of om Jodenhaat.

Hevige tegenreactie

Het begrip antisemitisme (ontleend aan ‘semitische’ talen, zoals Arabische en Hebreeuws) gaat al bijna twee eeuwen mee. Het kwam op als uiting van rassenhaat aan het adres van Europese Joden, die zich in de nieuwe natiestaten van de negentiende eeuw na lange onderdrukking emancipeerden tot burgers met gelijke rechten. De tegenreactie was hevig: in 1879 werd in Duitsland een ‘Antisemieten Liga’ opgericht, in 1897 verscheen de Antisemiten-Katechismus, een compendium van Jodenhaat. Ze mochten dan emanciperen, Joden bleven „een volk in het volk, een stam op zich onder een vreemd ras”, aldus de Berlijnse hofprediker Adolf Stoecker. Want „alle immigranten gaan uiteindelijk op in het volk onder wie zij wonen: de Joden niet.” Een verwijt dat ook nu weer klinkt in Europa – maar dan vooral over moslims.

Over wat antisemitisme precies inhoudt, kunnen de meningen uiteenlopen, maar de kern is altijd een afkeer van Joden. Die kan religieuze gronden hebben – in christelijk antisemitisme zijn de Joden moordenaars van Christus – maar ook moderne, seculiere. Een rode draad daarin is dat Joden een ontheemd volk zijn dat andere naties binnendringt en die als ‘parasieten’ (aldus de nazi’s) ondermijnt, al dan niet met verborgen genootschappen en samenzweringen.

Dat iets pas antisemitisch is als het afkeer behelst van ‘Joods-zijn’ als zodanig, dus niet van hun daden, is een leeg excuus; het begrip is altijd al ingevuld. Niet alleen rechts, waar biologisch racisme onder invloed van de moderne wetenschap in de negentiende eeuw welig tierde, maar ook bij links, waar Joden werden vereenzelvigd met het kapitalisme. Het idee dat het mondiale Finanzkapital iets ‘Joods’ was, was links en rechts te vinden.

Met de Joodse kolonisatie in Palestina en de stichting van de staat Israël raakten de zaken ideologisch verder verknoopt

Tegelijk stak onder Europese Joden een eigen nationalistische beweging de kop op, het zionisme. Grondlegger Theodor Herzl (1860-1904) zag in Europa, dat hij om zijn cultuur bewonderde, geen toekomst meer voor de Joden: „Men zal ons niet met rust laten.” Pogroms in het tsaristische Rusland, waarbij tienduizenden Joden werden vermoord, en de antisemitische Dreyfus-affaire (1894) in Frankrijk – waarbij een Joodse officier op valse gronden van spionage werd beschuldigd – leken hem gelijk te geven.

Dat zionisme streefde naar een eigen Judenstaat, ergens ter wereld – in Argentinië, Oeganda, maar bij voorkeur in het Ottomaanse Palestina. Het was omstreden onder Europese Joden, die hun assimilatie erdoor bedreigd vonden, maar kreeg steun van christenen die terugkeer van de Joden naar het bijbelse land zagen als een stap in de heilsgeschiedenis – én van antisemieten, die de Joden in hun land liever kwijt dan rijk waren. Ook de nazi’s waren aanvankelijk geporteerd van massa-emigratie van de ‘inferieure’ en ‘volksvijandige’ Joden.

Met de Joodse kolonisatie in Palestina en de stichting van de staat Israël in 1948 raakten de zaken ideologisch verder verknoopt. Arabische staten keerden zich collectief tegen de nieuwe Joodse staat en het zionisme. Dat verzet kreeg ook een religieuze dimensie, met passages uit de Koran die de Joden afschilderen als vijanden van de Profeet. De verdrijving en onderdrukking van honderdduizenden Arabieren in een reeks oorlogen en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Gaza leidden vanaf de jaren zestig wereldwijd tot groeiende solidariteit met de Palestijnen en kritiek op het zionisme.

Lees ook

Antisemitisme put uit een altijd beschikbaar reservoir vol anti-Joodse mythen

Een pogrom in Rusland op een werk uit 1907 van de Poolse schilder Wojciech Kossak.

Dat antizionisme kan verschillende gedaanten aannemen. Het kan slaan op de afwijzing van het idee van een Joodse staat als zodanig, maar ook op kritiek op de uitbreiding van Israël buiten de grenzen van 1967, met name de voortgaande kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever. In de antizionistische leus over een vrij Palestina – ‘van de rivier (de Jordaan) tot aan de zee’ – ligt het idee besloten van Israël als een verwerpelijk, koloniaal project. Op initiatief van Arabische staten namen de Verenigde Naties in 1975 een controversiële resolutie aan die zionisme veroordeelde als een vorm van racisme – een uitspraak die in 1991, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie (die vóór had gestemd), werd herroepen.

De luidste steun voor Israël komt in Europa al jaren van extreemrechtse partijen, soms met een uitgesproken antisemitisch verleden

Volgens Israël heeft dat geleid tot een „nieuw antisemitisme”. Dat draait niet langer om religieuze motieven of een biologische rassenleer, maar om de wens Israël als Joodse natie op te heffen of te vernietigen. Antizionisme zou dan niet meer zijn dan aloud antisemitisme in een modern jasje. Als weerwerk propageert Israël de definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), inmiddels omarmd door de Europese Unie en tal van Amerikaanse staten. Die schaart bepaalde vormen van kritiek op Israël, zoals die te horen is bij de BDS-beweging die Israël wil boycotten, onder antisemitisme, omdat bij Israël dan met een andere maat gemeten zou worden dan andere landen. Critici zien dat vooral als een poging van Israël om legitieme kritiek op het land verdacht te maken.

De twee begrippen – antisemitisme en antizionisme – zijn dus niet identiek. Ook antisemieten kunnen zionisten zijn, om van ‘hun’ Joden af te komen. Progressieve Joden en linkse Israëliërs spreken zich op hun beurt uit tegen het zionisme. Maar hoewel niet identiek, kunnen ze wel overlappen. Het oorspronkelijke Handvest van Hamas (1988) staat bol van antizionisme én antisemitische of zelfs nazistische clichés, inclusief de beschuldiging dat Joden de Eerste Wereldoorlog hebben veroorzaakt. Sinds het begin van de oorlog in Gaza is wereldwijd een groei van anti-Joodse uitingen waar te nemen – op sociale media maar ook in het openbaar – die veel verder gaan dan alleen politieke kritiek op ‘het zionisme’. ‘Zionist’ is een scheldwoord geworden – wat de verdenking van impliciete Jodenhaat versterkt.

Vooruitgeschoven post

De luidste steun voor Israël en het zionisme komt in Europa intussen al jaren van extreemrechtse partijen, soms met een uitgesproken antisemitisch verleden, zoals het Franse Front National. In Nederland staat de PVV al vanaf de oprichting van de partij onwrikbaar achter Israël, ook in de oorlog in Gaza.

Achtergrond van die steun is de radicaal-rechtse afkeer van islamitische immigratie in Europa. Israël wordt door hen gezien als een vooruitgeschoven post van westerse beschaving in een ‘barbaarse’ omgeving. Grondlegger van het zionisme Herzl geloofde dat laatste ook, maar op een niet-militante, humanistische manier: hij hoopte, naïef, dat Joden en Arabieren gezamenlijk en vreedzaam zouden floreren in zijn nieuwe staat.


ME’er die bij de rellen in Amsterdam was zag strak gecoördineerde agressie

Rond half zes ’s ochtends was hij weer thuis. De dienst van Pietro, agent van de mobiele eenheid bij de Amsterdamse politie, had een slordige zestien uur geduurd. Hij was vrijdagochtend nog net op tijd om zijn vrouw – ook politiemedewerker – uit te zwaaien toen ze naar haar werk ging.

Pietro is 62 jaar. Een agent van de lichting oktober 1985. Een pezige, goedlachse, in Italië geboren man die sinds zijn achtste in Nederland woont. Hij is al ruim 35 jaar agent van de ME, de oproerpolitie. Voor zover bekend is er geen politieman in Nederland die al zoveel jaar, naast het dagelijkse politiewerk, gemiddeld een à twee dagen in de week met schild en wapenstok, de straat op gaat om de openbare orde te handhaven.

„Als politieman sta je altijd op met maar één gedachte: je wilt je gebiedje veilig maken en boeven vangen”, vertelt Pietro. Hij zit in de vergaderzaal van het politiebureau van Basisteam Zuid-De Pijp aan de Kennedylaan in Amsterdam. „Je gaat niet op pad om mensen te meppen. Je wil een evenement in goede banen leiden.”

Werken bij de ME vindt hij het mooiste dat er is. Een loopbaan als rechercheur trok Pietro nooit. „Dat is helemaal niks. Ik vind dat stoffig. Het buiten zijn, dat is pas leuk. Het rennen gaat me nog steeds goed af. Ik heb geen grammetje vet.”

Toch zal hij het geweld dat hij een kleine week eerder meemaakte, als een van de achthonderd agenten die de orde bewaakten rondom de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv, niet licht vergeten. Pietro zag strak gecoördineerde agressie die hij in al die dienstjaren nooit eerder zo meemaakte.

Spanningen

Het begon nog best gemoedelijk, die dienst op donderdag 7 november. Aan het begin van de middag kregen de agenten een warme maaltijd. Bij de briefing vooraf werd verteld dat er de afgelopen nacht spanningen waren omdat supporters uit Israël bij een pand een Palestijnse vlag hadden verwijderd. „Er was een handgemeen geweest.”

Lees ook

Al in de nacht vóór de voetbalwedstrijd vielen mannen uit taxi Israëliërs aan

Demonstranten bij een pro-Palestijnse demonstratie op het Anton de Komplein, tijdens de wedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv. Al in de nacht vóór de wedstrijd kwam het in het centrum van Amsterdam tot geweld tegen Israëlische bezoekers. De personen op deze foto komen niet voor in het besproken filmpje.

Om 14.00 uur werd Pietro met collega’s afgezet bij De Dam waar de 2.600 Maccabi-supporters feest vierden. De politie moest supporters en opponenten die voor „Arabieren” werden uitgescholden uit elkaar houden. „Dat lukte redelijk goed. We hadden lol met de fans van Maccabi. Zij dachten echt dat ze Ajax gingen inmaken”, zegt Pietro, zelf supporter van Juventus.

Eind van de middag kreeg de ME het commando om de supporters in een ‘fanwalk’ te begeleiden naar het Centraal Station. Met gereserveerde metrostellen werden de Israëliërs zonder tussenstop samen met de ME naar het stadion vervoerd. Het is Pietro ontgaan dat supporters ook ‘Fuck the Arabs’ riepen. Hij was wel betrokken bij de aanhouding van een dronken supporter die agenten op het perron zijn middelvinger toonde en ‘Fuck police’ riep. „Een akkefietje.”

Tijdens de wedstrijd was de ME druk met het op afstand houden van pro-Palestina demonstranten die de Arena naderden. Er werden charges uitgevoerd. „Je zag overal jongens die elkaar belden, alsof er een organisatie achter zat. We probeerden verbinding te maken. Spraken ze op een vaderlijke toon aan: ‘ga geen geweld uitlokken’. Maar ze renden steeds hard weg.”

Scooters

Na de wedstrijd ving de ME de supporters weer op in de binnenstad. De sfeer sloeg om. Een groep Maccabi-supporters liep rond met stokken en pleegde vernielingen. Jongeren verplaatsten zich in kleine groepen, vaak per scooter, en mishandelden supporters uit Israël.

Pietro kreeg opdracht om met collega’s, lopend vanaf de Rozengracht, drie keer groepen van enige tientallen supporters te begeleiden naar hun hotel. „Ze waren heel dankbaar. Een beer van een kerel gaf me een knuffel. Ik was altijd welkom in Israël.”

Pietro zegt dat jongens met scooters in kleine steegjes regelmatig mensen belaagden en weer snel wegscheurden. „De grote massa hebben we goed kunnen beschermen. Degenen die alleen liepen zijn te grazen genomen, zag ik later op sociale media.”

Ik heb achteraf sterk het gevoel dat de aanvallen goed georganiseerd waren

Pietro
lid Mobiele Eenheid

De scooterjongens gingen „vliegensvlug te werk”, zegt Pietro. „Een deelt keiharde klappen uit en de ander staat klaar met de scooter. Daar zullen we een antwoord op moeten vinden. Ik heb achteraf sterk het gevoel dat de aanvallen goed georganiseerd waren.”

Pietro zegt dat de politie het vermoeden heeft dat de taxichauffeurs, die woensdag al ruzie kregen met Maccabi-fans omdat ze taxi’s beschadigden, onder meer via Telegram informatie aan jongeren doorgaven over plekken waar supporters uit Israël rondliepen. „De tactiek dat ze vervolgens met brommers en auto’s op eenlingen afstormen is nieuw. Zo georganiseerd op Joden jagen, is nooit eerder gebeurd in Nederland.”

De politie bekijkt of het mogelijk is met inzet van lichte motoren relschoppers, die de hit and run acties uitvoeren, doeltreffender aan te pakken. Maandagavond werd er brand gesticht in een tram in Amsterdam-West, jongeren riepen antisemitische leuzen. Pietro moest de inzet van agenten regelen.

„Vanochtend hadden we een briefing van de teamchef. Normaal is er veel rumoer maar nu was het doodstil. Het grijpt ons aan dat we mensen niet goed hebben kunnen beschermen en dat er misschien nog meer rellen komen. We moeten er iets op vinden, maar ik ben nu het antwoord schuldig. Maar we zetten ons maximaal in.”

Pietro’s volledige naam is bekend bij de redactie.

Lees ook

Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk

Veel Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam Nieuw-West willen niet over de onrust praten met journalisten. „De berichtgeving was erg eenzijdig.” Foto Ruchama van der Tas


Het hele verhaal

een stad verzamelt haar verhalen
vanaf achterbanken van taxi’s
luistert voorbij vensters en gevels
haalt getuigenissen uit tegels
die onrust vasthouden als
de hitte van een lange zomerse dag

een stad laat zich niet opschrikken
door het kabaal van plots
massaal opvliegende duiven
haalt een bezem door de ochtend
veegt het geroezemoes op een hoop

belt aan daar waar het licht bleef branden
ziet de blik van de vader
die kijkt naar een onbeslapen bed

een stad laat de ochtend
de nacht verhelderen
laat alle stemmen klinken
en luistert ook naar hen
die niet schreeuwen


Opinie | ‘Vreselijk, allervreselijkst, buitenproportioneel’

Overtreffende trap

Voetbalsupporters die een vlag neerhalen, alleen omdat die van een bepaald volk is: vreselijk.

Hooligans die ‘hit and run’-jacht maken op mensen, alleen omdat ze van een bepaald volk zijn: meer dan vreselijk.

Opstandelingen die duizenden Israëliërs ombrengen, alleen omdat ze van een bepaald volk zijn: allervreselijkst.

Soldaten die tienduizenden Gazanen doden en hun steden verwoesten, alleen omdat die van een bepaald volk zijn: „buitenproportioneel”.

Wout Klein Lochem

Gitzwart

Het was een „gitzwarte nacht,” zo citeerde NRC Femke Halsema (8/11), maar wat was er eigenlijk voorgevallen? De volgende, mistgrijze ochtend ontpopte deze vraag zich tot een historische rorschachtest. Mensen keken in de inktvlek en zagen hun oude boeman opdoemen, hun bête noire. Letterlijk, voor CDA-er Derk Boswijk: „Tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog zijn er weer mensen als beesten op jacht burgemeester Halsema herhaalde de geschiedenis zich niet, maar rijmde ze wel. „Ik begrijp heel goed dat dit de herinnering aan pogroms terugbrengt.” Het gevolg van deze historie-hysterie was een heldere Gleichschaltung. De ontegenzeggelijk antisemitische gewelddaden van ‘scooterjongeren’ werden gelijkgesteld met de Kristallnacht én, door sommigen, met 7 oktober 2023. Zo kreeg zelfs de troebelste inktvlek, geperst in het procrustesbed van zwart-witte geschiedschrijving, een klare Malevitsj-lijn. Het was een gitzwarte nacht, maar wat betekent eigenlijk ‘git’? Het blijkt een verbastering van ‘gagaat’, oud hout door druk en tijd versteend tot zwart fossiel. De Romeinse naturalist Plinius beschreef het al. Hij dacht dat het hysterie kon tegengaan.

Tristan Staupe Utrecht

Joods/Israël (I)

In het redactioneel commentaar na het geweld na de wedstrijd Ajax-Maccabi werd gevraagd om grondig onderzoek, maar tegelijk wordt de conclusie alvast getrokken dat het geweld antisemitisch was in de kop (Beschamende nacht van antisemitisch geweld vraagt om grondig onderzoek, 9/11). Het is zeer de vraag of dat zo was: het lijkt erop dat het geweld meer tegen Israëliërs was gericht dan tegen Joden. Door op acties tegen Israëlische burgers die de huidige buitenlandse politiek van Israël overduidelijk steunen de term ‘antisemitisch’ te plakken wordt kritiek op Israël bij voorbaat verdacht gemaakt, terwijl er op dit moment alle reden is om Israël te bekritiseren. Ook de Joodse gemeenschap in Nederland bewijs je geen dienst met het verwarren van Israëliërs met Joden: die verwarring leidt ertoe dat Nederlandse Joden verantwoordelijk worden gehouden voor alle ellende die Israël nu in het Midden-Oosten aanricht, en dat kan leiden tot echt antisemitisme.

Overigens, hoe verwerpelijk de uitlatingen van de Israëlische hooligans ook waren, het geweld tegen de Israëlische supporters is natuurlijk niet goed te praten.

C. Heyting Bennekom

Joods/Israël (II)

Meestal trek ik me niet zoveel aan van de klunzige eend en kanarie op de achterpagina (Fokke & Sukke, 9/11). Toch bleef mijn blik er dit weekend op hangen en mijn maag kromp ineen. Wat humor is, heeft nog nooit iemand kunnen definiëren, maar een ziekmakende grap is altijd herkenbaar. De Jodenjacht van afgelopen donderdagnacht na de voetbalwedstrijd Ajax-Maccabi is het directe gevolg van de valse connectie tussen Joden enerzijds en het defensiebeleid van Israël anderzijds. Door het één met het ander te verbinden, zoals de cartoon doet, krijgen ‘jongens op scooters’ een legitimatie voor geweld tegen een bevolkingsgroep. Met het plaatsen van de gevleugelde ‘grap’ wordt dit waanidee alleen maar gevoed.

Mieke Hendriks Den Haag

Binnenlandse zaken

Luisterend in de auto naar het nieuwsbericht dat Wilders onderweg was naar Schiphol om de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken te begroeten, spitste ik mijn oren. Het bleek te gaan om een race naar Schiphol tussen de PVV-voorman en de minister van Justitie om, voor de camera’s van de verzamelde media, als eerste de hand te kunnen drukken van de Israëlische gast, die zijn belaagde voetbalsupporters kwam ophalen. Patriot Wilders – door de premier van Israël betiteld als ‘hun beste vriend’ – koos daarmee partij tegen de bestuurders van Nederland en Amsterdam. Eerder had hij het aftreden geëist van burgemeester Halsema en gemeld, dat de relschoppers het land uitmoeten. Daarmee gooide hij olie op het vuur, terwijl de eerste taak van bestuurders – dus ook die van aspirant bestuurders – toch is om te blussen. Een voorganger van Halsema, Job Cohen, heeft besturen ooit kernachtig getypeerd als ‘de boel bij mekaar houden’. Precies dat heeft Wilders nagelaten en zakte hij weer voor zijn felbegeerde ‘premiersdiploma’.

Henrik de Groot Kats

Correctie (12 november 2024): eerder was Colijnsplaat vermeld als woonplaats van Henrik de Groot, dat moest Kats zijn. Hierboven is dat aangepast.